Verslag proef 3: Wisselstroombruggen door Willem van Engen 10-13 februari 2003, id#471917 2 Samenvatting Met behulp van een lock-in versterker zijn de weerstand en inductie gemeten van een primaire en bijbehorende secundaire spoel. Daarna is, door twee secundaire spoelen in tegenfase in serie te zetten, de susceptibiliteit van weekijzer en ferriet bepaald. De susceptibiliteit van weekijzer is afhankelijk van de frequentie door magnetische hysterese. Bovendien wordt hierdoor een faseverschil bewerkstelligd. De susceptibiliteit van ferriet is onafhankelijk van de frequentie en een verwaarloosbaar complex deel. Van het supergeleidend materiaal Y Ba2 Cu3 O7−δ is de susceptibiliteit over een temperatuurinterval gemeten. Hieruit is een kritische temperatuur bepaald van Tc ≈ 90 K. Dit is in overeenstemming met literatuur. Wisselstroombruggen Willem van Engen INHOUDSOPGAVE 3 Inhoudsopgave 1 Inleiding 4 2 Theorie 5 2.1 De spoel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5 2.2 Wederzijdse inductie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5 2.3 Supergeleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6 2.4 Lock-in versterker 6 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3 Experimentele opzet 7 3.1 Meting primaire spoel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7 3.2 Bepaling wederkerige inductie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7 3.3 Bepaling f χ . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8 3.4 Temperatuurafhankelijkheid van Y Ba2 Cu3 O7−δ 8 . . . . . . . . . . . . . . 4 Resultaten 9 4.1 Meting primaire spoel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9 4.2 Wederkerige inductie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9 4.3 Bepaling f χ . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10 4.4 Temperatuurafhankelijkheid van Y Ba2 Cu3 O7−δ 12 . . . . . . . . . . . . . . 5 Discussie en conclusies 14 5.1 Meting spoel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14 5.2 Wederkerige inductie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14 5.3 Bepaling f χ . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14 5.4 Temperatuurafhankelijkheid van Y Ba2 Cu3 O7−δ 15 Wisselstroombruggen . . . . . . . . . . . . . . Willem van Engen 1 Inleiding 1 4 Inleiding Wisselstroombruggen zijn elektronische schakelingen waarmee impedanties met elkaar kunnen worden vergeleken. Een veel gebruikte schakeling is gebaseerd op de (gelijkstroom)brug van Wheatstone. Met de wisselstroomvariant hiervan, de zgn. brug van Maxwell, kunnen ook complexe impedanties met elkaar worden vergeleken, en kan bijvoorbeeld de zelfinductie van een spoel worden bepaald. Wisselstroombruggen Willem van Engen 2 Theorie 2 2.1 5 Theorie De spoel Een ideale spoel alleen een zelfinductie. Wanneer een spoel wordt beschouwd als een serieschakeling van een zelfinductie en een weerstand, wordt de werkelijkheid een stuk beter benaderd. Dan geldt voor de impedantie Z = R + jωL. Wanneer een wisselspanning over een spoel wordt gezet, onstaat ten gevolge van de inductie een faseverschil in spanning en stroom. Dit is zichtbaar gemaakt in figuur 1. 