Opgeloste examenvragen E&M 1. Overzichtsvragen a. Bespreek condensatoren en diëlektrica Een condensator bestaat uit twee geleiders die al dan niet oneindig ver van elkaar zijn geplaatst. Een voorbeeld hiervan is de vlakke plaat condensator, maar ook een coaxiale kabel, of een sferische condensator zijn goede voorbeelden. De capaciteit van een condensator is gedefinieerd als de lading op één van de geleiders gedeeld door het potentiaalverschil over de platen. De lading op één van de geleiders is namelijk in absolute waarde gelijk aan de lading op de andere. Dit volgt uit de wet van Gauss voor het elektrische veld ( Als oppervlak kiezen we één dat door de twee geleiders gaat. Het elektrische veld door dit oppervlak is 0, dus is de netto omsloten lading ook 0. Voor de capaciteit van een vlakke plaat condensator kan een eenvoudige formule worden afgeleid Het potentiaal verschil tussen de platen is namelijk gelijk aan met E de grootte van het elektrische veld en d de afstand tussen de twee platen. De grootte van het elektrische veld is op zijn beurt gelijk aan (Benadering). Als we dit substitueren in de definitie van capaciteit krijgen we De energie die in de condensator opgeslagen ligt, Als we nu de energie inhoud van een dergelijke condensator berekenen nemen we de integraal van dW (de arbeid nodig om een lading dq toe te voegen aan de positief geladen plaat) Diëlekrica zijn isolatoren die het externe elektrische veld veranderen als ze eraan worden blootgesteld. Elke isolator beïnvloed het externe veld, omdat er dipolen zullen induceren en deze di-polen zullen zich oplijnen, zodat het elektrisch veld tegengewerkt wordt. onder het elektrische veld. We definiëren de di-elektrische constante Dit is opnieuw een benadering, we veronderstellen dat het geïnduceerde elektrische veld lineair veranderd met het vacuümveld. Dit is een goede benadering voor kleine velden, maar het is duidelijk dat er saturatie optreedt bij grote velden(alle dipolen zijn opgelijnd). De meeste waarden voor kappa fluctueren tussen 1 en 80. Er zijn echter ook materialen met een extreem hoge di-elektrische constante (ferro-elektrische materialen,20 000). Het is duidelijk dat deze di-elektrica gebruikt kunnen worden om hogecapaciteit condensatoren te maken. Bij een di-elektricum hoort ook een doorslagspanning. Dit is de spanning waarbij de isolator geleidend wordt, en er dus een stroom zal vloeien. Afhankelijk van de situatie betekend dit al dan niet het einde van het di-elektricum. b. Bespreek elektrische stroom en weerstand Een elektrische stroom ontstaat door een elektrisch veld aan te leggen aan een geleider. Men zou hier ook kunnen spreken over een potentiaal verschil, maar aangezien de volgende formule van toepassing is: , is het duidelijk dat de oorzaak altijd een elektrisch veld zal zijn. Men kan dit ook zien als een potentiele kracht die op de elektronen en de atoom kern wordt geleverd. Een materiaal is een geleider, omdat het vrije elektronen heeft. Deze elektronen kunnen maar bestaan, indien ze makkelijk naar een hoger energie niveau kunnen. Voor de geleiders betekent dit dat hun valentieschil slechts gedeeltelijk is opgevuld. Bij isolatoren is de valentie schil volledig opgevuld, en is er een groot energieverschil tussen de opgevulde schil en de volgende schil. Halfgeleiders zijn eigenlijk isolatoren waarbij het energieverschil tussen de laatst opgevulde schil en de volgende klein is waardoor bij toenemende temperatuur (=kinetische energie, elektronen kunnen makkelijker geëxciteerd worden) het materiaal geleidend wordt. De stroom I is gedefinieerd als de lading die passeert door een oppervlak in een bepaald tijdsinterval, gedeeld door dat tijdsinterval ( ). , met J de stroom dichtheid. Deze is gelijk aan het aantal vrije ladingsdragers in een materiaal per volumeeenheid, vermenigvuldigd met de lading van die ladingsdragers, vermenigvuldigd met de gemiddelde snelheid volgens E. Deze snelheid noemen we de driftsnelheid. Deze laatste is gebaseerd op Elk materiaal, op supergeleiders na, heeft een bepaalde weerstand voor de stroom. Men kan dit verklaren aan de hand van een klassiek model (darude model), maar zoals we weten kunnen klassieke modellen niets zeggen over situaties waarin men kwantum mechanica dient toe te passen. Als we ervan uitgaan dat een geleider een aantal vrije elektronen heeft, dan is de versnelling die een elektron ondervind gelijk aan -E*e- constante * v = m*a. Deze constante = m/ . Waarbij de gemiddelde tijd is tussen twee botsingen. De driftsnelheid is bereikt wanneer a = 0 => de driftsnelheid = -eE daaruit volgt dan ook de formule voor de stroomdichtheid, en die van de geleidbaarheid. Waarbij de geleidbaarheid gelijk is aan J/E. Er is echter nog een emprische “wet” die toelaat de weerstand te berekenen. Deze is de wet van Ohm. Deze stelt dat de weerstand R gelijk is aan het quotiënt van de spanning over de weerstand en de stroom door de weerstand. Er zijn ook niet Ohmische materialen, vandaar dat de ‘wet’ van Ohm geen wet is. In principe is elk materiaal niet-Ohmisch. De vraag is hoe nauwgezet