File - College Essen 101

advertisement
De Aanhef:
Ik schrijf over wapenfeiten van een held, die als eerste van de Trojaanse kust, geleid
door het lot, naar Italië is gekomen, meer bepaald naar de kust van Livinium. Nadat
hij veel heen en weer was geslingerd over land en zee door het geweld van de
hemelgoden wegens de onverzoenlijke woede van de gewelddadig Juno, En nadat
hij ook veel geleden had in de oorlog, tot hij een stad zou stichten en de goden
(penaten) binnenbracht in Latium, waaruit het Latijnse volk zou ontstaan, onze
voorouders uit Alba Longa en de muren van het hoge Rome.
Muze, vertel mij de oorzaken, namelijk door welke krenking van haar majesteit, en
waarom wrokkend de koningin van de goden een man, die uitblinkt in plichtsbesef,
ertoe gebracht heeft lotgevallen te doorstaan en zoveel ellende te trotseren. Is er
zoveel woede in de goddelijke harten?
Juno werkt tegen:
Er was eens een oude stad (de Tyrische kolonisten bewoonden haar) Carthago, in de
verte gelegen tegenover Italië en meer bepaald (tegenover) de monding van de
Tyber, rijk aan geldmiddelen en zeer gevaarlijk/geducht door haar verlangen naar
oorlog. Men zegt dat Juno deze ene stad meer beminde dan de andere, zelfs met
achteruitstelling van Samos: daar waren haar wapens, daar was haar praalwagen.
De godin streefde er reeds toe, en verlangd sterk dat die stad de zetel van de
heerschappij over de volkeren zou worden, als het lot het enigszins zou toelaten.
Maar ze had gehoord dat er een nageslacht was van Trojaans bloed, dat ooit de
Carthaagse burcht zou verwoesten. En daaruit zou een volk ontstaan dat wijd en zijd
zou regeren, superieur in de oorlog, ter vernietiging van Lybië: zo beschikten de
schikgoden.
Juno, die daar bang voor was, en die terugdacht aan de oude oorlog, een oorlog die
zij gestreden had in de voorste gelederen bij Troje voor haar dierbare Grieken. En
ook waren de oorzaken van haar woede, de wrede pijn, nog niet verdwenen uit haar
hart.
Het oordeel van Paris bleef diep in haar gedachten opgekropt, namelijk het onrecht
van haar versmaadde schoonheid en het gehate geslacht en het ereambt van de
geschaakte Ganymedes, daarbovenop ook nog in woede ontstoken nadat ze heen
en weer waren geslingerd over volle zee, hield ze de Trojanen, althans de resten van
de Grieken en de wrede Achilles, ver weg van Latium. En gedurende vele jaren
zwierven ze rond over alle zeeën, gedreven door het lot. Zo’n zware taak was het
stichten van het Romeinse volk.
Juno roept de hulp in van Aeolus:
R 34-63:
Juno vindt dat de Trojaanse vloot dan ook verwoest mag worden.
Duidelijk overeenkomst: het is uitdrukkelijk bepaald dat Aeolus de winden enkel los
mag laten op bevel van Jupiter.
En toen sprak ze smekend tot hem met deze woorden: “Aeolus, ik wend mij tot u
want de vader van de goden en de koning van de mensen heeft aan u de macht
gegeven de golven te sussen en ze door de wind op te heffen, en een niet bevriend
volk vaart over de Thyrische zee naar wij dat Troje naar Italië brengt en ook hun
overwonnen Penaten: Geef de winden kracht en bedelf hun gezonken schepen, of
drijf ze uiteen en verspreid hun lichamen op de zee. Ik heb 14 nimfen met prachtige
lichamen, waarvan Deiopea, qua uitzicht de allermooiste, aan jou zal verbinden door
een standvastig huwelijk en ik zal haar schenken aan u als blijven bezit opdat zij in
ruil voor zulke verdiensten met jou al haar jaren zal doorbrengen en opdat ze jou zal
maken tot vader met een mooie kroost.”
Aeolus antwoordde daarop: “koningin, uw taak is na te gaan wat jij wil, mij is enkel
toegelaten uw bevelen uit te voeren. U geeft mijn rijk, wat het ook is en u geeft mij de
scepter en u stemt Jupiter gunstig voor mij, u geeft mij de kans aan te liggen aan het
feestmaal van de goden en u maakt mij heer en meester van de regenbuien en
stormvlagen”
Bij de Romeinen was 1 van de belangrijkste onderdelen van een hogere opleiding de
welsprekendheid of kunst om redevoeringen te houden.
