PowerPoint-presentatie

advertisement
Het Oog
De bouw van het oog
Bouw van het oog
Beschermende delen rond het oog






Oogkas
Vetkussen
Wenkbrauwen
Oogleden
Wimpers
Traanvocht
Bescherming
• Oogkas beschermt tegen trauma
• Oog is ingebed in vetweefsel dat tegen schokken beschermt
• Wenkbrauwen zorgen ervoor dat er geen zweet of ander
vocht de ogen in loopt
• Wimpers beschermen de ogen tegen vuiltjes en fel licht
Traanvocht
• Bevochtiging van het oog
• Lysozyme, breekt celwand bacteriën af
Oogspieren
 4 rechte oogspieren
 2 schuine oogspieren
 richten ogen op fixatiepunt
De bouw van het inwendige oog
Bouw van de oogbol
• Wand bestaat uit drie lagen
– Buitenste laag:
• sclera (harde oogrok) + cornea (hoornvlies)
– Middelste laag:
• chorioidea (vaatvlies) + iris (regenboogvlies)
– Binnenste laag:
• retina (netvlies)
Harde oogrok en hoornvlies
• Harde oogrok is stevig, wit, ondoorzichtig
– aan de voorzijde een vlies op de oogrok (conjunctiva)
• Hoornvlies (cornea) is doorzichtig
– niet bedekt met conjunctiva
Vaatvlies
• Veel bloedvaten
• Voeding van het oog
• Aan de voorkant gaat vaatvlies over in het straallichaam
– bevat kringspier > accommoderen
– productie oogkamervocht > voeding lens + hoornvlies oogboldruk
• Voorste deel  iris (regenboogvlies)
Glasachtig lichaam
• Glasachtig lichaam of corpus vitreum een bindweefselachtige
structuur
• ligt tussen de lens en het netvlies (retina)
• substantie heeft de eigenschappen van een gelVoorste deel 
iris (regenboogvlies)
• Vorm van het oog
Stroomrichting van kamervocht in oog (schematisch)
In de bloedvaten van het straallichaam wordt continu kamervocht
geproduceerd. De bloedvaten van het harde oogvlies nemen kamervocht op.
Als hierin een storing voorkomt, stijgt de druk in het oog.
Pupilreflex
• Fel licht op netvlies  kans op beschadiging van
zintuigcellen
• Te voorkomen door:
– Wimpers
– Pupilreflex
• Pupilreflex = het groter of kleiner worden van de
pupil zodat er meer of minder licht in het oog kan
vallen
Hoe wordt de lichttoevoer geregeld?
• Lichttoevoer wordt geregeld door de iris:
– Pigment in de iris  afschermen van overtollig
licht
– Iriskringspier en irisstraalspieren regelen
grootte van de pupil: pupilreflex.
Albinisme
Pupilreflex
Pupil reflex
• Als de hoeveelheid licht dat op het oog valt afneemt
– Lengtespieren trekken de pupil open
• Als de hoeveelheid licht toeneemt
– Kringspiertjes trekken samen en opening vernauwt
Werking pupilreflex
Iris
Irisstraalspieren
Iriskringspier
Iriskringspier: trekt samen bij sterk licht  pupil vernauwt.
Irisstraalspieren: trekken samen bij zwak licht  pupil vergroot.
Spieren in de iris dwarsdoorsnede
Iris
Pupil
Hoeveelheid pigment in de iris bepaalt de kleur van de ogen.
• Veel pigment  bruine ogen
• Weinig pigment  blauwe ogen
Pupil
Vernauwde pupil bij sterk licht
Vergrote pupil bij zwak licht
De spierwerking (iriskringspier en irisstraalspieren) is een reactie op
lichtintensiteit: pupilreflex.
Bij een vernauwde pupil zie je veel scherper bij sterke lichtinval.
Hoe gebeurt accommodatie van de lens?
Regeling lichttoevoer
Beeldvorming oog
Accommodatie lens
Afwijkingen
accommodatie
Accommodatie of scherpstelling: scherpstellen van
beelden kortbij of veraf.
• Ver kijken
– Accommodatiespier ontspannen;
– Lensbandjes trekken aan de lens.
Oplossingen
Bouw netvlies
Functie pigmentlaag
Functie fotoreceptoren
Functie ganglioncellen
Stoornis en schade
Lens wordt platter
Platte lens
• Dichtbij kijken
– Accommodatiespier samengetrokken;
– Lensbandjes trekken niet aan de lens;
– Nabijheidspunt: maximale kromming
lens.
Bolle lens
Lens wordt boller
• Straalvormig lichaam (SVL) ligt rondom de lens
• In SVL liggen kringspieren die zich kunnen
samentrekken
• De lens hangt aan lensbandjes in het SVL
Kringspieren
Kringspieren
Accomodatie
Accomoderen
• Zien in de verte. Boller of platter?
• Zien van dichtbij: Boller of platter?
Zien in de verte (meer dan 5 meter)
 Ogen in rusttoestand
 Lens is plat
Zien van dichtbij (5 meter of minder)
 Lens is bol
 Lens is geaccommodeerd
Hoe gebeurt de beeldvorming in het oog?
• Beeldvorming gebeurt door een bolle lens.
• Weg van de lichtstraal: hoornvlies  voorste oogkamer  lens 
glasachtig lichaam  netvlies.
• Doorzichtige oogdelen hebben verschillende dichtheden 
lichtbreking.
• Lichtstralen convergeren  beeldvorming gele vlek.
Regeling lichttoevoer
Oplossingen
Bouw netvlies
Beeld
Voorwerp
Gele vlek
Functie pigmentlaag
Functie fotoreceptoren
Functie ganglioncellen
Stoornis en schade
Bolle lens
Beeldvorming in het oog
Netvlies; Kegeltjes & Staafjes (1)
• Netvlies bestaat uit 4 lagen:
– Twee lagen van zenuwcellen
– Laag van zintuigcellen
– Laag pigmentcellen
• Laag van zintuigcellen:
– Kegeltjes = kleuren zien
– Staafjes = zwart-grijs-wit zien
– Gele vlek (macula lutea)  gevoeligste plek van het netvlies, bevat
veel kegeltjes
• Laag van zenuwcellen
– Geleiden impulsen van staafjes en kegeltjes naar de hersenen, via de
blinde vlek waar de oogzenuw het oog verlaat
Fotoreceptoren in het netvlies
4 lagen van cellen
Netvlies; Kegeltjes & Staafjes (2)
• Staafjes
– Lage drempelwaarde voor licht  gebruik in schemering/donker
– Liggen niet in gele vlek en blinde vlek
• Kegeltjes
–
–
–
–
Hogere drempelwaarde  alleen bij voldoende licht
Vooral in de gele vlek
Liggen niet in de rand van het netvlies
Hiermee kun je het scherpst zien
 Pigmentlaag  zwarte laag (bevat pigmentkorrels)
 verhindert weerkaatsen van lichtstralen
 Fotoreceptoren: staafjes en kegeltjes
blinde vlek
gele vlek
Ogen en Hersenen
Linker gezichtveld
Rechter gezichtveld
Verwerking lichtprikkels
Visuele schors
Visuele schors
Visuele schors
Download