Groenten (voor)zaaien

advertisement
Groenten (voor)zaaien; een handleiding
Gespreksavond Velt Midden Brabant 7 maart 2014
Informatie bijeengebracht door Luc Vanhoegaerden
in opdracht van Velt Midden Brabant
• Wat is ‘zaad’?
• Hoe verkrijg je een goede
kieming?
• Waarom zou je voorzaaien?
• Uit wat bestaat zaai- en
potgrond?
• Waarin kan je voorzaaien?
• Hoe voorzaaien, verspenen
afharden?
• Binnen of buiten zaaien?
•
Zaadplanten vormen bloemen
•
In de bloem zit de stamper met
stempel,stijl en vruchtbeginsel en
kan opgebouwd zijn uit één of meer
vruchtbladen.
•
Het vruchtbeginsel -waaruit de zaden
ontstaan- is dus een onderdeel van
de stamper van een bloem.
•
Een vruchtblad van een
vruchtbeginsel is een toegevouwen
blad, waarvan de randen met elkaar
zijn vergroeid. Op deze rand bevindt
zich de zaadlijst met de
zaadknop(pen).
•
In het vruchtbeginsel zitten één -of
meer- zaadknoppen die met de
zaadstreng, ook wel navelstreng
genoemd, vastzitten aan één of meer
zaadlijsten.
Hoe ontstaat ‘zaad’
•
Zaad is een uitgegroeid
zaadbeginsel.
•
Uit een zaad kan een nieuwe plant
groeien, omdat het bestaat uit een
kiempje en uit het zaadwit als
voedsel voor het kiempje.
Zaad
Zaad
•
Een zaadje bestaat uit:
–
–
–
–
•
een kiempje
het kiemwit
de vruchtwand
de zaadhuid
Het kiempje bestaat
uit :
– een pluimpje dat
gevormd wordt door
een stengeltje en
opgevouwen
bladeren
– de zaadlobben
– een wortel
•
Een zaadje kan pas ontkiemen als
de omringende omstandigheden
daartoe geschikt zijn.
•
Afbraakprocessen in de grond
maken de zaadhuid doorlaatbaar
zodat vocht kan opgenomen
worden door het zaadje.
Volgens de soort kan dit een kort
(bijv. radijs) of een lang proces (bijv.
wortelen) zijn.
•
Als de zaadhuid van een
uitgezaaid kiemkrachtig zaadje
voldoende water heeft
doorgelaten ontstaat in het zaadje
een metabolische celreactie.
De kieming start.
•
Het kiemwit levert daarbij tijdelijk
reservevoedsel waaruit de
ontkiemende zaadcel tijdelijk put,
tot dat het fotosyntheseproces
energie aanvoert.
Soms moet de zaadhuid eerst
beschadigd worden alvorens het zaad
water kan opnemen.(bijv. Nieuw
Zeelandse spinazie)
•
De ontluikende kiem dringt door
het omhullende kiemwit naar
buiten, zaadlobben vormen zich en
de bovengrondse groei trekt zich
op gang.
Het kiemproces
•
Zaad is een levend product.
•
Naast het kwaliteitsvol
oogsten van het zaad moeten
ook alle factoren waarin het
zaad gebruikt wordt optimaal
zijn om tot een goede kieming
te komen.
•
Bij het kiemen van zaden
binnenshuis zijn de volgende
factoren van belang: water,
licht, zuurstof en warmte.
•
Het eerste proces in de
kieming is de opname van
water.
– Eens de kieming begonnen
is, kan een droogteperiode
het zaad gemakkelijk
doden.
– Een overmaat aan water
kan echter ook een
negatief effect hebben..
– Weken van zaden voor het
kiemen kan de opname
van water bevorderen
Groeifactoren
bij de kieming
•
Voorweken van zaden wordt
aangeraden voor grotere zaden met
een dikke en harde zaadhuid die er
langer overdoen om op te komen. Het
zorgt ervoor dat sneller vocht kan door
het kiemwit dringen tot in de zaadkern
zodat de kiem met de kieming kan
beginnen.
•
De zaden worden maximaal 3 dagen in
4-5 maal de hoeveelheid lauwwarm
water (kamertemperatuur)gelegd.
•
Zodra het zaad begint op te zwellen is
het voldoende geweest en kan men de
zaden afzeven.
•
Opgezwollen zaden moeten direct
uitgezaaid worden.
•
Het nadeel van voorweken is, dat de
zaden gevoeliger worden voor
ongunstige omstandigheden die
eventueel vlak na het zaaien optreden.
•
Men kan ook het zaad met vochtig
zand mengen en het enige tijd op
kamertemperatuur houden.