ze het omisch gedrag volgt. Een voorbeeld van een duidelijk niet Ohms materiaal is een di-ode. Bij een di-ode is de weerstand in één zin zeer klein, en in de andere zin zeer groot. Een ander typisch niet Ohms materiaal is een supergeleider. Deze heeft beneden een bepaalde temperatuur geen weerstand meer voor de elektrische stroom. Het vermogen dat in de weerstand verloren gaat is c. Bespreek elektrische potentiaal Het elektrische veld is een conservatief veld. Uit de cursus analyse II weten we dat dit inhoud . Het is in dit geval mogelijk om een potentiaal functie te definiëren. Die de energie geeft die vrijkomt/moet geleverd worden om een eenheidslading van op oneindig tot aan een bepaald punt te brengen. We kunnen deze potentiaalfunctie als volgt berekenen. waarbij U de totale potentiële energie is. . Net zoals het elektrische veld gehoorzaamt aan het principe van superpositie, geldt dit ook voor het elektrische potentiaal V. Aangezien we het begrip potentiaal nu hebben gedefiniëerd kunnen we ook het begrip equipotentiaalvlakken introduceren. Dit zijn vlakken waarvoor het potentiaal gelijk is. Het elektrische veld zal altijd loodrecht staan op deze oppervlakken, aangezien het elektrische veld anders een tangentiële component zou hebben, en dit impliceert dat het geen equipotentiaaloppervlak is. Hieruit volgt dan ook dat het oppervlak van een geleider een equipotentiaaloppervlak is. Verder volgt uit de definitie van potentiaal Dit minteken maakt duidelijk dat het elektrische veld wijst van een hoog potentiaal naar een laag. Hieruit volgt dan dat: . De reden waarom potentiaal zeer handig is in gebruik is omdat het een vectorveld omzet naar een scalaire functie. d. Bespreek elektrische lading - elektrisch veld - wet van Gauss Er zijn twee soorten ladingen: positief en negatief. Men stelt empirisch vast dat deze ladingen steeds voorkomen als een veelvoud van de elementaire lading Hoewel protonen en elektronen (dragers van respectievelijk positieve en negatieve lading) opgebouwd zijn uit nog kleinere onderdelen (Quarks) die een minimale lading hebben van (als ze überhaupt een lading hebben). Deze deeltjes kunnen echter niet geïsoleerd worden. Een andere wet die we empirisch vast stelling is het behoud van lading. Verder is er nog de wet van Coulomb die de krachten beschrijft tussen ladingen: Hierbij is de eenheidsvector en r de afstand tussen de twee ladingen. We definiëren het elektrische veld als volgt. . We nemen hier de limiet om inductieverschijnselen te kunnen verwaarlozen. Het concept van elektrisch veld is zeer nuttig voor bijvoorbeeld het verklaren van fenomenen als elektromagnetische golven. Verder maakt het duidelijk dat het algemene principe van behoud van energie geldig is. Op het elektrische veld kunnen we het principe van superpositie toepassen. Dat betekent dat het mogelijk is om het elektrische veld van een ladingsdistributie te berekenen via een integraal. Een ander nuttig concept zijn veldlijnen. Deze geven weer hoe het elektrische veld staat in de ruimte (de elektrische veldvector is steeds rakend aan een veldlijn). Het aantal veldlijnen geeft dan ook de sterkte van het elektrische veld weer. Enkele eigenschappen van elektrische veldlijnen (Als het conservatief is ) 1. Veldlijnen beginnen en eindigen op ladingen of op oneindig 2. Veldlijnen vertrekken op positieve ladingen en eindigen op negatieve. 3. Veldlijnen snijden elkaar nooit (veld is dubbelzinnig). 4. Veldijnen van een conservatief veld zijn nooit gesloten. Zoals reeds aangehaald bepalen de hoeveelheid veldlijnen de grootte van het veld. Als we het aantal veldlijnen dat door een oppervlak gaat willen tellen berekenen we de flux. Dit doen we als volgt: . Hierbij staat de vector A loodrecht op het oppervlak. Als we dit zouden uitrekenen voor een gesloten bol oppervlak met in het midden een puntlading krijgen we het volgende: Opnieuw kunnen we het principe van superpositie toepassen om zo tot de conclusie te komen dat De geïnduceerde ladingen tengevolge van een di-elektricum worden niet in rekening gebracht. Dit zal later weggemoffeld worden met de definitie van . Deze vergelijking is de wet van Gauss voor het elektrische veld. We kunnen deze ook schrijven als: Dit volgt uit de stelling van Gauss: met V het door S omsloten oppervlak. Hieruit volgt het gestelde aangezien dit geldt voor elk volume tengevolge van het gekozen oppervlak S. e. Bespreek de krachtwerking op ladingen en stromen in een magnetisch veld. Men stelt empirisch vast dat de kracht op een lading tengevolge van een magnetisch veld afhankelijk is van zijn snelheid, lading en uiteraard de grootte van het magnetische veld. Deze kracht staat altijd loodrecht op het magnetisch veld, en de snelheid. Aangezien we een stroom kunnen beschouwen als een geheel van ladingen die met een bepaalde snelheid bewegen kunnen we dit resultaat ook schrijven als: met Enkele toepassingen van deze wet zijn snelheidsfilters voor ladingen, een elektromotor. Een ander gevolg is het Hall-effect. Een snelheidsfilter maakt gebruik van een elektrisch en magnetisch veld waarbij de