informatiebrochure voor (nieuwe) medewerkers en studenten van de cluster ouderenpsychiatrie. versie juni 2013 Pagina 1 van 43 Pagina 2 van 43 welkom Het clusterteam van OUDERENPSYCHIATRIE, en in het bijzonder het interdisciplinaire team en de patiënten van je afdeling “SIRIUS …” , heten je van harte welkom. Wij doen ons best opdat jij je zo snel mogelijk thuis voelt in dit team. Dat je integratie vlot kan verlopen. We weten dat jij op jouw beurt je best doet en o.a. daarom bieden we je deze informatiebrochure aan. Belangrijk medewerkers die willen blijven leren, zijn al bijna geslaagd Deze brochure is een eerste kennismaking met de cluster ouderenpsychiatrie. Met de zorgvisie, de doelgroepen, het zorgpad, enzovoort. Uiteraard staan niet alle details in deze brochure. Als je nog vragen hebt of meer informatie wenst, kan je altijd terecht bij een collega, je mentor of een leidinggevende. Geef ons gerust een seintje. We helpen je graag om deze brok theorie te voorzien van praktijkgerichte voorbeelden. Jouw integratie is ook onze bekommernis en verantwoordelijkheid. We wensen je alvast veel werkgenot en een succesvol integratieproces! Pagina 3 van 43 inhoudstafel I. de ouderen II. de algemene zorgvisie de behandeling is geïndividualiseerd de behandeling is gebaseerd op de consensus tussen de verschillende betrokken partijen (“partnerschap”) de behandeling is wetenschappelijk onderbouwd gecombineerd met de bestaande expertise. de behandeling streeft stepped care na binnen een zorgketen elke medewerker is ons visitekaartje elke medewerker is lerende III. het algemeen zorgplan 1. twee behandeltrajecten de doelgroepen de doelstellingen behandeltrajecten o traject “cognitieve stoornissen” o traject “functionele stoornissen” 2. 3. opnamecriteria en opnameprocedure het algemeen zorgpad van opname tot observatiebespreking van evolutie – naar volgende evolutiebespreking 4. 5. richtlijnen en procedures de personele middelen 6. het aantal medewerkers het competentieprofiel het vormingsplan visie op “samenwerken” het therapeutisch denkkader systeemtheorie verbredingen naar contextuele en oplossingsgerichte 7. regels i.v.m. leef – en zorgklimaat IV. het beleid van de cluster beleidsoverleg beleidsverantwoordelijken beleidsplan informatie actualiteiten Pagina 4 van 43 de ouderen DEZE TEKST IS NOG IN ONTWIKKELING Pagina 5 van 43 de algemene zorgvisie de behandeling is geïndividualiseerd We willen onze zorgvragers benaderen als een unieke mens en dit vanuit het bio-psycho-sociaal en existentieel denkkader. We willen zorg bieden voor de gehele mens (integraal) in relatie tot zijn omgeving (geïntegreerd) (o.a. zijn familie). Onze zorgvragers zijn meer dan een “psychiatrische patiënt”, veel meer dan een “psychiatrisch probleem” en nog veel meer dan “een psychiatrische diagnose”. We willen de zorgvrager benaderen als een unieke mens. Iemand met een eigen levensgeschiedenis, met zijn (familie)relaties, met zijn coping strategieën, met rollen,… De oudere die wordt opgenomen is ook lid van een (familiaal) systeem. Geïntegreerde zorg aanbieden is zorg aanbieden in relatie met zijn omgeving, familie of andere naasten. Diegene die de zorgvraag letterlijk stelt kan de oudere zelf zijn, doch is ook heel vaak een familielid of een ander mantelzorger of een professioneel zorgverlener die in de thuiszorg (in huis of in een woonzorgcentrum) staat. Hierbij durven we stellen dat niet enkel de “patiënt centraal staat”, maar wel “de patiënt in relatie tot zijn familie of zijn steunfiguren.” “het is veel belangrijker om te weten welke persoon de ziekte heeft, dan welke ziekte de persoon heeft” (Hippocrates) Pagina 6 van 43 We willen investeren in het verzamelen van informatie over die unieke persoon opdat we hem kunnen pogen te begrijpen (dit is anders dan oordelen). Hierbij denken we o.a. aan: de reden van opname volgens de verschillende betrokkenen: hulpvraag en verwachtingen naar de behandeling het levensverhaal (auto – en heteroanamnese; waarvan ziektegeschiedenis een onderdeel is) iemands competenties (resources) het uittekenen van een genogram om de familierelaties te begrijpen de copingmechanismes diagnostiek op indicatie (psycho, logo, kiné, ergo) ;… Omwille van dat “unieke”, willen we een geïndividualiseerde zorg aanbieden. In een volgend stuk wordt verder ingegaan op de afstemming van deze zorg. Naar organisatie van zorg betekent dit niet “louter individuele contacten”. Geïndividualiseerde zorg kan ook via groepscontacten worden aangeboden. de behandeling is gebaseerd op de consensus tussen de verschillende betrokken partijen (“partnerschap”) Tussen het interdisciplinair team en de zorgvrager wordt de zorg afgestemd. Deze afstemming gebeurt via een dialoog tussen gelijkwaardige partners (enerzijds de patiënt en zijn systeem (familie) als ervaringsdeskundige en anderzijds het interdisciplinaire team als inhoudelijk deskundige). Deze afstemming gebeurt tijdens de formele ankerpunten binnen het zorgproces. Deze keuze merken we evenwel vooral in alle contacten met patiënt en zijn familie, deze partnerschapsgedachte moet een attitude zijn. We benaderen hen op een wijze waarbij we veel rekening houden met autonomie, zelfbeschikking, eigen verantwoordelijkheid. Ook het streven naar een consensus (o.a. over het behandelplan) binnen het team vinden we belangrijk. Daarom kiezen we expliciet voor een interdisciplinaire samenwerking. Elke discipline heeft disciplinegebonden én gemeenschappelijke taken. Elk teamlid heeft én een gezamenlijke verantwoordelijkheid én een persoonlijke verantwoordelijkheid. Deze consensus vinden we terug op 2 niveaus: tussen team en zorgvrager (vraaggerichte zorg) binnen het team (interdisciplinaire samenwerking) Deze consensus (overeenstemming) hoeven we niet terug te vinden op het niveau van de zorgvrager (meningsverschil). Pagina 7 van 43 De consensus tussen het team en de zorgvrager: vraaggerichte zorg. Tussen het interdisciplinair team en de zorgvrager wordt de zorg afgestemd Deze afstemming gebeurt via een dialoog tussen gelijkwaardige partners: enerzijds de patiënt en zijn systeem als ervaringsdeskundige en anderzijds het interdisciplinaire team als inhoudelijk deskundige. Tijdens de ankerpunten van het zorgproces is er een formeel overleg