2.2 Wederzijdse inductie jw LI Vspoel I.R Figuur 1: Vectordiagram van wisselspanning over een spoel. Wanneer een spoel (secundair) binnen een andere spoel (primair) wordt geplaatst, is er sprake van wijderzijdse inductie wanneer over de primaire spoel een wisselspanning wordt gezet. Het door deze spoel opgewekte wisselend magnetisch veld brengt een fluxverandering in de secundaire spoel teweeg, zodat daarover wisselspanning komt te staan. De coëfficient van wederkerige inductie M hangt samen met fluxverandering over de secundaire spoel: Vs = −M dip = jωM ip , dt (1) waarbij ip de stroom is die door de primaire spoel gaat. Voor de coëfficiënt van wederzijdse inductie geldt bovendien dat p M = k Lp Ls , (2) met 0 ≤ k ≤ 1, Lp de inductie van de primaire spoel en Ls de inductie van de secundaire spoel. Wanneer er in de spoel een preparaat wordt gebracht, verandert de wederkerige inductie. Het opgewekte veld wordt er namelijk door beinvloedt. Dan geldt: Vs = −M (1 + f χ) dip = jωM ip (1 + f χ). dt (3) Hierin is χ de magnetische susceptibiliteit en f de vulfaktor, dat deel van het volume dat het preparaat bevat. χ hangt af van het soort magnetisch materiaal. In een paramagnetisch materiaal richten de magnetische momenten van de atomen zich naar het extern aangelegde veld. Hierdoor wordt het veld versterkt. De susceptibiliteit bij deze materialen varieert ongeveer van 10−5 tot 10−3 . Bij een ferromagnetisch materiaal treedt meestal nog een ander effect op: hysterese. Dit houdt in dat de magnetisatie van het materiaal trager gaat dan de variate van het externe magnetische veld. Hierdoor krijgt de susceptibiliteit een imaginaire component. Een typische waarde voor ferromagnetische materialen is χ = 104 .[1, 3] Wisselstroombruggen Willem van Engen 2 Theorie 2.3 6 Supergeleiding Wanneer de temperatuur van een supergeleider beneden de kritische temperatuur Tc komt, verandert het magnetisch gedrag van het materiaal. Wanneer een supergeleider met een temperatuur boven Tc in een magnetisch veld wordt geplaatst, is het veld in de supergeleider ongeveer even groot als het externe veld. Wanneer de temperatuur tot onder Tc daalt, daalt het magnetisch veld in de supergeleider tot nul . Dit komt overeen met χ = −1. 2.4 Lock-in versterker Lock-in versterkers worden gebruikt om kleine wisselspanningssignalen te detecteren. Lock-in versterkers maken gebruik van een techniek die bekend is als fase-gevoelige detectie, waarbij alleen het deel van het signaal bij éen bepaalde frequentie en fase wordt gemeten. AC-amp Signal Input Filter DC-amp mixer (multiplier) Osc Output Low-pass filter Output Phase shifter Oscillator Figuur 2: Blockschema van een lock-in versterker. De oscillator is niet altijd geı̈ntegreerd met de lock-in versterker. Bij een lock-in meting wordt een (sinusvormige) wisselspanning aan de te meten opstelling aangeboden en de lock-in versterker meet de reactie van de opstelling op de wisselspanning. Bij de wisselspanning hoort een blokvorming referentiesignaal met dezelfde frequentie. Dit wordt aan de lock-in versterker aangeboden (of is ermee geı̈ntegreerd). De lock-in versterker verschuift de fase van dit signaal (phase shifter) en vermenigvuldigt het met het versterkte ingangssignaal (mixer/multiplier). Het resultaat is een laag- en hoogfrequent signaal. Wanneer dit door een low-pass filter wordt gevoerd blijft het laagfrequente signaal over: Vout = AVin cos(φ + θin ) Hierin is Vout de uitgangsspanning, A de totale versterkingsfactor, Vin de ingangsspanning van de lock-in versterker, en θin het faseverschil tussen ingangssignaal en referentiesignaal en φ de op de lock-in versterker ingestelde fase. [1, 2] Wisselstroombruggen Willem van Engen 3 Experimentele opzet 3 3.1 7 Experimentele opzet Meting