krachten die deze op een lading kunnen uitvoeren tegengesteld zijn. Bijgevolg is bij een bepaalde snelheid geen resulterende kracht ( ). Dit volgt simpelweg uit het krachtenevenwicht tussen Een elektromotor maakt gebruik van een gesloten stroomkring in een magnetisch veld. Hierdoor vloeit dan een stroom die een moment uitvoert op deze kring. Men moet er evenwel voor zorgen dat de stroom van richting wisselt om de 180° zodat de kring altijd in de zelfde zin blijft ronddraaien. Hieruit volgt ook een definitie voor het magnetische dipoolmoment : de richting van A wordt bepaald met de rechterhand regel. Het moment dat het magnetische veld uitoefent op de kring is dan . We kunnen de potentiële energie ook berekenen als de integraal van moment vermenigvuldigd met de hoek: Het Hall-effect is opnieuw tengevolge van de tweede formule. Als men door een geleidende plaat een stroom laat vloeien in aanwezigheid van een magnetisch veld, ontstaat er een potentiaal over dit plaatje. (Tenzij I & B evenwijdig zijn). Bij evenwicht geldt er dat Bij de snelheidselector wordt het duidelijk dat we moeten opletten welk assenstelsel we gebruiken. Indien we mee zouden bewegen met de lading is er geen kracht tengevolge van het magnetische veld. Dit betekend dat de kracht tengevolge van het elektrische veld ook tot nul herleid wordt. Een gelijkaardig fenomeen treedt op bij elektromagnetische golven. Als de observeerder accelereert en de lading stil staat, zal de observeerder toch een elektromagnetische golf meten, omdat vanuit zijn standpunt bekeken de lading versneld. f. Bespreek elektro en magneto statica en de wisselwerking tussen beide. Om de krachtwerking tussen ladingen, en magnetische velden en ladingen te modelleren hebben we twee wetten ter onze beschikking: 1. 2. Het elektrische veld of magnetische veld kan altijd berekent worden met behulp van integralen. 3. g. Bespreek magnetische velden in materie. Zoals materialen het elektrische veld beïnvloeden, zo beïnvloeden materialen ook het magnetische veld. Om dit uit te drukken definiëren we eerst enkele begrippen. Als we nu beschouwen dat de magnetisatie M (= magnetisch dipoolmoment per volume) in het materiaal tengevolge van een externe magnetische intensiteit H lineair evenredig is, kunnen we dit resultaat schrijven als: Deze benadering is slechts geldig voor niet ferromagnetische materialen. Er zijn drie klassen materialen: diamagnetische, paramagnetische en ferromagnetische materialen. In principe is elk materiaal diamagnetisch. We kunnen dit verklaren aan de hand van een klassiek model: als de elektronen die rond de atoomkern circuleren blootgesteld worden aan een magnetisch veld, ondervinden ze een kracht die loodrecht staat op de snelheid. Deze zal de centripetale kracht vergroten of verkleinen en daardoor ook de snelheid van het elektron verhogen of verkleinen, met als resultaat een geïnduceerde dipool. Deze effecten zijn meestal zeer klein, echter bij supergeleiders is . Dit betekent dat er geen magnetisch veld is in een supergeleider, en dat dus alle stroom in een supergeleider vloeit over zijn oppervlak. Dit is echter een kwantummechanisch verschijnsel dat geen analoge klassieke verklaring heeft. Bij een paramagnetisch materiaal heeft het atoom een permanente magnetische di-pool tengevolge van enkele ongepaarde elektronen. Deze kunnen opgelijnd worden door een extern magnetisch veld om zo een iets groter magnetisch veld te bekomen. Dit effect is direct afhankelijk van de temperatuur aangezien bij stijgende temperatuur de dipolen de neiging zullen hebben zich chaotisch te rangschikken. Bij hoge temperaturen; is het energetische voordeligere aspect van oplijning verwaarloosboor tegenover de kinetische energie. Zonder vacuüm veld is er geen magnetisch veld tengevolge van de di-polen aangezien deze willekeurig zijn gerangschikt en dus mekaar opheffen. (Entropie weegt hier dus op tegen ordening). In ferromagnetische materialen lijnen de magnetische dipoolmomenten zich spontaan op. De verklaring hiervoor is puur kwantummechanisch: tengevolge van het uitsluitingsprincipe van Pauli gaan elektronen met parallele dipoolmomenten zich zo rangschikken dat de afstand tussen hen maximaal wordt. Dit leidt tot een lagere energietoestand. Hierdoor zijn bepaalde gebieden in een ferromagnetisch materiaal opgelijnd. Deze gebieden noemen we Weissgebiedjes. Door deze speciale toestand gehoorzaamt een ferromagnetisch materiaal niet langer aan de veronderstelling dat er tussen H & M een lineair verband bestaat. Een ferromagnetisch materiaal volgt namelijk een hysteresis kromme, en onthoudt dus bijgevolg zijn vorige toestand zelfs als het vacuüm veld verdwijnt. Tenslotte is het gedrag van een ferromagnetisch materiaal afhankelijk van de temperatuur, boven een bepaalde temperatuur, de Curie temperatuur, wordt het materiaal paramagnetisch. h. Bespreek elektrische en magnetische Inductieverschijnselen Een elektrisch veld induceert een nieuwe ladingsverdeling in een materiaal. Het doel van deze ladingsverdeling is altijd om het externe elektrische veld tegen te werken . De