Hoofdstuk 5: Koningen en kruistochten 5.1 Normandiërs veroveren Engeland. Robert de Beaumont 1066 Willem van Normandië steekt over naar Engeland om bij Hastings tegen koning Harold te vechten. Robert de Beaumont is een jonge ridder in zijn leger. Robert vecht dapper en ze winnen de veldslag. Robert krijgt van Willem de titel “Graaf van Leicester” en 91 stukken land. De slag bij Hastings Koningen konden hun rijk vergroten of verliezen door veldslagen, veroveringen of huwelijken. Zo ontstonden langzaam landen als Engeland en Frankrijk. 1066 was belangrijk voor Engeland. Koning Edward stierf zonder kinderen. Zowel graaf Harold als de Normandische hertog Willem vonden dat ze recht hadden op de troon. Graaf Harold was de belangrijkste edele van Engeland, Hertog Willem was een neef van Edward en Harold had eerder een eed van trouw gezworen aan Willem. In 1066 stak Willem over naar Engeland. Bij Hastings versloeg zijn leger dat van Harold. Harold zelf kreeg een pijl in zijn oog en stierf. Willem was de winnaar en stond vanaf dat moment bekend als “Willem de Veroveraar”, de nieuwe koning van Engeland. Na de verovering Na de verovering beloonde Willem de Normandische strijders met een stuk land dat hij van de Engelse adel afpakte. 20% van het land hield hij voor zichzelf. Deze Normandiërs werden zijn leenmannen, ze bouwden een kasteel op hun stuk land. Engeland kwam zo in handen van een kleine groep Frans sprekende elite. Centralisatie De koningen die na Willem kwamen hadden net als Willem ook land in Frankrijk waar ze af en toe moesten zijn. Als ze in Frankrijk waren moest Engeland ook goed geregeerd worden. Hiervoor was een goed bestuur nodig. Engeland liep daarin voorop in Europa. Ze hadden een Centrale rekenkamer waar alle inkomsten (belastingen) en uitgaven werden bijgehouden. Deze centralisatie van bestuur door de Koning leidde tot conflicten met de adel en de kerk. In 1215 tekent Jan zonder Land de Magna Carta waarin staat dat de koning zich ook aan de wet moet houden, tot dan toe stond hij boven de wet. Toen Hendrik II in de 12 e eeuw rechtbanken instelde leidde dat tot een conflict met de kerk, die wilde ook rechtspreken en waren bang invloed en geld 9van de boetes) kwijt te raken. Aartsbisschop Thomas Becket kreeg ruzie met Koning Hendrik II en werd door ridders vermoord. 5.2 Vechten in Frankrijk. Oorzaken De Engelse koning Edward III bezat Aquitanië, een stuk land in het zuidwesten van Frankrijk. Rond 1337 begonnen hier problemen te ontstaan: - De koning van Frankrijk had een deel van Aquitanië in beslag genomen, waarop Edward het gebied terug veroverde. - Edward vond dat hij koning van Frankrijk moest worden omdat hij een kleinzoon was van de vroegere koning van Frankrijk. - Handel: Engeland handelde met Vlaanderen in Wol en laken en met Aquitanië in wijn. Verlies van invloed zou veel geld gaan kosten. - Frankrijk steunde de Schotten, waar Engeland mee in oorlog was. Hierdoor verklaarde Engeland Frankrijk de oorlog. Boogschutters In 1346 was de veldslag bij Crecy. Het Franse leger was veel groter maar verloor de veldslag doordat de zwaar bewapende ridders met kostbare uitrustingen niet opkonden tegen de lichter bewapende, maar goed betaalde huurlingen zoals de boogschutters uit Wales die heel snel hun pijlen konden opspannen. De Fransen leerden niet van hun verlies en Engeland won steeds meer land en geld van de Fransen in de veldslagen. Jeanne d’Arc Begin 15e eeuw was bijna heel Frankrijk in handen van de Engelsen. De Engelse koning was nu ook koning van Frankrijk. Alleen in enkele gebieden ten zuiden van de Loire werd de Franse koning Karel VII nog erkend.Toen hoorde Jeanne d’Arc de stem van God en kreeg de leiding over de Franse troepen. In 1429 nam ze Orleans in. De Fransen kregen hierdoor zelfvertrouwen en heroverden snel meer gebieden. In 1435 sloot de hertog van Bourgondië een verdrag met de Franse koning, terwijl hij tot dn toe de Engelsen steunde. In 1453 wonnen de Fransen de laatste grote veldslag en was de honderdjarige oorlog eindelijk afgelopen. Gevolgen