primaire spoel Als eerste wordt de inductie en weerstand van de primaire spoel van een spoelenstelsel met twee secundaire spoelen met evenveel windingen gemeten. A R Osc. Out De schakeling van figuur 3a wordt gebruikt om de lock-in versterker zo in te stellen, dat de fase tussen het referentiesignaal en de stroom door het circuit (evenredig met de spanning over de weerstand) nul is. Vervolgens worden met de schakeling van figuur 3b de componenten van de spanning over de spoel gemeten die in en uit fase zijn met de stroom. A L Osc. Out Input Input Lock-In Amplifier Lock-In Amplifier R L (a) (b) Figuur 3: Schakelingen voor metingen aan een enkele spoel. De meting wordt herhaald voor verschillende frequenties tussen 10Hz en 10kHz. Verder wordt de inductie van de secundaire spoel op dezelfde wijze gemeten bij éen frequentie. 3.2 Bepaling wederkerige inductie De wederkerige inductie M van het stelsel bestaande uit de primaire en secundaire spoel wordt bepaald door de complexe spanning over de secundaire spoel te meten en deze te relateren aan de stroom door de primaire spoel (zie ook formule 1). Eerst wordt de fase van de lock-in versterker afgesteld op dezelfde wijze als bij de meting van de primaire spoel (figuur 3a). L is hierbij nog steeds de primaire spoel. Dan wordt de ingang van de lock-in versterker aangesloten op de secundaire spoel en de complexe spanning daar over wordt gemeten. De meting wordt weer herhaald voor frequenties tussen 10Hz en 10kHz. Wisselstroombruggen Willem van Engen 3 Experimentele opzet 3.3 Bepaling f χ Om de invloed van de aanwezigheid van bepaalde materialen in de spoel te meten worden twee secundaire spoelen gebruikt die in tegenfase in serie geschakeld zijn. Het preparaat wordt in de ene secundaire spoel geplaatst, de andere secundaire spoel blijft leeg. Zo wordt het door het preparaat veroorzaakt verschil gemeten. De opstelling hiervoor is weergegeven in figuur 4. Voordat de meting verricht wordt moet eerst de afstand tussen de spoelen zo ingesteld worden, dat het signaal zonder preparaat zo laag mogelijk is, dus dat zoveel mogelijk het verschil tussen met en zonder preparaat gemeten wordt. Ook deze meting wordt gedaan bij frequenties tussen 10Hz en 10kHz, voor ieder van de preparaten. 3.4 8 a A Input P Osc. Out Lock-In Amplifier b b a R Figuur 4: Schakeling voor het meten van de invloed van de aanwezigheid van preparaat P. Temperatuurafhankelijkheid van Y Ba2 Cu3 O7−δ Tot slot wordt de temperatuurafhankelijkheid van de susceptibiliteit van de hoge Tc supergeleider Y Ba2 Cu3 O7−δ gemeten. Hiervoor wordt dezelfde opstelling en meetmethode gebruikt als bij de vorige meting. Aan het materiaal wordt een thermokoppel bevestigd om de temperatuur te meten. Met behulp van een (digitale) XY-schrijver wordt de uitgang van de lock-in versterker gemeten als functie van de temperatuur van het preparaat. Afkoeling vindt plaats door het preparaat te overgieten met vloeibare stikstof totdat oet net ondergedompeld is. Terwijl de stikstof verdampt stijgt de temperatuur. De meting wordt voortgezet totdat de temperatuur zo hoog is dat het materiaal niet meer supergeleidend is. Wisselstroombruggen Willem van Engen 4 Resultaten 4 4.1 9 Resultaten Meting primaire spoel De complexe spanning over de primaire spoel is gemeten bij verschillende frequenties. De hieruit berekende weerstand en inductie van de spoel is uitgezet tegen de frequentie in figuur 5. Meting van de primare spoel 