Bloedtransfusie bij uw kind op de intensive care Wat is een bloedtransfusie? Bij een transfusie van bloedproducten gaat het meestal om het toedienen van rode bloedcellen (erytrocyten). Er zijn echter nog andere bloedbestanddelen die kunnen worden toegediend, hierbij kunt u denken aan bloedplaatjes (trombocyten) en bloedplasma. Wat is bloed? Bloed bestaat uit: • Rode bloedcellen (erytrocyten) • Witte bloedcellen (leucocyten) • Bloedplaatjes (trombocyten) en • Vloeistof (plasma). De rode bloedcel neemt zuurstof op in de longen en geeft het af aan de weefsels. Een gebrek aan rode bloedcellen kan verschillende oorzaken hebben, bijvoorbeeld een verminderde aanmaak, verhoogde afbraak of bloedverlies. Witte bloedcellen zorgen voor de afweer tegen bacteriën en virussen en ze helpen bij het opruimen van dode cellen in het lichaam. Het toedienen van witte bloedcellen wordt zelden toegepast, onder andere vanwege de houdbaarheid en korte levensduur van deze cellen. Bloedplaatjes zorgen voor de bloedstolling. Bij een tekort aan bloedplaatjes kunnen ernstige bloedingen ontstaan, zowel spontaan als na een verwonding. Bij zeer lage waarden kan er een transfusie van bloedplaatjes toegediend worden. Plasma is een vloeistof waarin een heleboel stoffen zijn opgelost. Plasma vervoert voedingsstoffen door het lichaam, zoals eiwitten, suikers en vetten. Bij een tekort aan bepaalde plasma-eiwitten (bijv. door groot bloedverlies) kan het nodig zijn deze aan te vullen door middel van het toe-dienen van plasma. Wat is een bloedgroep? Alle bloedcellen vertonen bepaalde kenmerken, waarvan vele erfelijk bepaald zijn (zogenaamde antigenen). Hierdoor is bloed in te delen in bloedgroepen. De belangrijkste bloedgroepen, zijn bloedgroep a, b , ab en 0 (0 wordt op het laboratorium als bloedgroep nul aangeduid) en rhesus-D-positief of rhesus-Dnegatief. Dit wordt het ab0 -systeem en het rhesus-D-systeem genoemd. Daarnaast zijn er nog enkele andere bloedgroepsystemen die een rol spelen bij het selecteren van donorbloed. Waarom een bloedtransfusie? Onder normale omstandigheden is het lichaam in staat om voldoende bloedcellen en plasma aan te maken. Bloedarmoede, een tekort aan bloedplaatjes of plasma, kan door verschillende oorzaken ontstaan. Een transfusie van bloedproducten kan dan noodzakelijk zijn. Procedure De arts heeft bij uw kind een bloedtransfusie voorgeschreven. Om te kunnen bepalen welke bloedgroep uw kind heeft en om te kijken of uw kind geen bijzondere antistoffen heeft tegen andere bloedgroepen, wordt er bij uw kind bloed afgenomen. Dit bloed gaat naar het laboratorium voor een zgn. type- en screenbe-paling. Bij het selecteren van het bloedproduct voor uw kind wordt door het laboratorium een kruisproef uitgevoerd. Voor elke nieuwe transfusie van rode bloedcellen zal opnieuw een buisje bloed moeten worden afgenomen om er zeker van te zijn dat er geen antistoffen zijn gevormd na de vorige transfusie. Als uw kind jonger dan drie maanden is, moet er ook bij moeder een buisje bloed voor een kruisproef worden afgenomen. Bij het toedienen van bloedplaatjes is een kruisproef niet nodig omdat het maar zelden voorkomt dat iemand antistoffen tegen bloedplaatjes heeft. Voor het toedienen van plasma is ook geen kruisproef nodig omdat je geen antistoffen tegen plasma kan maken. Als voor een bloedtransfusie de uitslag van de type- en screeningbepaling bekend is, kan vrijwel direct een bloedproduct beschikbaar zijn. De bloedtransfusie zal toegediend worden via een infuus. Als uw kind nog geen infuus heeft waarover de bloedtransfusie kan worden toegediend, moet er eerst nog een infuus worden ingebracht. De duur van de transfusie is onder andere afhankelijk van het toe te dienen bloedproduct. Voor en tijdens de transfusie wordt de bloeddruk, hartslag, ademhaling en temperatuur van uw kind geobserveerd. Mogelijke complicaties Uw kind kan door de bloedtransfusie een allergische reactie krijgen. Dit komt echter niet vaak voor. Zo’n reactie is herkenbaar aan koorts, rillingen, galbulten, jeuk of een rode huid. Dit kan met medicijnen worden behandeld. Tevens kan het zijn dat uw kind na de bloedtransfusie afweerstoffen tegen het donorbloed aanmaakt. Ook dat kan een reactie geven in de vorm van koorts. Deze reacties kunnen met medicijnen worden behandeld. U dient dit bij een eventuele volgende transfusie aan de arts te melden. Bijzonderheden Helaas is een transfusie met donorbloed niet volledig zonder risico. Het bloed is op de regionale bloedbank zorgvuldig getest en veilig bevonden. De meest geavanceerde technieken en de huidige kennis worden ingezet om het risico voor bloedoverdraagbare infecties (bijv. hiv , hepatitis-b en hepatitis-c) zo klein mogelijk te houden. Het is belangrijk dat iedereen zich bewust blijft dat er altijd, ondanks de zorgvuldige testen, een klein risico blijft bestaan op besmetting. Dit kan bijvoorbeeld komen doordat sommige virussen voor een langere periode eenvoudigweg niet aan te tonen zijn of doordat virussen nog onbekend zijn. Vragen Bij eventuele vragen kunt u terecht bij de behandelende artsen en verpleegkundigen van uw kind. Telefoonnummer intensive care kinderen (020) 444 3000 / (020) 444 3007. VUmc© juni 2010 www.vumc.nl 303077