•
Zodra witte kiempjes zichtbaar worden
kan er gezaaid worden. Laat de
kiempjes niet te lang worden.
Voorweken van zaden
•
Licht kan het kiemen van
zaden bevorderen of
belemmeren. Men spreekt van
donkerkiemers en
lichtkiemers. De meeste
groenten zijn donkerkiemers.
•
Donkerkiemers zijn zaden die
in het donker, bedekt door
een laagje aarde, zullen
kiemen. Dat laagje is twee tot
driemaal de dikte van het
zaad, dus vaak maar een paar
millimeter dik.
•
Licht remt het kiemproces af
bij donkerkiemers. Bij
lichtkiemers geeft licht de
prikkel om te gaan kiemen.
Het zaad van lichtkiemers
wordt dan niet of slechts zeer
weinig afgedekt.
•
Vele groenten zoals veldsla,
spinazie, tomaten, ui,
aubergine, pepers en
paprika's zijn donkerkiemers.
Enkele typische lichtkiemers
zijn aardbei, basilicum,
peterselie en selder.
Groeifactoren bij
de kieming
Groeifactoren bij de kieming
•
Voldoende zuurstof –lucht- in de omgeving van het zaad is zeer
belangrijk. Losse zaaigrond met voldoende luchtgaten is
onontbeerlijk voor de kieming. Bij een te hard aangedrukte
zaaigrond of door te natte grond wordt de kieming sterk geremd
en kan het zaad zelfs afsterven.
•
Een juiste temperatuur is één van de belangrijkste factoren bij de
kieming.
Temperatuur heeft een rechtstreekse invloed op een goede
opkomst en op de kiemsnelheid.
Er is een belangrijk onderscheid tussen verschillende soorten
zaden. Bepaalde zaden vragen geen specifieke temperatuur terwijl
andere slechts kiemen bij een welbepaalde temperatuur.
Veel soorten hebben een minimum, maximum en optimum
temperatuur waarbij kieming optreedt.
Men onderscheidt:
– koude verdragende soorten, die kiemen bij uiteenlopende temperaturen,
(tussen 5 en 30 graden Celsius);
– koude vereisende soorten die in het najaar kiemen, als de temperatuur
voldoende gezakt is
– warmte vereisende soorten, tropische en subtropische planten (zoals
tomaat, aubergine, paprika) die een minimum van 15 graden Celsius
vragen.
– Een koudkiemer wil zeggen dat het zaad een bepaalde koudeperiode
nodig heeft om te ontkiemen.
Waarom voorzaaien?
•
Om gewassen een voorsprong te
geven in het vroege voorjaar kan
heel wat binnenhuis in bakjes
worden voorgezaaid.
•
Door voor te zaaien ontsnappen
we aan de wisselvallige
weersinvloeden in het vroege
voorjaar.
•
Geeft gemakkelijkere
onkruidbeheersing bij het
uitplanten
•
Bijvoorbeeld voor :
tomaat – selder – prei – paprika –
koolsoorten – sla – erwten - ….
Zaaigrond
Zaai- en stekgrond
• Is arm aan voedingstoffen
• Is water doorlatend
• bevat turfachtig materiaal dat de grond luchtig maakt
Potgrond (verspenen)
• Beperkte aanbreng voedingstoffen
• Goed vochthoudend vermogen
• Luchtige structuur
Velt basisrecept voor potgrond:
4 delen tuingrond (bij voorkeur zandleem)
4 delen verteerde compost
2 delen grof zand of rijnzand
Tuinier je op klei voeg dan meer zand toe
Bij zanderige tuingrond vervang je het
zand door bladcompost.
Perliet toevoeging
Geëxpandeerd vulkanisch gesteente
Verhoogt vochthoudend vermogen
Richtwaarde max. 10 % volume toevoeging
Cocopeat vervangt turf (minder ecologisch)
•
Zaaibakje gelijkmatig vullen met
zaaigrond tot enkele cm onder de
rand. Druk dan zachtjes en
gelijkmatig aan met een plankje of
een stuk plaat. Voorzie een
gietrand van minstens1 cm.
Hoe voorzaaien?
•
Grote zaden kunnen één voor één
op rijtjes uitgelegd worden.
Kleinere zaadjes mengen met een
beetje wit zand of basaltmeel,
waardoor ze regelmatiger kunnen
verdeeld worden.
•
Strooi met een zeef na het
uitleggen van de zaden een laagje
fijne dekaarde over de zaden
ongeveer 2 keer zo dik is als de
zaden zelf. Druk daarna nog even
lichtjes aan met een plankje.
•
De zaaidichtheid hangt af van de
tijdsperiode dat de plantjes in het
bakje moeten blijven staan. Als de
kiemplantjes zullen verspeend
worden kan je zeer dicht zaaien.
