15 LES 1 ROMP, STAART BIOTOOPSTUDIE EN LEDEMATEN Romp, staart en ledematen Welk verband bestaat er tussen de vorm van de romp en de voedingsgewoonten van een gewerveld dier? Noteer onder elke foto wat het dier eet. Kies uit: dieren of planten. Afb. 39 rund Afb. 40 schaap Afb. 41 hond Afb. 42 luipaard Afb. 43 leeuw Afb. 44 paard Bekijk bij al deze dieren de vorm van de romp. Let hierbij vooral op het volume van de buik. Omcirkel de afbeeldingen van de drie dieren met de dikste buik. Schema “Verband tussen vorm van de romp en voeding”. Omcirkel het juiste antwoord. dikke buik vleeseter platte buik planteneter dikke buik vleeseter platte buik planteneter ROMP 86 LES 15 ROMP, STAART EN LEDEMATEN Welk verband bestaat er tussen de lichaamsvorm en het milieu waarin het dier zich voortbeweegt? Zet in de tabel een kruisje bij elke foto en geef op die manier aan - in welk milieu het dier zich meestal voortbeweegt. - welke lichaamsvorm het dier heeft. milieu waarin het dier zich meestal voortbeweegt lichaamsvorm afbeelding op land in water in lucht gestroomlijnd* niet gestroomlijnd Afb. 45 pinguïn Afb. 46 varken Afb. 47 duif Afb. 48 zeebaars Afb. 49 zeehond Afb. 50 hond * gestroomlijnd: het voorste en het achterste deel van het lichaam is spits. Het middelste deel is breder. De overgang tussen het spitse en het bredere deel verloopt vloeiend, zonder opvallende uitsteeksels. 87 ROMP, STAART EN LEDEMATEN LES 15 Welk verband bestaat er tussen de vorm van de ledematen en de leefomgeving waarin een dier zich voortbeweegt? De afbeeldingen van de ledematen bij de mens geven je de nodige informatie om de ledematen bij de dieren te bestuderen. Het gekleurde deel van de tekening komt overeen met de naam bij de afbeelding. Afb. 51 arm Afb. 55 been 88 Afb. 52 hand Afb. 56 voet Afb. 53 vingers Afb. 57 tenen Afb. 54 vingertoppen Afb. 58 teentoppen LES 15 ROMP, STAART EN LEDEMATEN Om voort te bewegen duwen dieren zich met de ledematen af tegen de lucht, het water of de bodem. Bekijk de afbeeldingen. Ga na welke poot (poten) het dier gebruikt om voort te bewegen. Omcirkel het juiste antwoord in de tweede kolom. Bekijk daarna de detailtekening van de poten. Ga na waaruit het duwvlak bestaat. Vergelijk met de skeletstructuren op de vorige pagina. Omcirkel de juiste antwoorden in de vierde kolom. Dieren die zich voortbewegen in de lucht. afbeelding Welke poot wordt gebruikt bij het voortbewegen? Afb. 59 vleermuis tekening Waaruit bestaat het duwvlak? Afb. 67 vleermuis © Vildaphoto grote hand voorpoot lange arm stevige veren achterpoot vlieghuid Afb. 60 zeemeeuw Afb. 68 zeemeeuw grote hand voorpoot achterpoot lange arm stevige veren vlieghuid 89 ROMP, STAART EN LEDEMATEN LES 15 Dieren die voortbewegen in het water. afbeelding Welke poot wordt gebruikt bij het voortbewegen? Afb. 61 pinguïn tekening Waaruit bestaat het duwvlak? Afb. 69 pinguïn vinvormige voorpoten voorpoot zwemvliezen tussen de tenen achterpoot vinvormige achterpoten Afb. 62 zeehond Afb. 70 zeehond vinvormige voorpoten voorpoot zwemvliezen tussen de tenen achterpoot vinvormige achterpoten Afb. 63 eend Afb. 71 eend vinvormige voorpoten voorpoot achterpoot zwemvliezen tussen de tenen vinvormige achterpoten 90 LES 15 ROMP, STAART EN LEDEMATEN Dieren die voortbewegen op de bodem. afbeelding Welke poot wordt gebruikt bij het voortbewegen? Afb. 64 paard tekening Waaruit bestaat het duwvlak? Loopwijze Afb. 70 paard handpalm zoolganger voetzool voorpoot vingers teenganger tenen achterpoot vingertoppen teentoppen Afb. 65 kat teentopganger Afb. 71 kat handpalm zoolganger voetzool voorpoot vingers teenganger tenen achterpoot vingertoppen teentoppen Afb. 66 beer teentopganger Afb. 72 beer handpalm zoolganger voetzool voorpoot vingers teenganger achterpoot tenen vingertoppen teentoppen teentopganger 91 ROMP, STAART EN LEDEMATEN LES 15 Vul het schema “verband tussen de lichaamsvorm, ledematen en de omgeving waarin het dier zich voortbeweegt” aan. op teentoppen en vingertoppen op tenen en vingers op voetzolen en handpalmen veren vlieghuid met voorpoten op voor- en achterpoten beweegt voort in beweegt voort op niet gestroomlijnd LICHAAMSVORM gestroomlijnd beweegt voort in zwemvliezen tussen de tenen 92 met achterpoten met voorpoten vinvormige voeten vinvormige hand LES 15 ROMP, STAART EN LEDEMATEN knipblad 5 koe eekhoorn konijn mutslangoer hond zebra kat przewalskipaard konijn brulkopslingeraap kangoeroe 