De profetieën die ten opzichte van Israël reeds in vervulling zijn gegaan Ons doel in dit gedeelte van het boek is om de toekomst van het Joodse volk te bestuderen. De Schrift bevat vele voorzeggingen over dit onderwerp. Om ze goed te kunnen begrijpen en ze juist te verklaren is het nuttig om hier een klein overzicht te geven op welke wijze de profetieën ten opzichte van Israël in het verleden in vervulling zijn gegaan. VOORZEGGING 1. De Israëlieten zullen naar Egypte trekken en hier 400 jaar blijven. Ze zullen verdrukt worden en er vervolgens met grote rijkdommen weer uit trekken. Gen. 15:13-16. VERVULLING Gen. 46:1-7; Ex. 1-12 (12:35-36) 2. Uit de stam van Juda zal de koninklijke familie en de Koning der koningen voortkomen. Gen. 49:10. 2 Sam. 7:16; Hebr. 7:14. 3. Alle kinderen Israëls die weigerden het beloofde land binnen te gaan, zullen 40jaar lang in de woestijn zwerven en allen zullen zij daar sterven. Num. 14:32-34. Deut. 2:14-15. 4. Israël is een afgezonderd volk en maakt geen deel uit van de andere volken. Num. 23:9. Daarom heeft het duizenden jaren kunnen standhouden. 5. Nadat de Israëlieten de door Mozes ingestelde theocratie 1 Sam. 8:5. zullen verwerpen, krijgen ze, evenals de andere volken, een koning. Deut. 17:14-15. 6. Het volk zal afvallig worden en daarom wordt zijn land vervloekt en zelf zal het in gevangenschap worden weggevoerd. Deut. 28:20-24, 47-48, 64-66. enz. Zie ook Lev. 26:14-39. Het tienstammenrijk wordt 65 jaar van te voren gewaarschuwd dat het door de koning van Assur verwoest zal worden. Jes. 7:8, 17-20. 2 Kon. 17:6-7. Juda zal door de koning van Babel worden weggevoerd voor de duur van 70 jaar. Jer. 25:9-11; 29:10. 2 Kron. 36:20-21. 7. Lang van te voren kondigt God de komst van Cyrus, de koning van Perzië, aan, die de Joden naar Palestina zal laten terugkeren en de tempel zal laten herbouwen. Jes. 44:28: 45:13. Ezra 1:11-12. 8. Negenenveertig jaar van te voren wordt het moment waarop en de omstandigheden waaronder de tempel wordt herbouwd, al door Daniël aangekondigd. Neh. 2:4, 17; 8:15-16. 9. Israël zal de Messias niet erkennen, zij zullen Hem verafschuwen en Hem voor dertig zilverstukken verkopen. Daarna brengen ze Hem ter dood waarbij zij Zijn handen doorsteken. Jes. 53:2-3. Matth. 26:15; 27:3-10, 22-23. 10. Jeruzalem zal nogmaals verwoest worden en van de tempel zal geen steen op de andere blijven. Dan. 9:26; Matth. 24:1-2. Zo stierven er in het jaar 70 één miljoen Joden onder de aanvallen van Titus en de tempel werd verwoest. 11. Dan zullen de Israëlieten naar Egypte teruggevoerd worden om daarop de slavenmarkt te worden aangeboden. Maar men zal geen kopers voor hen vinden. Deut. 28:68. De overlevenden werden door de Romeinen in grote getale verkocht zodanig dat de markten in Alexandrië het grote aanbod niet konden verwerken. 12. Jezus zelf zegt dat het oordeel van de hemel zal komen over de generatie die Hem gekruisigd heeft. Matth. 23 36; 24:34; Luc. 21:20-24. Zevenendertig jaar later werd dit oordeel al voltrokken. En in 132-135 j. n. Chr. vernietigden de Romeinen na een laatste opstand de hele Joodse staat. Nog eens 500.000 Joden vonden de dood en keizer Hadrianus liet de tempelplaats omploegen. Hier ziet men hoe letterlijk deze en vele andere voorzeggingen in vervulling zijn gegaan. In het begin van ons boek constateerden we dat dit ook het geval was met de profetieën die betrekking hadden op de eerste komst van Jezus. De Schrift nu bevat nog vele profetieën die betrekking hebben op de toekomst van de Joden. Jezus zegt: ‘Want voorwaar, Ik zeg u: Eer de hemel en de aarde vergaat, zal er niet een tittel vergaan van de wet, eer alles zal zijn geschied.’ Matth. 5:18. We weten niet altijd precies hoe alles zal gebeuren: maar wij zijn ervan overtuigd, dat door Gods kracht iedere profetie volledig in vervulling zal gaan.