Opgave 6 Elektromagnetische trein (havo – na1,2 – 2000 – tijdvak 2) Lees het onderstaande artikel. artikel Nieuwe elektromagnetische trein rijdt over gewone rails Ingenieurs van het Sandia National Laboratory hebben Star Wars technologie gebruikt om een nieuw soort magnetische trein te ontwikkelen. LOS ALAMOS – In de jaren tachtig experimenteerde Sandia met een methode om kogels de ruimte in te schieten met behulp van een zogenaamde ‘coil gun’. De loop van dit geweer bestond uit een buis omgeven door een serie elektromagnetische spoelen. Een elektrische puls door de spoelen veroorzaakte een magnetisch veld, waardoor een kogel met grote snelheid door de buis geduwd werd. De ‘Seraphim’ trein (Segmented Rail Phased Induction Motor) werkt volgens hetzelfde principe als de ‘coil gun’, maar bij de trein bewegen de elektromagneten en staat het metaal stil. Het basisontwerp, dat men gaat testen, is relatief eenvoudig. Onder aan een gewone 2p 21 trein worden spoelen aangebracht. Een generator aan boord zorgt voor stroompulsen van enkele milliseconden waardoor in de spoelen een magnetisch veld wordt opgewekt. Die magnetische velden zetten zich af tegen de randen van geïsoleerde, neutrale aluminium platen, die tussen de rails zijn aangebracht. Hierdoor wordt de trein vooruit geduwd. Sensoren schakelen de stroom in zodra een spoel het midden van de aluminium plaat is gepasseerd. De stroom en dus ook het magnetisch veld wordt uitgeschakeld zodra het veld de plaat verlaten heeft. De Seraphim zal zijn topsnelheid van 300 km/h gemakkelijk kunnen halen. Proberen veel sneller te gaan heeft weinig zin, omdat de luchtweerstand dan te groot wordt. Dit is overigens een probleem waar alle extra snelle treinen mee te kampen hebben. Naar: Technisch Weekblad, augustus 1995 Noem één overeenkomst en één verschil tussen het principe van de werking van de ‘coil gun’ en de ‘Seraphim’ trein. In het artikel wordt de werking van de Seraphim op een wat populaire manier uitgelegd. In figuur 8 is schematisch getekend hoe de aluminium platen tussen de rails zijn aangebracht. De trein rijdt met een constante snelheid naar rechts. Bij het passeren van een aluminium plaat wordt door het magnetisch veld van de spoelen van de trein een inductiestroom in de plaat opgewekt. Op die inductiestroom in de plaat werkt een lorentzkracht. 3p 22 In figuur 9 is de situatie getekend op het moment dat het magnetisch veld van de spoelen juist is ingeschakeld. Het magnetisch veld is met kruisjes aangegeven. In de figuur zijn tevens de afmetingen van de plaat aangegeven. Het magnetisch veld is homogeen en heeft een grootte van 0,50 T. Er loopt een elektrische stroom van 0,18106 A door de plaat tussen L en K. Voor het voortbewegen van de trein is alleen de lorentzkracht op de stroom tussen L en K van belang. Bepaal de grootte van de lorentzkracht op de elektrische stroom tussen L en K. Opgave 5 Draadrecorder (havo – na1,2 – 2003 – tijdvak 1) In 1930 kwam de voorloper van de huidige cassetterecorder, de zogenoemde magnetofoon, op de markt. In tegenstelling tot de cassetteband van nu, werd in de magnetofoon een stalen draad gemagnetiseerd. Daarom wordt het apparaat ook wel draadrecorder genoemd. Zie figuur 13. In figuur 14 zie je een schematische tekening van de draadrecorder. In figuur 15 is de opname/weergavekop vergroot en schematisch weergegeven. De staaldraad beweegt langs de kop. Tijdens de opname ontstaan dan in de draad gemagnetiseerde gebiedjes. In figuur 16 is een klein stuk van de staaldraad sterk vergroot getekend. De pijltjes geven de magnetisatierichting van de gebiedjes aan. 1p 19 Leg uit waarom geluid niet kan worden opgenomen met een koperdraad en wel met een staaldraad. 2p 20 Leg met behulp van figuur 15 uit hoe bij de opnamekop de gemagnetiseerde gebiedjes zijn ontstaan. 3p 21 Bij het afspelen van de staaldraad werkt de opnamekop als weergavekop. Door de schakelaar op ‘weergave’ te zetten wordt de luidspreker in plaats van de microfoon aangesloten. Bovendien wordt dan de wiskop van de draad af gehaald. Leg met behulp van de figuren 14 en 15 uit waarom het opgenomen geluid wordt gereproduceerd als de staaldraad de weergavekop passeert. Opgave 3 Magneettrein (havo – na1,2 – 2005 – tijdvak 1) In Lathen in Duitsland bevindt zich de testbaan van de zo genoemde Transrapid. Dat is een magneettrein die zich over een speciale baan voortbeweegt. Zie figuur 4. Onder tegen de baan bevinden zich stukken weekijzer. In het deel van de trein dat zich onder de baan bevindt, zorgen elektromagneten ervoor dat de trein gaat zweven. Zie figuur 5. De Transrapid heeft inclusief passagiers een massa van 1,8·105 kg. Het magnetisch veld van de elektromagneten zorgt tevens voor de voortstuwing van de trein. Daarvoor is onder tegen de baan een kabel aangebracht die zich tussen de stukken weekijzer door slingert. Zie de foto van figuur 6. In figuur 7 is zo’n stuk kabel en een aantal elektromagneten schematisch weergegeven. In deze figuur zijn de stukken weekijzer weggelaten. 2p 3p 2p 10 11 12 In de situatie die door figuur 7 wordt weergegeven, bevindt elektromagneet 1 zich recht onder het stuk kabel tussen de punten P en Q. Het stuk heeft een lengte van 0,26 m en bevindt zich geheel in het magnetische veld van de elektromagneet eronder. De magnetische inductie B ter hoogte van PQ bedraagt gemiddeld 7,3 T. Door de kabel loopt een stroom van 1,210³ A. Bereken de grootte van de lorentzkracht op dit stuk kabel. In figuur 7 is ook te zien dat elektromagneet 2 zich recht onder het stuk kabel tussen de punten R en S bevindt. Zoals is aangegeven, heeft de lorentzkracht op stuk RS dezelfde richting als de lorentzkracht op stuk PQ. In figuur 7 is de richting van de stroom in elektromagneet 1 aangegeven. Leg uit of de stroom in elektromagneet 2 in dezelfde richting loopt als in elektromagneet 1 of in tegengestelde richting. De elektromagneten in de trein veroorzaken een lorentzkracht op de kabel in de baan. In figuur 7 is met FL de richting van de lorentzkracht aangegeven. Leg uit waarom de trein naar rechts beweegt. Gebruik bij je uitleg een natuurkundige wet. Als de trein beweegt, moet de stroom door de kabel in de baan steeds op het goede moment van richting worden veranderd. Vergelijk de figuren 7 en 8. De stroom in de kabel verandert van richting als een elektromagneet een afstand gelijk aan QR heeft afgelegd. 4p 13 De afstand QR is 0,26 m. Op een bepaald moment heeft de trein een snelheid van 400 km/h. Bereken de frequentie van de wisselstroom in de kabel in deze situatie.