Oefening 20 - De kracht van je stem

advertisement
Oefeningen en opdrachten
In Detail
2
Verkiezingen 2014
Inhoud
Oefening 1 Hoe democratisch ben ik zelf? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
5
Oefening 2 Democratie op een rijtje . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8
Oefening 3 De plenaire vergadering van het Vlaams Parlement . . . . . . . . . . . . . . 10
Oefening 4 Onderhandeling versus debat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
Oefening 5 Een dag in het leven van… . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
Oefening 6 Zoek de bevoegdheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16
Oefening 7 Ken je Vlaamse volksvertegenwoordigers . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18
Oefening 8 Een Klare Kijk op politieke partijen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19
Opdracht 9 Eerst kiezen, dan stemmen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21
Opdracht 10 Campagne voeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23
Opdracht 11 Financieringsmiddelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24
Opdracht 12 Beperking van de campagnemiddelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26
Oefening 13 Opkomstplicht – Stemrecht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27
Oefening 14 Quiz: Stemmen vroeger en nu . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28
Oefening 15 Maak een coalitie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 29
Oefening 16 Een begroting opstellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 32
Oefening 17 Etappespel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 36
Oefening 18 Hoe komt politieke besluitvorming tot stand? . . . . . . . . . . . . . . . . 37
Oefening 19 Les étapes du processus électoral . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39
Oefening 20 Die Deutschsprachige Gemeinschaft . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 41
Verkiezingen 2014
3
4
Verkiezingen 2014
Oefening 1 Hoe democratisch ben ik zelf?
De Amerikaanse socioloog M. Rokeach ontwierp een test om na te gaan welke waarden een
persoon nastreeft. Een afgeleide daarvan is in hoever een persoon democratisch is ingesteld.
De test hieronder is gebaseerd op het onderzoek van Rokeach. -3
totaal niet
mee eens
-2
sterk niet
mee eens
-1
eerder niet
mee eens
0
geen
mening
1
2
eerder mee
eens
Nr. Stelling
1
Als ik de kans had, dan zou ik de wereld een grote dienst
bewijzen.
2
Slechts wanneer men zich inzet voor een ideaal of een doel,
wordt het leven zinvol.
-3
3
sterk mee
eens
-2
-1
0
totaal mee
eens
1
2
3
3 Er zou zoveel gedaan moeten worden en er is zo weinig tijd.
4
De beste regeringsvorm is de democratie en de hoogste vorm
van democratie is wanneer een intellectuele elite bestuurt.
5
Mijn bloed begint te koken als iemand koppig weigert toe te
geven dat hij of zij verkeerd is.
6
Het is heel normaal dat iemand veel beter op de hoogte is
van ideeën waarin hij gelooft dan van ideeën die hij bestrijdt.
7 Al bij al is de wereld waarin wij leven een erg eenzame plek.
8
Het allerergste wat iemand kan doen, is in het openbaar die
mensen aanvallen die in hetzelfde geloven als hijzelf.
9 Eigenlijk is een mens maar een hulpeloos en armzalig wezen.
10
Eigenlijk kun je het best vrienden kiezen die dezelfde smaak
en ideeën hebben als jijzelf.
11
Ik zou graag iemand hebben die me kan zeggen wat ik moet
doen als ik persoonlijke problemen heb.
12 Er zijn mensen die ik haat om hun overtuigingen.
13
Als er in een groep te grote meningsverschillen bestaan, zal
de groep wel snel uit elkaar vallen.
14
Er zijn maar twee soorten mensen: zij die voor de waarheid
zijn, en zij die ertegen zijn.
De enige manier om te weten wat er in onze complexe
15 wereld omgaat, is te vertrouwen op leiders of experts die ons
vertrouwen waard zijn.
In een hevige discussie ben ik meestal zo sterk bezig met wat
16 ik ga zeggen, dat ik vergeet te luisteren naar wat de anderen
zeggen.
17
Tot een compromis komen met je tegenstander is gevaarlijk,
want het is meestal een verraad aan de eigen zaak.
Verkiezingen 2014
5
Nr. Stelling
-3
18
De meeste mensen weten gewoon niet wat goed is voor hen.
19
Hoewel het belangrijk is dat alle groepen streven naar
vrije meningsuiting, kan men jammer genoeg niet aan alle
groepen vrije meningsuiting toestaan.
20
Als ik me eenmaal begin op te winden in een discussie, kan ik
niet stoppen.
21
Uiteindelijk bestaat er waarschijnlijk maar één waarheid.
22
De meeste mensen trekken zich van een ander juist niets aan.
23
In een discussie vind ik het dikwijls nodig enkele keren hetzelfde te zeggen, om zeker te zijn dat men mij begrepen heeft.
24
Iemand die zich voor alles en nog wat interesseert, heeft
meestal een zwakke persoonlijkheid.
25
De meeste mensen die over maatschappelijke problemen
spreken, weten niet waarover ze het hebben.
-2
-1 0
1
2
3
Bereken nu je score aan de hand van de volgende puntentoekenning:
-3
-2
-1
0
1
2
3
1 punt
2 punten
3 punten
4 punten
5 punten
6 punten
7 punten
Mijn punten per stelling:
stelling punten
nr.
stelling punten
nr.
stelling punten
nr.
stelling punten
nr.
stelling punten
nr.
1
6
11
16
21
2
7
12
17
22
3
8
13
18
23
4
9
14
19
24
5
10
15
20
25
Mijn score is (totaal aantal punten): ………… / 175.
6
Verkiezingen 2014
Betekenis van jouw score bij de Rokeach-test
Met deze test gaat Rokeach in feite na hoe dogmatisch iemand is.
Dogmatisme (“er bestaat één en maar één waarheid, nl. de waarheid die ik ken”) houdt verband met een autoritaire, niet-democratische houding. Let echter op voor te vlugge conclusies.
Uitersten (een lage score of een hoge score) hebben zowel voordelen als nadelen. Dogmatisme
(hoge score) is nadelig voor een democratie, maar het tegenovergestelde, relativisme (“er zijn
verschillende waarheden afhankelijk van hoe je een zaak bekijkt”) en scepticisme(“er bestaat
geen waarheid die we kunnen kennen”) zijn dat eveneens.
A
Lees maar eens het volgende commentaar bij de scores:
Score tussen 25 en 81
Je bent weinig dogmatisch. Je staat open voor andere meningen, waarden en overtuigingen.
Je ziet de werkelijkheid rondom jou zoals ze zich aandient en niet door de gekleurde bril van je
eigen wensen of waarden. Je hebt de gewoonte meer op je eigen innerlijke stem te vertrouwen
dan op een autoriteit buiten jezelf. Je kunt je gemakkelijk neerleggen bij een meerderheidsbesluit en bent vrij meegaand in discussies. Pas op dat je niet al te meegaand bent, weet
waarvoor je staat en verdedig je stelling. Het gevaar bestaat dat je over je heen laat lopen of de
beslissingen overlaat aan enkele doordrijvers.
B
Score tussen 81 en 138
Je bent een beetje dogmatisch. Je reageert niet altijd soepel en genuanceerd op nieuwe informatie, op andere standpunten. Voor anderen is het vaak voorspelbaar hoe je zult reageren.
Toch ben je bereid je standpunten te herzien indien nodig en rekening te houden met andere
belangen en ideeën in een beslissingsmoment. Je bent er sterk van overtuigd dat jouw mening
de beste is en dat kan je helpen je stelling goed te verdedigen en invloed te hebben op de
besluitvorming.
C
Score hoger dan 138
Je bent behoorlijk dogmatisch. Je gelooft sterk in het bestaan van één waarheid en je hebt
het geluk deze waarheid gevonden te hebben. Wegens jouw sterke overtuiging is het moeilijk
de waarde te ontdekken van andere standpunten. Daarom vecht je voor jouw kijk op de zaak,
het is gewoon te belangrijk. Je bent niet geneigd tot compromissen. Je ervaart die als een verraad aan de eigen zaak. Het positieve van zo’n houding is de gedrevenheid die ze met zich
meebrengt, je zet je honderd procent in voor je zaak. Een nadeel is dat zo’n houding weegt op een
democratische besluitvorming.
Verkiezingen 2014
7
Oefening 2 Democratie op een rijtje
Niet alle landen zijn even democratisch georganiseerd. Niet alle landen passen de principes
van een democratie toe. Bovendien bestaat de perfecte democratie nergens, ook niet bij ons.
Vaak vormen we ons echter wel een beeld van een land als democratisch of niet-democratisch,
op basis van wat we erover horen, zien en lezen in de media. Maar klopt ons beeld wel?
