China - Mr. Hans van Mierlo Stichting

advertisement
De vermogensbenadering speelt met name een rol
in sociaal-economische vraagstukken. De vraag
is dan wel: wie schept de vermogens? Wie spreekt
van ‘vermogens scheppen’ lijkt te hinten naar de
relatie tussen burgers en overheid of burgers en
markt. Er ontstaat met de vermogensbenadering,
net als bij de mensenrechten, onvermijdelijk een
rechten- en plichten relatie tussen het individu en
een ‘macht’ of organisatie, zij het de overheid of
de markt of iets er tussenin. Dat is een dilemma,
één die voor de meeste liberalen nooit definitief
beantwoord kan worden. Bovendien komt daar
het tweede dilemma bij dat in de vermogensbenadering onvermijdelijk de spanning tussen positieve en negatieve vrijheid zit. Het streven van de
één kan de ambities van de ander in de weg zitten.
Vrijheden sluiten elkaar soms uit.
Daniël Boomsma is jurist en publicist, werkt voor
de Tweede Kamerfractie van D66, en is kernlid van de
Vlaamse denktank Liberales.
73
EEN KIJKJE IN DE CHINESE KEUKEN
China: vooral bekend van de ‘afhaal’ in Nederland of wellicht van
die andere grote Muur. In 2015 zal China de Verenigde Staten voorbij
streven als grootste economie op aarde. Qua bevolking is het al de
grootste. Dat de balans in de wereld verschuift in de richting van
het Oosten, is al enige tijd duidelijk. Toch weten we maar bijzonder
weinig van deze nieuwe oude wereldmacht. Als een echte Marco
Polo, maar dan van achter zijn bureau, biedt Robbert Smet in Idee
een kijkje in de keuken van de Chinese politiek. In deze aflevering:
ideologie en pragmatisme.
Robbert Smet Confucius meets Mao meets Boeddha meets Tao
“Rechtvaardige uitkomsten kunnen worden gegenereerd door bepaalde zaken voor mensen sociaal veilig
te stellen. Sociale veiligheid houdt in het verzekeren
van zowel materiële basisbehoeften (bv. inkomen en
onderdak) als immateriële (bv. fundamentele rechten
en tolerantie).”
AMARTYA SEN is in twee opzichten van grote
waarde voor sociaal-liberalen. Enerzijds is hij het
product van een moderne liberale traditie, die
zich niet laat leiden door oude tegenstellingen
en ideologieën uit de negentiende eeuw, maar
de moderne, naoorlogse wereld als uitgangspunt neemt. Het steunt op moderne ideeën over
mensenrechten, democratie en egalitarisme in
de vorm van kansengelijkheid. Bij met name de
eerste, mensenrechten, hoort de opmerking dat
die heel modern zijn, moderner dan we soms
denken. De Amerikaanse president zette in een
speech voor de Verenigde Naties in 1977 mensenrechten centraal in zijn buitenland beleid. Hij
was de eerste president die dat deed. Anderzijds
biedt Sen bruikbare handvaten en concepten als
het gaat om rechtvaardigheid. Zijn pragmatische,
vergelijkende benadering is verfrissend. Zijn losse
houding ten opzichte van theorie en de gedachte dat het zien van recht en onrecht menselijk
vermogens zijn, in combinatie met Rawls idee
van justice as fairness is hanteerbaar, maar tegelijkertijd niet allesomvattend. Zijn streven naar
rechtvaardigheid zonder grenzen past in het sociaal-liberale idee van geworteld kosmopolitisme. Sen
verloochent zijn Indiase achtergrond niet, maar
zegt tegelijkertijd dat ons denken over rechtvaardigheid niet door grenzen dient te worden
belemmerd. Zo vormt hij in meerdere opzichten
het fundament voor een sociaal-liberale visie op
rechtvaardigheid.