tussen het interdisciplinair team en de patiënt en zijn systeem. Tijdens dit overleg wordt een consensus nagestreefd tussen de zorgvraag (al dan niet expliciet geformuleerd) en de aangereikte deskundigheid. deze consensus levert ook een behandelingsmandaat op op deze ankerpunten durven we ook geformuleerde hypotheses bijsturen mogelijke ankerpunten of sleutelmomenten tijdens een zorgproces zijn meestal die momenten waarop interdisciplinair teamoverleg nodig is o aanmelding o opname o observatiebespreking o evolutiebesprekingen o ontslagvoorbereiding o ontslag o (eventueel) nazorg o ook plotse veranderingen bij een zorgvrager kunnen aanleiding vormen tot zo’n ankerpunt We willen op termijn vorming aanbieden om deze omslag naar “permanente dialoog” te maken. De zorgvraag is een combinatie van zorgbehoefte en zorgpreferentie: omvat meer dan een (vraag naar) (medische) diagnose kan geformuleerd worden door patiënt en familie (zorgpreferentie) + kan tevens gevraagd worden door andere externe betrokkenen (zorgverleners, mantelzorgers, …) wordt ook opgemerkt door de hulpverleners (via gericht observeren of andere methodieken worden de competenties en de zorgnoden in kaart gebracht) o het gedrag van de patiënt en van zijn familie beschouwen we als communicatie o integrale zorg (biologisch – psychisch – sociaal – existentieel) is inherent aan ouderenpsychiatrische zorgverlening Vraaggerichte zorg gaat uit van een mensbeeld dat beter strookt met de huidige opvatting over hoe het leven er idealiter uitziet, namelijk de mens als een autonoom wezen. Binnen ‘vraaggerichte’ zorg stelt men de cliënt als persoon centraal. Vroeger was dit vaak niet zo. Mensen werden meer als een groep gezien en benaderd. Er werd gekeken hoe het met hun klachten, beperkingen en handicaps stond. In het woonzorgcentrum bijvoorbeeld werden de mensen in groepen ingedeeld naargelang de zwaarte van de problematiek. Bij zorg die vraaggericht wordt verleend, kantelen de verhoudingen tussen de drie partijen. De hulpverlener en de patiënt komen op een gelijk niveau te staan en de organisatie heeft een ondersteunende rol.. Pagina 8 van 43 De hulpverlener en de patiënt worden op deze manier een soort partners. Dit veronderstelt dat ze met elkaar in overleg gaan, dat ze samen vastleggen wat de belangrijkste aandachtspunten binnen de verzorging zijn. In onderstaand schema valt de gelijkwaardigheid tussen hulpverlener en patiënt op en de ondersteunende rol van de organisatie. patiënt (+ systeem) interdisciplinair team Organisatie Het Trimbosinstituut omschrijft1 een vraaggerichte zorgproces binnen GGZ met volgende kenmerken: gelijkwaardigheid: de hulpverlener gaat een gelijkwaardige en respectvolle hulpverleningsrelatie aan met de cliënt, waarbij hij de cliënt ruimte geeft om zijn ervaringskennis in te brengen. behandelingsovereenkomst: de hulpverlener stelt samen met de cliënt een behandelovereenkomst op waarin alle afspraken zijn vastgelegd. De hulpverlener en de cliënt houden zich aan deze overeenkomst. De behandelovereenkomst kan op elk gewenst moment worden aangepast, mits beide partijen daarmee akkoord gaan. voorlichting op maat: de hulpverlener zorgt ervoor dat de cliënt in alle stadia van het primaire proces beschikt over objectieve informatie over de ervaren klachten van de cliënt, het zorgaanbod van de instelling, de inhoud van de zorg en andere zorgmogelijkheden binnen en buiten de instelling. integrale probleemverkenning: de hulpverlener exploreert de hulpvraag vanuit het referentiekader van de cliënt, waarbij wordt aangesloten bij diens sociaal-culturele context, cognitieve vaardigheden, mogelijkheden, verwachtingen en behoeften. individueel zorgaanbod: de hulpverlener zorgt ervoor dat de gerealiseerde hulp aansluit bij de vraag van de cliënt. Indien de cliënt van mening is dat de geboden zorg niet (meer) passend is, is de hulpverlener verantwoordelijk voor de realisering van andere zorg binnen of buiten de instelling. Cliënten hebben vrije keuze in behandelaar en behandellocatie. wilsbeschikking: de mogelijkheid tot het aangaan van een zelfbeschikkingscontract of crisiskaart en het vastleggen van een wilsverklaring is een vast onderdeel van het hulpverleningsproces 1 H. van Diest, B. van Wijngaarden, J Wijngaarden, De vraag ontleed. Criteria voor vraaggerichte geestelijke gezondheidszorg. (Trimbosreeks 2002 – 5) Pagina 9 van 43 De consensus binnen het team: interdisciplinaire samenwerking. Binnen het interdisciplinaire samenwerken (IDSW) worden de taken van elke discipline verdeeld tussen eigen en gemeenschappelijke taken. Er zijn een aantal taken die zo fundamenteel zijn voor een goede psychiatrische zorgverlening, dat het onontbeerlijk is dat alle zorgverstrekkers de vaardigheden hebben om deze taken uit te oefenen. Een belangrijke gemeenschappelijke taak is het communiceren en het scheppen van een goed zorg- en leefklimaat om de groei en de ontwikkeling van patiënten te bevorderen. Maar er zijn ook een aantal taken die een zo grote professionele deskundigheid vereisen, dat alleen wie deze beroepsopleiding genoten heeft over voldoende vaardigheden beschikt om deze taken uit te voeren. Sommige taken veronderstellen een specifiek medische, paramedische of verpleegkundige vakbekwaamheid. Er is een hele gradatie mogelijk in de verdeling van de taken van de disciplines tussen eigen en gemeenschappelijke taken. Deze verdeling van taken doet recht aan de specificiteit van de verschillende disciplines. Elke beroepsgroep kan vanuit zijn specifieke deskundigheid een eigen bijdrage leveren. Deze verdeling wijst ook op de complementariteit van de disciplines. De verschillende beroepsgroepen vullen elkaar aan tot een verscheiden aanbod van psychiatrische zorgverlening. Specificiteit en complementariteit van de disciplines vormen de kern van het interdisciplinair samenwerken. is geen doel op zich, maar een middel om kwaliteitsvolle psychiatrische zorg te verstrekken aan een groep patiënten. Hiervoor draagt het ID team een gezamenlijke verantwoordelijkheid (een collectieve en een persoonlijke). Het ID team hanteert een collectief beroepsgeheim. Dit betekent dat alle informatie over een patiënt die noodzakelijk is voor een goede zorgverlening kan gedeeld worden onder de zorgverstrekkers