Protocol Indicatiestelling no risk polis en premiekorting CWI Definitief concept 1.0, 31 januari 2006 1. Algemeen De Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (WIA) en de Invoeringswet WIA zijn op 29 december 2005 in werking getreden. Met de Invoeringswet WIA zijn de Wet Reïntegratie arbeidsgehandicapten (Wet REA) en het Arbeidsgehandicaptenbesluit ingetrokken. Tevens zijn artikel 29b Ziektewet en artikel 49 van de Wet financiering sociale verzekeringen gewijzigd. Deze artikelen maken het mogelijk dat voor een werkgever die een werkzoekende met structurele functionele beperkingen uit de gemeentelijke doelgroep1 in dienst neemt, gedurende de eerste vijf jaar van het dienstverband een no-risk-polis en gedurende drie jaar premiekorting ter beschikking staan. Deze instrumenten (no risk polis en premiekorting) zijn bedoeld om belemmeringen voor arbeidsparticipatie voor personen met een ernstige handicap op te heffen. De wet gaat er vanuit dat van een structurele functionele beperking sprake is indien dit tot uitdrukking komt in verlies aan loonvormend vermogen van tenminste 35%. De wet spreekt in dit verband van de persoon die “naar het oordeel van de Centrale organisatie werk en inkomen (CWI) een structurele functionele beperking heeft”. In de Regeling indicatiestelling no risk polis en premiekorting CWI (bijlage 1) wordt dit zodanig ingevuld dat ervan uitgegaan wordt dat van een structurele functionele beperking sprake is indien dit tot uitdrukking komt in een medische urenbeperking van tenminste 35%. Voor personen uit de gemeentelijke doelgroep dient deze structurele functionele beperking door een arts/deskundige te worden vastgesteld. Vóór de inwerkingtreding van de WIA gebeurde dit door middel van de Rea-toets. De gemeente kan nog steeds deze beoordeling zelf doen, of uitbesteden. De formele vaststelling geschiedt nu echter niet door de gemeente, maar door de Centrale Organisatie Werk en Inkomen (CWI). De CWI toetst op zorgvuldigheid, volledigheid en overeenstemming van de verklaring met het protocol. Met de beschikking van de CWI kan de werkgever de premiekorting aanvragen en aan UWV betaling van het ziekengeld bij eventuele uitval (= no risk polis). 1 In dit kader worden hiertoe gerekend personen die op grond van artikel 7, eerste lid, aanhef en onder a van de WWB onder de gemeentelijke verantwoordelijkheid vallen. Het Protocol indicatiestelling no risk polis en premiekorting CWI beschrijft het proces van de indicatiestelling en de afspraken die VNG en CWI daarover gemaakt hebben. Met het protocol beogen CWI en VNG het indicatieproces zo soepel mogelijk te laten verlopen. Het protocol vindt zijn grondslag in de Regeling indicatiestelling no risk polis en premiekorting CWI. Bij dit protocol zijn de volgende documenten gevoegd: - Standaard Methode bepaling verminderde arbeidsduur; - Model verklaring arts/deskundige; - Model aanvraagformulier indicatiestelling no risk polis en premiekorting CWI. Deze documenten vormen samen met het protocol één geheel. In een bestuurlijk overleg tussen VNG en de minister van SZW, op 14 december 2005, is besloten tot het houden van een drietal pilots. De inhoud van de pilots is beschreven in hoofdstuk 6. De looptijd van de pilots eindigt op 31 januari 2007, waarna hoofdstuk 6 van dit protocol vervalt. 2. Doelgroep Op grond van de Regeling indicatiestelling CWI bestaat de doelgroep van de indicatiestelling uit personen die vallen onder de gemeentelijke verantwoordelijkheid. Het gaat derhalve om personen: - met uitkering ingevolge de WWB, IOAW of IOAZ; - een uitkering ingevolge de ANW; - zonder uitkering die als werkzoekende bij het CWI zijn geregistreerd (Nuggers). Daarnaast komen alleen die personen uit gemeentelijke doelgroep in aanmerking voor de instrumenten premiekorting en no-riskpolis indien - de persoon op het moment van indicatiestelling ten minste twee jaar als werkzoekende bij de CWI