graad waarin dit lukt wordt beschreven door de di-elektrische constante. Voor een magnetisch veld in een materiaal zijn er meerdere mogelijkheden. Zo kan het magnetische veld volledig worden tegengewerkt (Supergeleider), minimaal worden tegengewerkt( diamagnetisme), minimaal versterkt (paramagnetisme) en sterk versterkt (ferromagnetisme). In het geval van diamagnetisme induceert het magnetische veld dipolen die hun oorzaak tegenwerken. Dit volgt onmiddellijk uit een klassiek model van een atoom. Het wordt pas zeer interessant als het elektrisch of magnetisch veld verandert in te tijd. Dat ze dan onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden volgt duidelijk uit de wet van faraday, en die van ampère. Deze maken duidelijk dat veranderende elektrische en magnetische velden elkaar induceren. Men kan deze verandering dan benaderen met een Fourrier reeks, die oneindig afleidbaar is. Bijgevolg ontstaat er een elektromagnetische golf die zich voortplant met de snelheid van licht. i. Bespreek alle ketens met L (inductantie) In principe bevat elke elektrische stroomkring een inductantie, namelijk zijn zelfinductantie. Deze kunnen we normaal gezien verwaarlozen. Er blijven dan nog drie fundamentele kringen over: L-kring, LC-kring en de RLC-kring. We beschouwen als bron: 1. RL-kring Deze kring heeft alleen zin als er een veranderend magnetisch veld doorheen de kring gaat. Dit veld is al dan niet afkomstig van een stroombron. Als de wet van Faraday wordt toegepast op deze kring krijgen we de volgende diffrentiaalvergelijking: . Deze heeft als oplossing voor gelijkstroom: . Voor wisselstroom vinden we een gelijkaardige oplossing: t e R t L V0 L V0 ( cos( t ) Lsin ( t ) R ) R 2 L 2 R 2 2 L 2 2 De homogene oplossing zal uitsterven. En het uiteindelijke resultaat wordt dan: 2. LC-kring Deze kring bekijken we zonder bron, de versie met bron zal tersprake komen in de RLC-kring. Opnieuw maken we gebruik van de wet van Faraday. . t t _C2 cos De oplossing hiervan is : _C1 sin C L C L De energie in het circuit wisselt dus van de condensator naar de inductor. 3. RLC-kring Opnieuw passen we de wet van Faraday toe. Echter nu zijn er twee mogelijkheden. Ofwel is C²R² -4LC>=0 ofwel is C²R²-4LC<0. Dit is echter maar van belang bij de homogene oplossing die snel zal uitsterven. De oplossing is dus: . Met Deze laatste volgt uit het idee van het optellen van de phasors van het inductieve, capacitieve en weerstand stuk van de kring. Afhankelijk van de verhoudingen van L,C,R kan men de kring inductief,capacitief, of geen van beide noemen gezien de hoge weerstand. Toepassingen: radio-ontvanger. j. Bespreek elektromagnetisme Met de wetten van Maxwell wordt duidelijk dat elektrische en magnetische verschijnselen met elkaar zijn verbonden. Deze link wordt vooral duidelijk in de afleiding van elektromagnetische golven. In dit geval wekt het elektrische veld een magnetisch veld op en omgekeerd. De vier wetten van Maxwell zijn: 1. 2. => 3. 4. De tweede wet van Maxwell drukt uit dat er geen magnetische monopolen zijn, dit uit zich dan ook in de vierde vergelijking, hier staat namelijk geen term die een stroom van magnetische monopolen vertegenwoordigt. Aangezien er wel elektrische monopolen bestaan (eerste wet) staat er wel een dergelijke term in de 3rde wet van maxwell. k. Bespreek reflectie van elektromagnetische golven bij di-elektrica We vertrekken van een elektromagnetische golf die loodrecht op het di-elektricum invalt. We definiëren eerst de randvoorwaarden voor het elektrische en magnetische veld: 1. Elektrische veld. Hierop kunnen we de wet van Faraday toepassen, we gaan evenwel uit dat de flux niet veranderd in de tijd (we verwaarlozen deze omdat het oppervlak omsloten door de kromme oneindig klein is). Als kromme nemen we het balkje op de figuur. Omdat de hoogte van de balk infinitesemaal klein is, kunnen we geïnduceerde ladingen verwaarlozen. zijn de hoeken tussen E en de normaal op het scheidingsvlak. 2. Magnetische veld Hier maken we gebruik van de wet van Gauss voor het magnetische veld. Als gesloten oppervlak nemen we de op de figuur getekende infinitesemaal kleine cilinder. Hieruit volgt dan de volgende beperkgin voor het magnetische veld. Aangezien door de cilindermantel geen veldlijnen gaan. (Dit boeit niet voor de verdere uitleg…) Deze figuur is analoog aan de beperking voor het elektrische veld. In dit geval dienen we niet rekening te houden met de geïnduceerde ladingen, maar met de stroom. Omdat de hoogte van het balkje infinitesemaal klein is, is de omsloten stroom ook infinitesemaal klein (lees 0). we zullen eerst de elektrische en magnetische veldvector als volgt schrijven in functie van de tijd, om dan de beperkingen, en de eis van continuïteit van het elektrische veld en magnetische intensiteit in rekening te breken. (we bedoelen hier telkens de Imaginaire deel of het reële deel, afhankelijk van de bron van de golf). We eisen nu dat (parallel met het scheidingsvlak ) continu is. (dit volgt uit de voorwaarde voor het elektrische veld (E staat nu wel loodrecht op de voortplantingsrichting, maar