Vb. Vergilius heeft zo’n opleiding gevolgd, dat merk je soms nog wanneer hij mensen
een soort redevoering laat uitspreken.
Een klassieke redevoering was opgebouwd volgen een vast schema, en we vinden
dat hier summier terug:
1. Exordium(inleiding):
- aandacht trekken
- capatio benevolentiae = sympathie vinden, het publiek voor u winnen.
Hier: 65/66: vleien
2. Narratio:
Uiteenzetting van de feiten, achtergrond informatie, niet altijd objectiefl
Hier: 67/68: Trojanen zijn op komst: overdrijft het gevaar ≠ gens! Restje Trojanen:
stadje stichten.
3. Propositio :
Voorstel van de advocaat of aanklager = ± conclusie
Hier: 69/70: verniel ze
4. Argumentatio:
2 soorten:
- redelijke (verstand)
- gevoelsargumenten
Hier: Geen redelijke argumenten! Speelt in op de gevoelens van eenzaamheid.
5. Peroratio:
Samenvatting + extra (emotioneel) in spreken op het publiek
Hier: is er niet, ontbreekt
Antwoord Aeolus: nederig, plechtig, vleierig:
Om te verdoezelen dat het eigenlijk alleen voor de nimf die hij als vrouw zal krijgen is
dat hij toegeeft.
Storm op zee
Toen dit gezegd was sloeg hij met omgekeerde lans de holle berg op de flank,
waarlangs er nu een uitweg was, zoals wanneer er een marscolonne wordt
opgesteld; de winden stormden naar buiten en raasden over de aarde als een
wervelwind. Ze stortten zich op de zee, Eurus, Notus en Africanus, rijk aan
stormwinden, woelden over de zee helemaal vanuit de diepste boden en wentelden
reusachtige vloedgolven naar de kust. Daarop volgde het geroep van de mannen en
het gieren van het scheepstouw, en plots ontrukte de hemen en het daglicht aan de
ogen van de Trojanen; een zwarte nacht hing over de zee. De hemel donderde en de
lucht flikkerde door de talrijke bliksemschichten en alles kondigde de overal
aanwezige dood aan de mannen aan. Dadelijk verslapten de ledematen van Aeneas
door angst, hij kreunde en terwijl hij beide handpalmen uitstak naar de hemel, zei hij
het volgende:
“Oh 3maal, Oh 4maal gelukkigen, diegene aan wie het tebeurt viel de dood te vinden
onder de hoge muren van Troje en voor de ogen van de ouders.
O Diomedes, de dapperste van het volk der Grieken: ach dat ik toch niet kon
sneuvelen op de Trojaanse vlakte en mijn laatste adem uitblazen door jou
rechterhand, daar waar de wilde Hector ligt, geveld door de speer van Achilles, daar
waar de geweldige Sarpedon ligt, daar waar de Simois onder water zoveel schilden
en helmen en dappere lichamen van helden meesleurt.”
Terwijl hij zulke dingen riep sloeg een stormvlaag gierend vanuit het noorden, met
volle kracht in op het zeil en hief de golven hemelhoog op. De roeiriemen werden
gebroken en toen wende de boeg zich af en gaf de zijkant prijs aan de golven.
Daarop volgde een steile berg van water als een massief blok/massieve bergmassa
de ene hingen aan de top van de golf, aan de anderen liet het opensplijtende water
de bodem tussen de golven zien, de branding ging woest tekeer op de bodem, in het
zand.
Bespreking vervolg: (extra blad)
* -Het eerste optreden van Aeneas in het Epos, hij komt er eigenlijk niet echt uit als
een dappere epische held -> typisch voor Vergilius, blijft nog een tijdje zo. We zullen
de indruk hebben dat hij eerder medelijden heeft dan bewondering, tot het 2 e deel
(boek VI), daarna ontpopt hij tot een echte held.
 De passage is heel sterk geïnspireerd op Homeros (pag 19), Romeinen
vinden dat zelfs aangenaam.
*Homerische vergelijking:
-Typisch voor het Epos (Homerus)
= een vergelijking met heel veel details, veel meer dan alleen om de vergelijking
duidelijk te maken, vaak wordt het uitgewerkt tot een heel tafereeltje op zich.
