Praktijkonderzoek /// Loes van Wessum en Wietske Miedema Leren van onderzoek door docenten Docenten doen in toenemende mate onderzoek, bijvoorbeeld omdat zij op een academische school werken of in het kader van hun master. Wat kan onderzoek door docenten bijdragen aan hun professionalisering, onderwijsverbetering en kennisontwikkeling? Bovendien hecht de docent in het algemeen aan zijn eigen, in de praktijk bewezen werkwijzen 38 -12-18 Januari 2013 Het onderwijs is voortdurend in ontwikkeling. Scholen willen beter inspelen op de behoeften van de omgeving: de ouders, de leerlingen, het vervolgonderwijs, de toekomstige werkgevers. Dit roept allerlei vragen op over het onderwijs en het lesgeven. Die vragen komen niet alleen voort uit de dagelijkse praktijk maar ook uit maatschappelijke ontwikkelingen. Al was het alleen maar doordat het onderwijs op dit moment een prominente plaats inneemt in het publieke debat. Deze situatie vraagt veel van scholen en in het bijzonder van de docenten. Er wordt van hen verwacht dat zij de actuele ontwikkelingen in de maatschappij en in hun beroep bijhouden en dat ze de nieuwste inzichten toepassen op het gebied van hun schoolvak én op het gebied van het leren, begeleiden en onderwijzen. Nieuwe wetenschappelijke inzichten in het onderwijs en nieuwe resultaten van onderwijsonderzoekers verschijnen in rap tempo. Maar inpassing in de dagelijkse praktijk is niet altijd eenvoudig, daarvoor is de onderwijspraktijk ook veel te gecompliceerd. Docenten staan vaak sceptisch tegenover de toepasbaarheid van onderwijskundige inzichten. Bovendien hecht de docent in het algemeen aan zijn eigen, in de praktijk bewezen werkwijzen. Praktijkonderzoek Het lijkt erop dat onderwijspraktijk en onderwijsonderzoek twee gescheiden werelden zijn. Gelukkig worden er sinds kort in Nederland stappen ondernomen om hierin verandering te brengen. De oplossing wordt o.a. gezocht in het stimuleren van het zelf doen van onderzoek door docenten op scholen, in samenwerking met collega’s uit de lerarenopleidingen. Masterlerarenopleidingen willen bij die tendens aansluiten door hun studenten – die immers vaak al jaren onderwijservaring hebben – ook een onderzoekservaring te laten opdoen. De focus ligt daarbij binnen de masteropleidingen niet zozeer op het leren om onderzoek te doen, maar op het leren van onderzoek doen. De opleiding leidt immers niet op tot onderzoekers, maar tot eerstegraadsdocenten, waarbij het ontwikkelen van een onderzoeksmatige houding van belang is. De opleidingen hebben de ambitie om een docent op te leiden die beschikt over een kritische, onderzoekende houding, die nieuwe ontwikkelingen initieert en kritisch kijkt naar de resultaten van in gang gezette verbeteringen en vernieuwingen. Door onderzoek te doen naar het primaire proces reflecteren docenten op de eigen onderwijspraktijk waardoor verbeteringen gerealiseerd kunnen worden. Een van de alumni verwoordt een voor hem belangrijke leerervaring als volgt: ‘Dat is misschien wel de grootste meerwaarde van de hele opleiding, dat je kritisch naar jezelf kijkt en kunt verantwoorden waarom je een aantal dingen anders zou willen doen en ook gaat doen. Niet op basis van instinct, maar op basis van gegevens. We gaan het niet zo doen, we gaan het anders doen.’ Onderzoek naar (vak)didactiek Een van de moeilijkste aspecten van het doen van onderzoek is het formuleren van een goede onderzoeksvraag. Meestal start je met heel veel mogelijke vragen. Er valt zoveel te onderzoeken, waar kies je uiteindelijk voor? Op welke wijze kun je gebruik maken van wat er allemaal al bekend is over een bepaalde thematiek? Hoe kun je op de schouders van anderen gaan staan en de onderwijspraktijk verder helpen? Het is belangrijk om docenten bij het beantwoorden van deze vragen te ondersteunen. Je kunt hun bijvoorbeeld een aantal onderzoeksthema’s aanbieden, liefst thema’s waarin het primaire proces centraal staat, waarvan de docent zich eigenaar voelt en waarop hij in zijn handelen invloed kan uitoefenen. De docent doet praktijkgericht onderzoek naar de leerprocessen van leerlingen en het pedagogisch en (vak)didactisch handelen dat deze leerprocessen stimuleert. Het zijn thema’s die het hart van onderwijs raken. Voorbeelden van onderzoeksthema’s: • De misverstanden die bij leerlingen rijzen rond bepaalde concepten • Manieren van uitleggen van concepten die ‘werken’ • Eigenschappen van de digitale toets om begrippen te toetsen • Stimuleren van gebruik van leesstrategieën bij begrijpend lezen • Gebruiken van sociale media bij instructie Samen kennis ontwikkelen Voor veel docenten (de studenten van de eerstegraadsopleiding) is onderzoek doen een eenzame aangelegenheid. Bovendien verdwijnen veel onderzoeksresultaten in de la nadat het eindwerkstuk is ingeleverd. Dat is jammer, want op die manier wordt veel kennis en ervaring niet gedeeld. Door docenten samen te laten werken aan onderzoeksthema’s bestaat de mogelijkheid met en van elkaar te leren. Dat kan door docenten hetzelfde onderzoek op meerdere scholen te laten uitvoeren. Op meerdere scholen worden dan gegevens verzameld waarbij de overeenkomsten en verschillen tot interessante uitkomsten kunnen leiden of tot nieuwe onderzoeksvragen. Het is ook mogelijk dat docenten ieder hun eigen onderzoek doen, maar wel samenwerken in bijvoorbeeld het bestuderen van literatuur of het maken van de onderzoeksinstrumenten (op welke wijze worden de onderzoeksgegevens verzameld). Alleen al het praten over het eigen onderzoek scherpt de eigen gedachtegang en kan tot nieuwe ideeën leiden. Het presenteren van (aspecten van) het onderzoek en elkaar kritisch bevragen verbetert de kwaliteit van het onderzoek. Bovendien ontdekken docenten dat ze niet de enigen zijn die op bepaalde momenten in het onderzoeksproces tegen problemen aanlopen. Door samen onderzoek te doen binnen professionele leergemeenschappen wordt binnen de opleiding met en van elkaar geleerd. Binnen de professionele leergemeenschap werken docenten uit het voortgezet onderwijs en lerarenopleiders samen aan de ontwikkeling van een vakdidactisch kennisbestand. Door voort te borduren op eerder onderzoek, niet alleen van derden, maar ook van collega’s die de opleiding volgen of gevolgd hebben of aan de opleiding werkzaam zijn, wordt verder kennis ontwikkeld. Omdat het kennis is die voortvloeit uit praktijkonderzoek door experts (namelijk de docent) en deze kennis betrekking heeft op de kern van het onderwijs, namelijk het leren van leerlingen en het vakdidactisch en pedagogisch handelen van docenten, verwachten we dat de onderwijspraktijk hier baat bij heeft. De toepasbaarheid voor de eigen onderwijspraktijk is waarschijnlijk groot omdat het voortvloeit uit onderzoek dat door collega’s gedaan is. Van 12 tot 18 hoopt binnenHet ‘not invented here’ syndroom krijgt dan wellicht minder kort in samenwerking met o.a. kans de kop op te steken dan bij onderzoeksresultaten die de HvA een serie artikelen gezien worden als ver van mijn bed. We hopen dat ondervan docenten te publiceren zoekende docenten meer over hun eigen onderzoek willen over hun onderzoek. schrijven en dat dat zal leiden tot inspiratie op de eigen school. Loes van Wessum ([email protected]) en Wietske Miedema (w.g. [email protected]) zijn werkzaam als programmaleider onderwijsonderzoek en docent aan masteropleidingen van de Hogeschool van Amsterdam. Januari 2013 -12-18 39