aangezien we invallen op een vlak is (1) Als we nu hetzelfde toepassen op het magnetische veld krijgen we: (2) Als we nu (1) en (2) oplossen en de verhouding nemen tussen de kwadraten van de transversale en gereflecteerde straal met de invallende straal krijgen we de energieverhouding tussen beide. R+T =1 Als we nu niet loodrecht invallen, maar onder een hoek krijgen we de volgende vergelijkingen : (3) Als we nu hetzelfde toepassen op het magnetische veld krijgen we: (4) We lossen nu opnieuw (3) & (4) op een analoge manier op. En berekenen de reflectie R Indien dan is de component die loodrecht op het invalsvlak staat in de gereflecteerde straal nul. Dit betekend dat de golf lineair gepolariseerd is, het elektrisch veld parallel met het invalsvlak is dus niet meer aanwezig in de gereflecteerde golf. Deze invalshoek noemt de brewsterhoek. l. Bespreek energie in een elektromagnetisch veld De energie in het elektrische veld kunnen we makkelijk afleiden als we gebruik maken van de energie in een vlakkeplaatcondensator. We denken hierbij de oorzaak van het elektrische veld gwn weg. Dit geeft Voor de energie in het magnetische veld gebruiken we de formule voor energie in een inductor. Deze energieën zijn cumuleerbaar, aangezien E & B voldoen aan superpositie tov elkaar. Verder volgt uit deze formule dat de energie in het magnetische veld van een elektromagnetische golf niet verwaarloosd kan worden. Mondelinge vragen a. Bespreek elektrische en magnetische dipool Een elektrische dipool bestaat uit twee gelijke ladingen die op een bepaalde afstand van elkaar liggen. Het elektrische dipool moment is gedefinieerd als die lading maal de afstand. waarbij L wijst van – naar +. Het elektrische veld van een dipool is dan gelijk aan : voor r>>L & r ligt volgens de middelloodlijn tussen de + & - lading. Als men een elektrische di-pool blootstelt aan een homogeen elektrisch veld wordt er een moment uitgeoefend op deze di-pool. Dit moment is gelijk aan Hierbij kan een potentiële energie gedefinieerd worden. Deze is dan gelijk aan . Dit betekent dat indien er een weerstand is tegen de rotatie (bv andere dipolen) de elektrische dipool zich zal oplijnen. Dit gebeurt in alle materialen. Een magnetische dipool heeft als definitie waarbij de richting & zin van A bepaald worden door de rechterhandregel. Het magnetische veld van een magnetische dipool is zeer analoog aan die van de elektrische dipool nl: Waarbij r ligt volgens de as die loodrecht staat op het oppervlak door de dipool, en die door het middelpunt van de dipool gaat. Brengt men deze magnetische dipool in een extern magnetisch veld, dan zal er een moment worden uitgeoefend op deze dipool kan er opnieuw een potentiële energie gedefinieerd worden . En . De dipolen zullen dus weer proberen optelijnen. Dit gebeurt in alle niet diamagnetische materialen. Toepassing magnetische dipool (Elektromotor). b. Hoe kun je het effect v/h magnetisch veld i/e galvanometer en e gelijkstroommotor verhogen? Gelijkstroommotor: De grootte van het door de permanente magneet opgewekte veld verhogen. Het magnetische dipool moment vergroten ( Galvanometer: De veerconstante van de veer die de naald tegenhoudt verlagen. Het magnetische veld tengevolge van de stroom vergroten door gebruik te maken van een ferromagnetisch materiaal. c. Bespreek capaciteit De capaciteit van een condensator is gedefinieerd als de lading die zich op één van de platen van de condensator bevind, gedeeld door het voltage over de condensator. ( . Indien men beschikt over een vlakke plaat condensator waarbij de afstand tussen de platen veel kleiner is als de oppervlakte van de platen is de capaciteit gelijk aan . Indien men echter een di-elektricum plaatst tussen deze platen mag men vervangen door . Hierdoor kan de capaciteit drastisch worden verhoogt aangezien ferroelektrische materialen di-elektrische constanten tot 20 000 kunnen hebben. d. Leg uit: temperatuurscoëfficiënt van een weerstand + alg opl elektrische kring (Kirchoff) De elektrische weerstand van een weerstand is afhankelijk van de temperatuur. Indien de temperatuur van een materiaal verhoogt, zijn de atomen beweeglijker en verhoogd dus de kans op botsingen. Hierdoor zakt de driftsnelheid, en bijgevolg stijgt de weerstand. Als we hiermee rekening houden krijgen we het volgende (we gaan uit van een gelijkstroom kring). , R(t) = . Met alfa de temperatuurscoëfficiënt, c de warmtecapaciteit, en m de massa van de weerstand. (hierbij gaan we uit van een adiabatisch proces) e. Bespreek driftsnelheid (“De driftsnelheid is het gem v/e niet cte snelheid") + verband J De driftsnelheid in een materiaal is de netto snelheid waarmee een elektron beweegt volgens de richting van het elektrische veld. De ogenblikkelijke snelheid van het elektron is echter veel groter, maar de beweging is veel chaotischer. Verder zijn er ook allerlei botsingen met atomen die een elektron doen afbuigen. De stroom doorheen een materiaal kan in verband worden gebracht via de driftsnelheid. De stroom is namelijk gedefinieerd als de totale lading die per seconde door een bepaalt