60.6 3.93 R L 60.4 3.92 60.2 3.91 3.9 L = 3.893(4) mH 59.8 3.89 59.6 3.88 59.4 L [mH] R [Ohm] 60 3.87 R = 59.263(7) Ohm 59.2 59 3.86 0.1 1 10 3.85 f [kHz] Figuur 5: De weerstand en inductie van de primaire spoel als functie van de frequentie 4.2 Wederkerige inductie De wederkerige inductie is bepaald en uitgezet tegen de frequentie in figuur 6. Verder is de inductie van de secundaire spoel gemeten op 0.17551 ± 0.00006 mH. Hieruit volgt k = 0.3996 ± 0.0009 (formule 2). Wisselstroombruggen Willem van Engen 4 Resultaten 10 Bepaling wederkerige inductie 0.334 0.333 0.332 M [mH] 0.331 M = 0.3303(5) mH 0.33 0.329 0.328 0.327 0.326 0.01 0.1 1 10 f [kHz] Figuur 6: M als functie van de frequentie voor het stelstel van de primaire en een secundaire spoel. 4.3 Bepaling f χ Van ferriet en weekijzer is bij verschillende frequenties f χ gemeten met samples van verschillende grootte. De resultaten zijn weergegeven in figuur 7. Reeele susceptibiliteit van weekijzer f*Chi 0.0001 1e-05 1e-06 f=0.016 f=0.027 f=0.043 1 10 f [kHz] (a) Wisselstroombruggen Willem van Engen 4 Resultaten 11 Imaginaire susceptibiliteit van weekijzer 1e-07 f=0.016 f=0.027 f=0.043 f*Chi 1e-08 1e-09 1e-10 1 10 f [kHz] (b) Reeele susceptibiliteit van ferriet f*Chi 0.0001 1e-05 1e-06 f=0.017 f=0.031 f=0.047 1 10 f [kHz] (c) Wisselstroombruggen Willem van Engen 4 Resultaten 12 Imaginaire susceptibiliteit van ferriet 2e-10 1.5e-10 1e-10 f*Chi 5e-11 0 -5e-11 -1e-10 f=0.017 f=0.031 f=0.047 -1.5e-10 -2e-10 1 10 f [kHz] (d) Figuur 7: Meting van f χ van ferriet en weekijzer bij verschillende frequenties en sample groottes. De berekende vulfaktor f is erbij vermeld. 4.4 Temperatuurafhankelijkheid van Y Ba2 Cu3 O7−δ De output van de lock-in versterker en de temperatuur zijn gemeten bij de opwarming van Y Ba2 Cu3 O7−δ . De temperatuur en susceptibiliteit zijn uitgezet in figuur 8 en 9. Omdat de thermokoppel een grote spreiding in meetresultaten geeft, zijn de meetseries ook gemiddeld in de grafieken weergegeven. Reeele susceptibiliteit als functie van de temperatuur 0.014 Raw data 50-point average 0.012 f.Re(chi) 0.01 0.008 0.006 0.004 0.002 0 70 75 80 85 90 95 100 105 110 115 T [K] Figuur 8: Reëele susceptibiliteit van Y Ba2 Cu3 O7−δ bij f = 1kHz. Wisselstroombruggen Willem van Engen 4 Resultaten 13 Imaginaire susceptibiliteit als functie van de temperatuur 0.0002 Raw data 50-point average 0 f.Im(chi) -0.0002 -0.0004 -0.0006 -0.0008 -0.001 -0.0012 65 70 75 80 85 90 95 100 105 110 T [K] Figuur 9: Imaginaire susceptibiliteit van Y Ba2 Cu3 O7−δ bij bij f = 1kHz. Wisselstroombruggen Willem van Engen 5 Discussie en conclusies 5 5.1 14 Discussie en conclusies Meting spoel De inductie van de primaire spoel is gemeten op 3.89 ± 0.02 mH, dit is niet in overeenstemming met de uit de afmetingen berekende inductie van 3.3 ± 0.4 mH, maar de waarden liggen zeer dicht bij elkaar. De met de lock-in versterker gemeten weerstand van 59.26 ± 0.007 Ω is consistent met de met de ohmmeter gemeten waarde van 59.4 ± 0.1 Ω. Wat opvalt in figuur 5 is dat de inductie (met een bepaalde spreiding) constant blijft over het hele frequentieinterval, terwijl de weerstand duidelijk toeneemt bij frequenties boven de 2 kHz. Dit is het gevolg van kringstroompjes in de windingen van de spoel, die ervoor zorgen dat de stroom aan de buitenkant van de windingen loopt. Dit effect neemt toe bij hogere frequenties, waardoor de weerstand effectief groter wordt. Dit is zichtbaar in de meting. 