is geregistreerd, waarbij deze termijn wordt geacht niet te zijn onderbroken indien hij: o gedurende perioden van korter dan drie maanden niet als werkzoekende bij de CWI was geregistreerd; of o gedurende een periode korter dan twee jaar in verband met ziekte of gebrek op grond van de WWB is ontheven van de plicht, bedoeld in artikel 9, eerste lid van de WWB. - een college van burgemeester en wethouders ten minste twee jaar verantwoordelijk is geweest voor de ondersteuning bij arbeidsinschakeling van de persoon, op wie de indicatiestelling betrekking heeft, waarbij deze termijn wordt geacht niet te zijn onderbroken indien: o de onderbreking van de verantwoordelijkheid korter dan drie maanden heeft geduurd; of o de oorzaak van de onderbreking van de verantwoordelijkheid is gelegen in het feit dat betrokkene gedurende een periode korter dan twee jaar in verband met ziekte of gebrek op grond van de WWB is ontheven van de plicht, bedoeld in artikel 9, eerste lid van de WWB. - voldoende aannemelijk is dat de persoon, op wie de indicatiestelling betrekking heeft, een medische urenbeperking heeft van tenminste 35% ten opzichte van een 40 urige werkweek.2 De persoon op wie de indicatiestelling betrekking heeft wordt geacht te voldoen aan de bovengenoemde voorwaarden, indien hij in verband met ziekte of gebrek gedurende ten minste twee jaar op grond van de WWB is ontheven van de plicht, bedoeld in artikel 9, eerste lid van de WWB. 2 Regeling indicatiestelling no risk polis en premiekorting CWI, artikel 4. 3. Rol en verantwoordelijkheid gemeente3 - - - - - - De gemeente gaat na of de betrokkene behoort tot de doelgroep voor wie de indicatiestelling geldt (Regeling indicatiestelling no risk polis en premiekorting CWI, artikel 4); De gemeente voert de medische keuring uit of zij laat deze uitvoeren. De gemeente draagt er zorg voor dat de keuring wordt uitgevoerd door een arts/deskundige die voldoet aan de eisen van de Regeling no risk polis en premiekorting indicatiestelling CWI, artikel 3; De gemeente draagt er zorg voor dat de keuring wordt uitgevoerd volgens de Standaard Methode bepaling verminderde arbeidsduur (bijlage 2). De gemeente draagt er zorg voor dat de arts/dsekundige verklaart dat de keuring is uitgevoerd volgens de eisen die de Regeling indicatie no risk polis en premiekorting CWI (art. 3) stelt. Daarbij wordt gebruik gemaakt van de Model verklaring arts/deskundige (bijlage 3); De gemeente gaat na of het onderzoek waarop de verklaring gebaseerd is, niet langer dan 6 maanden geleden is uitgevoerd (Regeling indicatie no risk polis en premiekorting CWI, artikel 2 lid 3); De gemeente dient de aanvraag alleen in, als de betrokken cliënt daarmee instemt. De arts/deskundige geeft dit aan op de verklaring (Regeling indicatiestelling no risk polis en premiekorting CWI, artikel 2 lid 4; verklaring arts/deskundige). De gemeente vraagt de indicatie aan bij de CWI. Zij maakt daarbij gebruik van het Model aanvraagformulier indicatiestelling no risk polis en premiekorting CWI (bijlage 4); Bij het aanvraagformulier worden de volgende documenten gevoegd: o Een kopie van het identiteitsbewijs van de cliënt; o De verklaring van de arts/deskundige dat bij de cliënt sprake is van een structurele functionele beperking welke tot uitdrukking komt in een medische urenbeperking van tenminste 35%. De gemeente dient de aanvraag voor de indicatiestelling in bij: CWI Juridische Zaken Afd. Indicatie WIA Postbus 5049 2701 GA Zoetermeer 3 Onder gemeente wordt formeel verstaan het College van Burgemeester en Wethouders. 