van de oorlog De honderdjarige oorlog zorgde ervoor dat de Engelse koning zijn gebieden in Frankrijk kwijtraakte, terwijl de Franse koning zijn grondgebied en macht vergrootte. De economieën van Engeland en Frankrijk werden verzwakt door de kosten van de oorlog, vooral in Frankrijk omdat daar de oorlog werd uitgevochten en daar de schade ontstond. In beide landen zorgde de oorlog voor een gevoel van eenheid. Het werd duidelijk wat Engels en wat Frans was. Politieke veranderingen In de elfde en twaalfde eeuw ontstond het idee van een driestandenmaatschappij. - De adel - De geestelijkheid - Het werkende volk De koning riep in tijden van crises het advies in van alle drie de standen. In Frankrijk had je daarvoor de Staten-Generaal. In Engeland werd de adel steeds belangrijker en het Engelse parlement, in Frankrijk werd de koning steeds belangrijker. 5.3 Als een spin in het web Centralisatie Na de honderdjarige oorlog was het gebied van de Franse koning groter geworden. Hij had wel te maken met andere machtige edelen, de hertogen, waarvan de Hertog van Bourgondië de machtigste was. De koning wilde van Frankrijk een eenheid maken en de Hertogen zijn onderdanen. Hiertoe nam hij de volgende maatregelen: - Hij reorganiseerde zijn koninklijke adviesraad, voortaan mochten er naast de adel ook universitair geschoolde ambtenaren in zitten. - Hij stelde een staand (permanent) leger in - Hij ging nieuwe belastingen heffen op zout en land om het leger en de ambtenaren van te kunnen betalen. Hij bepaalde dat hij bisschoppen moest kunnen benoemen. Steden steunen De zoon van Karel VII, Lodewijk XI, ging verder op de weg van zijn vader. Hij bevorderde de handel en ambachten in de steden, zo kon hij meer belasting heffen, en waren de rijke burgers in de steden op zijn hand. Als steden in conflict kwamen het een Hertog steunde hij de steden om de macht van de adel terug te dringen. Als een stad te machtig werd zette Lodewijk zijn leger in tegen deze stad. Zo hield hij zelf de macht in handen. Carrière aan het hof Lodewijk had een kleine kring van raadgevers die hij goed beloonde met land, geschenken of een adellijke titel. In 1472 werd Philippe de Commynes een van de raadgevers. Dat was een slimme zet omdat hij uit het kamp van de Hertog van Bourgondië kwam, de grootste tegenstander van Lodewijk. Lodewijk de Spin Lodewijk werd door zijn vijanden “de Spin” genoemd, hij spon als het ware een web over Frankrijk waar hij midden in zat. Als er iets gebeurde, sloeg hij op het juiste moment toe, zoals in 1477 toen Hertog Karel van Bourgondië op het slagveld stierf. De koning profiteerde en nam een deel van Bourgondië in. Veel hertogen voegden zich daarna vrijwillig onder de Franse troon. Lodewijk wist dat hij door veel onderdanen gehaat werd en vertrouwde daarom bijna niemand. 5.4 Op naar Jeruzalem. Jeruzalem, een heilige stad Al eeuwenlang bezochten christelijke pelgrims uit Europa de stad Jeruzalem. In Jeruzalem woonden Joden, Christenen en Moslims vreedzaam samen. Rond 1000 hoorde de stad bij het grote islamitische rijk van de Fatimiden. Kalief al-Hakim was tegen de christenen. Ze mochten Jeruzalem niet meer bezoeken en hij liet de Heilige Grafkerk (de kerk boven het graf van Jezus) verwoesten. Seldsjoeken Daarna veroverde een Turks-islamitische stam, de Seldsjoeken Jeruzalem. Ze waren niet vriendelijk tegen christenen en bedreigden het christelijke Byzantijnse Rijk, het oude Oost-Romeinse rijk. De keizer raakte in paniek en vroeg West-Europa om hulp. In 1094 stierven een aantal islamitische leiders waardoor de moslims verzwakt waren. Een jaar later stuurde de Byzantijnse keizer een brief aan de paus Urbanus II om hulp. Op kruistocht In 1095 deed paus Urbanus II een oproep aan de Europese christenen om Jeruzalem te bevrijden van de moslims. Als ze het deden zouden ze in de hemel komen. Onderweg vermoorden ze Europese Joden en na een barre tocht stonden ze in 1099 aan de poorten van Jeruzalem. Ondanks dat ze verzwakt waren wonnen ze en veroverden ze de stad. De eerste kruistocht was een feit.