5.2 Wederkerige inductie De coëfficiënt van wederkerige inductie is gemeten M = 0.330 ± 0.001 mH. Wanneer het berekend wordt met de afmetingen en windingen van de spoelen, komt de wederkerige inductie op M = 0.24 ± 0.03 mH. Dit is niet strict consistent, maar benadert elkaar wel. De resultante k-waarde van 0.3996 ± 0.0009 ≤ 1 en is daarmee in overeenstemming met de theorie. 5.3 Bepaling f χ De reëele susceptibiliteit van ferriet (figuur 7(c)) heeft een constante waarde van 0.5 ± 0.2 · 10−3 . De in de grafiek uitgezette f ∗χ is gedeeld door f , maar hiermee is de afhankelijkheid van f niet opgeheven. Een oorzaak hiervoor kan zijn dat verkeerde waarden voor de grootte van de preparaten gebruikt is. De susceptibiliteit van ferriet De reëele susceptibiliteit van weekijzer (figuur 7(a)) neemt af als de frequentie toeneemt. Dit is te wijten aan de hysterese van ferromagnetische materialen, wat energiedissipatie veroorzaakt. Bij hogere frequenties wordt de magnetisatie steeds sneller veranderd, waardoor er meer energiedissipatie optreedt, zodat de in de secundaire spoel geı̈nduceerde spanning afneemt. De susceptibiliteit van weekijzer is 74 ± 2 · 10−5 . De fout wordt veroorzaakt doordat χ experimenteel niet onafhankelijk is van f . Dit wordt waarschijnlijk veroorzaakt door onjuiste vulfaktoren. De imaginaire susceptibiliteit van ferriet (figuur 7(d)) vertoont een grote spreiding en is bijna nul. Echter niet helemaal, want de nulinstelling van het spoelenstelsel was niet exact nul en is afhankelijk van de frequentie. De susceptibiliteit van ferriet is 62 ± 25 · 10−5 . Ook hier is een is χ experimenteel niet onafhankelijk van f . De imaginaire susceptibiliteit van weekijzer (figuur 7(b)) is niet nul en vertoont een duidelijke frequentieafhankelijkheid. De oorzaak hiervan is magnetische hysterese (zie paragraaf 2.2). Wisselstroombruggen Willem van Engen 5 Discussie en conclusies 5.4 15 Temperatuurafhankelijkheid van Y Ba2 Cu3 O7−δ In de figuren 8 en 9 is duidelijk een overgang te zien van supergeleidende toestand naar niet supergeleidend. Deze overgang vindt plaats bij de kritieke temperatuur, tussen 90 en 100 K. In dit overgangsgebied is een deel van het materiaal reeds opgewarmd tot boven de kritieke temperatuur, maar een ander deel nog niet. Aangezien de thermokoppel bovenop het preparaat is bevestigd en de vloeibare stikstof het eerste aan de bovenkant verdampt, raakt de bovenkant van het materiaal het eerste uit de supergeleidende toestand. Dat is de temperatuur die de thermokoppel registreert. De kritische temperatuur is dus de temperatuur aan het begin van het overgangsgebied, Tc ≈ 90 K. Dit komt overeen met een literatuurwaarde van 90.0 K[4]. Wisselstroombruggen Willem van Engen REFERENTIES 16 Referenties [1] Handleiding Natuurkunde Praktikum N 4/5 (3B083), Technische Universiteit Eindhoven, faculteit Natuurkunde, juli 2001, proef 3. [2] DSP Lock-In Amplifier model SR830 Manual, revision 1.5, Stanford Research Systems, december 1999, pagina 3-1 t/m 3-5. http://www.srsys.com/html/body sr830.html [3] University Physics, 9th edition, Hugh D. Young, Roger A. Freedman e.a., AddisonWesley publishing company inc., ISBN 0-201-31132-1, §29-9 (magnetische materialen), §30-9 (supergeleiding), §31-2 (wederkerige inductie). [4] Introduction to solid state physics, seventh edition, Charles Kittel, John Wiley and Sons Inc, ISBN 0-471-11181-3, table 2 page 338. Wisselstroombruggen Willem van Engen