die verantwoordelijk zijn voor de zorgverlening voor die patiënt. Omdat de meeste patiënten zich niet bewust zijn van het collectief karakter van het beroepsgeheim wordt hen in een informatiebrochure, bij de intake of zodra dit met hen bespreekbaar is, meegedeeld dat de informatie over patiënten kan gedeeld worden onder de zorgverstrekkers van het team. Gezien de situatie van onze doelgroep steeds complex is, moeten de verschillende perspectieven van de verschillende zorgverstrekkers aan bod kunnen komen. Een ID teamoverleg is nodig. Het ID team zorgt per patiënt voor een geactualiseerd individueel behandelplan.. IDSW o De zorgverstrekkers worden uitgedaagd om door overleg te zoeken naar overeenstemming (= consensus). Consensus betekent dat de zorgverstrekkers kunnen overeenstemmen in hun aanvoelen en hun opvattingen. Het interdisciplinaire team kan alleen zijn gezamenlijke verantwoordelijkheid dragen, indien de teamleden hun persoonlijke verantwoordelijkheid opnemen. o Gezamenlijke verantwoordelijkheid zonder persoonlijke verantwoordelijkheid kan leiden tot het afschuiven van verantwoordelijkheid op een anonieme collectiviteit. Persoonlijke verantwoordelijkheid zonder gezamenlijke verantwoordelijkheid kan leiden tot een overspannen en angstig verantwoordelijkheidsgevoel. o Het opnemen van persoonlijke verantwoordelijkheid in het ID team komt allereerst aan bod in het samen overleggen en streven naar consensus. Elk teamlid moet zich aansluiten bij de opvatting van het team als groep. Pagina 10 van 43 o Elke medewerker / discipline moet ook bekijken wat hij kan betekenen in de doelstellingen van de patiënt (algemeen zorgplan of patiëntgebonden individuele doelstellingen). Hij moet binnen het algemeen doel een vertaling maken vanuit zijn deskundigheid. het meningsverschil binnen het systeem van de patiënt Tijdens de behandeling is het belangrijk dat we zicht krijgen op eventuele meningsverschillen binnen een familie. Uit voorgaande is al duidelijk dat we de oudere patiënt ook beschouwen als een “evenwaardige betekenisverlener”. Klassiek is het meningsverschil over het toekomstperspectief van de patiënt. Overkoepelend is er vaak een streven naar goede zorg. Het naast elkaar zetten van de verschillende perspectieven (waarheden) is vaak verhelderend. Investeren in een consensus binnen de familie van de zorgvrager, kan een ontslagperspectief ondersteunen. Pagina 11 van 43 de behandeling is wetenschappelijk onderbouwd gecombineerd met de bestaande expertise. In de ontwikkeling van de zorgpaden willen we methodisch werken. Een zorgpad zien we als een combinatie van enerzijds wetenschappelijk onderbouwde zorg en anderzijds de bestaande expertise. Deze eigen expertise bestaat uit competenties, kennis, interne richtlijnen en therapeutische vaardigheden. Als cluster wensen we ook een standaard zorgproces uit te werken, dat opgebouwd is rond sleutelmomenten. Net als de overheid (audit) vinden we wetenschappelijk onderbouwde zorg erg belangrijk. We willen weet hebben van effectieve interventies en deze kennis up to date houden. Daarnaast moet dit vanzelfsprekend ook geïntegreerd worden in het concreet zorgproces. We willen deze protocollen / richtlijnen beschouwen als handvaten. Naast de wetenschappelijk onderbouwde richtlijnen, is er op beide campussen ook “een rugzak” aan opgebouwde competenties, zowel kennis , interne richtlijnen als therapeutische vaardigheden. We vinden het belangrijk dat deze aangewend wordt. In het hoofdstuk “algemeen zorgplan” vind je een beschrijving van het standaard zorgplan en van de gehanteerde protocollen. Daar vind je tevens een beschrijving van het therapeutisch denkkader. Pagina 12 van 43 de behandeling streeft stepped care na binnen een zorgketen We willen meewerken aan de vermaatschappelijking van psychiatrische zorg. Daarom investeren we in de draagkracht van de familie of in deze van het woonzorgcentrum. Daarnaast willen we zoeken naar alternatieve ambulante doorverwijsmogelijkheden of via daghospitalisatie aanbieden. Vanuit een onderschrijven van de basisgedachten omtrent vermaatschappelijking van psychiatrische zorg, streven we naar getrapte zorg”. Hieronder begrijpen we groeien naar een situatie waarbij we niet meer en niet minder behandelingsmogelijkheden bieden dan noodzakelijk is voor de behandeling van de zorgvraag. Slaat de behandeling niet voldoende aan, dan wordt de zorg intensiever. Het is ook mogelijk dat de klachten zo ernstig zijn dat direct via een intensiever programma behandeld wordt. Op deze wijze streven we zorg op maat na. De getrapte zorg verloopt niet alleen van algemene zorg naar zeer specialistische zorg, maar ook de omgekeerde richting is mogelijk. Op dit moment kunnen we een deeltijdbehandeling of een residentiele behandeling aanbieden. Wanneer een zorgvrager niet voor deze vormen in aanmerking komt, kunnen we verder verwijzen. In de toekomst wordt ook een afdeling ouderenpsychiatrie gedelokaliseerd naar het St.Franciscusziekenhuis te Heusden-Zolder. We werken ook samen met de afdeling “SP PSYCHOGERIATRIE” in het Jessaziekenhuis.. Daarnaast dringen ook andere organisatievormen zich op. Bijvoorbeeld: o o o o o o Poliklinische activiteiten (psychiater & psycholoog) Casuïstische outreaching ingebed in de nazorg Coaching van teams werkzaam in wzc (zie project Limburg) Coaching van huisartsen Aanbieden van vorming … Vermaatschappelijking van zorg impliceert ook dat we – binnen de grenzen van onze mogelijkheden – de “mantel” van de patiënt moeten steunen. Dit kan op 2 manieren: familiebegeleiding opdat de draagkracht in de thuissituatie verhoogt afstemming met een woonzorgcentrum (of een andere residentiële voorziening): zowel casuïstisch als coachend (zie hoger) Pagina 13 van 43 elke medewerker is ons visitekaartje De attitude waarin de zorg wordt aangeboden vinden we cruciaal. Medewerkers zijn bewust van het eigen aandeel in de communicatie met patiënten, families en collega’s. Psychiatrische zorg beschouwen we als meer dan dienstverlening. Het volstaat niet om de zorg in mooie processen uit te tekenen of om volgens richtlijnen te werken. De attitude waarin de diensten worden aangeboden beschouwen we als cruciaal. De patiënten krijgen niet alleen zorg (dienstverlening), ze “beleven” ook