Belangrijkste punten van de eerste theorieavond Historie Al in het stenentijdperk, ca. 20.000 jaar geleden, had de toen levende mens belangstelling voor de honingbij, want uit nesten van dit dier kon honing worden geoogst. Het houden van bijen is waarschijnlijk al een 4 tot 5 duizend jaar oud, de Egyptenaren hielden al bijen. Het nut van bijen. Primair het bestuiven van bloemplamten. Daarnaast voor de imker vooral honing, maar ook bijenwas, propolis, stuifmee!, Koninginnegelei, bijengif en eventueel verhuur aan fruitkwekers voor bestuiving. En het plezier van het bijenhouden. Het belang van bijen voor de bestuiving Een bloem vormt alleen zaad na bestuiving. Bij windbestuivers, bv. grassen wordt stuifmeel door de wind van bloem naar bloem gebracht, bij insectenbestuivers gebeurt dit door insecten. Ongeveer 80% van de planten in onze streken zijn insectenbestuivers. Belangrijk bij bestuiving door bijen is dat ze ‘bloemvast’ zijn. Ze halen nectar uit een soort bloem zolang deze bloeit. Nectar en stuifmeel Nectar bevat 10 – 80% suiker en 20 – 90% water Nectar met < 15% suiker wordt niet door bijen verzameld Stuifmeel bevat: • 7 – 60% proteïnen gem. 35% • 2 – 15% vet gem. 10% • 15 – 35% koolhydraten gem. 20% • 5 – 40% water gem. 24% • 0,3 – 20% reststoffen gem. 10% • mineralen • vitamines Voedsterbijen eten stuifmeel om voedingssap voor de larven en de koningin te maken. Voor het opgroeien van een werksterlarve is 100 mg. stuifmeel nodig. Het bijenvolk Wat is een bij, waar hoort zij thuis in het dierenrijk? Solitaire en sociale bijen. Sociale insecten: honingbijen, hommels en wespen. Samenstelling bijenvolk: Winter: 1 koningin 8.000 tot 10.000 werkbijen enkele tot enkele tientallen darren temperatuur in de tros: 13 —25 °C Zomer: 1 koningin 25.000 tot 50.000 werkbijen 500 tot 1000 darren temperatuur in het broednest ce. 35 °C Koningin: volledig ontwikkeld wijfje, uit een bevrucht ei, larve kreeg voldoende eiwitrijk Werkbij: Dar: voedsel, kan ca. 5 jaar oud worden. onvolledig ontwikkeld wijfje, uit een bevrucht ei, larve kreeg minder en minder eiwitrijk voedsel levensduur ‘s zomers ca. 6 weken, ‘s winters ca. 6 maanden volledig ontwikkeld mannetje, uit onbevrucht ei, levensduur 6 tot 8 weken. Koningin en werkbij zijn diploid, 2n chromosomen, dar is haploid, n chromosomen. Anatomie van de bij Kop met 3 enkelvoudige ogen en twee facetogen. Tong en kaken, zuigen en bijten. Borststuk (3 segmenten) met drie paar poten en twee paar vleugels aan het tweede en derde segment. Achterlijf ( ♀ 9 segmenten, ♂ 10 segmenten, ♀en ♂ 7 segmenten zichtbaar). Achterlijf van de werkbij heeft aan de buikzijde tussen de achterlijf segmenten wasklieren. Aan het eind van het achterlijf onder het 6e achterlijfsegment een geurklier, de Nasonovklier. Angel alleen bij de ♀♀. Koningin gladde angel, bij het uitkomen al een gevulde gifblaas. Werkbijen met angel met weerhaken, gifproductie begint na 2e dag, na 20 dg. gevulde gifblaas. Darren geen angel. Open bloedsomloop, ademhaling via tracheeën . Zenuwstelsel: bijen hebben een herseninhoud van een 1 mm 3 met ca. 960.000 hersencellen tot een zeer complex gedrag in staat (de mens, ca. 1300.000 mm 3 met ca. 12 x 109 hersencellen). Bevruchting van de koningin De koningin wordt in de eerste drie weken van haar leven bevrucht door 10 tot 20 darren. Het sperma, de mannelijke zaadcellen, worden in een zaadblaasje opgeslagen, genoeg om ca. 5 jaar bevruchte eieren te leggen. De koningin bepaalt zelf of zij een bevrucht of onbevrucht ei legt. Raten van was met veel werkbijencellen, minder darrencellen (groter) en soms koninginnendoppen of moerdoppen aan de rand van de raat. In de cellen midden op de raat worden door de koningin eieren gelegd en hier omheen en er boven wordt door de werkbijen honing en stuifmeel opgeslagen. Ontwikkeling Open cel: ei → larve → cel wordt gesloten → pop → gedaanteverwisseling (metamorfose) → volgroeid insect → bijt de cel open en komt er uit. Ontwikkelingsduur: Ei Larve Pop Totaal: Koningin Werkbij Dar 3 dg. 6 dg. 7 dg. 16 dg. 3 dg. 6 dg. 12 dg. 21 dg. 3 dg. 6 dg. 15 dg. 24 dg. Koningin en werkbij Ontstaan allebei uit een bevrucht ei. Wat maakt het verschil? De voedsterbijen die het broed voeden maken in de kopspeekselklieren een eiwitrijk melkachtig voedsel. De werkbijlarve: 2 dagen in een voedselpoel. Daarna met tussenposen gevoerd. Koninginnelarven worden 10 x vaker gevoerd en eet na het sluiten van de cel nog 12 uur door. Werkverdeling Koningin: legt alleen eieren Dar: bevrucht jonge koninginnen indien deze uitvliegen Werkbij: 1 – 3 dagen cellen poetsen 3 – 6 dagen voeden van larven die 4 tot 6 dagen oud zijn 6 – 10 dagen voeden van de jongste larven 8 – 12 dagen voeden en verzorgen van de koningin 12 – 18 dagen overnemen en opslaan van nectar en stuifmeel was produceren en raten bouwen 18 – 20 dagen wachtdienst bij het vlieggat en oriëntatievluchten 21 - † verzamelen van nectar, stuifmeel, propolis en water Wat verzamelt de werkbij? Nectar: 20% suiker en 80% water wordt omgezet in honing, 85% suiker en 15% water. Wordt vervoerd in de honingmaag Stuifmeel: De eiwitbron voor de koningin en de larven. Wordt vervoerd aan de achterste paar poten. Propolis: Harsachtige substantie, verzameld van bladknoppen van bomen, wordt vervoerd aan de achterste paar poten. Water: Om honing te verdunnen en voor temperatuurregulatie in de woning. Het bijenvolk het jaar rond In de zomer worden veel jonge bijen geboren. De werkbijen halen veel nectar en voeden larven. Hierdoor slijten zij en worden ca. 6 weken oud. Ongeveer 90% van de oogst gebruiken zij als voedsel voor zichzelf, de koningin, en de larven. Ongeveer 10% wordt opgeslagen als wintervoedsel. Aan het eind van de zomer stopt de koningin met het leggen van eieren. De nog uitkomende bijen hebben geen honing gehaald en larven gevoerd. Zij zijn niet gesleten en worden 6 maanden oud. Als het kouder wordt vormen de bijen een tros tussen de raten. De bijen slapen niet, zij eten van het wintervoedsel. Als de dagen weer langer worden begint de koningin weer eieren te leggen. Eerst neemt het volk nog in omvang af, meer sterfte van de 6 maanden oude bijen dan er jongen bijkomen. Daarna weer groei van het volk. Zomer- en winterbijen Jonge zomerbijen veel vitellogenine en weinig juveniel hormoon. Oudere zomerbijen weinig vitellogenine en meer juveniel hormoon. Vitellogenine = veel eiwit en wat vet, noodzakelijk voor het aanmaken van voedersap voor de larven. Winterbijen: het vitellogeninegehalte blijft de hele winter hoog, een uitgestelde veroudering. Kunnen in het voorjaar larven voeren. Wat regelt de werkzaamheden in een volk? Het volk wordt geregeerd door de concentratie van feromonen, hormoonachtige stoffen, voornamelijk geurstoffen. Koninginnenstof voorkomt het eierleggen door werkbijen en de concentratie regelt het zwermen. Larven geven feromonen af die zich tijdens de ontwikkeling wijzigen. Vliegbijen geven feromonen af die de huisbijen thuis houden. De Nasonovklier: feromonen als nestgeur. In bijengif agressie-feromonen. Enkele getallen De koningin kan ’s zomers tot 2000 eitjes per etmaal leggen, met een gewicht van ongeveer haar eigen lichaamsgewicht. Een werkbij maakt ca. 10 tot 20 vluchten per dag. Haar vliegsnelheid is 20 tot 30 km/uur. Zij vliegt tot 3 km om de kast, dus maximaal 30 tot 60 km/dag. De inhoud van de honingmaag is ca. 30 mg. 1 kg nectar wordt ca.250 g. honing. Voor 1 kg honing, wordt 4 kg nectar gehaald in 133.000 vluchten. Een volk met 20.000 vliegbijen kan 2 kg honing per dag produceren. Voor een volle honingmaag worden 1000 tot 1500 klaverbloemen bezocht. Een werkbij kan tijdens haar leven tot max. 800 km vliegen.