oppervlak stroomt. Deze is dan gelijk aan : met n het aantal elektronen, e de lading van een elektron, en v de driftsnelheid. De stroomdichtheid (J) is gedefinieerd als deze is dus gelijk aan . f. Bereken het elektrisch veld rond geleider op 2 manieren Er zijn twee manieren om het elektrische veld te berekenen: de wet van Gauss voor het elektrische veld, en een volume integraal. Bij deze laatste dient men er rekening mee te houden dat er zich enkel lading bevindt op het oppervlak van de geleider, en niet in de geleider zelf (Elektrisch veld in een geleider = 0). vooral deze laatste integraal kan moeilijk zijn om uit te werken, waarschijnlijk zal een transformatie naar sferische of poolcoördinaten noodzakelijk zijn. Tenslotte kan het mogelijk zijn om gebruik te maken van symmetrie. Dit is meestal de alternatieve manier (zeker op een examen). g. Bepaal de krachtwerking op een halfcirkelvormige geleider Lading zit volledig op de oppervlaktes. Ladingsdichtheid gegeven? Extern elektrisch veld gegeven? h. Bespreek het netto moment van een stroomvoerend kader De netto kracht = 0 moment = Iab sin(θ) i. Leg uit J=n.e.v en Jd=dD/dt (bijvragen: Rot M= Ja, BiotSavart en Ampere zijn gelijkwaardig) Zie eerder, D staat niet in huidige cursus, BiotSavart en Ampère zijn gelijkwaardig dit is makkelijk aan te tonen door het magnetische veld te berekenen tengevolge van een rechte stroomdraad. j. Verklaar de vonk die ontstaat bij het openen en sluiten van een inductieve kring Door het plots openen of sluiten van de kring is de verandering van de magnetische flux zeer groot. Bijgevolg is de geïnduceerde emf ook heel groot, en kan de doorslagspanning bereikt worden. => vonk. k. Bespreek de RC (laden en ontladen) en LCR kring We gebruiken de wet van kirchoff om de volgende differentiaalvergelijking te bekomen: (particuliere oplossing( Q(t) = C )) Bij het laden geld steeds dat de helft van de door de bron geleverde energie gedisipeerd wordt in de weerstand. Voor het ontladen geldt: (particuliere oplossing Q(t)=0) Voor het bespreken van de RLC-kring gebruiken we de wet van Faraday om de differentiaalvergelijking op te stellen. De oplossing hiervan is afhankelijk van de grootte van R. Als R een kleine waarde heeft dan treedt er gedempte oscillatie op. Heeft R een grote waarde dan wordt de oscillatie volledig gedempt en is de oplossing gelijkaardig aan die van de RC-kring. voor een bepaalde waarde van R wordt de oscillatie kritisch gedempt. Bij deze weerstand is ω nul en hieruit volgt dat . Bij deze waarde van R zal de condensator het snelst ontladen. Voor opladen van van de RLC-kring gebruiken we opnieuw de wet van Faraday om de diffrentiaalvergelijking op te stellen: . Deze heeft als oplossing met . De constanten kunnen bepaald worden aan de hand van de beginvoorwaarden. ( Deze zijn Q & phi). l. Bespreek de stelling van Poisson (bijvragen: equipot-opp, E = -grad V en warmtestromen) Staat niet in de curcus: De elektrische potentiaal is een plaatsfunctie, en de gradiënt van de elektrisch. potentiaal = de elektrische veldsterkte Die laatste is de vergelijking van Poisson De Laplace operator div grad = Een equi potentiaal oppervlak is een oppervlak waarop de potentiaal constant is. m. Bespreek inductantie (bijvraag: wat is magnetische inductantie?) De inductantie van een kring is gedefinieerd als de verhouding tussen de magnetische flux doorheen de kring en de stroom doorheen de kring. voor een solenoïde is . L is afhankelijk van de geometrie van de kring, en het aantal wikkelingen. Verder is er ook nog gemeenschappelijke of Mutual inductance. Dit is de inductantie tengevolge van een externe kring. De mutual inductance is voor beide kringen dan hetzelfde. In een inductor wordt ook energie opgeslagen. Deze kan berekend worden uit de integraal van LI dI/dt. n. Bespreek de definitie van de Ampere (bijvraag: anders te bepalen? >Cirkelvorimige geleiders) De ampère is gedefinieerd als de stroom waarbij twee evenwijdige geleidende draden die zich op een meter van elkaar bevinden een kracht van 2.0 π 10-7N op elkaar uitoefenen. Men zou de ampère ook zo kunnen definiëren als de stroom waarbij het magnetische veld tengevolge van de stroom op een afstand van één meter van de draad gelijk is aan het aardmagneetveld (op één bepaalde locatie). o. Verklaar doorslag in isolatoren (V=R*E) + bespreek rol en betekenis van P, vergelijk met M De doorslag in een isolator is het veld waarbij de isolator geleidend wordt. Hierbij wordt er een doorslagspanning aangelegd over de isolator. Dit betekend dat er een elektron wordt losgerukt door het elektrische veld, en deze zet een kettingreactie in gang die als gevolg een stroom heeft. (Te vergelijken met bliksem). Staat niet in de cursus wel in die van Materiaalkunde. P = elektrische dipool M = magnetische dipool per volume-eenheid. p. Bespreek het principe van een massaspectrograaf Stel we ioniseren een stof die verschillende isotopen bevat. We geven dus een gekende deellading aan elk van de atomen. We versnellen deze ionen met behulp van een elektrisch veld, en buigen ze dan af met behulp van