-Hier in de tekst:
Normaal vergelijkt Homerus iets uit de mensenwereld met iets uit de natuur, hier is
dat net andersom. Niet zo verwonderlijk, hij schrijft voor een publiek van
stadsmensen.
* Hij heeft het over een man die “pietate gravem ac meritis virum” is:
gewichtig door plichtsbesef en verdiensten => AUGUSTUS,
heeft een grote rel (burgeroorlog) tot bedaren gebracht
meritis: Pax Romana
Pietas: 1 van de belangrijkste deugden -> Aeneas vers 9
De voorspelling van Jupiter
(Belangrijke passage in het Epos! Visioen op 1000 jaar Rome!)
De vader van de mensen en de goden kuste zacht zijn dochter, terwijl hij naar haar
glimlachte met die gelaatsuitdrukking, waarmee hij ook de hemel en de stormen tot
rust brengt en zei toen zulke dingen:
“Wees niet bang Venus, het lot van de jouwen blijft onveranderd en jij zal de stad
zien, meer bepaald de beloofde muren van Lavinium en jij zal de grootmoedige
Aeneas verheven naar de sterren aan de hemel brengen. Mijn mening heeft mij niet
veranderd, (ik zal het u immers zeggen, vermits deze zorg u kwelt), en ik zal al
bladerend de geheimen van het lot nog uitgebreider onthullen, hij zal een reusachtige
oorlog voeren in Italië en hij zal woeste volkeren verpletteren en hij zal wetten
opstellen voor de mensen en hij zal stadsmuren bouwen, tot een 3 e zomer hem zal
hebben zien regeren over Latium en totdat 3 winters zullen zijn voorbij gegaan nadat
de Rutuliërs overwonnen zijn.
De jonge Ascanius, aan wie nu de bijnaam Iulus wordt gegeven (Hij heette Ilus,
zolang Troje nog machtig was), hij zal 30 volle jaren vullen met zijn macht, terwijl de
maanden verstrijken en hij zal het koningschap overbrengen vanuit de moederstad
Lavinium en hij zal Alba Longa met veel kracht versterken. Daar zal reeds 300
gehele jaren geregeerd worden onder het geslacht van Hector, totdat Ilia, een
priesteres van koninklijke afkomst, zwanger door Mars, een tweeling zal baren.
Vervolgens zal Romulus, getooid met de rossige vacht van de wolvin die hem
voedde, het geslacht voortzetten en hij zal een stad gewijd aan Mars stichten en hij
zal ze Romeinen noemen, naar zijn naam. Voor hem leg ik noch grenzen in de
ruimte, noch in de tijd, ik heb hem een rijk zonder einde gegeven. Meer nog: de
geduchte Juno, die nu de aarde, de hemel en de zee kwelt uit angst, zal haar
plannen ten goede keren en zal samen met mij de Romeinen koesteren, de heersers
der aarde, het togadragende volk. Zo is het beslist. Er zal een tijd komen, terwijl
periodes (van 5 jaar) verstrijken, dat het koningshuis van Assarcus Phtia en de
beroemde Mycena met slavernij zal onderdrukken en zal over de overwonnen
Grieken zal heersen.
Er zal een Trojaanse Caesar geboren worden uit een prachtige afkomst, die zijn rijk
begrenst met de Oceaan (hele wereld) en die zijn roem begrenst met de sterren, een
Juliër (Caesar/Augustus), een naam afgeleid van de grote Iulo(=Ascanius).
Gerustgesteld zal jij die ooit ontvangen in de hemel, beladen met een wapenbuit uit
het oosten, deze zal ook aangeroepen worden met wijgeschenken/gebeden. Dan
zullen de harde eeuwen verzachten nadat de oorlogen tot rust zijn gebracht. De
oude/eerbiedwaardige Fides en Vesta en Romulus met zijn broer Remus zullen de
wet stellen. De wrede poorten van de oorlog zullen gesloten worden met stevige
ijzeren voegen, daarbinnen zal het gewetenloze oorlogsmonster, zittend op de wrede
wapens, briesen.