Zet de volgende landen op een rij, van 1 tot 10. 1 is het meest democratische land, 10 is
het minst democratische land.
Noteer ook waarom je die volgorde hebt gegeven.
België / Japan / Zweden / Myanmar / Italië / Turkije / Rusland / Noord-Korea /
de Verenigde Staten van Amerika / India
1. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
2. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
3. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
4. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
5. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
6. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
7. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
8. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
9. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
10. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Omdat:
1. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
2. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
3. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
4. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
5. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
6. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
7. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
8. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
9. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
10. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
8
Verkiezingen 2014
“Verkiezi
ngen Flo
rida natio
nale scha
nde”
In de Vere
nig
loop van d de Staten is een sto
rm van kr
ep
itie
Florida” e residentsverkiezin
g
n “dit is e
en in Flor k losgebarsten over
e
id
n
he
media.
a. “Het is
nationale
weer wach t verschande”,
t
schrijven
landelijke en op
e
n
lokale
Florida is
drie dagen
na de verk
tellen, hoe
iezing
wel
overwinnin het kamp van presid en nog steeds niet k
laar met ste
ent Barack
g uitriep. O
mmen
O
p veel plek
soms wel
zeven uur
ken moeste bama gisterenavond
in de rij sta
n kiezers d
e
an om hun
insdag bov r al de
s
e
te
n
m te kunn
dien
Het herinn
en uitbren
ert
gen.
Hooggerec aan de chaos van de
verkiezing
hts
en in 2000
wekenlang hof de verkiezingen
.T
in het voo
wachten o
rdeel van G oen besliste het
p de destijd
eorge W. B
s beslissen
ush, na
de uitslag.
Opzet
Experts in
Flo
Florida Sta rida spreken echter
van opzet.
te Univers
Volgens ee
ity hebben
dat er te w
n politicolo
R
einig stem
epublikein
og van de
b
s
u
e bestuurd
reaus zijn
lange rijen
ers met op
in de bolw
wachtende
zet gezorg
erken van
n ontmoed
bureau een
d
de Democ
igen dan d
groter aan
r
a
e
te
k
n. De
tal stemme
iezers. Ge
v
n moet wo
rden geteld olg is ook dat dan p
Volgens re
er
.
chtenprofe
ssor Charle
versity hee
s Zelden v
ft de Repu
an de Nov
blikeinse g
beperkt w
a Southeas
ouverneur
aarop men
tern Unimet opzet
sen al voo
Democrate
h
r
et aantal d
de verkiez
n maken n
agen
ingsdag ko
amelijk ge
nden stem
bruik van
Bron: De M
m
en. Vooral
die mogeli
orgen − 09
jkheid.
/11/12
Verkiezingen 2014
9
Oefening 3 De plenaire vergadering van het Vlaams Parlement
veren.
Kijk op woensdagnamiddag op ‘Eén’ naar de live-uitzending van Villa Politica vanuit het Vlaams
Parlement of kijk naar de live streaming op www.vlaamsparlement.be. Volg een debat van
de plenaire vergadering en noteer welke sprekers je hoort. Probeer de volgende zaken te
achterhalen:
●● Steunt de volksvertegenwoordiger de regering of probeert hij of zij net te wijzen op tekortkomingen van de regering?
●● Op welke manier steunt de spreker de regering? Welke argumenten gebruikt hij of zij?
●● Op welke manier uit de spreker kritiek op de regering? Welke argumenten hoor je hier?
●● Is de spreker een lid van de meerderheid of een lid van de oppositie?
De volgende tabel kan je helpen:
Vul de tabel aan en zet een kruisje bij lid van de meerderheid OF lid van de oppositie.
Wie?
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
10
Kom in de stemming
Verkiezingen 2014
OF
Lid van de
Lid van de
meerderheid?
oppositie ?
Argumenten
voor
Argumenten
tegen
Rollenopdracht
Vorm nu groepjes van 7 leerlingen en spreek een rol af:
●● de minister-president
●● een minister van de Vlaamse Regering
●● een fractieleider van een meerderheidspartij
●● een volksvertegenwoordiger van een meerderheidspartij
●● een fractieleider van een oppositiepartij
●● een volksvertegenwoordiger van een oppositiepartij
●● de voorzitter van het Vlaams Parlement.
Beeld een parlementaire vergadering uit. De andere leerlingen van de klas moeten raden welke
rol elke leerling van het groepje speelt.
Verkiezingen 2014
11
Oefening 4 Onderhandeling versus debat
Bij een parlementaire onderhandeling proberen de deelnemers oplossingen te vinden voor
politieke problemen die voor iedereen aanvaardbaar zijn.
Bij een politiek debat proberen de deelnemers anderen te overtuigen van hun eigen mening,
ze proberen het debat te ‘winnen’.
De regels van een democratische onderhandeling:
●● Luister actief naar de argumenten van anderen
●● Probeer beide kanten van het debat te zien
●● Het doel is om tot een goede oplossing te komen, niet om het debat te ‘winnen’
●● Wees kritisch over de inhoud en de argumenten, niet over de persoon achter de mening
●● Je hoeft niet vast te houden aan je oorspronkelijke standpunt, je kunt van mening
veranderen
Opdracht
Verdeel de klas in twee groepen. Lees volgende tekst en voer over dit thema een democratische onderhandeling. De ene groep haalt alle argumenten voor de vakantiespreiding uit de
tekst (pro) en moet pleiten voor de spreiding van de schoolvakanties, de andere groep haalt de
argumenten tegen (contra) vakantiespreiding uit de tekst en pleit tegen de spreiding. Het doel
is om tot een consensus te komen.
In België hebben kinderen twee volle maanden zomervakantie. Zouden we de vakanties
beter spreiden, en de zomervakantie inkorten tot zes weken?
PRO
Argumenten vanuit pedagogische hoek:
Wij pleiten voor minder zomervakantie, maar tegelijk willen we een betere spreiding van de
overige vakanties. Dat ons onderwijs momenteel internationaal goed scoort, mag geen rem
zijn voor veranderingen. Momenteel zijn de vakanties erg ongelijk gespreid. Een herschikking
van de schoolkalender zou het schooljaar veel evenwichtiger kunnen maken. Bovendien wordt
de continuïteit van het leerproces door de onregelmatige vakantiespreiding ernstig verstoord.
Als Pasen laat valt, is het derde trimester erg kort. Toch krijgen de leerlingen in die periode vaak
nog pakken leerstof voorgeschoteld. Wij ijveren voor een opdeling van het schooljaar in gelijke
blokken met vaste vakantieperiodes. De paasvakantie kan losgekoppeld worden van Pasen.
Als de zomervakantie met één à twee weken wordt verkort, is er ruimte om meer vakanties
tijdens het schooljaar te plannen. Leerlingen hebben nood aan regelmaat. Met de huidige
vakantieregeling is daar in de tweede helft van het schooljaar geen sprake van. Het sociale
leven van jongeren is erg onregelmatig; een goed gestructureerd schooljaar heeft daarom een
hoge pedagogische waarde.
12
Verkiezingen 2014
De kloof tussen de sterkst en de zwakst presterende leerlingen in ons onderwijs moet aangepakt worden. De zomervakantie inkorten, tegelijk met een betere spreiding van alle vakanties
om het leerproces te vergemakkelijken, is een noodzakelijke ingreep om zwakkere leerlingen
niet achterop te laten raken. Louter onderwijskundig gezien zou een ideale leercyclus bestaan
uit een lesperiode van 7 weken, telkens gevolgd door één week vakantie.
Ook in andere Europese landen is de vakantieperiode korter. Scandinavische landen ‘sluiten’
veelal in juli terwijl Zuid-Europa in augustus ‘dichtgaat’.
Uit onderzoek blijkt dat één week niet genoeg is voor leerlingen om volledig los te komen van de
school. De krokus- en herfstvakantie zijn te kort. Als de grote vakantie wordt ingekort, kunnen
er meer langere vakanties komen. Tijdens de zomervakantie moeten scholieren zich kunnen
ontladen, maar ze moeten zich ook opnieuw kunnen opladen. Als het aantal vakantiedagen
op jaarbasis behouden blijft, is er in principe geen bezwaar tegen een kortere zomervakantie.