zorg. de “belevenis” is van een nog hogere kwaliteit dan de dienst op zich (zit samen met bejegening, respect, …) medewerkers moeten dus gedenkwaardige gebeurtenissen creëren die een plaats hebben binnen de evolutie die gemaakt wil worden. Hiervoor is de eigen persoon het instrument. Ter illustratie: Tijdens het opnamegesprek moet de patiënt ervaren dat er échte inspanningen gemaakt worden om hem te begrijpen, dat er oprechte belangstelling is. Tijdens een opnamegesprek moet een familie aanvoelen dat ze hun familielid met een zekere gerustheid kunnen achterlaten. Tijdens een intiem toilet laat de zorgkundige aan de patiënt weten dat dit geen vanzelfsprekende actie is. De attitude (respect, bejegening..) waarin we zorg aanbieden is cruciaal . Medewerkers zijn zich bewust van het eigen aandeel en maken hier bewust gebruik van. Zij onderschrijven de axioma’s van Watzlavick en hanteren deze in de communicatie met patiënten en teamleden. het opnemen van het eigen aandeel (het bewust hanteren ervan) moet overlegd worden (vb via intervisie) Pagina 14 van 43 elke medewerker is lerende De uitdagingen van de toekomst zijn dermate complex dat we creatieve zelfstandig denkende medewerkers nodig hebben. Daarom willen we investeren in een werkplek als leerplek (met ruimte voor feedback) en in een coachende leiderschapsstijl. Vanzelfsprekend is iedereen individueel verantwoordelijk om aan de eigen ontwikkeling te werken. Om in te kunnen spelen op nieuwe en complexe zorgsituaties hebben we creatieve zelfstandig denkende medewerkers nodig, die hun (up to date) kennis kunnen toepassen. Als boutade zou je kunnen stellen dat de leidinggevenden niet beoordeeld worden op basis van wat ze allemaal kunnen doen, wel op basis van wat hun medewerkers kunnen doen zonder hen. o Het in de praktijk brengen van de principes is een belangrijke opdracht voor de leidinggevenden. De werkplek is dus een leerplek. De werkplek wordt zo georganiseerd dat medewerkers elkaar kunnen “ontmoeten”. Er is bij alle medewerkers een bepaalde (vastgelegde) basiskennis. Kennis wordt interdisciplinair gedeeld. Een medewerker wordt niet afgerekend op fouten. Een kritische houding naar zichzelf en de werkcontext mag wel verwacht worden. Leren berust ook op die individuele verantwoordelijkheid. Elke medewerker moet zelf kennis, kunde, vaardigheden, … willen verwerven om deze te gaan gebruiken. Dit is een cruciaal evaluatiecriterium. Elke medewerker kan een collega aanspreken (feedback geven). o dit vraagt veiligheid en betrokkenheid in een team o elkaar kunnen aanspreken, dwars doorheen alle hiërarchie o zeker de vraag “zijn we nog binnen de fundamentele principes bezig” moet binnen het interdisciplinaire team gesteld kunnen worden Elke medewerker stelt zich ook aantrekkelijk (“open”) op om feedback aan te geven. Daarom willen we investeren in de professionele ontwikkeling van medewerkers. We investeren in een lerende organisatie. eigen vormingsbeleid (zowel extern als intern) (ook afspraken nodig op clusterniveau) suggesties tegenover de invulling van het vormingsplan zijn welkom, bvb o permanente dialoog met patiënt o … Pagina 15 van 43 het algemeen zorgplan 1. twee behandeltrajecten doelgroep De cluster ouderenzorg richt zich naar mannen en vrouwen vanaf 65 jaar met psychische en psychiatrische problemen. Het kan zowel gaan om stemmingsstoornissen, aanpassingsproblemen, verslaving, … als om cognitieve en psycho – organische problemen. Het complexe karakter van de problemen op hogere leeftijd maken een observatie en begeleiding, behandeling of revalidatie door een gespecialiseerde “ouderenpsychiatrische kliniek” noodzakelijk. Voorbeelden van deze complexiteit zijn: - vaak is er sprake van een multiple pathologie een aantal ziektebeelden zijn typisch voor de leeftijd (vb. dementie, acute verwardheid) of presenteren zich anders op hoge leeftijd (vb. depressie) combinatie van een klassiek psychiatrisch beeld met een cogniitief beeld de partners waarmee je samenwerkt zijn anders (vb. kinderen hebben een eigen gezin, rustoordsector) bejaarden tonen hun psychisch lijden vaak anders de levensgeschiedenis is ruimer Pagina 16 van 43 Er worden zowel ouderen in een acute crisissituatie behandeld als ouderen waarbij een psychotherapeutische behandeling noodzakelijk is, als hervalpreventie of om zich te herintegreren in de maatschappij. de doelstellingen In een eerste fase – een observatieperiode van 3 à 4 weken – ligt de nadruk op een diepere verkenning van de zorgvraag. Op basis van (klinisch en psychodiagnostisch) onderzoek, een continue gedragsobservatie door de verschillende disciplines en overleg met de familie, wordt tijdens een interdisciplinair teamoverleg op basis van deze gegevens een indicatie gesteld. (= hoofdzorgfunctie: “indicatiestelling”) Na overleg met de oudere (en de familie) worden de doelstellingen vastgelegd voor de verdere behandeling. Ook de invulling van het concrete behandelplan wordt samen overlegd. Elke behandeling is een combinatie van het aanbieden van een aangepast en ondersteunend leefklimaat, individuele begeleiding, individuele – en groepstherapie, psychotherapie en familiebegeleiding. We zoeken ook mee naar een gepast antwoord op de vragen van mantelzorgers en professionelen in de thuissituatie. In overleg met alle betrokkenen wordt het toekomstperspectief vastgelegd. Deze herintegratie of deze overgang naar een nieuwe woonvorm, wordt samen met de patiënt en de betrokkenen voorbereid. (= hoofdzorgfunctie: “begeleiding en behandeling”) Binnen de hoofdzorgfunctie “resocialisatie” richt men zich op het versterken van de mogelijkheden en het netwerk van de oudere zodat hij zijn sociale rol terug kan opnemen. Samen met de patiënt, de mantelzorgers en externe hulpverleners wordt gezocht naar alternatieve ambulante begeleiding en dagbezigheid zodat een snelle integratie in de (nieuwe) thuissituatie mogelijk is. Na een ontslag kan – zo nodig – kortstondig een vorm van nazorg aangeboden worden. Pagina 17 van 43 twee behandeltrajecten het traject “cognitieve stoornissen” doelgroep Het traject “cognitieve stoornissen” richt zich vooral naar ouderen met een vorm van dementie en een bepaald gedrag dat door de oudere zelf of door zijn omgeving als (tijdelijk) erg moeilijk te