93 ROMP, STAART EN LEDEMATEN 94 LES 15 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 LES 15 ROMP, STAART EN LEDEMATEN Welk verband bestaat er tussen de bouw van de staart en de leefgewoonten van een dier? Neem knipblad 5. De staarten zijn duidelijk verschillend. Knip de afbeeldingen los. Sorteer de afbeeldingen volgens het gebruik van de staart. Kleef ze op de juiste plaats in het rooster. evenwicht bewaren vastgrijpen/steunen signalen geven insecten verjagen foto ... foto ... foto ... foto ... foto ... foto ... foto ... foto ... foto ... foto ... foto ... foto ... De bouw van de staart is aangepast aan: - het bewaren van evenwicht - het vastgrijpen of steunen - het geven van signalen - het verjagen van insecten 95 ROMP, STAART EN LEDEMATEN LES 15 Wat heb je geleerd? Omcirkel het juiste antwoord. Er is een verband tussen de vorm van de romp en de leefgewoonten van een dier. Vleeseters hebben een dikkere / plattere buik dan planteneters. Er is een verband tussen de vorm van de romp en de leefomgeving van een dier. Dieren die zich in het water / in de lucht / op het land voortbewegen hebben een gestroomlijnde vorm. Dieren die zich in het water / in de lucht / op het land voortbewegen hebben geen gestroomlijnde vorm. Er is een verband tussen de bouw van de ledematen en de leefomgeving en de leefgewoonten van een dier. Dieren die zich voortbewegen in het water duwen zich voort met vinvormige ledematen of met zwemvliezen. Dieren die zich voortbewegen in de lucht duwen zich af tegen de lucht met grote handen voorzien van een vlieghuid of met lange armen waarop veren staan. Dieren die zich voortbewegen op de bodem duwen zich af met - de handpalmen en de voetzolen of met - de vingers en de tenen of met - de vingertoppen en de teentoppen. Er is een verband tussen de bouw van de staart en de leefgewoonten van een dier. Dieren kunnen met de staart - evenwicht bewaren - vastgrijpen en steunen - signalen geven - insecten verjagen Ontdek de juiste oplossing in de verbetersleutel. 96 LES 15 ROMP, STAART EN LEDEMATEN Test jezelf! 1 Omcirkel de afbeeldingen van - vleeseters met rood. - planteneters met groen. Afb. 73 okapi Afb. 76 poema Afb. 77 luipaard Afb. 78 zebra 2 Lees de kenmerken van het dier. Zet een kruisje om aan te duiden in welke omgeving het dier leeft. lucht land water gestroomlijnde lichaamsvorm, lange voorpoten met veren niet gestroomlijnde lichaamsvorm, lange poten steunt enkel op de teenkootjes zeer grote handen met dunne huid tussen de vingers gestroomlijnde lichaamsvorm en grote voeten met vliezen tussen de tenen steunt op de volledige voetzool vinvormige vleugels 97 ROMP, STAART EN LEDEMATEN LES 15 3 Lees de beschrijving van de staart. Zet een kruisje om aan te duiden waarvoor het dier zijn staart gebruikt. evenwicht vastgrijpen signalen geven insecten verjagen korte staart met witte onderzijde zeer beweeglijke staart die rond een voorwerp kan gedraaid worden lange smalle gespierde staart die in vele richtingen kan gestrekt worden staart die verticaal kan opgericht worden staart met lange haren die in alle richtingen kunnen geslingerd worden kort kwispelstaartje Wat kun je? m m m m m m m m m m m het kenmerk geven van de buik van een planteneter het kenmerk geven van de buik van een vleeseter het kenmerk geven van de romp bij dieren die op de bodem voortbewegen het kenmerk geven van de romp bij dieren die in het water voortbewegen het kenmerk geven van de romp bij dieren die in de lucht voortbewegen de kenmerken geven van de ledematen bij dieren die in de lucht voortbewegen de kenmerken geven van de ledematen bij dieren die op de bodem voortbewegen de kenmerken geven van de ledematen bij dieren die in het water voortbewegen uit de vorm van de romp afleiden of een dier een planteneter of een vleeseter is uit de vorm van de romp afleiden of en dier op de bodem, in de lucht of in het water leeft uit een afbeelding van de ledematen afleiden of een dier in de lucht voortbeweegt en uitleggen waaraan je dat ziet m uit een afbeelding van de ledematen afleiden of een dier op de bodem voortbeweegt en uitleggen waaraan je dat ziet m uit een afbeelding van de ledematen afleiden of een dier in het water voortbeweegt en uitleggen waaraan je dat ziet m uit een afbeelding van de staart afleiden waarvoor een dier zijn staart gebruikt en uitleggen waaraan je dat ziet Voorbereiding les 16 98 Je brengt mee: - knipblad 6 - schaar - lijm