Vaste lesblokken, afgewisseld met regelmatige periodes van rust, kunnen een goed alternatief
zijn. Momenteel is het schooljaar opgedeeld in een lange periode van inspanning en een lange
periode van ontspanning. Door die verdeling hoopt zich tijdens het schooljaar heel wat negatieve stress op. Vaak zijn scholieren tegen het einde van juni op de school uitgekeken. Langere
rustperiodes tijdens het schooljaar zouden dat kunnen vermijden. Zo hoeft de grote vakantie
niet noodzakelijk twee maanden te duren.
In onderwijskringen wordt bevestigd dat door de lange schoolvakantie heel wat kennis verloren
gaat, zeker in het lager onderwijs. Het gevolg is dat de maanden september en oktober vooral
een inhaalperiode vormen. Voor kinderen die het goed doen op school is dat geen probleem.
Bij kinderen die het wat moeilijker hebben, duurt het echter heel wat langer vooraleer zij de
kennis van het vorige schooljaar weer opgehaald hebben.
Argumenten vanuit de toeristische sector: Een vakantiespreiding zou de keuzevrijheid van de
consument vergroten, het toeristisch patrimonium beter aanwenden, het milieu minder belasten en zou aan méér mensen de mogelijkheid geven vakantie te nemen.
Er is ook een economisch argument voor meer spreiding van de schoolvakanties:
Vakantiespreiding breng veel voordelen met zich mee waaronder minder verkeersdrukte naar
de vakantiebestemmingen, minder noodzaak tot uitbreiding van hotels en faciliteiten voor piekmomenten en een beter behoud van het leefgebied van de plaatselijke bewoners. En in het
voor- en naseizoen op vakantie gaan, buiten de schoolvakanties, biedt nog meer rust en ruimte.
In België hebben kinderen twee volle maanden zomervakantie. Zouden we de vakanties
beter spreiden, en de zomervakantie inkorten tot zes weken?
CONTRA
Argumenten van een onderwijsvakbond: ‘Het Belgisch onderwijs met de huidige vakantieregeling scoort uitstekend op internationaal vlak. Waarom zouden we veranderen wat goed is?’
‘Ik zie geen argumenten om de vakantieregeling om te gooien. Het huidige vakantieregime
werkt uitstekend. Bovendien is het voorstel om de zomervakantie in te korten in Vlaanderen
Verkiezingen 2014
13
nog nooit aan de praktijk getoetst. Het plan is louter het resultaat van studies en rondvragen.
Met leerlingen en leraren wordt beter niet geëxperimenteerd.’
Tijdens de grote vakantie kunnen leerlingen en leraren de stress van het afgelopen schooljaar
volledig achter zich laten. Daarvoor is een vakantie van negen weken absoluut noodzakelijk.
Bovendien is de zomervakantie voor leraren het uitgelezen moment om de cursussen te actualiseren. Tijdens het schooljaar is daar nog nauwelijks tijd voor. De eindtermen en leerplannen
veranderen met de regelmaat van de klok, leraren hebben steeds meer tijd nodig om bij te
werken. De zomervakantie biedt hen die kans.
De meerderheid van de leraren, leerlingen en ouders wil geen kortere zomervakantie. Toch
wordt die indruk gewekt. Pedagogen en beleidsmakers die nooit voor een klas stonden, dringen hun vernieuwende ideeën op zonder de consequenties ervan te vatten.
Het voorstel om de vakantieperiodes gelijk te verdelen over het schooljaar, geeft
leerkrachten en leerlingen geen kans om écht op adem te komen. Vaak worden
kinderen opgezadeld met taken die na een korte vakantie af moeten zijn. De lange zomervakantie is zowat de enige periode waarin leerlingen geen werk mee naar huis krijgen.
Dat scholieren na twee maanden heel wat leerstof zouden vergeten, kan geen reden zijn
om aan de grote vakantie te raken. Hoe zit het dan met leerstof van twee jaar geleden?
Laten we leerlingen en leraren vooral de kans geven om tijdens de zomermaanden hun
batterijen optimaal op te laden. Trouwens: een lange vakantie leidt niet noodzakelijk tot
leerverlies. Heel veel zaken worden niét geleerd op school en vakantieperiodes zijn unieke
gelegenheden om spelenderwijs zaken te leren die men op school niet kan leren: natuurervaringen, sociale ervaringen in jeugdbewegingen en op kamp, creatieve ervaringen enzovoort.
Wat de vakantiespreiding onze economie zou kosten is niet echt bekend. Cijfers geven wel aan
dat ons bruto binnenlands product (bbp) in juli en augustus gemiddeld 3,5 procent lager ligt
dan in de overige maanden.
Dat een spreiding van schoolvakanties gunstige effecten zou hebben op de toeristische sector
en onze economie is niet zo zeker. Slechts één op de drie gezinnen heeft nog schoolgaande
kinderen en is dus gebonden aan schoolvakanties. Maar zelfs al hebben mensen geen schoolgaande kinderen, dan nog blijkt dat de vakantiespreiding niet zoveel effect heeft: de periode
waarin we op vakantie gaan, verandert nauwelijks. Nog steeds zijn de laatste weken van juli en
de eerste week van augustus het meest populair. Kortom, we verkiezen het hoogseizoen om
op vakantie te gaan. Een andere spreiding van de vakantieperiodes werken dus niet om files
te voorkomen.
Vanuit toeristisch oogpunt valt te begrijpen dat de toeristische sector een lans breekt voor een
spreiding van de zomervakanties. Op economisch en ecologisch vlak spreken hier ongetwijfeld een aantal argumenten pro. Maar er spelen ook nog andere factoren. Een loskoppeling
van de school- en bedrijfsvakanties kan negatieve familiale gevolgen hebben.
14
Verkiezingen 2014
Oefening 5 Een dag in het leven van…
“Het is mijn leven!” maar welke overheid zorgt ervoor dat alles vlot verloopt in mijn leven?
Zoek op: gaat het om een regionale, federale of Europese bevoegdheid? Ken je ook de
bevoegde minister?
Nr.
Welke overheid?
Welke minister?
1 Klokradio op half zeven, ik sta op met Siska van StuBru.
Wie is bevoegd voor media?
2 Vlug onder de douche, om wakker te worden.
Wie zorgt er voor watervoorziening?
3 Vandaag een eitje bij het ontbijt.
Wie zorgt voor de voedselveiligheid?
4 Het stortregent, gelukkig is de bus op tijd, in het trein-
station zie ik mijn vriendin.
Openbaar vervoer:
• Wie organiseert het busvervoer?
• Wie organiseert het treinvervoer?
5 We wandelen naar school. Eerste uur: wiskunde…
Wie is bevoegd voor onderwijs?
6 Tijdens de pauze wordt er druk gepraat over de ontsnap-
ping van enkele gevangenen uit de gevangenis.
Wie is bevoegd voor justitie?
7 Na school loop ik even langs bij mijn grootvader, hij moet
formulieren invullen voor zijn pensioen.
Wie is bevoegd voor de sociale zekerheid (o.a. de pensioenregeling)?
8 Ik haal nog net het begin van de baskettraining.
Wie is bevoegd voor het sportbeleid?
9 “An inconvenient truth” staat geprogrammeerd op tv
vanavond. De moeite, naar het schijnt.
Op welk niveau bindt men de strijd aan tegen de lucht-,
bodem- en watervervuiling?
10 In de krant lees ik een pleidooi voor de invoering van de
legerdienst. Hè???
Wie is bevoegd voor defensie?
Maak voor jezelf een soortgelijke oefening met 5 items.
Laat je inspireren door je eigen leven en interesses.
Nr.
Welke overheid?
Welke minister?
1
2
3
4
5
Verkiezingen 2014
15
Oefening 6 Zoek de bevoegdheid
De tekeningen hieronder verwijzen naar een bevoegdheid die ofwel door de Vlaamse overheid,
ofwel door de federale overheid ofwel door de Europese Unie wordt uitgeoefend.
Zoek op over welke bevoegdheid het zou kunnen gaan en noteer welk bestuursniveau
verantwoordelijk is. Geef een paar voorbeelden van concreet beleid bij elke bevoegdheid.
16
Verkiezingen 2014
Bevoegdheid
......................................
Bevoegdheid
......................................
Bestuursniveau
......................................
Bestuursniveau
......................................
Voorbeeld
......................................
Voorbeeld
......................................
Bevoegdheid
......................................
Bevoegdheid
......................................
Bestuursniveau
......................................
Bestuursniveau
......................................
Voorbeeld
......................................
Voorbeeld
......................................
Bevoegdheid
......................................
Bevoegdheid
......................................
Bestuursniveau
......................................
Bestuursniveau
......................................
Voorbeeld
......................................
Voorbeeld
......................................