hanteren ervaren wordt. Ook ouderen met (vermoedelijk) cognitieve problemen waarbij de diagnose in een ambulante zorgverlening (of in een thuissituatie) moeilijk vast te leggen is, zijn een doelgroep van dit traject. Een schematische voorstelling van “moeilijk hanteerbaar gedrag bij dementie” vind je op de volgende bladzijde. organisatie van het traject Dit traject situeert zich volledig op de residentiële afdeling SIRIUS 1. Pagina 18 van 43 Pagina 19 van 43 het traject “functionele stoornissen” doelgroep Dit traject richt zich naar ouderen met psychiatrische zorgnoden, met “functionele stoornissen”. Dit zijn ouderen met o.a. stemmings – of angststoornissen relatieproblemen aanpassingsstoornissen afhankelijkheid aan alcohol en medicatie rouwproblemen persoonlijkheidsproblemen verstoorde realiteitsbeleving vereenzaming en beperkte deelname aan het sociale leven organisatie van het traject Dit traject situeert zich op 2 residentiële afdelingen (SIRIUS 2 & 3) en op een dagkliniek (SIRIUS 4). Voor de differentiatie tussen deze afdelingen, verwijzen we naar de “opnameprocedure”. Pagina 20 van 43 2. Opnamecriteria en opnameprocedure opnamecriteria Elke oudere (vanaf 60 à 65 jaar) met psychische en psychiatrische problemen. o een opname van een persoon jonger dan 60 jaar kan enkel na een intake o een rechtstreekse opname in de dagkliniek kan enkel na een intake We kunnen geen kwalitatieve zorg aanbieden aan: o ouderen waarbij de somatische problematiek overweegt op de psychische o ouderen met een NAH – problematiek (niet aangeboren hersenproblematiek) doelstellingen van het opnamegebeuren De patiënt krijgt tijdens het opnamemoment de indruk dat er een oprechte en deskundige bekommernis is voor hem/haar. Omdat familie ervaart dat ze hun familielid bij bekommerde en deskundige medewerkers achterlaten, gaan ze na het opnamemoment naar huis met een overtuiging dat de keuze voor deze opname – in de omstandigheden – toch de betere keuze was. Om dit te realiseren willen we dat de medewerkers een actieve steen bijdragen tot deze belevenis. o creatie van een sfeer waarbij de opname “verwacht” is (bvb opgeruimd gesprekslokaal met drank) o gedoseerde overdracht van informatie o opname gebeurt bij voorkeur door de toekomstige persoonlijk begeleider o trachten “verbinding” te maken met pt en familie in deze moeilijke levensloopgebeurtenis procedures procedure tegenover een vraag tot opname o op een volgende blz vind je een stroomdiagram toeleiding naar de verschillende doelgroepen o op een volgende blz vind je een stroomdiagram o onderstaande redenering werd hierbij aangehouden: elke 65+er – waarbij de psychische / psychiatrische zorgnoden overwegen op de somatische – moet een plek vinden op één van de afdelingen 1. alle 65+ers met een vermoeden van een cognitief probleem worden op de afdeling sirius 1 opgenomen. Indien geen plaats én dringend: kan een tijdelijke opname op afd sirius 2, met de bedoeling asap te muteren. in de afstemming binnen het traject “functionele stoornissen”, werden volgende criteria weerhouden: Pagina 21 van 43 FOCUS OP BEVEILIGING De aangeboden beveiliging is zo veel als nodig en zo weinig als mogelijk. Om de zelfstandigheid te bevorderen, worden patiënten zo weinig mogelijk met beperking geconfronteerd (bvb met geslotenheid van afdeling). FOCUS OP THERAPEUTISCHE RELATIE Binnen het zorgtraject is de verbinding tussen “therapeut / medewerker / team” en “zorgvrager” cruciaal. In functie van deze zorgcontinuïteit zo weinig mogelijk van zorgteam veranderen doorheen het zorgtraject. FOCUS OP SPECIALISATIE In functie van specifieke zorgvragen worden er specifieke modules ontwikkeld (subspecialisatie). Omdat de infrastructuur van sirius 3 minder toezicht toelaat … 2. Sirius 2 is een gesloten afdeling met heel wat faciliteiten zodat patiënten op individuele basis mogelijkheden hebben op de afdeling te verlaten. Sirius 3 evolueert zo mogelijk naar een open afdeling die indien de veiligheid van zelfs 1 patiënt dit vraagt, kan overgaan tot een gesloten afdeling. 3. Tijdens de vraag tot een opname worden een aantal pertinente vragen gesteld, zodat wij met onze normen over “verhoogd toezicht” een inschatting kunnen maken van de beste infrastructuur. 4. Sirius 2 en 3 hebben een duidelijke overlappende doelgroep (bvb stemming – en angststoornissen). Daarnaast specialiseren ze zich ook in een kleinere niche. 5. SIRIUS 2: acute psychose / suïcidaliteit / gedwongen opname SIRIUS 3: middelenmisbruik / persoonlijkheidsstoornissen / / Op trajectniveau wordt een afdelingsoverschrijdend aanbod uitgewerkt. dagklinische opname o op een volgende blz vind je een stroomdiagram Pagina 22 van 43 regio het traject “cognitieve stoornissen” focust zich vooral op het zuidelijk deel van de zorgregio Reling Zuid en op de naburige gemeentes van Vlaams-Brabant o de regio Hasselt kan voor deze doelgroep ook beroep doen op de afdeling SP gerontpsychiatrie van het AZ JESSA. het traject “functionele stoornissen” focust zich vooral op de zorgregio Reling Zuid en op de naburige gemeentes van Vlaams-Brabant opmerking: asster heeft het plan om 24 bedden en 6 stoelen te delokaliseren naar Heusden-Zolder (St. Franciscusziekenhuis) Pagina 23 van 43 Pagina 24 van 43 Pagina 25 van 43 OPNAMEPROCEDURE dagklinische behandeling externe verwijzer* residentiële afdeling ouderenzorg telefonisch contact telefonisch contact SD/afdelingshoofd Somatisch en psychiatrisch verslag Contact tussen behandelende artsen intakegesprek arts/DMW/psy/afdhfd Teamoverleg kennismakingsgesprek Start behandeling *elke externe verwijzer, niet gerontopsychiatrische afdeling binnen asster Pagina 26 van 43 3. het algemeen zorgpad De cluster “ouderenpsychiatrie” biedt twee intramurale trajecten aan die ingebed zijn in een intra – en extramuraal zorgcircuit. Af en toe doen zorgverleners uit de thuissituatie beroep op onze expertise. een zorgpad opgebouwd rond sleutelmomenten Elke zorgvrager doorloopt een bepaald proces, afgestemd op zijn noden. Vanuit “organisatorisch standpunt leggen we zelf het sleutelmoment “observatiebespreking” vast na ca 4 weken. Alle andere sleutelmomenten zijn i.f.v. de vragen / noden / doelstellingen van de zorgvrager en zijn netwerk. Bijvoorbeeld i.f.v. de met de zorgvrager overeengekomen