een magnetisch veld. De massa van het atoom kan dan berekend worden op basis van het resultaat waar de atomen terecht komen op een plaat. q. Verklaar: lading i/e geleider zit a/d opp, elektrisch veld loodrecht op de opp. Als we de wet van Gauss toepassen op een geleider, en als oppervlak het oppervlak van de geleider nemen, vinden we het volgende. Het elektrische veld in een geleider moet altijd 0 zijn, aangezien dat indien dit niet het geval zou zijn de elektronen zich zo zouden rankschikkend dat dit wel het geval zou zijn. Bijgevolg volgt er uit de wet van Gauss voor het elektrische veld dat de netto omsloten lading 0 moet zijn, en dus moet alle lading zich op het oppervlak van de geleider bevinden. Om te argumenteren dat het elektrische veld loodrecht moet staan op het oppervlak kunnen we een gelijkaardige redenering volgen. Indien het elektrische veld niet loodrecht zou staan op het oppervlak is er dus een tangentiële component, die een herschikking van de elektronen tot gevolg zou hebben tot dat deze 0 is. r. Verklaar polarisatie Komt altijd neer op het induceren van dipolen. Bijvoorbeeld in een di-elektricum worden dipolen geïnduceerd die dan opgelijnd worden. In een materiaal dat aan een magnetisch veld wordt blootgesteld gebeurt hetzelfde. Dipolen worden opgelijnd of al da niet geïnduceerd. Verder is er nog polarisatie van elektromagnetische golven bv met behulp van een polarisatiefilter. s. Leg uit: alternator en hoogspanning Een alternator wekt stroom op met tengevolge van de wet van Faraday. Deze stroom wordt opgewekt doordat er een ring, al dan niet met meerdere wikkelingen, ronddraait in een magnetisch veld. De magnetische flux doorheen de ring veranderd dan met de tijd, en bijgevolg wordt er een stroom geïnduceerd. Hoogspanning is een noodzaak aangezien de verliezen in de toevoerdraden anders veel te groot zouden zijn ( P = I²R). Hoogspanning wordt gecreëerd met behulp van een transformator, deze kan omhoog worden getransformeerd. Bijgevolg stijgt de spanning en daalt de stroom ( het vermogen P = VI blijft constant gezien behoud van energie.) t. Verklaar paramagnetisme Zie bespreking magnetische materialen u. Bereken het elektrisch veld v/e lange rechte geleider (int(dE) EN wet v. Gauss) =>zie slides Gaussoppervlak = cilinder rondom de geleider. met h de hoogte van de cilinder. Dit geeft dan: v. Bespreek rot B=µ0*(Jc+Jd) en wet van Faraday-Lenz De wet van Faraday stelt dat een verandering van magnetische flux doorheen een emf induceert in de kring. De wet van Lenz stelt dan dat de stroom tengevolge van de emf zal proberen zijn oorzaak tegen te werken. waarbij het minteken duidelijk maakt dat de emf zijn oorzaak wenst tegen te werken. Hierbij ontbreekt een term die een stroom van magnetische monopolen bevat, aangezien deze volgens de tweede wet van maxwell (DIV(B) = 0) niet bestaan. De wet van Ampère-Maxwell: stelt dat het magnetische veld geïnduceerd wordt door een stroom van elektrische monopolen, of een veranderlijke elektrische flux. (waarbij het oppervlak A omsloten wordt door s). Deze twee wetten samen maken duidelijk dat elektrische en magnetische velden in elkaar verweven zijn en bijna altijd samen zullen voorkomen (op magneto statica & elektrostatica na). Ze voorspellen samen ook het bestaan van elektromagnetische golven die zich voortplanten met de snelheid van het licht (c = ) w. Bespreek de hysteresis curve+ link ferromagnetisme(opp gedissipeerde P, magn hard/zacht) Bij ferromagnetische materialen is er niet langer een lineair verband tussen de magnetische intensiteit H en de magnetisatie M. Dit is tengevolge van de sterke permanente dipolen die elkaar oplijnen. Dit geeft aanleiding tot weiss gebiedjes. Deze kunnen opgelijnd worden indien men een vacuümveld aanlegt. Dit vergt echter energie. De energie nodig om alle dipolen om te klappen is evenredig met de oppervlakte omsloten door de hysteresis curve. Dit geeft aanleg tot het definiëren van magnetisch harde en zachte materialen: hard = groot opp , zacht = klein opp. Toepassingen : hard-> permanente magneten, zacht : transformatoren. x. Bespreek magnetische dipool(bijvraag: veldlijnen aanduiden => GEEN pot noch equipot-opp) Zie vergelijking elektrische magnetische dipool. Veldlijnen: zie HB Het is onzinnig op een potentiaalfunctie te definieren, aangezien deze altijd een constante waarde zou hebben (het magnetische veld kan geen arbeid leveren). Equipotentiaal oppervlakken zijn dus even grote onzin. y. Toon aan: periode v/e gedempte trilling bij RLC = overeenkomstige periode LC Zie figuur 32-16 P 906. De homogene oplossing voor RLC is: In dit geval is de overeenkomstige periode ongeveer gelijk aan die van de LC kring, indien de weerstand R klein is ( . z. Verklaar en definieer: Lorentzkracht en Laplacekracht en magnetische dipool. De lorentzkracht is de totale kracht uitoefent door een elektrisch en magnetisch veld (volgt uit het principe dat elektrische en magnetische velden onafhankelijk van elkaar krachten kunnen leveren). De laplace kracht is de kracht van een magnetisch veld op een stroom . Deze wet is