Bevoegdheid
......................................
Bevoegdheid
......................................
Bestuursniveau
......................................
Bestuursniveau
......................................
Voorbeeld
......................................
Voorbeeld
......................................
Bevoegdheid
......................................
Bevoegdheid
......................................
Bestuursniveau
......................................
Bestuursniveau
......................................
Voorbeeld
......................................
Voorbeeld
......................................
Bevoegdheid
......................................
Bevoegdheid
......................................
Bestuursniveau
......................................
Bestuursniveau
......................................
Voorbeeld
......................................
Voorbeeld
......................................
Bevoegdheid
......................................
Bevoegdheid
......................................
Bestuursniveau
......................................
Bestuursniveau
......................................
Voorbeeld
......................................
Voorbeeld
......................................
Bevoegdheid
......................................
Bevoegdheid
......................................
Bestuursniveau
......................................
Bestuursniveau
......................................
Voorbeeld
......................................
Voorbeeld
......................................
Bevoegdheid
......................................
Bevoegdheid
......................................
Bestuursniveau
......................................
Bestuursniveau
......................................
Voorbeeld
......................................
Voorbeeld
......................................
Verkiezingen 2014
17
Oefening 7 Ken je Vlaamse volksvertegenwoordigers
Surf naar www.vlaamsparlement.be > Vlaamse volksvertegenwoordigers. Overloop de lijst van de volksvertegenwoordigers. Kies 2 volksvertegenwoordigers en verzamel informatie om de onderstaande tabel in te
vullen.
Tip: bij de meeste volksvertegenwoordigers kun je doorklikken naar hun persoonlijke website.
N aa m
Pa rti j
Waarom koos hij/zij voor deze partij?
Waarom is hij/zij in de politiek gegaan?
Welke ideeën en/of prioriteiten schuift
hij/zij naar voren?
Beschrijf zijn/haar werk buiten het
parlement.
Wat deed de volksvertegenwoordiger
voor hij/zij parlementslid was?
Beschrijf zijn/haar werk binnen het
parlement.
Van welke commissie is hij/zij lid?
18
Verkiezingen 2014
Oefening 8 Een Klare Kijk op politieke partijen
Bekijk de filmpjes op You Tube: www.youtube.com/user/dekrachtvanjestem/videos
Wat zijn politieke partijen
Beschrijf in je eigen woorden wat politieke partijen zijn. Je kunt daarvoor volgend schema hanteren:
●● Politieke partijen => ideeën = ideologie = visie op de mens en op de samenleving =>
verkiezingen => kandidaten groeperen => makkelijker kiezen
Verschillen tussen politieke partijen
Beschrijf in je eigen woorden
●● Hoe kun je de verschillen tussen politieke partijen begrijpen?
●● Wat bedoelt professor Kris Deschouwer wanneer hij het heeft over breuklijnen in de politiek? Welke breuklijnen beschrijft hij?
●● Zijn er vandaag nog verschillen tussen de politieke partijen?
Verkiezingen 2014
19
Politieke partijen bij ons
Professor Deschouwer vertelt in dit filmpje over de belangrijkste ideeën en visies van de verschillende Vlaamse politieke partijen.
Maak van de volgende partijen een korte presentatie:
●● CD&V
●● Groen
●● LDD
●● N-VA
●● Open Vld
●● Sp.a
●● Vlaams Belang
●● Een andere partij die opkomt bij de verkiezingen
Welke partijen zijn er in ons partijlandschap die geen verkozenen hadden in het parlement?
Verkiezingen en politieke partijen
Beschrijf in je eigen woorden
●● Waarom zijn verkiezingen belangrijk voor een politieke partij?
●● Zal een partij ook automatisch gaan besturen wanneer ze de verkiezingen wint? Waarom
wel of waarom niet?
●● Wat is de rol van de meerderheid?
●● Wat doet de oppositie?
●● Wat is het verschil tussen een verkiezingsprogramma en een regeerakkoord?
●● Wat gebeurt er met blanco en ongeldige stemmen?
20
Verkiezingen 2014
Opdracht 9 Eerst kiezen, dan stemmen
Stemmen is kiezen en om te kiezen moet je weten wat je wilt.
Wat vind ik belangrijk in de politiek? Wat zijn mijn prioriteiten?
Vind ik die prioriteiten terug in de partijprogramma’s?
Waarmee houdt de politiek zich bezig?
Hieronder vind je een lijst met zaken waar de politiek zich onder andere mee bezighoudt.
Bij elk thema vind je enkele punten als voorbeeld die misschien verbeterd, uitgebreid of afgeschaft kunnen worden.
Overloop de lijst aandachtig, doorstreep wat je niet belangrijk vindt en vul aan met je
eigen prioriteiten.
Verkeer en mobiliteit
●● zorgen voor veiliger verkeer door snelheidsbeperkingen en meer controles
●● de files bestrijden door trajectcontrole en slimme verkeerssignalisatie
●● zorgen voor beter en meer openbaar vervoer, ook ‘s nachts
●● veilige fietspaden aanleggen
●● .................................................................................................................................................
●● .................................................................................................................................................
Onderwijs
●● het onderwijs zo reorganiseren dat leerlingen de school niet verlaten zonder diploma
●● zorgen voor een goede oriëntatie van alle leerlingen
●● de lerarenopleiding verbeteren
●● hervormen van het secundair onderwijs
●● .................................................................................................................................................
●● .................................................................................................................................................
Vrije tijd en Toerisme, Sport en Cultuur
●● topsport bevorderen door topsportscholen op te richten
●● lokale sportclubs steunen door opleidingen voor trainers te subsidiëren
●● meer jeugdherbergen bouwen en Vlaanderen promoten om toeristen aan te trekken
●● subsidies geven aan jonge artiesten
●● .................................................................................................................................................
●● .................................................................................................................................................
Jeugd
●● gemeentelijk jeugdwerk subsidiëren
●● infocampagnes voor de jeugd opzetten
●● infrastructuur voor jeugdbewegingen en jeugdclubs bouwen
●● zorgen voor infrastructuur voor fuiven en repeteerruimtes
●● .................................................................................................................................................
●● .................................................................................................................................................
Verkiezingen 2014
21
Milieu en Ruimtelijke ordening
●● groenzones en natuurgebied beschermen en uitbreiden
●● geluidshinder beperken
●● historische monumenten restaureren en openstellen
●● maatregelen nemen om de luchtvervuiling en de uitstoot van fijn stof tegen te gaan
●● .................................................................................................................................................
●● .................................................................................................................................................
Werk en Economie
●● werkzoekenden opleiden en tewerkstellen
●● bedrijven ondersteunen bij innovatie
●● in industriezones voorzien
●● .................................................................................................................................................
●● .................................................................................................................................................
Wonen en Welzijn
●● subsidies geven voor energiebesparende renovatie aan woningen
●● sociale woningen bouwen
●● kinderopvang en instellingen voor kinderwelzijn organiseren
●● rusthuizen en thuiszorg voor ouderen organiseren
●● .................................................................................................................................................
●● .................................................................................................................................................
De wereld
●● opvang en begeleiding van vluchtelingen en asielzoekers organiseren
●● ontwikkelingssamenwerking met landen in het Zuiden subsidiëren
●● .................................................................................................................................................
●● .................................................................................................................................................
Wat zijn mijn prioriteiten?
Kies uit bovenstaande lijst drie thema’s die jij heel belangrijk vindt.
Formuleer per thema wat jij zou willen verbeterd of veranderd zien en leg jouw prioriteiten vast.
........................................................................................................................................................
........................................................................................................................................................
........................................................................................................................................................
........................................................................................................................................................
........................................................................................................................................................
........................................................................................................................................................
Vind ik mijn prioriteiten terug in de programma’s van de politieke partijen?
Je hebt nu jouw prioriteiten vastgelegd. Maar wat zijn de prioriteiten van de politieke partijen?
Zijn er partijen en kandidaten die dezelfde aandachtspunten als jij hebben? Ga in verkiezingsfolders, op internet of via telefonisch of persoonlijk contact na welke partijen of kandidaten
aandacht besteden aan jouw prioriteiten en wat hun standpunten hierover zijn.
22
Verkiezingen 2014
Opdracht 10 Campagne voeren
Beeld je in: je bent lid van een politieke partij. De verkiezingen zijn in aantocht.
1
Bedenk een campagnestrategie
Richtvragen:
●● Wat willen jullie bereiken, wat zijn jullie doelen?
●● Wie willen jullie bereiken?
●● Welke boodschap willen jullie overbrengen?