doelstelling, wordt bepaald wanneer de volgende evolutiebespreking plaats vindt. Af en toe zijn er ook sleutelmomenten die minder lang vooraf zijn georganiseerd. Bijvoorbeeld door een crisis bij de zorgvrager. van opname tot observatiebespreking Bij elke “nieuwe” zorgvrager (bij heropnames wordt dit in functie van de casus vastgelegd) wordt gedurende 3 à 4 weken een aantal acties ondernomen, teneinde een duidelijk en genuanceerd beeld te kunnen schetsen van de zorgvraag. Pagina 27 van 43 Dit is de diagnostische fase die leidt tot medische – en tot zorgdiagnostiek. Op de volgende bladzijde vind je een overzicht van de gegevens die geïnventariseerd worden. Elk team heeft onderlinge afspraken over deze gegevensverzameling en de wijze van rapporteren ervan op de observatiebespreking. Binnen REGAS zijn hiervoor de nodige formulieren ontwikkeld. Pagina 28 van 43 Pagina 29 van 43 het behandelplan Tijdens elk teamoverleg worden de besluiten genoteerd in het behandelplan (zie REGAS: zorgvragen patiënt). Deze besluiten worden na het teamoverleg verder besproken met de zorgvrager en/of de familie en zo nodig aangepast. Op een volgende bladzijde vind je een schermafdruk van dit behandelplan. Bij deze behandelplanbespreking kan ook extra aandacht worden geschonken aan het toekomstperspectief of aan zorgvragen van andere betrokkenen (bvb het team van een woonzorgcentrum, een familielid, …). OZ BP zorgvragen patiënt OZ BP zorgvragen andere betrokkenen Pagina 30 van 43 OZ BP toekomstperspectief van evolutie – naar volgende evolutiebespreking Zoals al aangegeven is de planning van de evolutiebespreking i.f.v. de overeengekomen doelstelling. Deze bespreking wordt voorbereid op een specifiek interdisciplinair formulier binnen REGAS. OZ BP evolutieverslag Pagina 31 van 43 4. richtlijnen en procedures N.a.v. de integratie (fusie) van de 2 campussen, worden de bestaande protocollen / richtlijnen geëvalueerd en zo nodig bijgestuurd. Het is de bedoeling in najaar 2013 hierover te communiceren. Vermoedelijk komen er in een 1e fase nieuwe protocollen / richtlijnen over: o beperkingsformulier (terminale fase) o valrisico (van preventie tot vrijheidsbeperkende maatregelen) o risico op onrust, agitatie en agressie (van preventie tot vrijheidsbeperkende maatregelen) o suïcidepreventie o acute verwardheid o … Pagina 32 van 43 5. de personele middelen het aantal medewerkers Vanaf 2014 heeft het cluster een personeelsquotum van 66 voltijds equivalent. Binnen het overleg met afdelingshoofden is onderstaande verdeling van dit quotum afgesproken. Let wel: dit zijn richtcijfers. Voor de effectieve invulling verwijzen we naar de uurroosters op elke afdeling. In onderstaande tabel vind je in zwart deze richtcijfers en in blauw de vermoedelijke invulling in 2014. SIRIUS 1 SIRIUS 2 SIRIUS 3 SIRIUS 4 leiding & psychologie zorgmanager ALGEMEEN TOTAAL 1 1 0,89 3,5 0,89 afdelingshoofd psycholoog continuïteitspersoneel verpleegkunde zorgkunde + logistiek nachtbegeleiding therapeuten ergotherapie 1 1 1 0,84 1 1 0,5 0,5 3,34 0,75 0,75 0,75 0,5 2,75 0,75 0,75 0,75 0,5 1,75 1,75 1,75 1 1 7,25 2,75 1,59 1,75 1,75 1 0,89 6,98 9 10,5 9,4 3,75 32,65 8,71 10,36 7,74 2,9 29,71 3,4 3 2,5 0 8,9 4,04 3,54 3,65 0,71 11,94 2,1 2,1 2,1 0 6,3 1,84 1,76 2,17 0 5,77 14,5 15,6 14 3,75 47,85 14,59 15,66 13,56 3,61 0 47,42 1,5 1,5 1,5 0,75 5,25 1,55 1,94 1,55 1 6,04 0,75 0 0 0 0,75 0,94 0 0 0 0,94 pmt 0,5 0,5 0,5 0,25 1,75 0,3 0,37 0,38 0,34 1,39 maatsch, werk 0,65 0,65 0,65 0,45 2,4 0,67 0,47 0,95 0,4 2,49 0,45 0,1 0,1 0,1 0,75 0,5 0,25 0 0 3,85 2,75 2,75 1,55 0 10,9 3,96 3,03 2,88 1,74 0 11,61 20,1 20,14 20,1 20,44 18,5 18,19 6,3 6,35 1 0,89 66 66,01 activiteitenbegeleiding logopedie totaal Pagina 33 van 43 0,75 het competentieprofiel Met de term “zorgvrager” wordt vanzelfsprekend in de 1e plaats de patiënt bedoeld. Het is ook breder toepasbaar op familie, mantelzorg, betrokken professioneel zorgverleners, … De medewerker gaat hoffelijk om met de zorgvragers. De medewerker investeert in een patiëntveilige context. De medewerker leert op de werkplek. De medewerker investeert in goede professionele interdisciplinaire relaties. De medewerker investeert in de communicatieve vaardigheden. De medewerker benadert de zorgvrager vraaggericht. o kan zich verplaatsen in (de innerlijke wereld) van de unieke zorgvrager (empathie) o investeert in verbinding, in écht contact met de zorgvrager; hij bouwt mee aan een vertrouwensrelatie o luistert actief naar de zorgvrager. Hoort ook de vraag achter de vraag. Heeft oog voor signalen. o kent de behoeften en de wensen van de zorgvrager en van het systeem van de zorgvrager o vertrekt vanuit de mogelijkheden van de zorgvrager (op dat moment, in die situatie, … bvb coping, zelfredzaamheid) o laat de zorgvrager meebepalen o haalbare doelstellingen o begeleiding, dagverloop, manier van zorg verlenen, … o heeft respect voor normen en waarden van de zorgvrager. Oordeelt niet, poogt te begrijpen. o werkt volgens de afgesproken doelstellingen en evalueert afgesproken zorg o geeft grenzen aan tegenover de zorgvrager (gedrag, wensen, …). Houdt ook rekening met de eigen grenzen. De medewerker investeert in domeinspecifieke kennis en vaardigheden. o heeft kennis van … en de betekenis ervan op functioneren. En de betekenis op begeleiding en op gerichte observaties. o psychopathologie o somatische invloeden o psychofarmaca o verouderingsproces, algemene ontwikkelingspychologie heeft weet van levensloopgebeurtenissen en de betekenis ervan o etische vraagstukken Pagina 34 van 43 o verslaggeving o kan een basiskennis van therapeutische modellen integreren in de praktijk o algemene systeemtheorie en Watzlawick kan (storend) gedrag van zorgvrager zien als communicatie o + voor traject “cognitieve”: belevingsgerichte zorg o later: integratie van oplossingsgerichte en contextuele therapie o kan aangereikte informatie integreren in de begeleiding van de zorgvrager o protocollen (evidence en practice based) worden gebruikt het vormingsplan algemene ideeën het ontwikkelen van competenties is in de eerste plaats de verantwoordelijkheid van de medewerker zelf. Als cluster staan we mee in voor de omstandigheden: een richting (profiel), een lerend klimaat binnen elk team, gerichte coaching, aanbieden