123

advertisement
Afschaffing van de verplichting om handelsboeken te viseren
De boekhoudwetgeving voorziet dat een aantal wettelijke (dag)boeken vóór ingebruikname
geviseerd moeten worden door de griffier van de rechtbank van koophandel waarbij de
onderneming is ingeschreven in het handelsregister of in het register van de burgerlijke
vennootschappen die de vorm van de handelsvennootschap hebben aangenomen.
De nieuwe wetgeving op de kruispuntbanken, van kracht sinds 1 juli 2003, lijkt haaks te
staan op deze bestaande regeling. De praktijk leert ons dat sinds 1 juli 2003 de rechtbanken
geen boeken meer willen viseren. Recent werd de minister van Economie, Energie,
Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid over deze kwestie geïnterpelleerd.
1. Huidige wetgeving
1.1. Vereenvoudigde boekhouding
Voor kleine ondernemingen volstaat het om een vereenvoudigde boekhouding te voeren.
Vallen onder de definitie “kleine ondernemingen”: natuurlijke personen die koopman zijn,
vennootschappen onder firma en de gewone commanditaire vennootschappen waarvan de
omzet over het laatste boekjaar (exclusief BTW) niet hoger is dan 495.787,04 € (artikel 5 Wet
van 17 juli 1975 op de boekhouding van ondernemingen).
Hun boekhouding bestaat minstens uit drie dagboeken:
- een financieel boek voor de mutaties in liquide middelen (in contanten of op rekening)
- een inkoopboek
- een verkoopboek.
Daarnaast maakt elke onderneming ten minste eens per jaar een inventaris van al haar
bezittingen, vorderingen, schulden en verplichtingen, van welke aard ook. Deze gegevens
worden samengevat en beschreven in een staat, zijnde de jaarrekening.
De jaarrekening en de inventarisstukken waarop zij steunt, worden overgeschreven in het
inventarisboek. De stukken die wegens hun omvang niet kunnen worden overgeschreven,
worden in dat boek samengevat en er bij gevoegd (artikel 9 § 1 Wet van 17 juli 1975).
Het inventarisboek en de drie dagboeken van de vereenvoudigde boekhouding moeten voor
ingebruikneming geviseerd zijn door de griffie van de rechtbank van koophandel waarbij de
onderneming is ingeschreven in het handelsregister (of register van de burgerlijke
vennootschappen).
Als de boeken niet de vorm hebben van ingebonden of ingenaaide register, dan moet zelfs elk
blad door de griffier worden geparafeerd (eventueel te vervangen door een stempel van de
rechtbank of door het merk van de griffie).
Als de boeken wél ingenaaid of ingebonden zijn, dan mag de formaliteit van visum worden
vervangen door het toezenden per aangetekende post of neerleggen ter griffie van het
identificatieformulier dat door de drukker samen met het boek is afgeleverd en dat door de
onderneming is ingevuld (artikelen 5 en 6 K.B. van 12 september 1986).
1.2. Volledige boekhouding
Alle ondernemingen die geen vereenvoudigde boekhouding mogen toepassen, moeten een
volledige boekhouding voeren.
Volgens artikel 4 van de boekhoudwet van 17/07/75 en art. 5, 7 en 8 van het K.B. van 12
september 1983 dienen alle verrichtingen te worden ingeschreven in:
a) één geviseerd ongesplitst dagboek of
b) geviseerd(e) hulpdagboek(en) of
c) hulpdagboek(en) en een geviseerd centraal boek.
Ook ondernemingen die een volledige boekhouding voeren, moeten jaarlijks een inventaris
maken, de resultaten hiervan in een jaarrekening overbrengen en deze jaarrekening opnemen
in een inventarisboek.
Inzake het viseren van de dagboeken, hulpdagboeken, centraal boek en inventarisboek gelden
dezelfde regels als bij de vereenvoudigde boekhouding.
Het schijnt ons toe dat in de praktijk de meeste ondernemingen die een volledige boekhouding
voeren, opteren voor het systeem van één geviseerd centraal boek en één geviseerd
inventarisboek.
2. Wet op de kruispuntbanken
Met de wet op de kruispuntbanken, van kracht sinds 1 juli 2003, behoort het handelsregister
definitief tot het verleden.
Handelsondernemingen zijn niet langer ingeschreven bij een griffie in het handelsregister.
Het specifiek register voor burgerlijke vennootschappen werd geïntegreerd in het algemeen
rechtspersonenregister van de kruispuntbank.
Volgens een recente informatienota aan de ondernemingsloketten zou de inwerkingtreding
van de wet op de kruispuntbanken de bepalingen inzake viseren van wettelijke boeken in de
praktijk onmogelijk hebben gemaakt.
De griffies van de rechtbanken van koophandel die wij na 1 juli 2003 contacteerden
reageerden ook in deze richting: unaniem deelden zij mee geen wettelijke boeken meer te
kunnen of willen viseren.
Volgens bovengenoemde informatienota aan de Ondernemingsloketten zou een voorstel tot
definitieve schrapping van de betreffende wetsbepalingen voor dringend advies zijn
voorgelegd aan de Commissie voor Boekhoudkundige Normen.
3. Parlementaire vraag aan de Minister
De heer Carl Devlies vroeg de Minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid hoe de vork precies in de steel zat.
De Minister maakt in haar antwoord een onderscheid.
Volgens haar waren tot 1 juli 2003 viseerden twee instanties de handelsboeken:
- de handelsregisters voor de handelaars
- het departement Financiën voor de vrije beroepen.
Voor wat betreft de handelaars is de Minister duidelijk.
Onomwonden stelt zij dat met de wet op de kruispuntbanken de taak tot visering verdween
voor het hervormd handelsregister.
Zij voegt er nog aan toe dat de bewijskracht van handelsboeken niet overdreven mag worden:
niet-ondertekende boeken worden probleemloos ter staving aanvaard (dixit Fientje Moerman).
Volgens haar blijkt in de praktijk zo’n 90% van de geviseerde boeken blanco te zijn,
aangezien de boekhouding via de informatica wordt bijgehouden.
De Minister neemt nog geen standpunt is voor wat betreft de boeken van de vrije beroepen.
Op dat vlak bestaat volgens haar nog onzekerheid. De Dienst Administratieve Hervorming
zou ter zake een K.B voorbereiden. Wordt wellicht vervolg …
Peter Verschelden
3 november 2003
Download