MAW OS 1. Wat is ontwikkelingssamenwerking? Essentie: duurzame bestrijding van armoede 1.1 Waarom ontwikkelingssamenwerking? Redenen kunnen zijn: Solidariteit en betrokkenheid Eigenbelang Veel problemen hebben een mondiaal karakter Kap tropisch regenwoud verstoort ecologisch evenwicht Migratiestromen beheersen/ tegengaan Economische redenen Vergroting afzetgebied Verwerven grondstoffen Politieke redenen Politiek prestige Vergroting invloedssfeer 1.2 de Millennium Ontwikkelingsdoelen Vastgesteld in 2000 door de VN en gericht op einddatum 2015 Armoede Scholing Gelijke rechten man en vrouw Kindersterfte Kraamvrouwensterfte Ziektes als AIDS en malaria Schoon drinkwater Eerlijke handel, schuldenvraagstuk en betere hulp MAW OS 2. Ontwikkelingslanden en hun kenmerken 2.1 Onderontwikkeld, ontwikkeld en in ontwikkeling Meerdere termen in gebruik: arm., onderontwikkeld, derde wereld, zuid Ontwikkeling verschillende dimensies: Economische Kijkt naar productie, welvaart Sociale Kijkt naar zorg, onderwijs, sociale mensenrechten Politieke Kijkt naar bijv. participatiegraad in de politiek Culturele Kijkt naar culturele identiteit Ecologische Kijkt naar omgang met het milieu Diezelfde dimensies leiden tot verschillen tussen ontwikkelingslanden onderling 2.2 Overeenkomsten tussen ontwikkelingslanden Overeenkomsten: Armoede Armoedegrens: wat nodig is voor je minimale behoeften Twee grenzen: $1 per dag (% mensen) en $2 per dag (% mensen) Eenzijdige economische structuur Vaak landbouw Eenzijdig exportpakket Maakt je kwetsbaar door grillige wereldmarkt Ongelijke inkomensverdeling Sociale ongelijkheid uitgedrukt in Gini-coëfficiënt (van 0 – 1) Sociale problemen Slecht of geen onderwijs, gezondheidszorg, hoog geboorte- en sterftecijfer Bestuurlijke problemen Inefficiënt bestuur, corrupt Zwakke regelgeving Beperkt gezag Etnische tegenstellingen Bedreiging eigen cultuur Westers cultureel imperialisme (Coca Col, McDonalds) Inperking traditioneel leefgebied Aantasting milieu Slechte of geen regelgeving Dumping door industrielanden 2.3 Hoe meet je onderontwikkeling? 1. BNP per capita Zegt niets over inkomensverdeling Verschillen in koopkracht (PPP of Big Mac index) 2. Levensverwachting 3. Genoten onderwijs 4. Human Development Index (VN) Combi van levensverwachting, opleiding en koopkracht Tussen 0 en 1 Zegt niets over ongelijkheid, democratie mensenrechten 2.4 (VWO) Theorieën ter verklaring van onderontwikkeling Basis: het verlichtingsdenken (vooruitgangsgeloof) Moderniseringstheorieën Ontwikkeling gaat via een evolutionair proces o De 5 stadia van Rostow o Vooral interne factoren belangrijk Opleidingsniveau, investeringen, mentaliteit Ook politieke en sociale structuur moeten gunstig zijn Kritische theorieën Ontwikkeling gaat niet geleidelijk en vreedzaam, maar gaat gepaard met spanningen, geweld, ongelijkheid, overheersing Afhankelijkheidstheorie o Onderontwikkeling gevolg van westers kolonialisme en imperialisme o Maakte landen afhankelijk van westerse afzetmarkten Ongelijke ontwikkelingstheorie o Het ene land ontwikkelde zich eerder dan het andere o En kan daardoor andere landen overheersen Theorievorming belangrijk voor gekozen oplossingsmodellen. MAW OS 3. Wat te doen aan onderontwikkeling? 3.1 Helpen of samenwerken? Ontwikkelingssamenwerking Het geheel van activiteiten Waarbij welvarende en ontwikkelingslanden samen Met particuliere organisaties, individuen en bedrijven Proberen het ontwikkelingsland een grotere welvaart te brengen Samenwerking is méér dan alleen hulp Ontwikkelingshulp Het geven van geld, goederen en diensten Aan ontwikkelingslanden Om daar welvaart en welzijn te brengen giften of (zachte) leningen producten (voedsel, materieel) kennisoverdracht (experts) hulp: officiële: van regering tot regering particuliere: via particuliere organisaties 3.2 Motieven achter ontwikkelingssamenwerking 1. politiek-strategische Marshallhulp in Koude Oorlog Pakistan: steun in strijd internationaal terrorisme 