Als ze langer blijven staan, zijn
grotere afstanden vereist.
•
Bovenop strooien we een dun
laagje wit zand dat licht zal
weerkaatsen naar de jonge
plantjes. Het steriele zand zal er
ook voor zorgen dat er minder
gevaar is voor beschimmelen van
het zaad
Hoe voorzaaien?
•
Vlak na het zaaien geef je water
met een gieter met fijne broes of
nevelspuit. Let op dat er zich geen
plasjes vormen zodat zaadjes
wegdrijven.
•
Bedek het bakje daarna met een
doorzichtige plaat en zet het op
een warme plaats, ongeveer 20°C
is ideaal. Eventueel als extra
isolatie mag er na het uitzaaien
een vel krantenpapier over, dat er
wel weer af moet van zodra het
zaad zichtbaar gekiemd is.
•
Controleer regelmatig of de grond
in het bakje nog nat genoeg is.
Wanneer er zich te veel
condenswater op de dekplaat
vormt zet je ze op een klein
kiertje.
•
Van zodra de kiemplantjes boven
staan steek je een houtje tussen
de rand en de glasplaat zodat er
wat (droge) lucht binnenkomt. Dat
belet dat de plantjes altijd nat
zouden staan en gaan schimmelen.
Van dan af let je goed op dat de
grond niet te veel uitdroogt.
•
Bij opkweek kort bij het venster,
zal je zien dat de kiemplantjes
naar het licht toe groeien. Om
scheef groeien te voorkomen moet
je de bakjes regelmatig een paar
keer per dag omdraaien.
•
Als de jonge plantjes voldoende
groot zijn geworden, kan je ze als
tussenstap 'verspenen' in
individuele opkweekpotjes
vooraleer ze uitgezet worden op
hun definitieve standplaats
•
Zodra zaailingen de eerste
paar kiemblaadjes hebben
gevormd beginnen ze snel
mekaar te verdringen.
•
Dan is het tijd om de jonge
plantjes wat meer ruimte te
geven en te 'verspenen' in
andere bakjes of bloempotjes
waar ze meer licht en ruimte
krijgen om verder te groeien.
•
Hou zaailingen tijdens het
verspenen bij de blaadjes
vast. Til ze nooit op bij het
nog breekbaar stengeltje.
•
Plant de zaailingen wat dieper
uit dan ze in de zaaibak
stonden, maar zorg er voor
dat het groeipunt boven de
grond blijft.
•
Bemest de jonge plantjes niet,
want jonge zaailingen hebben
nog niet veel voedsel nodig
Verspenen
•
Opgroeiende vorstgevoelige
plantjes die vooraf binnenshuis
of in de serre zijn opgekweekt,
moeten gewoon gemaakt worden
aan de weersomstandigheden
buiten. Men noemt dat
'afharden'.
•
Kies een zachte, bewolkte dag uit
om uw potten of zaaibakken
eerst een paar uur buiten te
zetten. Zet ze niet in de felle zon
want de jonge plantjes kunnen
makkelijk verbranden
•
Zet ze daarna gedurende een of
twee weken iedere dag wat
langer buiten, totdat de planten
gewend zijn geraakt aan de
buitentemperatuur.
•
Blijft de temperatuur 's nachts
boven de 10°C dan mogen de
planten de hele nacht buiten
blijven.
•
Plant vorstgevoelige soorten
zoals tomaat echter niet in volle
grond uit voor midden mei.
Afharden
Gemiddelde kiemtijd
onder normale omstandigheden buiten
augurken 9
rode bieten 13
bloemkool 8
rode kool 8
boerenkool 8
selderij 8
broccoli 8
bonen 14
erwten 10
kalebassen 7
spruiten 8
koolrabi 7
suikermaïs 9
kropsla 7
tuinbonen 21
NZlandse spinazie 10
uien 14
peterselie 30
witlof 9
radijs 6
wortelen 16
rammenas 6
zomerspinazie 10
Kiemkracht en Kiemtijd
Kiemkracht
Oud zaad kiemt trager of helemaal niet
en levert zwakke planten die
gevoeliger zijn voor ziektes.
Niet alle groentesoorten behouden
even lang hun kiemkracht.
Enkele voorbeelden van bewaartijden:
1jaar : Schorseneren,suikermais,Ui,
Prei,Pastinaak en courgette.
2 jaar: Bonen en Peterselie.
3 jaar: Erwten,Wortels,postelein en
Witlof.
4 jaar: Bieten,Tomaten,Kool,Spinazie,
Capucijners en Sla.
5 jaar :Andijvie,Komkommer,Radijs,
Snijbiet
6 jaar : Selderij, Meloen en augurk.