van vorming, … het is nuttig dat we de aanwezige competenties binnen de nieuw samengestelde teams kunnen oplijsten. Elke startsituatie is per team verschillend. Daarnaast is er het aandachtspunt om alle medewerkers voldoende uit te dagen. minstens het komend anderhalf jaar ligt de focus op het verwerven van een gemeenschappelijke houvast. Wanneer er een zekere basis is, kunnen we: o investeren in verdere specialisatie o een opleidingstraject uitwerken voor nieuwe medewerkers er werd een algemeen basiscompetentieprofiel uitgewerkt. Het is de bedoeling dit later verder uit te werken i.f.v. de specifieke doelgroep of doelstellingen en i.f.v. de discipline. daarnaast blijft het nuttig voor een aantal domeinen over referentiemedewerkers te bezitten, inhoudelijk specialisten die binnen het team een mandaat krijgen (onder toezicht van afdelingshoofd of psycholoog). de belangrijkste leerplek is de werkplek. Het is superbelangrijk dat medewerkers elkaar informeel feedback kunnen geven, elkaar bevragen, informatie aanreiken, … Daarnaast is ook intervisie een middel om (van elkaar) te leren. Andere vorming kan zowel intern als extern worden aangeboden. Van de clusterteamleden mag verwacht worden dat ze interne vorming mee helpen dragen. alle medewerkers moeten het therapeutisch denkkader begrijpen en kunnen toepassen binnen de doelstellingen van hun functie. De gemeenschappelijke basis is de algemene systeemtheorie en de axioma’s van Watzlawick. Elementen van de oplossingsgerichte – en van de contextuele therapie kunnen hieraan worden toegevoegd. Het clusterteam onderzoekt verder de integratie van de oplossingsgerichte - en de contextuele therapie. Voor het traject “cognitieve” voegen we aan de basis ook nog “belevingsgerichte zorg” toe. Pagina 35 van 43 alle medewerkers verdienen 2jaarlijks een functioneringsgesprek. Het competentieprofiel kan helpen om thema’s te bespreken. Dit gesprek kan ook uitmonden in specifieke coaching en/of vorming (persoonlijk ontwikkelingsplan). o de eerste cyclus van 2 jaar is 2013 – 2014 o daarnaast zijn er natuurlijk “permanent” opvolgingsgesprekken, coachingsgesprekken, … gezien er ook duidelijke verwachtingen zijn naar coaching toe, wordt dit ook een element van het profiel van de leidinggevende binnen ouderenpsychiatrie. het concrete vormingsplan van dit jaar kan je bevragen bij je afdelingshoofd of psycholoog een vormingstraject voor nieuwe medewerkers is in uitwerking Pagina 36 van 43 visie op “samenwerken” Binnen het cluster hebben we een aantal principes opgelijst die we belangrijk vinden om ons professioneel samenwerken te sturen. Het is de bedoeling dat elk team deze principes bespreekt en er zelf minstens evenveel aan toevoegt. Er werd afgesproken dat dit voor de zomer 2014 zou gebeuren. In ons team willen we zo vaak als mogelijk “ja” zeggen tegen zorgvragers of andere “klanten”. onze klanten (zorgvragers, verwijzers, andere afdelingen / diensten) merken onze hoffelijkheid op onze klanten proeven onze oprechte belangstelling Teamresultaten zijn belangrijker dan individuele resultaten of “individueel comfort“. In ons team tonen we steeds een ruime belangstelling voor “iemands waarheid” (zorgvrager, klant, collega, …): respect voor de mening van de ander met collega’s komen we via open dialoog tot een “gezamenlijk weten” met zorgvragers gebruiken we onze communicatieve vaardigheden om iemands individuele kijk op het probleem, op de evolutie en op de oplossing te verkennen “Goed samenwerken” is in ons team het resultaat van wat er tussen mensen gebeurt. iedereen neemt de verantwoordelijkheid op voor de effecten van zijn gedrag we tonen professionele waardering voor elkaar Onze werkvloer is een leerplek. Daarom: wil ik minstens mijn kennis over ouderenpsychiatrie en mijn communicatieve vaardigheden permanent bijschaven werk ik aan goede relaties, ik stel me zo op dat anderen feedback willen geven (bvb door te vragen) investeer ik in een eerlijke en integere communicatie investeer ik mee in de groei van mijn collega’s. Door het geven van feedback, neem ik hierin mijn verantwoordelijkheid. wil elk teamlid aan zijn “persoonlijk meesterschap” werken, zodat hij hiervoor een trekkersrol kan opnemen Binnen ons team, voegen we nog deze principes toe … Pagina 37 van 43 6. het therapeutisch denkkader We beschouwen de algemene systeemtheorie en de communicatietheorie als het algemene kader. We verwachten derhalve dat medewerkers zich dit kader eigen maken. I.f.v. de problematiek van de zorgvrager, kunnen elementen uit het oplossingsgerichte, uit het contextuele of uit het belevingsgerichte (cognitieve stoornissen) denkkader worden gebruikt Het is niet de bedoeling om deze kaders in deze bundel uit te leggen, we beperken ons tot enkele items, vaak te weinig genuanceerd uitgeschreven. Op de afdeling vind je meer teksten of referenties. systeemtheorie NOG TE DOEN, onderstaande vind ik te moeilijk het systeemdenken kijkt op een circulaire manier naar gedrag Vanuit de lineaire kijk gaan we op zoek naar de oorzaak of de reden van het gedrag. De consequenties van dit lineair kijken zijn niet vrijblijvend. Als twee of meer mensen in hun omgang met elkaar met moeilijkheden of problemen te kampen krijgen en zich vragen gaan stellen naar het oorzakelijke verband, dan zijn er drie mogelijkheden: - of het ligt aan de ander of de anderen - of het ligt aan jezelf - of het heeft te maken met factoren die niets met hen te maken hebben. De circulaire kijk zoekt geen oorzaak voor gedrag. Bij het beschrijven van een circulair proces, spreken we dan ook niet meer over schuld, maar wel over invloed of aandeel. In de circulaire kijk wordt de mens namelijk niet puur gezien als een individu, maar eerder als iemand die voortdurend met anderen in interactie is. In deze interacties oefent iedere persoon invloed uit en wordt hij ook door anderen beïnvloed. iedereen maakt deel uit van één of meerdere systemen. Een groep mensen kan als een systeem beschouwd worden wanneer: - ze een gezamenlijk doel hebben en nastreven - ze emotioneel bij elkaar betrokken zijn. Al de leden van een systeem staan in voortdurende interactie met elkaar. Dit gebeurt door feedback te geven over elkaars gedrag. Er worden verbanden gelegd tussen