2. Economische en commerciële Bevorderen eigen export (verborgen staats-)steun aan eigen noodlijdende bedrijven 3. Ethisch-humanitaire Solidariteit, geloof, mensenrechten 4. Milieu 5. Migratie 6. Cultuurbehoud 3.3 Ontwikkelingsstrategieën 1. Kapitalistische strategie Vrije markt Kleine overheid v.b. verhogen landbouwproductie v.b. stimuleren industrialisatie o Importsubstitutie Spullen zelf gaan maken o Export geleide groei v.b. textielindustrie bevorderen m.b.v. vergunningenstelsel en goedkope leningen 2. Socialistische strategie sturende overheid planning staatsbedrijven collectieve landbouw soms nadruk op industrialisatie Sovjet Unie Soms nadruk op plattelandsontwikkeling China onder Mao Zedong 3. Herverdelingsstrategie Samenwerking donor en ontwikkelingsland Centraal: bestrijding van de armoede Nu: Poverty Reduction Strategy Paper Armoedebestrijding, onderwijs, gezondheidszorg Samen met goed bestuur (bestrijding corruptie) 4. Basisbehoeftenstrategie Door investeringen in basisbehoeften (onderwijs, onderdak, zorg) Meer werkgelegenheid En dus minder armoede Belang van strategieën Strategieën onder te verdelen in Vergroting totale welvaart (her)verdeling bestaande welvaart Een land wordt op z’n strategie afgerekend Door donorlanden Door Wereldbank en IMF Willen dat ontwikkelingslanden kapitalistische strategie volgen MAW OS 4. Nederlandse ontwikkelingssamenwerking 4.1 Kenmerken van het Nederlandse ontwikkelingsbeleid Weetjes: Nederland besteedt 0,8 % BNP (0,7 % = VN norm) Minister is minister van BZ zonder portefeuille Ambtenaren DGIS (afdeling binnen BZ) Begroting onderdeel begroting BZ Gekozen doelen: Duurzame armoedebestrijding Politieke stabiliteit Economische verzelfstandiging Exportbevordering Mensenrechten Millenniumdoelstellingen Nadruk: 2 onderwijs 6 hiv/aids/malaria 7 milieu en drinkwater Burgers erbij betrekken Akkoord van Schokland Soorten hulp Structurele hulp Doel is langdurige positieve ontwikkeling Subsoorten: Projecthulp o Afgebakend project, zoals een ziekenhuis Programmahulp o Ondersteuning langdurige herstelprogramma’s Importsteun/betalingsbalanssteun Sectorhulp Bijv. onderwijs Humanitaire hulp/noodhulp Bijv. na rampen en in oorlogssituaties Kanalen Multilaterale kanaal Bijv. via VN of EU Bilaterale kanaal Met afzonderlijk partnerland 36 Criteria o Mate van armoede o Goed bestuur Respect mensenrechten Democratie uitgangspunt van het bestuur Bestrijding corruptie o Beleid moet groot deel van de bevolking ten goede komen Met de fragiele staten Die bijv. net uit een oorlogssituatie komen Gericht op vredeshandhaving en wederopbouw Het particuliere kanaal O.a. via de NGO’s 4.2 Geschiedenis van de Nederlandse Ontwikkelingssamenwerking Start eind jaren ‘40 Koloniën worden onafhankelijk en verdienen steun Oproep president Truman (VS) Vooral multilateraal Vooral technische hulp Jaren ‘60 Eerste minister Vooral nadruk op bilaterale hulp Exportmogelijkheden bedrijfsleven o Gebonden hulp (besteding van de gelden in Nederland) ministerie van EZ dikke vinger in de pap 1973-77: Pronk (PvdA) Centraal: armoedebestrijding Kleinere rol ministerie van EZ Wel gebonden hulp 0,75% BNP 1977-89: Centrum-rechts De Koning (CDA) Oud-leerling CCC Centraal: 2 sporenbeleid Armoedebestrijding Economische verzelfstandiging Gedeeltelijke ontbinding van de hulp Schoo (VVD) Centraal: structurele armoedebestrijding Meer nadruk op de rol van het bedrijfsleven Minder aandacht voor de mensenrechten 1989-98: Pronk (PvdA) Naar 0,8% BNP Decentralisatie Ambassades verantwoordelijk voor de hulp 1998-02: Herfkens (PvdA) Terugdringen aantal bilaterale relaties Centrale criteria: Armoede Goed bestuur Goed beleid Nadruk op sectorhulp Ambassades moeten 2 of 3 sectoren kiezen 2002-07: Van Ardenne (CDA) Verder terugdringen aantal bilaterale relaties naar 36 Centraal: Millennium Ontwikkelingsdoelstellingen Daarbinnen nadruk sectoren onderwijs, gezondheidszorg, milieu en water 2007-2010: Koenders (PvdA) Oud-leerling