●● Bedenk zeker een originele slogan!
2
Maak een verkiezingsaffiche.
Denk aan de volgende elementen:
●● Toon duidelijk waar jullie partij voor opkomt, m.b.v. tekeningen, symbolen, teksten, …
●● Gebruik je een foto van de lijsttrekker of kies je voor een ander beeld?
●● Bedenk eventueel een logo voor je partij of gebruik een bestaand logo.
3
Nog meer campagne
●● Wat kunnen jullie nog doen buiten wat jullie nu al gemaakt hebben?
●● Bedenk nog meer manieren om campagne te voeren voor je partij.
●● Bedenk nog minstens 3 manieren en werk er één uit tegen de volgende les.
Verkiezingen 2014
23
Opdracht 11 Financieringsmiddelen
Waar halen de politieke partijen hun geld vandaan?1
Tot begin jaren 1990 waren giften een belangrijke bron van inkomsten voor alle partijen. Het
was heel gebruikelijk dat bedrijven en grote banken mee de verkiezingscampagnes van politieke partijen financierden. Er waren aanzienlijke giften aan de studiediensten van de partijen.
Die giften waren ook fiscaal aftrekbaar. Maar dat systeem kon makkelijk leiden tot corruptie. In
1993 werd de geldkraan van de bedrijven radicaal dichtgedraaid. Alleen privégiften mochten
nog, maar ook die werden later zeer sterk beperkt. Giften maken nu nog slechts 0.3% van de
middelen van de partijen uit.
Grafiek 1
Giften ontvangen door alle Belgische politieke partijen samen, 1985-2011
(in euro en prijzen van december 2011).
De bijdragen van leden van de partijen maken slechts een klein deel van de inkomsten uit. Het
ledenaantal van de partijen gaat er ook sinds jaren op achteruit. Lidgelden maken ongeveer
5% uit van de middelen van de partijen.
Partijen die verkozenen hebben in een parlement, een gemeenteraad of provincieraad vragen
aan deze mandatarissen om een deel van hun loon af te staan aan de partij. Ook aan medewerkers wordt dit in sommige partijen gevraagd. Het percentage dat afgestaan wordt, verschilt van
partij tot partij. Uit deze bijdragen halen de partijen ongeveer 8% van hun middelen.
De grootste bron van inkomsten van politieke partijen sinds de jaren ’90 komt van de overheid.
Partijen met een fractie in een van de parlementen, krijgen van dat parlement een ‘dotatie’ of
een jaarlijkse subsidie. Die dotaties maken ongeveer 85% uit van de middelen van de partijen.
Vandaag krijgen de politieke partijen geïndexeerd 175.000 euro vast en 1,49 euro per stem voor
de Kamer en 1,49 euro per stem voor de Senaat. In 2011 kregen alle partijen samen in het federaal parlement 20.600.488 €. In het Vlaams Parlement kregen de partijen in 2011 7.778.196 €.
24
Verkiezingen 2014
1 Bron: B. Maddens, J. Smulders, K. Weekers, Partij- en campagnefinanciering in België, Acco, 2013.
Grafiek 2
De evolutie van de directe overheidssteun aan de politieke partijen, van 1971 tot 2011
(in euro en prijzen van december 2011)
Partijen die geen verkozenen hebben in een van de parlementen, krijgen geen dotaties en
missen dus een hoop geld om hun werking en hun campagnes te financieren. In die zin is het
systeem wel erg behoudend.
Een andere kritiek is dat de politici zelf de controle uitvoeren op de partijfinanciering. In vergelijking met andere Europese landen zijn onze regels voor partijfinanciering streng, maar de
partijen zijn tegelijk rechter en betrokkene.
Bovendien is de wet op de partijfinanciering nog niet waterdicht. De boekhouding van de lokale
afdelingen zit niet in de boekhouding van de nationale partijen. Via de lokale afdelingen zijn er
nog veel achterpoortjes mogelijk.
Vragen
●● Wat zijn de belangrijkste financieringsmiddelen van de politieke partijen vandaag?
●● Noteer de verdeling over de verschillende bronnen van inkomsten en zet die uit in een
taartdiagram
●● Hoe denk je dat de verdeling van de financieringsmiddelen voor 1993 eruitzag?
●● Waarom denk je dat er een verschuiving van de inkomsten is gebeurd? Wat was de
aanleiding?
●● Vind je het huidige systeem van partijfinanciering goed? Wat zou je er eventueel aan
veranderen?
Verkiezingen 2014
25
Opdracht 12 Beperking van de campagnemiddelen
Bestudeer deze wetsartikelen uit de wet D’Hoore (1989). Maak een schema van de belangrijkste beperkingen die met deze wet aan een campagne worden opgelegd.
Uitgavenplafond
Het totaal van de uitgaven voor de verkiezingspropaganda van politieke partijen mag niet meer
dan 1.000.000 euro bedragen. Dit bedrag is ook van toepassing wanneer verschillende verkiezingen op dezelfde dag plaatsvinden. Men mag de maximumbedragen voor de verschillende
verkiezingen met andere woorden niet cumuleren. (art.2§1 wet-Dhoore)
Wat is verkiezingspropaganda?
Alle uitgaven en financiële verbintenissen voor mondelinge, schriftelijke, auditieve en visuele
boodschappen die erop gericht zijn het resultaat van een politieke partij en haar kandidaten
gunstig te beïnvloeden en die verricht worden tijdens de sperperiode. De sperperiode begint
drie maanden voor de verkiezingen, en bij buitengewone verkiezingen op de dag van bekendmaking van de verkiezingen in het Belgisch staatsblad (art. 4§1 wet-Dhoore).
Uitgaven door derden
Als uitgaven voor verkiezingspropaganda worden eveneens beschouwd de uitgaven voor partijen of kandidaten verricht door derden, tenzij die partijen of kandidaten de betrokken derden
er per aangetekend schrijven toe aanmanen om deze campagne te staken (art.4§2 wet-Dhoore)
Niet-toegelaten campagnemiddelen tijdens de sperperiode
●● Commerciële reclameborden of affiches
●● Niet-commerciële reclameborden of affiches groter dan 4m²
●● Gadgets verkopen en gadgets of geschenken uitdelen
●● Commerciële telefooncampagnes voeren
●● Commerciële reclamespots op radio, televisie en in bioscopen verspreiden alsmede betalende boodschappen op internet (art.5 wet-Dhoore)
Wat zijn gadgets?
Een gadget is een voorwerp dat als souvenir, accessoire, snuisterij of gebruiksvoorwerp wordt
gebruikt en waarvan diegene die het uitdeelt hoopt dat degene die het ontvangt het zal aanwenden voor het normale gebruik waarvoor het is bestemd en bij die gelegenheid telkens
opnieuw de boodschap zal zien wie op het voorwerp werd aangebracht. (art. 5 wet-Dhoore)
Bron: Maddens, B., Smulders, J. & Weekers, K. (2012-2013). Partij- en campagnefinanciering in België. Leuven: Uitgeverij
Acco.
26
Verkiezingen 2014
Oefening 13 Opkomstplicht – Stemrecht
Akkoord of niet akkoord?
Burgers hebben rechten maar ook plichten.
Zo moeten ze de wet naleven, belastingen
betalen en ook deelnemen aan verkiezingen.
Een parlement dat maar verkozen wordt
door een beperkt aantal kiezers, is niet
democratisch.
Deelnemen aan verkiezingen is een
burgerplicht.
Dat parlement vertegenwoordigt niet meer
de hele bevolking.
Door de opkomstplicht zijn alle
bevolkingsgroepen vertegenwoordigd.
De opkomstplicht beperkt onze vrijheden.
Daardoor zijn de politici ook verplicht met
alle bevolkingsgroepen rekening te houden.
De opkomstplicht verdoezelt de politieke
apathie van de burgers.
Door de opkomstplicht kunnen we ons als
burger niet afzijdig houden van verkiezingen, terwijl dat wel zou moeten kunnen.
Afschaffing van de opkomstplicht zou de
partijen verplichten om de burgers veel meer
te sensibiliseren voor hun programma.
Door afschaffing van de opkomstplicht
zouden alleen bewuste kiezers gaan
Door de opkomstplicht weten we wat er leeft
stemmen en zouden mensen minder om
bij de gehele bevolking.
domme redenen gaan stemmen of hun stem
uitbrengen op scherts- of antipartijen.
Afschaffing van de opkomstplicht zou meer
beweging brengen in het beleid.
Er zal altijd een groep burgers bestaan die
niet geïnteresseerd is in de politiek.