uitspraken, gebeurtenissen, handelingen… en het eigen gedrag of dat van andere leden van het systeem. Alle gedrag wordt dus aanzien als communicatie en heeft zijn betekenis. Dit wil niet zeggen dat de betekenis van een bepaald gedrag door iedereen dezelfde betekenis moet hebben. de specifieke omgangsvormen, die eigen zijn aan ieder systeem apart, worden gestuurd door de spelregels die binnen die systemen leven en bepalen hoe mensen met elkaar omgaan. Pagina 38 van 43 Het intermenselijk verkeer wordt dus geregeld door regels die mee aan de basis liggen van de kijk die mensen hebben op zichzelf en de anderen. Een besef of bewustwording van de regels die ons leven en het cliëntsysteem beheersen, nemen aan belangrijkheid toe wanneer we veranderingsdoelen stellen. Het leren zien van deze regels voorkomt veel valkuilen in de hulpverlening. Zonder respect voor de regels van het systeem, faalt de hulpverlening. Loyaal gedrag kan men zien als handelingen die overeenstemmen met de omgangsvormen die men vanuit zijn geschiedenis gewoon is. Deze omgangsvormen waren niet steeds geëxpliceerd, maar golden als impliciete regels. Iemand is dus loyaal als zijn gedrag in de ogen van hen die zich samen met hem binnen dezelfde context bevinden, overeenkomt met wat binnen die context gangbaar is. Context kunnen we omschrijven als de omgeving van een systeem waardoor dit systeem beïnvloed wordt. Vermits de contextgegevens al datgene omvat dat bepalend was voor de levensomstandigheden van de cliënt, is de contextanalyse belangrijk als bijkomende informatie. Boodschappen die de cliënt geeft krijgen betekenis binnen zijn context. We onderscheiden drie soorten context, nl.: • de situationele context: dit is de informatie over de plaats en de letterlijke situatie waarin de communicatie zich afspeelt • de maatschappelijke context: is de beschikbare informatie over maatschappelijke en culturele invloeden • de historische context of de rol van de geschiedenis en de eigen gezinsgeschiedenis die bepalend waren voor het functioneren van het systeem. We kunnen hier spreken over uniciteit gezien de eigen levensgeschiedenis steeds uniek is per familie. Context mag niet gezien worden als oorzakelijk maar wel als bepalend. Hoe meer informatie je hebt, hoe meer betekenis je kan geven. Het zelfbeeld of de identiteit is het gevolg van een proces dat resulteert in een aantal omschrijvingen over zichzelf en een ander. Wanneer dit proces resulteert in een aantal omschrijvingen over zichzelf die ontstaan zijn in een negatieve periode en dus als negatief beleefd worden, kan dit het ontstaan betekenen van een negatief zelfbeeld. de communicatietheorie van Watzlawick alle gedrag is communicatie mensen beïnvloeden met woorden en vooral zonder woorden wat ik bedoel is niet perse waar voor een ander als ik wat zeg, dan zeg ik iets over hoe ik wil dat de ander met mij omgaat wie heeft het voor het zeggen, wie laat het voor het zeggen? Pagina 39 van 43 7. regels i.v.m. leef – en zorgklimaat Het samenleven in groep, vraagt een aantal afspraken. Het is aan het kernteam en interdisciplinair team van elke afdeling om deze regels vast te leggen. Kijk daarom naar het afdelingsgebonden deel. Vanuit het clusterbeleidsoverleg formuleerden we het volgende uitgangspunt: µ Organisatie, regels, afspraken zijn er om de zorgvisie en het afgesproken klinisch pad te ondersteunen. Het is zeker geen doel op zich. Of nog concreter: we moeten ons steeds de vraag stellen: “dient het de patiënt, dient het de behandeling van de patiënt”. (het enige tegenargument zou mogen komen van organisatorische problemen die zwaarder zijn dan de voordelen voor de patiënt. Het is immers onze job om inspanningen te doen als de patiënt er voordeel van heeft, direct of indirect). Pagina 40 van 43 het beleid van de cluster 1. beleidsoverleg Op het niveau van de cluster wordt er divers beleidsoverleg georganiseerd. De zorgmanager is het eerste aanspreekpunt van dit overleg. clusterbeleidsteam o zorgmanager, psychiaters, afdelingshoofden, psychologen o algemeen beleid van de cluster o maandelijks (donderdagvoormiddag) overleg met afdelingshoofden en psychologen o zorgmanager, afdelingshoofden en psychologen o inhoudelijk beleid van de cluster (deels ter voorbereiding van clusterbeleidsteam) o maandelijks (dinsdagnamiddag) overleg met afdelingshoofden o zorgmanager en afdelingshoofden o organisatorisch beleid van de cluster (o.a. personele middelen) o maandelijks (woensdagvoormiddag) Daarnaast is er ook nog beleidsoverleg op niveau van de afdeling: het kernteam en (inter)disciplinair overleg. Het afdelingshoofd is het eerste aanspreekpunt van dit overleg. 2. beleidsverantwoordelijken namens de cluster: Franky Beyen dr. Jos Hannes zorgmanager beleidspsychiater sirius 1 dr. Jos Hannes Benny Leynen Christophe Punga afdelingspsychiater afdelingshoofd psycholoog sirius 2 dr. Jos Hannes Vicky Merken Evelyn Pauwels afdelingspsychiater afdelingshoofd psycholoog sirius 3 dr. Jan Adriaensen Vanessa Vandereyt Stefani Smits afdelingspsychiater afdelingshoofd psycholoog sirius 4 dr. Geraldine Einfinger Bea Schoubs Katleen Anckaert afdelingspsychiater afdelingshoofd psycholoog Pagina 41 van 43 3. beleidsplan De algemene doelstellingen van het beleidsplan 2013 – 2014 zijn: De interdisciplinaire teams werken aan het integratieproces binnen het door de cluster aangereikte inhoudelijke kader. De partners binnen het regionale zorgcircuit “ouderen” kennen de richting waarin de cluster zich ontwikkelt (+ze weten welke zorgmodules worden aangeboden). De potentiële klanten kennen het door de cluster aangeboden zorgaanbod. Stabiele teams bouwen systematisch competenties op om vlot een kwaliteitsvol aanbod in te kunnen vullen. De infrastructuur wordt als ondersteunend ervaren in het bereiken van de beoogde trajectdoelstellingen. Er is een afstemming tussen de trajecten en afdelingen. Via nieuwsbrief (“4”) word je op de hoogte gehouden van de concrete beleidsvoornemens. 4. informatie actualiteiten Via deze brochure kan je wat algemene informatie opzoeken over de cluster ouderenpsychiatrie. Ongeveer tweemaandelijks wordt er een nieuwsbrief “clustersprokkels” verspreid met de actualiteiten, vooral vanuit de hoger vernoemde beleidsvergaderingen. Pagina 42 van 43 Pagina 43 van 43