een gevolg van de de lorentz kracht (qv = I L) Magnetische dipool : speelt analoge rol als zie vergelijking magnetische elektrische dipool aa. Interpreteer en bespreek (p*cos(t))/(4*Pi*epsilon*r²) Dit is de formule voor potentiaal van een elektrische dipool. Omdat het elektrische veld van een dipool afneemt met r³ zal het potentiaal afnemen met r². Verder zorgt de term cos(t) ervoor dat het potentiaal afhankelijk is van de hoek tussen en (P691) bb. Bespreek elektrische weerstand en EMS-klemspanning, Ohms/niet-Ohms Elk materiaal, op supergeleiders na, heeft een bepaalde weerstand voor de stroom. Men kan dit verklaren aan de hand van een klassiek model (darude model), maar zoals we weten kunnen klassieke modellen niets zeggen over situaties waarin men kwantum mechanica dient toe te passen. Als we ervan uitgaan dat een geleider een aantal vrije elektronen heeft, dan is de versnelling die een elektron ondervind gelijk aan -E*e- constante * v = m*a. Deze constante = m/ . Waarbij de gemiddelde tijd is tussen twee botsingen. De driftsnelheid is bereikt wanneer a = 0 => de driftsnelheid = -eE daaruit volgt dan ook de formule voor de stroomdichtheid, en die van de geleidbaarheid. Waarbij de geleidbaarheid gelijk is aan J/E. Er is echter nog een emprische “wet” die toelaat de weerstand te berekenen. Deze is de wet van Ohm. Deze stelt dat de weerstand R gelijk is aan het quotiënt van de spanning over de weerstand en de stroom door de weerstand. Er zijn ook niet Ohmische materialen, vandaar dat de ‘wet’ van Ohm geen wet is. In principe is elk materiaal niet-Ohmisch. De vraag is hoe nauwgezet ze het omisch gedrag volgt. Een voorbeeld van een duidelijk niet Ohms materiaal is een di-ode. Bij een di-ode is de weerstand in één zin zeer klein, en in de andere zin zeer groot. De klemspanning is de spanning die verloren gaat tengevolge van de interne weerstand van de bron. Deze wordt groter naar mate de stroom die de bron moet leveren stijgt. Dit verlies in spanning treedt op in alle reële bronnen. We stellen een bron dus voor als een ideale bron( = emf) en een weerstand. cc. Bespreek energiedichtheid in een solenoïde Als we de energie inhoud van een solenoïde (= inductor berekenen) krijgen we de volgende integraal: (met I(0)=0). Dit geld als en slechts als we de solenoïde als een ideale solenoïde mogen beschouwen. dd. Vergelijk elektrische en magnetische dipool. Zie bespreek vragen ee. Vergelijk elektrische en magnetische energiedichtheid Zie bespreek vragen ff. Bespreek wet van Gauss voor elektro- en magnetostatica Zie bespreek vragen. gg. Bespreek ferromagnetisme (Weissgebieden, hysteresiscure ,toepassingen) Zie bespreek magnetische materialen. hh. Bespreek Hall-effect Het hall-effect is een gevolg van Daardoor zal er een spanningsverschil ontstaan over een plaat onderhevig aan een magnetisch veld, waardoor een stroom vloeit. Dit effect bewees dat het elektronen zijn die bewegen als er een stroom door een geleider vloeit (plaats hoge/ lage potentiaal). Het voltage over de plaat zal gelijk zijn aan: Het hall-effect maakt het ook mogelijk om een stroom te meten zonder een ampère-meter in een kring te schakelen. En wordt ook gebruikt in toetsenborden (onder elke toets zit een klein magneetje). ii. Bereken elektrisch veld van oneindige plaat met constante ladingsdichtheid Bereken magnetisch dipoolmoment a.d.h.v. loop in magnetisch veld a. Strategie: we maken gebruik van de wet van Gauss en kiezen als gesloten oppervlak een kubus die door het oppervlak van van de plaat gaat. Dit geeft dan het volgende: ( de twee is afkomstig van het bovenvlak en ondervlak van de kubus, de flux door de andere oppervlakken is nul). b. Strategie: we maken in dit geval gebruik van de boit-savart wet. We delen de ring op in infinitesemale stukjes die dan elk hun contributie dB geven. Omwille van symmetrie zal dB in dit geval staan loodrecht op het door de stroom omsloten oppervlak. Hierbij hebben we gebruik gemaakt van de volgende identiteiten: jj. Bespreek geleidbaarheid Onder geleidbaarheid, is het inverse van de resistiviteit ( . Onder resistiviteit verstaan we het vermogen van een materiaal om de elektrische stroom te hinderen. De resistiviteit is gedefinieerd als de verhouding van het elektrische veld en de stroomdichtheid. ( Met behulp van deze definitie kan een alternatieve versie van de wet van Ohm afgeleid worden, die alleen goniometrische aspecten in rekening brengt (buiten de geleidbaarheid dit is een materiaal parameter). Gebruik makend van de volgende identiteiten vinden we. De geleidbaarheid, en dus ook de resistiviteit is afhankelijk van de temperatuur (we benaderen deze afhankelijk lineair). Voor sommige materialen (bv koper) is deze afhankelijkheid relatief groot (>0). Er zijn ook materialen met een negatieve temperatuursafhankelijkheid. Dit zijn de halfgeleiders. Zoals reeds besproken in een bespreek vraag, worden halfgeleiders beter geleidend bij hogere temperatuur omdat er dan makkelijker elektronen geëxciteerd worden. Echter zal vanaf een bepaalde temperatuur ook hier de temperatuurscoëfficiënt positief worden.