Elektromagnetisme 1. Een spoel is 30 cm lang, heeft 200 windingen en er gaat een stroom door van 0,60 A. Bereken de inductie van de spoel (in het luchtledige). (500 T) 2. Door een lange, rechte geleider, opgesteld in de lucht, gaat een stroom van 5,0 A. Bereken de inductie op 1,00 cm afstand van de geleider. (100 T) 3. Een geleider is rond een ijzeren staaf gewikkeld zodat er 250 windingen zijn per meter. Bij een stroomsterkte van 0,50 A is de inductie in de staaf 100 mT. Bereken de inductie in vacuüm en de relatieve permeabiliteit van ijzer. (160 T; r = 636) 4. Door een rechte draad gaat een stroom van 10 A. Op welke afstand van de draad is de inductie gelijk aan 1,00 T? (2,0 m) 5. Hoe groot moet de wikkelingsdichtheid van een spoel (zonder kern) zijn, opdat bij een stroomsterkte van 5,0 A een inductie van 30 mT zou ontstaan in de spoel? (4,8.103/m) 6. In twee rechte geleiders lopen de stromen evenwijdig maar tegengesteld. De geleiders liggen 1,00 m van elkaar. De stroom in de rechter geleider bedraagt 3,0 A. Het punt P ligt 50 cm links van de linker geleider. Hoe groot moet de stroom in de linker geleider zijn, zodat de inductie in P gelijk aan 0 zou zijn? (1,0 A) 7. De inductie in een spoel met 500 windingen per meter bedraagt 10,0 mT (zonder kern). Hoe groot is de stroomsterkte in de spoel? Bereken de wikkelingsdichtheid van eeen tweede spoel die rond de eerste wordt aangebracht, als de stroom in die tweede spoel 10,0 A bedraagt en de totale inductie herleid wordt tot 2,5 mT. (15,9 A; 1597/m) 8. Hoe komt het dat de magnetische inductie van de toevoerdraden van een elektrisch apparaat praktisch verdwijnt als je deze draden in elkaar draait? 9. Een ring met een diameter van 2,5 cm bevindt zich in een homogeen veld van 400 mT. Bereken de flux door de ring - als het vlak van de ring loodrecht staat op de veldlijnen; een hoek van 30° maakt met de veldlijnen evenwijdig is met de veldlijnen (200 Wb; 98 Wb; 0 Wb) 10. Een spoel heeft een diameter van 0,20 m en telt 4000 windingen. Het vlak van de spoel staat loodrecht op een magnetisch veld. Als de spoel in 0,25 s gedraaid wordt over een hoek van 90° wordt een gemiddelde spanning van 10,0 V opgewekt. Bereken de inductie van het veld. (20 mT) 11. Een stroom van 4,0 A veroorzaakt een flux van 10-4 Wb in een spoel met 200 windingen. Bereken de gemiddelde inductiespanning als de stroom in 5,0 ms op 0 terugvalt. (4,0 V) 12. Een spoel heeft 300 windingen, een oppervlakte van 0,060 m2 en een weerstand van 12 . De as van de spoel valt samen met de veldlijnen van een veld waarvan de inductie van 0,80 T tot 0,20 T terugvalt in 1,5 s. Bereken de gemiddelde stroomsterkte in deze spoel. (0,60 A) 13. Een cirkelvormige geleider met een straal van 10 cm bevindt zich in een vlak loodrecht op de veldlijnen van een magneetveld waarvan de inductie toeneemt tegen 0,15 T/s. De geleider heeft een weerstand van 10,0 . Bereken de gemiddelde inductiestroom in de geleider. (450 A) 14. Een rechthoekig raam meet 4,0 cm bij 5,0 cm en heeft 30 windingen. Het draait in een homogeen magneetveld met een inductie van 40 mT tegen 9,0 omwentelingen per seconde. Hoe groot is de gemiddelde spanning die wordt opgewekt tijdens een kwartslag? (860 mV) 15. Een spoel van 1200 windingen is 60 cm lang, en heeft een doorsnede van 10 cm2. Er loopt een stroom van 10 A door. De permeabiliteit van de ijzeren kern is 600. Bereken de flux in de spoel. (24.10-4 Wb)