De Bacchanten
Maar de koningin voelde de list op voorhand aan, wie zou iemand die je bemind
kunnen misleiden? En ze ving als eerste het nakende vertrek op, alle veilige dingen
vrezend. Diezelfde gewetenloze Fama meldde aan de woeste Dido dat de vloot werd
opgetuigd en dat de aftocht werd voorbereid. Ze ging tekeer buiten zichzelf en als
een Bacchante raasde ze in woede ontstoken door de stad, zoals een Bacchante die
geprikkeld wordt door het tevoorschijn halen van de heilige voorwerpen, telkens
wanneer de 3 jaarlijkse feesten haar ophitsen, nadat de Bacchuskreet gehoord is, en
wanneer de nachtelijke Cithaeron haar lokt met geschreeuw.
Dido’s smeekbede
Uiteindelijk sprak ze Aeneas uit zichzelf aan met deze woorden:
“hoopte jij, trouweloze, zo’n grote misdaad dan ook nog geheim te kunnen houden en
zwijgend weg te kunnen gaan van mijn land? Houdt dan noch onze liefde, noch de
ooit gegeven rechterhand, noch de gedachte dat Dido een vreselijke dood zal
sterven jou tegen? Meer nog breng jij de vloot in gereedheid bij een winterse
sterrenhemel en haast je je te midden van de noorderwinden volle zee te kiezen,
wreedaard.
En verder, wat als je niet naar vreemd gebied en ongekende woonplaatsen zou gaan
en het oude Troje zou nog bestaan, zou je dan met je vloot over een woelige zee
naar Troje gaan? Bij deze tranen en bij jou rechterhand smeek ik je (vermits ikzelf
voor mij, ongelukkige, niets anders heb overgelaten) bij ons huwelijk, bij de
begonnen bruiloft dan toch.
Als ik me in enig opzicht verdienstelijk heb gemaakt tegenover jou, of als er ook maar
iets in mij ooit aangenaam is geweest voor jou, heb dan medelijden met deze
instortende vorstin, en laat, ik smeek het je, als er nog een plaats is voor
smeekbeden, dat gruwelijke plan (van jou) varen. De Afrikaanse volkeren, meer
bepaald de tirannen van de Numidiërs, haten mij omwille van jou, en zijn de Tyriërs
mij vijandig gezind, en ook nog omwille van jou is mijn eergevoel (ook nog eens)
uitgedoofd en mijn vroegere reputatie, waarmee ik tot de sterren reikte.
Voor wie/wat laat jij mij al stervend achter, gast (vermits dit de enige naam is die nog
overblijft van het begrip echtgenoot)? Waarop wacht ik nog? Misschien totdat mijn
broer Pygmaleon mijn stadsmuren verwoest, of de Gaetuliër Iarbas mij gevangen
meesleurt? Als er voor je vlucht een kind gekregen zou zijn door mij, van jou, als er
een klein Aeneasje zou spelen voor mij in het paleis, die jou dan toch nog zou
terugbrengen door zijn gelaatstrekken, dan zou ik mij tenminste niet helemaal
beetgenomen en in de steek gelaten voelen.”
Aeneas verdedigt zich
Zo had zij het gezegd. Hij hield zijn ogen onbeweeglijk door het bevel van Jupiter en
hij probeerde zijn zorgen diep in zijn hart te onderdrukken, tenslotte antwoordde hij
maar weinig:
“Koningin, ik zal nooit ontkennen dat jij je verdienstelijk hebt gemaakt in die dingen
die jij in grote getale al zeggend kan opsommen, noch zal ik spijt hebben om terug te
denken aan Elissa zolang ik me bewust ben van mezelf en zolang mijn geest mijn
ledematen bestuurd. (=zo lang als ik leef)
Ter verdediging van mijn zaak zal ik weinig (dingen) zeggen, noch hoopte ik deze
vlucht te verbergen door bedrog, verzin dat toch niet, en ik heb de huwelijks fakkel
nooit voor mij uit gedragen en dit contract heb ik nooit gesloten.
Als het lot mij zou toelaten mijn leven te leiden naar mijn eigen wil en mijn zaken te
regelen naar mijn eigen goeddunken, dan zou ik de stad Troje het liefst van al
bewonen en de dierbare resten van de mijnen vereren, en dan zouden de hoge
huizen van Priamus nog bestaan dan had ik eigenhandig Troje vernieuwd
opgebouwd voor de overwonnen. Maar nu heeft Apollo van Grynium mij bevolen
naar het grote Italië te gaan, en ook de Lycische orakels hebben mij bevolen naar
Italië te gaan: daar is mijn liefde, dat is mijn vaderland. Als de burcht van Carthago,
meer bepaald de aanblik van een Afrikaanse stad jou, een Fenicische/Aziatische,
hier houdt,
waarom misgun je het dan aan de Trojanen zich in het gebied van de Ausoniërs te
vestigen? Ook aan ons is het toegestaan een koninkrijk te zoeken in het buitenland.