Het is beter dat die mensen niet wegen op
het verkiezingsresultaat.
Opkomstplicht is niet hetzelfde als stemplicht, je kunt immers nog altijd een blanco
stem uitbrengen in het stemhokje.
Opkomstplicht beperkt de vrijheid van de
burger daarom niet.
De opkomstplicht afschaffen zou betekenen
dat vooral laaggeschoolden en vrouwen
minder vertegenwoordigd zijn.
De opkomstplicht afschaffen zou weinig
veranderen aan de machtsverhoudingen
tussen de partijen.
Verkiezingen 2014
27
Oefening 14 Quiz: Stemmen vroeger en nu
1
Vroeger/later
Alle leerlingen krijgen twee kaartjes, een met “vroeger” op en een met “later” op. Eén leerling
komt naar het bord. De leraar stelt een vraag en de leerling duidt het antwoord op deze vraag
(een jaartal) aan op de tijdslijn. De andere leerlingen steken een kaartje ‘vroeger’ of ‘later’
omhoog, naargelang hun idee over het juiste antwoord. De klas bespreekt gezamenlijk het
correcte antwoord.
De leerlingen houden voor zichzelf de score bij.
2
Wie mag stemmen?
De leraar vertelt iets over de volgende personen. Aan jou om uit te maken of ze op 25 mei 2014
mogen stemmen en voor welke verkiezing wel of niet:
Vlaams Parlement
De Kamer
Europees Parlement
Stijn Segers
Mohamed Asfari
Elke Janssen
Henk Roelofs
3
Geldig stemmen
4
De zetelverdeling na de verkiezingen
Op pagina 55 van de brochure ‘In detail’ vind je de zetelverdeling in een fictieve kieskring.
In de kieskring wonen 144.000 ingeschreven kiezers. Er zijn 11 zetels te behalen. Er waren 5
kandidatenlijsten die aan de verkiezingen hebben deelgenomen. In totaal werden er 130.000
geldige stembiljetten in de stembus gestopt. De 8.700 blanco en ongeldige stemmen tellen
niet mee voor de zetelverdeling.
Vraag 1
Hoeveel % van de kiezers is niet komen opdagen?
Vraag 2
Hoeveel % blanco en ongeldige stemmen werden uitgebracht?
28
Verkiezingen 2014
Oefening 15 Maak een coalitie
Hieronder vind je de tabel van de verkiezingsuitslag voor het Vlaams Parlement in 2009.
2009
%
Aantal zetels
Sp.a
627.852
15,27%
19
SLP
44.734
1,09%
0
N-VA
537.040
13,06%
16
GROEN!
278.211
6,77%
7
Vlaams Belang
628.564
15,28%
21
CD&V
939.873
22,86%
31
Open Vld
616.610
14,99%
21
Lijst Dedecker
313.176
7,62%
8
CAP
2.211
0,05%
0
LSP
10.038
0,24%
0
PVDA+
42.849
1,04%
0
BELG.ALLIANTIE
9.318
0,23%
0
712
0,02%
0
RESPECT
5.692
0,14%
0
U.F.
47.319
1,15%
1
VCD
1.898
0,05%
0
Vrijheid
6.228
0,15%
0
B.U.B. (BELG.UNIE)
2009
%
Ingeschreven kiezers
4.676.488
Neergelegde
4.351.807
93,06%
239.482
5,50%
4.112.325
Blanco en ongeldige
Geldige stemmen
Verkiezingen 2014
29
1
Zet de verdeling van zetels uit in een voorstelling van het parlementaire halfrond.
(180° = 100% = 124 zetels).
2
Vorm nu de verschillende coalities die mogelijk waren in 2009.
Mogelijke coalities:
Partijen
Aantal zetels
Coalitie 1:
Coalitie 2:
Coalitie 3:
Coalitie 4:
Zet de coalitie die in 2009 werd gevormd opnieuw uit in een grafische voorstelling. Als je een
meerderheid hebt gevormd moet je dat duidelijk zien op je voorstelling.
30
Verkiezingen 2014
Opiniepeiling
Wat wordt de verkiezingsuitslag in 2014? Dat weten we natuurlijk pas op 25 mei. Toch worden
er heel wat opiniepeilingen en prognoses gedaan. Vul de kolom voor 2014 in, volgens jouw
eigen prognose.
Verkiezingsuitslag 2009
CD&V
31 zetels
Open Vld
21 zetels
Vlaams Belang
21 zetels
Sp.a
19 zetels
N-VA
16 zetels
LDD
8 zetels
Groen
7 zetels
UF
1 zetel
Verkiezingsuitslag 2014 ?
Andere partijen?
3
Vorm nu een mogelijke coalitie met de zetelverdeling die jij hierboven hebt voorspeld.
Is dit politiek een realistische coalitie? Waarom wel? Waarom niet?
Is dit een stabiele meerderheid? Leg uit:
………………………………………………………………………..……………………………………
………………………………………………………………………..………………………..…………
……………………………………………………………..………………………..……………………
…………………………………………………..………………………..………………………..………
………………..………………………..………………………..………………………..………………
………..………………………..………………………..………………………..……………………….
.………………………..………………………..………………………..………………………..………
………………..………………………..………………………..………………………..………………
………..………………………..………………………..………………………..……………………….
.………………………..………………………..………………………..………………………..………
………………..………………………..……………………................................................................
........................................................................................................................................................
........................................................................................................................................................
Verkiezingen 2014
31
Oefening 16 Een begroting opstellen
Een belangrijke taak van de regering is de jaarlijkse begroting opstellen. Dat is telkens ook een
evenwichtsoefening tussen de coalitiepartners, die allemaal een aantal prioriteiten willen realiseren. De Vlaamse Regering dient het ontwerp van de begroting in bij het Vlaams Parlement,
dat de begroting ten slotte goedkeurt. Maar eerst moeten de ministers binnen de regering een
akkoord bereiken. Dat is ook het doel van dit rollenspel.
Rollen in deze opdracht
●● de minister-president
●● de minister van Onderwijs + zijn adviseurs
●● de minister van Welzijn + zijn adviseurs
●● de minister van Openbare Werken + zijn adviseurs
●● de minister van Mobiliteit en Vervoer + zijn adviseurs
Behalve de minister-president heeft elke minister in het rollenspel een of twee persoonlijke
adviseurs, met wie kan worden overlegd buiten de onderhandelingstafel.
De andere leerlingen zijn burgers, media en belangengroepen.
Wat je moet weten
Een begroting is een schatting van de inkomsten en uitgaven die je het volgende jaar zult hebben. Op basis daarvan kun je plannen maken voor een beleid.
Het uitgangspunt van het begrotingsrollenspel
De inkomsten die je het volgende jaar zult kunnen innen, bedragen: 1.000 miljoen euro
De uitgaven die je hebt wanneer je geen nieuwe maatregelen neemt en het huidige beleid
gewoon voortzet, bedragen: 990 miljoen euro. Voor het volgende jaar moet je met vier
ministers en de minister-president overleggen welk beleid jullie willen voeren. Elke minister heeft zijn wensen, want op elk domein zijn er wel behoeften. De minister-president leidt de vergadering. Samen hebben de vier ministers in het regeerakkoord afgesproken
dat ze elk jaar 10 miljoen euro willen opzij leggen in een ’Fonds voor de toekomst’. Ook voor
het volgende jaar zul je dus een overschot van 10 miljoen moeten begroten, wil je die afspraak
nakomen.
32
Verkiezingen 2014
Dit zijn de begrotingsposten waarover je met de vier bevoegde ministers moet beslissen, en
het huidige beleid met de kostprijs ervan:
Begrotingspost
Onderwijs
Welzijn
Openbare Werken
Mobiliteit
en Vervoer
Het huidige
beleid
voortzetten:
Om de lonen
van de leraren
te betalen en
het huidige
onderwijsbeleid
voort te zetten
is er 450 miljoen
euro nodig.
Om de bestaande
instellingen voor
mensen met een
beperking en om de
rusthuizen te
subsidiëren is er 190
miljoen euro nodig.
Een budget van
250 miljoen euro is
nodig voor:
- het onderhoud
van bestaande
bruggen en wegen
-het aanleggen van
nieuwe veilige
fietspaden
-het aanleggen
van rotondes op
zwarte kruispunten waar veel dodelijke ongevallen
gebeuren
-onderhoudswerken aan de havens
van Zeebrugge en
Antwerpen.
Een budget van
100 miljoen euro
is nodig om de
bestaande bus­
lijnen van De Lijn
te organiseren en
om oude bussen
te vervangen.