4. Rol en verantwoordelijkheid CWI De CWI toetst op zorgvuldigheid, volledigheid en overeenstemming van de verklaring met het protocol. Dit betekent dat zij vaststelt dat: - ten aanzien van de juiste persoon (kopie identificatiebewijs, als bewijs van verificatie afgeparafeerd door de arts/deskundige en de gemeenteambtenaar); - met toestemming van die persoon (op verklaring arts/deskundige); - de betrokkene behoort tot de doelgroep zoals omschreven in de Regeling indicatiestelling no risk polis en premiekorting CWI, artikel 4; - voldoende aannemelijk is dat de persoon, op wie de indicatiestelling betrekking heeft, een medische urenbeperking heeft van tenminste 35% ten opzichte van een 40 urige werkweek (Verklaring arts/deskundige). De CWI baseert de vaststelling op het aanvraagformulier van de gemeente. Indien de aanvraag daartoe aanleiding geeft, kan de CWI bij de betreffende gemeente nader onderzoek doen naar de juistheid van de verstrekte gegevens. Zij neemt daarvoor contact op met de in het aanvraagformulier genoemde contactpersoon. Indien aan genoemde voorwaarden is voldaan, geeft de CWI een positieve beschikking af. 5. Beslissingstermijn, bezwaar en beroep - Indien de aanvraag niet compleet is, stuurt de CWI de aanvraag terug op grond van artikel 4:5 Algemene wet bestuursrecht. Indien de aanvraag niet compleet is, meldt de CWI dit aan de gemeente. De gemeente vult binnen 8 kalenderdagen de ontbrekende gegevens aan. Indien de aanvraag compleet is, geeft de CWI binnen 3 weken een beschikking af aan de gemeente. De beslissing van de CWI is een besluit in de zin van de Algemene Wet Bestuursrecht, en is daarmee vatbaar voor bezwaar en beroep. De door de CWI afgegeven beschikking heeft een geldigheidsduur van 5 jaar, gerekend vanaf de datum van het besluit van het CWI. Bijlagen 1. 2. 3. 4. Regeling indicatiestelling no risk polis en premiekorting CWI Standaard Methode bepaling verminderde arbeidsduur Model verklaring arts/deskundige Model aanvraagformulier indicatiestelling no risk polis en premiekorting CWI 6. Pilots Om voor een indicatiestelling voor premiekorting en no-riskpolis in aanmerking te komen, dient een cliënt uit de gemeentelijke doelgroep onder meer te voldoen aan de volgende voorwaarden: - de persoon is op het moment van indicatiestelling ten minste twee jaar als werkzoekende bij de CWI is geregistreerd; - een college van burgemeester en wethouders is ten minste twee jaar verantwoordelijk geweest voor de ondersteuning bij arbeidsinschakeling van de persoon, op wie de indicatiestelling betrekking heeft. De VNG heeft aangegeven dat deze voorwaarden belemmerend zouden kunnen werken voor de reïntegratie van ondermeer personen zonder uitkering en personen die een uitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet (ANW-uitkering) genieten. Tijdens bestuurlijk overleg tussen de VNG en de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, op 14 december 2005, is overeengekomen in 2006 een drietal pilots te organiseren. Doel van deze pilots is het verkrijgen van inzicht in het aantal personen uit deze groepen die een indicatie krijgen voor toekenning van de no risk polis en premiekorting en het aantal plaatsingen in betaalde arbeid van personen aan wie deze instrumenten zijn toegekend. In drie representatieve gemeenten c.q. regio’s van gemeenten zal daarom gedurende één jaar de no risk polis en premiekorting bij het bestaan van een relevante beperking ter beschikking worden gesteld, zonder dat de eisen wordt gesteld van twee jaar voorafgaande registratie als werkzoekende bij het CWI en ten minste twee jaar reïntegratieverantwoordelijkheid van de gemeente. Dit betekent dat inwoners uit de pilotgemeenten alleen hoeven te voldoen aan de voorwaarde van een medische urenbeperking van maximaal 35% ten opzichte van een 40 urige werkweek (Regeling indicatiestelling no risk polis en premiekorting CWI, artikel 4, lid 1 onder c). De pilots hebben betrekking op de inwoners uit de volgende gemeenten: - Amsterdam; - Hengelo (Overijssel); - Regionale Sociale Dienst Hoeksche Waard (Binnenmaas, Cromstrijen, ’s Gravendeel, Korendijk, Oud-Beijerland, Strijen). De looptijd van de pilots is een jaar, en gaat in op 31 januari 2006; hoofdstuk 6 vervalt met ingang van 1 februari 2007.