idee maart/april 2015
72
fe Matha Nussbaum. In het boekje Mogelijkheden
scheppen. Een nieuwe benadering van de menselijke
ontwikkeling uit 2012 (vertaling) werd dit idee voor
het grote publiek bekend. Mogelijkheden scheppen
stelt dat vrijheden en vermogens van het individu
een centrale rol moeten spelen in ons begrip van
rechtvaardigheid. Het is sterk geïnspireerd door
mensenrechten. Samengevat betekent het dat een
volledig menselijk leven een leven is waarin vrijheden ten volle benut kunnen worden, en waarin
die vrijheden vertaald kunnen worden naar waardevolle invulling van dat leven, waarbij waardevol
zowel duidt op zowel materiële als immateriële
zaken. Je zou kunnen betogen dat Sen wat de
vermogenbenadering betreft de grootste inspiratiebron is voor sociaal-liberalen. Ook sociaal-liberalen zien de reële mogelijkheid tot ontwikkeling
en ontplooiing voor het individu als een teken van
rechtvaardigheid. Of omgekeerd: het is onrechtvaardig als de mogelijkheid en kans daartoe van
begin af aan ontbreekt. Vanuit die gedachte pleiten sociaal-liberalen ook voor radicale kansengelijkheid. In het Ordening op Orde (2014) schrijft de
Van Mierlo Stichting hier over:
Door Robbert Smet
Confucius
meets
Mao
meets
Boeddha
meets
Tao
75
Vrede (Tiananmen), in het hart van de Chinese
hoofdstad Beijing, verrees in 2011 plots een massief standbeeld van Confucius (Kong Fuzi). De
oude filosoof keek er uit op het portret van Mao
Zedong boven de poort naar de Verboden Stad,
het machtscentrum van de Chinese keizers van de
Qing dynastie. Rechts van hem kon hij het mausoleum van de Grote Roerganger van de Chinese
Communistische Partij (ccp) bijna zien liggen.
Aan zijn voeten lagen de stenen waarop studenten
in 1989 hun tenten opzetten om te protesteren. En
als hij zijn nek strekte, dan zag hij links de ommuurde campus waar China’s Communistische
leiders wonen (Zhongnanhai). Na vier maanden
verdween Confucius midden in de nacht op mysterieuze wijze van het Plein.
Wie China wil begrijpen, ontsnapt niet aan
Confucius en Mao. De Chinese president
Xi Jinping citeert net zo makkelijk uit de
Confucianistische Klassieken als uit het Rode
Boekje van Mao. Maar ook het Boeddhisme,
dat via de Zijderoute naar China reisde, en het
Taoïsme vormen belangrijke ‘leren’. Ideologie
beheerst de Chinese politiek. En tegelijkertijd
gaat geen land zo pragmatisch met ideologie om
als China. De ‘drie leren’ (sanjiao) bestrijden elkaar
niet, zoals Katholieken en Protestanten eeuwen
in het noorden van Europa deden, maar vullen
elkaar juist aan. Het op de individuele vrijheid
en creativiteit gerichte Taoïsme kan, zo stelt de
Nederlandse sinoloog en vertaler van Confucius
Kristofer Schipper in NRC Handelsblad, niet bestaan zonder de ordening van het Confucianisme:
“Vrijheid is er alleen, als de samenleving goed
geregeld is.” Het heeft wat weg van ‘yin’ en ‘yang’.
Conservatisme en liberalisme als twee tegenoverstelde krachten die elkaar in bedwang houden.
Het standbeeld van Confucius in het hart van de
Chinese macht is tekenend: conservatisme, socialisme en liberalisme bepalen samen de duizenden
jaren oude Chinese politieke cultuur. Maar de
heersende elite bepaalt welke ideologie op welk
moment op een sokkel staat. En haalt net zo makkelijk Confucius weg, als dat even niet uitkomt.
Het is deze pragmatische omgang met ideologie die verklaart hoe het Chinees communisme
kan samengaan met wat ‘kapitalistische ele-
Robbert Smet Confucius meets Mao meets Boeddha meets Tao
Politiek is een ideeënstrijd. Terwijl in Nederland (sociaal-)liberale
ideeën soms botsen met die van socialisten, Katholieken en
Protestanten er onderling niet altijd uitkomen, laat staan de Islam
en de populisten op de rechterflank, kent China deze publieke
ideeënstrijd niet echt. Ideologie in China is een smeltkroes van
allerlei verschillende en vaak botsende ideeën. Mogelijk gemaakt
door: pragmatisme.
OP EEN STEENWORP van het plein van de Hemelse
idee maart/april 2015
74
CHINA
‘De ‘drie leren’ (sanjiao) bestrijden elkaar niet,
zoals Katholieken en Protestanten eeuwen
in het noorden van Europa deden, maar vullen
elkaar juist aan’
77
leidde een dubbelleven als Confucianistisch leider
en Boeddhist. En zo heel gek is dat eigenlijk ook
niet. Een Boeddhist probeert voortdurend ‘het
goede te doen en het foute te vermijden’. Die
nadruk op moraliteit sluit nauw aan bij de rol
van morele waarden als bron van autoriteit in het
Confucianisme.