Kostprijs
Totaal:
990 mio euro
450 mio euro€
190 mio €euro
250 mio €euro
100 mio €euro
Verloop van het rollenspel (max. 45 min.)
Timing
Stappen
Regieaanwijzingen
Stap 1
5 min.
Iedere deelnemer aan het rollenspel houdt de
tabel met de huidige begrotingscijfers
(zoals hierboven beschreven) bij de hand.
De beginsituatie moet voor alle
deelnemers duidelijk zijn.
Wat is een begroting?
Wat zit er in de huidige begroting?
Als er vragen zijn, moeten die nu
aan bod komen.
Stap 2
5 min.
Elke minister krijgt het voorstel voor nieuw beleid
binnen zijn eigen bevoegdheid en bespreekt
met zijn adviseurs de voorstellen die hij op tafel
wil leggen, en de argumenten die hij zal geven.
Waarom is dit voorstel zo belangrijk? Hij bespreekt ook de strategie voor de onderhandelingen: wat is echt essentieel, waarop kan eventueel
toegegeven worden?
De ministers gaan met hun
adviseurs apart zitten om
te overleggen en om sterke
argumenten voor hun voorstellen
te formuleren.
Stap 3
2 min.
De minister-president roept de vergadering
­samen. De vier ministers gaan met de ministerpresident aan een tafel zitten. De adviseurs
mogen enkel achter de minister zitten, zij mogen
niet mee onderhandelen aan de tafel.
De ministers nemen plaats aan
een grote tafel in het midden
van het lokaal. De adviseurs
gaan achter hun minister zitten.
De belangengroepen, media en
burgers nemen plaats achteraan
in het lokaal.
Verkiezingen 2014
33
Timing
Stappen
Regieaanwijzingen
Stap 4
8 min.
De minister-president nodigt de vier ministers uit
om hun voorstellen voor het volgende jaar om de
beurt toe te lichten.
Iedere minister spreekt om de
beurt, niemand mag onderbreken.
Elke minister licht in 2 minuten zijn voorstellen
toe en probeert die met sterke argumenten te
verdedigen.
De minister-president noteert bondig waarover
de voorstellen handelen en de kostprijs ervan, op
het schema ‘Voorstellen voor nieuw beleid’.
Stap 5
4 min.
De minister-president moet op
een bondige manier de essentie
van de voorstellen noteren.
De minister-president maakt de som van alle
voorstellen, op het schema ‘Voorstellen voor
nieuw beleid’ (zie volgende pagina).
De minister-president legt het schema voor en
bespreekt de gevolgen voor de begroting:
welke gevolgen hebben de voorstellen voor de
begroting, hoeveel bedragen de meerkosten van
alle voorstellen?
Doel is dat alle ministers een
overzicht krijgen van alle
voorstellen en de kostprijs ervan.
Er wordt een conclusie geformuleerd.
Stap 6
10 min.
De minister-president schorst de vergadering
voor 10 minuten.
De belangengroepen en de media proberen bij
de minister-president meer te weten te komen
over de begrotingsbesprekingen.
Welke voorstellen liggen op tafel?
Hoe verlopen de onderhandelingen?
Wat vindt de minister-president van de voorstellen van zijn ministers?
Enzovoort.
De minister-president staat op
van de tafel en gaat naar de media, burgers en belangengroepen.
De ministers gaan intussen opnieuw samenzitten
met hun adviseurs en bestuderen de voorstellen
van de andere ministers. Ze bepalen opnieuw hun
strategie.
Waar zijn ze zelf bereid te besparen?
Welke andere voorstellen willen ze eventueel
steunen?
De ministers trekken zich terug
met hun adviseurs.
De minister-president roept de vergadering
opnieuw samen.
Iedereen neemt opnieuw zijn
plaats in.
Stap 7
10 min.
De onderhandelingen gaan voort tot het einde: er
móét een oplossing komen.
De opdracht van de gezamenlijke regering is: zoek
naar compromissen om een sluitende begroting
voor het volgende jaar op te stellen.
Totale tijdsduur:
max.45 min.
Einde van het rollenspel.
Nabespreking
34
Verkiezingen 2014
Schema ‘Voorstellen voor nieuw beleid’
Het gewenste nieuwe beleid voor het volgende jaar:
Extra uitgaven voor
Onderwijs
Extra uitgaven voor
Welzijn
Extra uitgaven voor
Openbare Werken
Extra uitgaven voor
Mobiliteit en Vervoer
Inhoud van het nieuwe Inhoud van het nieuwe Inhoud van het nieuwe Inhoud van het nieuwe
beleid:
beleid:
beleid:
beleid:
Kostprijs:
Kostprijs:
Kostprijs:
Kostprijs:
Totale kostprijs van de voorstellen:
………………………………………………………………………..…………………………………
Conclusie:
………………………………………………………………………..…………………………………
…………………………………………………………………………..………………………………
……………………………………………………………………………..…………………………….
Verkiezingen 2014
35
Oefening 17 Etappespel
Het verhaal
1/ Je woont al je hele leven in de landelijke gemeente Groengem. Als kind heb je spannende
avonturen beleefd met je vrienden in de bossen en beken van Groengem. Als jongvolwassene
ben je blij dat je in een gezonde, groene omgeving je vrije tijd kunt doorbrengen.
Op een dag verneem je dat men op een kleine 100 meter van je wijk een industriële varkenskwekerij wil neerpoten. Je ziet meteen alle nadelen van dat plan in: lawaaihinder,
vrachtwagenverkeer, vervuiling van de beek, om nog maar te zwijgen van de ondraaglijke stank!
Indien je denkt:
●● niks aan te doen, dat is wat men ‘vooruitgang’ noemt. Ga naar 2/;
●● het beetje natuur dat we nog hebben onherroepelijk verloren laten gaan? Geen sprake
van! Daar moeten we iets tegen doen! Ga naar 3/.
Jouw leraar bezorgt je het vervolg van het verhaal...
36
Verkiezingen 2014
1
Oefening 18 Hoe komt politieke besluitvorming tot stand?
Klasgesprek
Noteer een aantal organisaties die actief zijn rond een maatschappelijk probleem. Hoe
doen deze organisaties aan sensibilisering: acties opzetten, geld inzamelen enzovoort? ………………………………………………………………………..……………………………………
………………………………………………………………………..……………………………………
………………………………………………………………………..…………………………….……
…………………………………………………………………..…………………………………………
…………………………………………………………………..…………………………………………
…………………………………………………………………..……………………………...................
Welke van deze maatschappelijke problemen vinden jullie heel belangrijk?
………………………………………………………………………..……………………………………
………………………………………………………………………..……………………………………
………………………………………………………………………..…………………………….……
…………………………………………………………………..…………………………………………
…………………………………………………………………..…………………………………………
…………………………………………………………………..……………………………...................
Volg de media en ga na welke maatschappelijke problemen er momenteel op de politieke
agenda staan. Waarover wordt momenteel in de politiek gepraat?
………………………………………………………………………..……………………………………
………………………………………………………………………..……………………………………
………………………………………………………………………..…………………………….……
…………………………………………………………………..…………………………………………
…………………………………………………………………..…………………………………………
…………………………………………………………………..……………………………...................
Maak een lijst op het bord van de thema’s en de organisaties die zich in het debat mengen. Als er voldoende stof tot nadenken is, gaat de klas in groepjes van vier aan de slag.
………………………………………………………………………..……………………………………
………………………………………………………………………..……………………………………
………………………………………………………………………..…………………………….……
…………………………………………………………………..…………………………………………
…………………………………………………………………..…………………………………………
…………………………………………………………………..……………………………...................
Verkiezingen 2014
37
2
Groepswerk
Maak groepjes van 4 leerlingen. Elk groepje krijgt een groot schema.
●● Vul het schema aan met de thema’s en de organisaties die jullie gevonden hebben.
●● Formuleer bondig de problematiek.
●● Heeft de overheid al stappen ondernomen om tot een oplossing te komen?
Middenveldorganisaties
Media
Politieke
partijen
maatschappelijk probleem
Werkgeversorganisaties
Actiegroepen
Betogingen,
‘de straat’
Werknemers
ontwerpen van mogelijke
oplossingen
Nietgeorganiseerde
burgers
Vakbonden
Scholieren
en studenten
Grote
internationale
bedrijven
keuze van een oplossing
Consumentenorganisaties
Boerenorganisaties
Milieugroepen
Middenstandsorganisaties
uitwerking en uitvoering van
de oplossing
enzovoort
…
3
enzovoort …
Synthese met de hele klas
We leggen het werk van de verschillende groepjes samen en proberen tot een conclusie te
komen en volgende vragen te beantwoorden:
●● elke organisaties en belangengroepen zijn betrokken?
