Wat is een archiefstuk? –– De officiële definitie voor een archiefstuk luidt: Een archiefstuk is een document, ongeacht zijn vorm, naar zijn aard bestemd om te berusten onder de persoon, groep personen of organisatie die het heeft ontvangen of opgemaakt uit hoofde van zijn of haar activiteiten, zijn of haar taken of ter handhaving van zijn of haar rechten. (Archiefterminologie voor Nederland en Vlaanderen, Stichting Archiefpublicaties, 2003) Iedereen heeft een eigen archief. Elke burger beschikt over een geboorteakte en een identiteitskaart. Het zijn unieke documenten die je identiteit vastleggen en waardoor je je rechten als staatsburger kan opeisen, bijvoorbeeld om te mogen stemmen. Op school of werk maak je documenten aan bij het uitoefenen van je taken. Als leerling houd je een agenda bij van de onderwerpen die je bestudeert, schrijf je schriften en boeken vol, je krijgt een rapport en je krijgt brieven en facturen van de school mee naar huis. Als werkende mens heb je een agenda, moet je verslagen schrijven, leg je dossiers aan… Je hebt meestal een eigen persoonsarchief waarin je eigen activiteiten zijn vastgelegd: een dagboek, een fotoalbum. Wat wordt niet beschouwd als een archiefstuk? De reclame die je thuis krijgt, is voor jou slechts documentatie. Voor het bedrijf dat het verstuurt is het echter een archiefstuk, want reclame maken voor haar producten is één van haar activiteiten. De bibliotheek die je aanlegt is geen archief, iemand anders heeft het immers geschreven vanuit zijn taak als schrijver en de boeken worden op meerdere exemplaren gedrukt. Ben je (amateur)onderzoeker of leerkracht en maak je in dat boek aantekeningen, dan behoort het wel tot jouw archief. Je maakt die aantekeningen immers vanuit jouw taak of activiteit.