Kiemproef
•
•
•
•
•
•
Diep bord met watten of keukenpapier
Maak nat, druk overtollig vocht eruit
Verdeel gelijkmatig 10 test zaden
Trek over het bord een velletje plastic
Zet bord op een warme plek
Tel het aantal zaden die na een
normale wachttijd opkomen
Juist zaaien
voorzaaien of rechtstreeks
tijdstip
kiemtemperatuur
kiemduur
zaaidiepte
Zaaiteilen
•
Recuperatie isomobakjes worden veel gebruikt
•
Ook houten of plastieken kistjes
•
Gebruikte bakjes grondig schoonmaken
•
Grondresten van vorig gebruik vormen bronnen van infecties
•
Bakjes mogen niet te diep te zijn; 6 cm is voor de meeste groenten
•
Ui en prei maken wel langere wortelslierten; voorzie 10 cm
•
Hoe minder grond aanwezig is, hoe sneller de grond uitdroogt
•
Overtollig gietwater moet weg kunnen
•
Voorzie kleine drainagegaten in de bakjes
Perspotten en kweektabletten
•
Aandacht voor samenstelling en vochtigheid van
de grond
•
Samengedrukte grond voor perspotten moet
voldoende“plakken”
•
De gemengde grond bevat zand, tuingrond, en
verteerde mest of compost. Geen turf gebruiken
•
Nadat de grond geperst is moet nog voldoende
lucht – en water – beschikbaar zijn voor de
ontkieming
•
Perspotten en kweektabletten worden dicht
naast elkaar geplaatst om uitdrogen te
voorkomen
•
Een vast geperste pot valt moeilijk uit elkaar,
maar bevat minder lucht wat ontkiemen en
groeien moeilijker maakt
•
Te los geperste potten geven te weinig
bescherming aan de wortels door breuk van de
potten
•
Kweektabletten en perspotten op vochtig
gehouden ondergrond zetten
Waar zaaibakjes zetten?
•
Binnenshuis is het meestal wel warm
genoeg is om het zaad te doen kiemen,
maar meestal is de lichtsterkte
onvoldoende om sterke plantjes te kweken.
•
Jonge plantjes hebben veel licht nodig om
een stevige en gedrongen groei te krijgen.
Zo niet rekken ze te fel uit en worden ze
verzwakt
•
Daarom zijn een veranda of een brede
vensterbank gericht naar het zuiden het
best geschikt voor de voorkweek
•
Zet de bakjes zo kort mogelijk bij het raam
•
Hoe hoger de omgevingstemperatuur is,
hoe meer licht er moet zijn om een
evenwichtig gebouwd jong plantje te
bekomen
Binnen voorzaaien
of buiten zaaien?
Binnen zaaien
–
–
–
–
–
Vroeger beginnen
Snelle start
Te weinig licht
Meer zorgen
Mogelijkheid voor subtropische
groenten
– Warm, te warm, te koud
– Schimmels
Buiten zaaien
– Pas beginnen als de grond is
opgewarmd
– Latere oogst
– Volop licht
– Minder omkijken naar
– Niet verplantbare groenten
– Natuurlijke afwisseling van
temperaturen
– Guur weer
•
In het voorjaar binnenshuis of in de
serre plantjes opkweken, terwijl het
buiten nog koud en nat weer is.
bijvoorbeeld : sla – selder – prei –
tomaat – paprika – kolen - courgette –
aubergine – pompoen – venkel komkommer- .......
•
Zodra de weersomstandigheden het
toelaten kunnen we ook een aantal
groenten rechtstreeks zaaien en
planten in de tuin
bijvoorbeeld : aardappel - wortelen –
schorseneren – radijs - rode biet -ajuin
– sjalot – knoflook – erwt – suikermaïs
– spinazie- rucola - snijbiet (warmoes) –
pastinaak- ....
- bonen pas midden mei uitzaaien
•
Lees vooraf de achterkant van het zaadzakje
•
Zorg tijdig voor (zelfgemaakte) zaai- en potgrond
•
Probeer evtl. eens (zelfgemaakte) perspotten uit
•
Zaai niet het hele zakje in 1 keer
•
Hou rekening met de licht- en donkerkiemers
•
Zaai de zaadjes in matige aantallen uit
•
Druk de zaaigrond lichtjes aan
•
Gebruik gieter met fijne waterstraal of nevelspuit
•
Geef bij de aanvang water, maar niet teveel
•
Condenswater in de zaaibakjes vermijden
•
Zet het zaaibakje op de juiste standplaats
•
Plant plantjes niet te vroeg uit
•
Lees voor meer informatie op de Velt website
Zaaitips op een
rijtje
Download