CCC Introductie fragiele staten Meer nadruk positie vrouwen Meer aandacht negatieve gevolgen economische groei 4.3 Heeft hulp zin? Voorstanders Humanitaire opdracht Veel problemen onopgelost Gezamenlijk belang van donorland en ontvangend land Positieve voorbeelden: Taiwan, Zuid-Korea, Thailand, India enz. Ontwikkelingssamenwerking kan katalysator zijn Tegenstanders Gemeten naar de hoeveelheid geld is het effect onvoldoende Beter is het om de markt zijn werk te laten doen Hulp maakt juist afhankelijk en onzelfstandig Geen prikkel om het zelf beter te doen Uitvoering kost veel geld Professionele organisaties Strijkstok Marges (VWO) Omgevingsfactoren beperken effectiviteit Beleid van de internationale organisaties Interne politieke besluitvorming Uitkomst van botsing tegenstrijdige belangen o Landbouwsubsidies vs concurrentie op vrije wereldmark Internationale ontwikkelingen Economische Politieke (conflicten) o Dan meer noodhulp MAW OS 5. De particuliere partners 5.1 Particuliere organisaties Ook wel NGO’s (mfo’s) Ontvangen geld van de overheid om projecten te steunen o Thematische medefinanciering Vroeger beperkt aantal (naar zuil) 2005: MFS: elke organisatie kan aankloppen Ook steun voor internationale particuliere organisaties Voordelen NGO’s Deskundig Werken samen met lokale partners: staan dicht bij de mensen Niet gebonden o Aan Nederlands beleid o Aan foute lokale overheid (corrupt, schender mensenrechten) MFS Aanvraag voor 4 jaar Criteria: 1. Kwaliteit 2. Resultaten uit het verleden 3. Sporen met Milleniumdoelen 4. Kwart eigen inkomsten Kritiek NGO’s Soms is eigen institutionele voortbestaan belangrijker dan het doel 5.2 Het bedrijfsleven PSOM: Programma Samenwerking opkomende Markten Investeringsvergoeding aan Nederlandse investeerders in ontw.landen ORET: Ontwikkelings Relevante Export Transacties Investeringsvergoeding aan investeerders uit ontw.landen die in Nederland kopen Exportsubsidie? In 2007 sterk verlaagd Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen De 3 p’s Controle en stimulering door mvo-platform o Maatschappelijke organisaties 5.3 Individuele burgers Doe-het-zelvers Mooi initiatief Deskundigheid? Leefstijlers Door bewust koopgedrag o Fair Trade, FSC enz Door consuminderen o Verkleinen ecological footprint MAW OS 6. Internationale organisaties Internationale organisaties die zich met armoedebestrijding bezighouden 6.1 De Verenigde Naties 1948 Universele Verklaring van de Rechten van de Mens Verklaring, geen verdrag, dus niet afdwingbaar Resoluties van AV niet dwingend, van de VR wel o VR 15 leden, waarvan 5 permanent met veto-recht o VR : Peace-keeping en peace-enforcing operaties Secr-gen. Ban Ki-Moon Werkterreinen Vrede en veiligheid Mensenrechten Milieu Economische ontwikkeling arme landen Afspraken o.a. 0,7 % BNP Milleniumdoelstellingen UNDP Grote multilaterale verschaffer ontwikkelingsgelden Programma dus ondersteuner programmahulp Jaarlijks Human Development Report met Human Development Index Verder FAO, WHO, ILO, UNESCO, UNICEF, UNHCR (VWO) Functioneren VN Kritiek: moeizame besluitvorming o Tegenstellingen arme en rijke landen (ideeën en belangen) o Veto in VR legt vaak besluitvorming lam o Problemen zijn complex o Versnipperde hulp o Bureaucratie Over de hele wereld verspreid Traag o Geldgebrek 6.2 Wereldbank en IMF Onafhankelijke VN-organisaties Herstel economie na WOII Leningen en giften Later: ontwikkelingslanden integreren in de wereldeconomie Wereldbank Doel: verminderen armoede en verbetering levensstandaard d.m.v. economische groei o Leningen IMF o Giften o Technische ondersteuning Landen moeten een ontwikkelingsplan hebben Doel: stabiliteit van het internationale monetaire systeem (vgl. Griekse crisis) o Leningen in ruil voor eisen Kleinere overheid Liberalisering van de economie Begrotingsdiscipline Kritiek Nadruk op liberale markteconomie o Economie ontwikkelingslanden soms protectie nodig o Korten op overheidsuitgaven gaat ten koste onderwijs, zorg