●● Hoe proberen ze de politieke agenda te bepalen? Welke acties voeren ze?
●● Vertrekken de verschillende belangengroepen van dezelfde analyse?
●● Tekent er zich eensgezindheid af over de oplossing voor het maatschappelijk probleem?
●● Wie beslist uiteindelijk over een mogelijke oplossing?
●● Hoe wordt een oplossing in de praktijk gebracht?
38
Verkiezingen 2014
Oefening 19 Les étapes du processus électoral
Dans les démocraties représentatives, l’élaboration des lois et leur application par le gouvernement sont assurées par des représentants politiques désignés par les citoyens lors
des élections.
En Belgique, avec un scrutin de type proportionnel, on peut distinguer cinq grands moments
dans le processus électoral :
Le vote: c’est le moment où l’électeur exerce sa liberté de choix. Concrètement, il choisit une
liste parmi les différentes listes de candidats qui lui sont proposées et il choisit ensuite, soit
de voter uniquement en case de tête (parce que l’ordre de présentation des candidats sur la
liste lui convient), soit de voter aussi ou seulement pour un ou plusieurs candidats bien précis
au sein de la liste qu’il a choisie, et à qui il veut donner une chance d’être personnellement
élu(s). On appelle ce second type de vote le vote nominatif ou de préférence.
Le dépouillement et le comptage des votes: ce n’est plus un moment où s’exerce la liberté
de choix, mais un moment où les conséquences des choix électoraux s’imposent grâce à un
respect scrupuleux des règles. Concrètement, il s’agit de dépouiller les bulletins et de compter
exactement les votes. Les votes valables font ensuite l’objet d’un calcul. (…)
La dévolution des sièges entre les listes, et l’attribution nominative des sièges aux
candidats: c’est à nouveau un moment de stricte application des règles, pour achever de tirer
les conséquences des choix électoraux. Le nombre de voix obtenues par chaque liste détermine le nombre de sièges auquel elle a droit au sein de l’assemblée; ensuite, le nombre de voix
de préférence obtenues par chaque candidat et le nombre de votes portés exclusivement en
case de tête, déterminent quels candidats sont élus au sein de chaque liste.
L’installation de la nouvelle assemblée, et sa composition individuelle en cours de législature: on revient ici à un moment de liberté de choix qui se maintient pendant toute la législature.
Mais il s’agit cette fois du choix des élus et non plus des électeurs. Concrètement, en vertu des
règles très souples qui sont en vigueur en Belgique, un élu est libre, sans subir de sanction, de
décider de ne pas prêter serment et donc de ne pas siéger, ou d’interrompre son mandat en
cours de législature, avec pour seule conséquence qu’il sera remplacé par un suppléant. L’installation du nouveau gouvernement: c’est encore un moment de liberté de choix, au
profit cette fois des partis politiques. En fonction des résultats du scrutin, certains partis négocient entre eux pour former un gouvernement et choisissent d’y être représentés par tel ou
tel ministre. La seule contrainte à respecter est de s’assurer que le gouvernement dispose de
l’appui d’une majorité de parlementaires, sans quoi il n’est pas valablement constitué, ou sans
quoi il risque de ne pas pouvoir agir librement et dans la stabilité.
Bron : La Démocratie, Autre, par V. de Coorebyter pour la Fondation Roi Baudouin, 208 p., 2008.
Verkiezingen 2014
39
Vocabulaire
Le processus électoral:
Le vote:
L’électeur: Le vote en case de tête: Le vote nominatif: Le dépouillement: Les bulletins: Les votes valables:
La dévolution des sièges:
L’attribution nominative des sièges aux candidat:
L’assemblée :
Les élus :
Les règles en vigueur :
Prêter serment : Siéger :
Un suppléant :
Les partis politiques :
Le scrutin : Le gouvernement :
Être représentés :
L’appui d’une majorité :
Être valablement constitué :
40
Verkiezingen 2014
Oefening 20 Die Deutschsprachige Gemeinschaft
Bron: http://www.dglive.be/
Das Königreich Belgien ist ein Bundesstaat, der drei autonome
Gemeinschaften, drei Regionen und vier Sprachgebiete umfasst. Die drei
Gemeinschaften sind: die Flämische Gemeinschaft, die Französische
Gemeinschaft und - als kleinster Bestandteil des Staates -. Diese verfügt
wie die beiden großen Gemeinschaften über politische Eigenständigkeit.
Das deutsche Sprachgebiet zählt heute etwa 77.000 Einwohner: zumeist
deutschsprachige Belgier, aber auch wallonische, flämische und ausländische Mitbürger. Im Norden befindet sich das dichter besiedelte, an große
Verkehrsachsen angebundene Eupener Land mit den Gemeinden Eupen,
Kelmis, Lontzen sowie Raeren. Südlich des Hohen Venns liegt die ländliche,
touristisch orientierte belgische Eifel mit den Gemeinden Amel, Büllingen,
Burg-Reuland, Bütgenbach und St.Vith. Das Gebiet ist insgesamt 854 Quadratkilometer groß.
Amts-, Schul- und Gerichtssprache ist Deutsch.
Neben der Deutschsprachigen Gemeinschaft ist auch oft die Rede von den Ostkantonen und
Ostbelgien. Die beiden letzten Begriffe entstanden 1920, als der neugegründete Völkerbund
die Annexion der vormals preußischen Kantone Eupen, Malmedy und St.Vith an Belgien bestätigte. Ostkantone und Deutschsprachige Gemeinschaft sind nicht identisch, da die Gemeinden
des Kantons Malmedy zur Französischen Gemeinschaft gehören.
Das Naturschutzgebiet Hohen Venn
Der Naturpark Hohes Venn war ein Vorläuferprojekt. Erst am 16. Juli 1985 erhielt der Naturpark
dank dem wallonischen Dekret über Naturparks eine legale Anerkennung. Seitdem wird er von
einer Verwaltungskommission verwaltet. Es ist an dieser Stelle wichtig, an den Unterschied
zwischen Naturpark und Naturschutzgebiet zu erinnern:
●● In einem Naturschutzgebiet werden nur Maßnahmen zum Schutz und Erhalt der natürlichen Flora und Fauna geduldet. Wohngebiete sind ausgeschlossen.
●● In einem Naturpark hingegen findet man auch Dörfer, oder gar Städte vor. Es wird versucht, Natur und Umwelt unter Berücksichtigung der sozioökonomischen Bedürfnisse der
Bevölkerung zu fördern.
Das Naturschutzgebiet Hohen Venn erstreckt sich über ungefähr 4 500 ha und wird strikt
geschützt. Es wird vom Eigentümer, d.h. der Wallonische Region – Abteilung Natur und
Forsten, verwaltet.
Der Naturpark Hohes Venn – Eifel hingegen deckt eine Fläche von 70.000 ha, von Eupen bis
Ouren an der luxemburgischen Grenze. Das Naturschutzgebiet Hohes Venn liegt im Naturpark.
Seit seiner Entstehung im Jahre 1971 ist der Naturpark grenzüberschreitend: 70.000 ha in
Belgien und 170.000 ha in Deutschland. In beiden Ländern wird der Naturpark eigenständig verwaltet, doch eine gemeinsame deutsch-belgische Kommission legt den gemeinsamen
Landschafts- und Entwicklungsplan fest.
Verkiezingen 2014
41
Fragen
●● Woher kommt der Name ‘Ostkantonen’?
………………………………………………………………………..………………………………
……………………………………………………………………………..…………………………
…………………………………………………………………………………..……………………
……….………………………………………………………………………..………………………
……………………………………………………………………………………..…………………
…………………………………………………………………………………………..…………....
●● Die Deutschsprachige Gemeinschaft liegt in der wallonische Region. Wie wird das in
diesem Text gezeigt?
………………………………………………………………………..………………………………
……………………………………………………………………………..…………………………
…………………………………………………………………………………..……………………
……….………………………………………………………………………..………………………
……………………………………………………………………………………..…………………
…………………………………………………………………………………………..……………
42
Verkiezingen 2014
Verkiezingen 2014
43
De Kracht van je Stem
Vlaams Parlement
Leuvenseweg 86 • 1000 Brussel • tel 02 552 45 34 • [email protected] • www.dekrachtvanjestem.be
Download