Het Confucianisme kreeg ook te maken met een
sterk individualistische leer van eigen bodem:
het Taoïsme (ook wel Daoïsme genoemd naar
het Chinese woord voor ‘principe’ of ‘weg’, dao),
oftewel de leer van de juiste weg. Die juiste weg
openbaart zich in mensen en natuur. Een volger
van de Tao moet zich dus eigenlijk voortdurend
aanpassen aan wat hij voelt of wat er om hem
heen gebeurt. Rationeel nadenken of bewust
handelen zitten maar in de weg: spontaniteit en
vrijheid zijn van groot belang om de juiste weg
te vinden. In dat zoeken naar innerlijke wijsheid
lijkt het Taoïsme op het Boeddhisme. Een belem-
mering voor het volgen van die weg is een strikte
staatsorde. Voor de Confucianistische leiders
kon er echter maar één dao bestaan: hun weg
(or the highway). Het Taoïsme klonk in hun oren
opvallend veel als anarchie.
Hoewel het onder de ccp moeilijk is voor te
stellen, was China gedurende vele eeuwen een
door en door religieuze samenleving. Het was
voor de Confucianistische Keizers dan ook lastig om het Boeddhisme en Taoïsme volledig uit
de maatschappij te verbannen. In plaats daarvan
zien we dat dynastieën gebruik gingen maken
van religie om hun macht te versterken. Met de
opeenvolging van verschillende Keizerlijke dynastieën door de Chinese geschiedenis vormt
zich een golfbeweging van Boeddhistische en
Taoïstische invloeden: iedere dynastie gebruikt
onderwijs of geweld om zijn versie van goed en
kwaad op te leggen. Al onder de Keizers werd
religie een onderdeel van de staat in plaats van
Robbert Smet Confucius meets Mao meets Boeddha meets Tao
ple. Helaas voor Confucius gaat de Zhou-dynastie
ten onder in de strijd met de zeven staten. Zoals
iedere nieuwe dynastie wil de nieuwe Qin-Keizer
breken met zijn voorgangers: hij doet de leer van
Confucius zelfs in de ban. Pas onder de opvolgers
van de Qin-dynastie, de machtige en succesvolle
Han, groeit het Confucianisme uit tot de bepalende staatsideologie. Het strenge examensysteem
dat eeuwenlang op basis van de kennis van de
Confucianistische Klassieken zou bepalen welke intellectuelen wel of niet in overheidsdienst
mochten werken, is hiervan het meest beruchte
uitvloeisel.
De leer van Confucius is, zoals gezegd, niet de enige overtuiging die de Chinese maatschappij in de
lange aanloop naar de Communistische revolutie
zou vormen. De ontwikkeling van de Chinese economie tijdens de (lange en stabiele) heerschappij
van de Han-Keizers leidde tot meer en meer internationale contacten. Via de zijderoute komen
Chinese handelaren in contact met buitenlandse
invloeden en reizen Boeddhistische monniken
naar China. Het heeft wel wat weg van Nederland
tijdens de Gouden Eeuw. De Chinese Keizers
stonden zeker niet te springen om de komst van
deze ‘buitenlandse’ ideologie. Keizerlijke adviseurs, geschoold in het Confucianisme, vonden
de manier waarop Boeddhistische monniken zich
in hun kloosters afsloten van de maatschappij
een bedreiging voor de autoriteit van de Keizer.
Daar kwam bij dat het Boeddhisme zich richt op
de ontwikkeling van het individu en veel minder
op de verhoudingen tussen individuen zoals het
Confucianisme. Toch dacht niet iedere Keizer er
zo over: één van de langst zittende en meest succesvolle Keizers, de Qianlong-Keizer (1711 – 1799),
idee maart/april 2015
76
menten’ in de Chinese economie, en waarom de
ccp, de partij van het proletariaat, één van de
rijkste politieke partijen ter wereld geworden is.
Volgens the Economist bezitten de 50 rijkste van
de in totaal ongeveer 3000 afgevaardigden in het
Volkscongres samen 94 miljard dollar; ruim 60
keer zoveel als de 50 rijkste afgevaardigden op
Capitol Hill in Washington. Van die bijna 3000
afgevaardigden waren er zestien arbeider, dertien
boer en elf militairen. Niet bepaald het gedroomde communistische ideaal. Is de ideologische spagaat overbrugbaar of glijdt China onder de ccp af
naar een cynische maatschappij waarin, zoals Liu
Xiaobo (winnaar van de Nobelprijs voor de Vrede)
stelde, “people no longer believe in anything and in
which their words do not match their actions, as they
say one thing and mean another”?