De ontevreden schim van mijn vader Anchises waarschuwt mij in mijn slaap en ze
maakt me bang, telkens wanneer de nacht de aarde bedekt met vochtige schimmen
en telkens wanneer de vurige sterren opkomen. (= ELKE NACHT)
Nu heeft zelfs de bode van de goden, gezonden door Jupiter zelf, dat zweer ik bij elk
van beide hoofden, zijn bevelen door de snelle lucht gebracht. Ik heb de god zelf
gezien in een helder licht, terwijl hij de stadsmuren binnenkwam en ik heb zijn stem
met mijn eigen oren gehoord. Hou dus op mij en jezelf te bestoken met
jammerklachten: ik ga niet uit mezelf naar Italië.
Wanhopige woede
Terwijl hij zulke dingen zei bekeek ze hem al lang vol afkeer, terwijl ze haar ogen in
alle richtingen bewoog, en ze bekeek hem helemaal met starende ogen en sprak tot
hem aldus, in woede ontstoken: noch is jouw moeder een godin, noch is Dardanus
de stamvader van jou geslacht, verrader, maar de huiveringwekkende Caucasus
heeft jou voortgebracht op/uit zijn harde rotsen en de Hyrcanische tijgers hebben jou
gezoogd. Want waarom zou ik doen alsof of voor welk ander leed zou ik me nog
inhouden? Hij heeft toch niet gezucht bij ons geween? Hij heeft zijn ogen toch niet
neergeslagen? Hij heeft toch niet geweend, overwonnen door verdriet of heeft hij zij
die hem bemind gejammerd? Wat moet ik waarboven verkiezen? Zo ver is het nu al,
dat noch de grootse Juno, noch de vader, zoon van Saturnus, dit bekijkt met
onpartijdige ogen. Vertrouwen is nooit veilig. Ik heb hem opgevangen toen hij was
aangespoeld op de kust, noodlijdend, dwaas als ik was heb ik hem laten delen in
mijn koninklijke macht; zijn verloren vloot heb ik gered, zijn gezellen heb ik van de
dood gered.
Wee mij, ik wordt in woede ontstoken door waanzin meegesleept. Nu brengt de
waarzegger Apollo, en nu brengen de Lycische orakels en nu brengt de bode van de
goden, gestuurd door Jupiter zelf hun vreselijke bevelen door de lucht. Natuurlijk is
dat een taak voor de hemelgoden, dat probleem houdt hen bezig in hun hemelse
rust. Ik hou je niet meer tegen, ik weerleg je woorden niet meer, ga, zoek naar Italië,
geleid door de winden, zoek maar een koninkrijk over de golven. Ik hoop echt, uit de
grond van mijn hart dat jij, te midden van de klippen, je straf tot het laatste toe zal
doormaken, en dat je dan nog dikwijls Dido zal roepen bij haar naam, als tenminste
de trouwe goden enige macht hebben. Ik zal je achtervolgen met zwarte vuren, ook
al ben ik afwezig,
en wanneer de ijskoude dood mijn lichaam zal hebben gescheiden van het leven, zal
ik op alle plaatsen als een schim aanwezig zijn, jij zal boeten, slechterik, ik zal het
horen, en dit gerucht zal mij bereiken diep in het schimmenrijk.”
Met deze woorden brak ze het gesprek in het midden af en vluchtte ziek van
buitenlucht, wendde zich af van zijn ogen en liep weg. Hem achterlatend, die veel
twijfelde door vrees en die nog veel wilde zeggen. Haar dienstmeisjes vingen haar
op, en brachten haar bewusteloze lichaam naar de marmeren slaapkamer en legde
haar op het bed.
En de trouwe Aeneas, hoewel hij verlangde de gepijnigde (= Dido) door te troosten te
verzachten en haar verdriet wilde wegnemen met zijn woorden, voerde het bevel van
de goden toch uit en ging terug naar de vloot, veel zuchtend en de geest aan het
wankelen gebracht door zijn grote liefde.
Download