etc. o Nadruk op export grondstoffen, die hierdoor in prijs dalen Minder of geen nadruk op mensenrechten, milieu, arbeidsomstandigheden Vooral nadruk op de belangen van de VS o Grootste donor o Domineert beleid Extra probleem: de schuldenpositie van de arme landen Veel hulp vloeit direct naar Westen terug als rente en aflossing Discussie over kwijtschelding 6.3 (VWO) De Europese Unie Grootste speler na de Wereldbank Doel Duurzame (ec en soc) ontwikkeling van de armste landen Integratie ontwikkelingslanden in wereldeconomie Armoedebestrijding Waarborgen fundamentele waarden o Democratie o Rechtsstaat o Mensenrechten o Fundamentele vrijheden EOF Handel met de voormalige Europese koloniën (Verdragen Lomé en Cotonou) o Voorkeursbehandeling voor toegang tot EU-markt o EU verzekerd van aanvoer grondstoffen Instrument voor Ontwikkeling Gericht op onderwijs, gezondheidszorg, milieu en voedselzekerheid Kritiek Bureaucratische regelgeving Van liberalisering van de handelsrelaties komt niets terecht zolang EU eigen landbouw subsidieert o Oneerlijke concurrentie op de wereldmarkt o Moeilijke toegang tot de EU-markt MAW OS 7. Globalisering Globalisering: een toename in de omvang van een aantal belangrijke stromen zoals van mensen, goederen, geld en informatie die zich steeds minder aantrekken van regionale indelingen in natiestaten Het globaliseringsproces wordt vaak in economische termen geduid (toename van de internationale handel), maar voltrekt zich ook op het gebied van cultuur, technologie en politieke betrokkenheid. Globaliseringsproces laatste decennia enorm versneld t.g.v. de digitale revolutie 7.1 Politieke gevolgen Nieuwe politieke conflicten anders van aard Vaak gevolg van geforceerde nation building Gemakkelijker toegang tot internationale wapenmarkt Niet meer strijd tussen landen maar tussen groepen (coalities van groepen) Internationale gemeenschap speelt vredestichtende rol Relatie veiligheid en ontwikkeling krijgt nadruk 3 D aanpak: Defence, Diplomacy and Development Herstel orde vaak niet door te vechten maar door bemiddeling 7.2 Economische gevolgen Toename mondiale welvaart Door wereldwijde investeringen (lage lonen, know-how) Liberalisering van de handel ICT Zo bezien positieve gevolgen, maar ook nadelen Ontwikkelingslanden (vooral Afrika) profiteren niet volop o Geen investeringen want onrust, geen goede infrastructuur etc. o Kunnen de internationale concurrentie niet aan Oneerlijke concurrentie door protectionisme en landbouwsubsidies rijke Westen Hebben daardoor zelf behoefte aan protectionisme WTO doelen Bevorderen wereldhandel Tegengaan protectionisme Bestrijding dumping Oplossen handelsconflicten Wereldhandelsakkoorden ver weg want belangentegenstellingen groot: Doha-ronde Anti-globalisten: globalisering betekent Oneerlijke internationale handel Dominantie westerse transnationale bedrijven Vergroting kloof arm en rijk Aantasting milieu Uitbuiting arbeid Pleiten daarom o.a. voor Regionalisering i.p.v. globalisering o Beter voor milieu o Beter voor behoud band met tradities (tegen McDonaldisering) 7.3 Culturele gevolgen Term globalisering van McLuhan: wereld wordt global village door Moderne transportmiddelen Moderne massacommunicatiemiddelen Gevolgen voor cultuur Informatiekloof arm en rijk Dominantie westerse cultuur Tegenreactie: terug naar onze roots (fundamentalisme) (VWO) Verschillende benaderingen Cultuurrelativisme o Elke cultuur vanuit zijn eigen context begrijpen zonder die te veroordelen o Tolerante visie Cultuuruniversalisme o Elke cultuur vanuit enkele universele waarden beoordelen Persoonlijke vrijheden, gelijkheid man en vrouw, mensenrechten o Verwijt: dit zijn vooral westerse waarden die universeel worden verklaard Cultuur en ontwikkeling Richtlijnen VN Wereldcommissie voor cultuur en ontwikkeling: o Universele mensenrechten o Democratische rechtsstaat o Bescherming minderheden o Erkennen culturele verscheidenheid Is daarmee bij uitstek universalistisch