VOOR EEN ANTWOORD op die vraag moeten we
eerst terug naar het China van 2500 jaar geleden,
naar de periode van de ‘strijdende staten’. Van een
sterke centrale staat zoals vandaag het geval is onder de ccp, is op dat moment geen sprake. Zeven
‘staten’ – eigenlijk vooral gebieden beheerst door
feodale landheren – tarten het leiderschap van de
Zhou-dynastie (1122 – 256 v.C) en maken elkaar het
leven zuur. Confucius (551 tot 471 v.C) gruwt van
de onrust die het land verdeelt en verlangt terug
naar de orde die heerste onder de vroegere Keizers
van de Zhou-dynastie. Hij baseert zijn ideeën over
de Chinese staatsorde op deugdzaamheid van de
heerser en trouw van zijn ondergeschikten. De
relatie tussen leider en volk is als die tussen vader
en zoon. Keizers kunnen in zijn ogen alleen door
voortdurend de juiste morele waarden in hun
gedrag te tonen het volk leiden: leading by exam-
DE CCP LIJKT dus net zo pragmatisch met ideo-
logie om te gaan als al die Keizers die zij zo verachtte. De Communisten hebben de plaats van
de Keizers ingenomen en proberen hun eigen
ideologieën (het Marxisme en Leninisme) te laten
versmelten met de ‘drie leren’. Volgens Schneider
probeert de ccp verschillende stromingen en
leren een plaats te geven binnen de partij. Wie
goed luistert naar President Xi hoort volgens hem
gewoon een leider die verschillende groeperingen
in zijn achterban bedient: een stukje Confucius
79
‘De absolute waarheid vormt in Azië een veel
minder dominant idee dan in Europa en de
Verenigde Staten. Zowel in het Boeddhisme
als het Taoïsme staat de ontwikkeling of
constante beweging van het eigen zijn centraal’
voor de conservatieven, een beetje Mao voor de
socialisten en economische hervormingen à la
Deng voor de liberale ondernemers. Daarom ook
brengt Xi een bezoek aan Qufu, de geboortestad
van Confucius in de provincie Shandong. Daar
viert hij de 2564ste geboortedag van Confucius, in
de Hal van het Chinese Volk. Tegelijkertijd treedt
hij ook in de voetsporen van de liberale hervormer Deng Xiaoping, door naar Shenzhen in het
zuiden van China te reizen om het belang van ongelimiteerd ondernemerschap te prijzen. Xi zoekt
voortdurend naar de ‘yin’ en ‘yang’ die dat enorme
land in balans kunnen houden. De nachtelijke
verplaatsing van Confucius van het begin van dit
artikel toonde tegelijkertijd aan dat ideologie er in
China nog steeds toe doet en hoe pragmatisch de
moderne leiders ermee omgaan: toen de Maoïsten
binnen de ccp te heftig reageerden op het standbeeld, verdween Confucius naar een binnenplaats. Probeer je eens voor te stellen dat premier
Rutte tijdens één en dezelfde verkiezingscampagne het belang van het gezin, terugkeer naar het
ziekenfonds, subsidies voor windmolens, lagere
vennootschapsbelastingen en meer autonomie
voor lidstaten van de Europese Unie had gepropageerd. Hoe maak je als Chinees nog chocola van al
die tegengestelde boodschappen?
Voor het antwoord op die vraag keert Schneider
nog eenmaal terug in de geschiedenis naar de
‘drie leren’. Wie met zoveel verschillende levensovertuigingen en religies vreedzaam naast elkaar
wil leven, leert vanzelf pragmatisch te denken.
Het leven met tegenstellingen vormt een heel normaal onderdeel van de Chinese cultuur. De Bijbel
van het Taoïsme staat bol van de paradoxen. De
absolute waarheid vormt in Azië een veel minder
dominant idee dan in Europa en de Verenigde
Staten. Zowel in het Boeddhisme als het Taoïsme
staat de ontwikkeling of constante beweging van
het eigen zijn centraal. In Nederland is inconsistentie een politieke doodzonde. Wie ‘draait’ gaat
door de knieën. Het moderne China biedt ideologie volgens Schneider juist een mogelijkheid om
politieke besluiten te rechtvaardigen en begrijpelijk te maken. Chinese leiders gebruiken ideologie
om verschillende belangen met elkaar in overeenstemming te brengen. Het heeft wel wat weg
van de Nederlandse polder tussen de Yangtze en
de Gele rivier: een pragmatisch land, waar handel
drijven Koning is en waar verschillende godsdiensten elkaar tolereren.
Robbert Smet Confucius meets Mao meets Boeddha meets Tao
ZO VORMDEN DE ‘drie leren’ aan de hand van de
opeenvolgende dynastieën in 2500 jaar de ideologische basis voor de Chinese politiek aan het
begin van de 20e eeuw. Na de val van de laatste dynastie, de Qing in 1911, ontspon zich in
China een lange strijd tussen Nationalisten en
Communisten die in 1949 leidde tot de stichting
van de Volksrepubliek China door Mao Zedong.
Net als de Qin-Keizer voor hem, verbant Mao de
ideologie van zijn voorgangers: in een lastercampagne koppelt hij het Confucianisme aan alles
wat er fout gaat in China en binnen de ccp. In
plaats van het Confucianisme importeert de ccp
een nieuwe buitenlandse ‘leer’ die de staatsorde gaat bepalen: het Leninisme. Het Marxisme
dat Mao en zijn kameraden uit Moskou kregen
aangereikt was overgoten met een praktisch
Leninistisch sausje: waar Marx zich vanachter
zijn bureau concentreerde op de historische strijd
tussen klassen om het bezit van productiemiddelen, daar voerde Lenin de Russische revolutie
uit met hulp van een groep leiders. Het beeld van
een elite die de revolutie leidt, sloot naadloos
aan bij de lange mars door China en de bloedige
strijd tegen de Japanners en de Nationalisten die
de Communisten onder leiding van Mao achter
de rug hadden. Mao verplaatst het Marxisme uit
de Russische steden (arbeiders) naar het Chinese
platteland (boeren). Zijn elite vormde zich tot het
Politburo en het Staande Comité van de oppermachtige Chinese Communistische Partij (ccp).
De Confucianistische Keizer maakte hierdoor
plaats voor de Leninistische President van de
Communistische éénpartijstaat die tegenwoordig
voor veel Chinezen zo vanzelfsprekend lijkt. Maar
kan een in duizenden jaren gegroeide ideologie zo
maar verdwijnen? Nee, toch niet. Wie de Chinese
politiek wil begrijpen in termen van een publieke
ideeënstrijd tussen politieke stromingen, waarbij soms de ene wint en dan de andere, zoals in
westerse democratieën, zit er naast, zegt Florian
Schneider, onderzoeker aan de Universiteit
Leiden, in een interview met Idee. De ‘drie leren’
zijn niet verdwenen uit de Chinese politiek. De
organisatie van de ccp lijkt allereerst nog steeds
doortrokken van het Confucianistische leading
by example beginsel. De partijorganen functioneren op alle niveaus als de plaatsen waar de
elites samen besluiten kunnen nemen. Schneider
beschrijft hoe de ccp zich wel probeert om te
vormen tot een echte ‘volkspartij’: door meer
interactie te laten plaatsvinden tussen bestuurder
en bevolking. In sommige Chinese dorpen vinden
zelfs ‘burgemeesters’-verkiezingen plaats. Het
oordeel van de bevolking weegt zwaar mee in de
carrièrekansen van Communistische bestuurders.
Wie onrust in zijn regio niet kan voorkomen of
onvoldoende economische groei realiseert, kan
een plaats in het Politburo vergeten. De Chinese
bestuurder die door de mensen in zijn regio wordt
beschuldigd van corruptie kan tegenwoordig
maar beter zijn in Zwitserland geparkeerde pensioen achterna reizen. Als het de bestuurders in
Beijing niet lukt de luchtvervuiling aan te pakken,
dan zal dat het vertrouwen in de partij schaden.
Het is een bijna dagelijkse opiniepeiling gebaseerd op het aantal microdeeltjes in de lucht: de
meter mag niet te vaak rood uitslaan.
Wat is er onder de Communisten gebeurd met
religie, de ‘opium voor het volk’ zoals Marx het
uitdrukte? Hoewel alle meer dan 80 miljoen
leden van de ccp op papier atheïsten zijn, lijkt
President Xi Jinping voorzichtig meer ruimte te
geven aan vier officiële, door de Partij gecontroleerde, godsdiensten: naast het Boeddhisme en
het Taoïsme is er plaats voor het Christendom en
de Islam. Volgens sommige bronnen wil Xi zelfs
meer ruimte bieden aan de ‘drie leren’ om het
morele gat te vullen waarin de materialistische
Chinese middenklasse dreigt te verdwijnen.
Robbert Smet is gefascineerd door Azië en politiek.
Hij werkt als adviseur public affairs bij de Nederlandse
Vereniging van Ziekenhuizen (NVZ).
idee maart/april 2015
78
een persoonlijke keuze. Ook in de Volksrepubliek
China wijst de ccp de opvolger van de Dalai en
Panchen Lama aan. Net zo min accepteert de ccp
dat het Vaticaan Chinese Christelijke bisschoppen
benoemt.
Download