Ablatio retinae - netvliesloslating. Er is glasvocht tussen het neuro-epitheel en het pigmentblad. Risicofactoren: myopie, pseudo- en afakie, stomp- penetrerend trauma. Klachten: vooraf lichtflitsen, donkere vlokjes (mouches volants = bloedingen in het glasvocht), blindheid. Behandeling: sluiten van de scheuren, aanleggen van een cerclageband, eventueel draineren van subretinaal vocht. Albinisme - hierbij ontbreekt in bepalde mate het melanine pigment. Lichtschuwheid, verminderde visus, bijziendheid, diafanie van de iris (doorschijnendheid), blonde fundus, hypoplasie vd macula, afwijkende kruising van de vezels van de n.opticus in het chiasma opticum. Amblyopie - een visusdaling aan een oog, die niet met een bril te corrigeren is en waarvoor geen organische verklaring te vinden is. Vaak komt het door strabisme. Komt bij 3-5% vd bevolking voor. Onderzoek: lichtreflex, volgbewegingen, afdektest, Bruckner-test, beoordelen van de optische media met behulp van doorvallend licht. Ametropie - als het brandpunt niet op het netvlies valt. Myopie (bijziendheid, brandpunt voor het netvlies), Hypermetroop (verziend, brandpunt achter het netvlies). Animetropie - als een oog positief en een oog negatief ametroop is. Aniridie - de iris is geheel verloren gegaan Anisocorie - de linker en rechter pupil verschillen in grootte. Oorzaken voor een vernauwde pupil: iritis, oogdruppels, morfine, Argyll Robertson-pupil (door syfilis), Horner, fysiologisch. Verwijde pupil: ruptuur msphincter pupillae, atropine, adrenaline, parese n.oculomotorius, tonische pupil van Adie (chronische neurologische aandoening). Anisometropie - verschil in refractie tussen beide ogen. Bij erg grote verschillen heet het aniseicinie. Arcus lipoides - ringvormige hoornvliestroebeling. Komt voor bij vetwisselingsstoornissen. Tussen de perifere rand van de troebeling en de limbus is altijd een ring van helder hoornvlies. Arcus senilis - een paralel aan de limbus verlopende ringvormige hoornvliestroebeling. Onschuldig. Komt bij 60% van de >60 jarigen voor. Arterioveneuze malformatie - shunt tussen het arteriële en het veneuze systeem. Na een trauma of spontaan. Geeft proptosis, bewegingsbeperkingen van het oog, dilatatie van de vaten op het oogwit, soms is een souffle hoorbaar. Geeft hoge oogdruk. Behandeling door embolisatie van de shunt. Astigmatisme - de brekende kracht van de lens niet in alle meridianen gelijk is. Het systeem heeft geen brandpunt. Audiologisch centrum - houd zich bezig met het stimuleren van de spraak- taalontwikkeling, het onderzoeken van de cognitie, het opvangen van ouders in de zorg voor hun kind. Bell paralyse - een perifere uitval of verlamming van de nervus facialis. 30% van de patienten krijgt als restverschijnsel zenuw degeneratie. Oorzaak is waarschijnlijk een herpes simplex of zoster virus infectie. Symptomen: plotselinge verlamming, lichte pijn rond het oor, harde geluiden klinken hol. Diagnose: per exclusionem. Prognose: 70% geneest zonder behandeling. Jonge patienten komen allemaal zonder restverschijnselen uit de paralyse, bij oudere tredensteeds meer restverschijnselen op. Benigne paroxismale positioneringsvertigo - BPPD. Met nystagmus heet het BPPN. Aanvallen van kortdurende (<1 min) draaiduizeligheid, nystagmus, soms misselijkheid en braken, na bepaalde hoofdbewegingen. De nystagmus is uitputbaar Oorzaak is het afbreken van statoconia na trauma, die sameklonteren en een grotere eigen massa hebben dan de endolymfe. Deze komen in de halfcirkelvormige kanalen. Diagnose: Dix-Hallpike-manouvre. Behandeling: bevrijdingsmanouvre volgens Parnes en Epley (recidiefkans 30%), afwachten (gaat na een bepaalde tijd vnzelf over). BERA - brain evoked response audiometry. Is een soort van elektroaudiometrie. Objectieve gehoortest Blefaritis - ontsteking van de ooglidranden, meestal uitgaande van de kliertjes van Meibom. Oorzaak: stafylokok. Klachten: geprikkeld oog, veel debris, schilfertjes tussen de cilia, soms verlies van cilia (madarose). Behandeling: antibiotica enkele weken. Blefarofimosesyndroom - autosomaal dominant. Bilaterale ptosis, telecanthus, horizontaal kleine lidspleet, epicanthus inversus. Blefarospasme - bilateraal onvrijwillige contracties van de m.orbicularis oculi, de m.procerus, mm.corrugatores, waardoor de ogen steeds gesloten worden. Blepharoptosis - ofwel ptosi. Een ooglid hangt lager dan normaal. Kan aangeboren zijn (vettige dystrofie vd m.levato), verworven (door desinsertie van de aponeurose; nIII parese, sympathicuslaesie, myastenia gravis, tumor, verlidtekening) Blikrichtingnystagmus – een nystagmus die ontstaat naar het kijken naar opzij, naar boven/onder. Hij neemt toe naarmate de blik meer naar lateraal staat. Pathologisch. Centrale origine, alcohol kan het ook veroorzaken. Onvermoeibaar. Boogminuut - de hoek tussen 2 punten die een oog nog net kan zien. 1/60 van een graad Buitenoor - beschermt tegen mechanische beschadiging van het trommelvlies Doofheid – 50% genetisch, 50% omgevingsfactoren. Van de genetische factoren is 30% syndromaal, 70% niet-syndromaal. Van de niet-syndromale is 22%autosomaal dominant, 77% autosomaal recessief, 1% X-gebonden, 1% mitochondriaal. Capillair hemangioom - goedaardige endotheelproliferatie. Verschrompeld op volwassen leeftijd. Het gezwel leid tot ptosis en soms tot amblyopie. Cataract - staar. Troebelingen in de lens die leiden tot lichtverstrooiing, visusdaling en blindheid. Oorzaken: ouderdom, trauma, congenitaal (rubella, toxoplasmose), syndromaal, door bestraling, door stofwisselingsziekte. Behandeling is bij een visus van 0,3 lensextractie (extracapsulair of intracapsulair). Complicaties van behandeling zijn nastaarbloedingen, infecties, endoftalmitis, kapselruptuur, glasvochtverlies, luxatie van lensfragmenten, glaucoom, verplaatsing van de kunstlens, cornea-oedeem, cystoid macula oedeem, wondproblemen. (zie hieronder verder) Confounding factor – dit is een factor in een onderzoek die gerelateerd is aan de te onderzoeken risicofactoren. Door confounding kan een verband (dat in het echt niet bestaat) worden gesuggereerd of kan een bestaand verband worden ontkend. Cataract senilis - bij ouderen. Door een lokale stoornis van de lensstofwisseling. Drie meest voorkomende vormen zijn: spakencataract, kerncataract en het cataract van de achterste schors Cataracta traumatica – cataract na een trauma. Geeft eerst cataract van de achterste schors die later uitgroeit tot een matuur cataract. Cataracta complicata - door chroniche iridocyclitis of door langdurig gebruik van prednison, stofwisselingsziekten, bestraling met infrarood of rontgen of onderdeel van een syndroom. Cataracta congenita - door infectieziekten als rubella of toxoplasmose Caveneus hemangioom - goedafgekapselde vaattumor. Proptosis, soms striae in fundo. Chirurchische verwijdering. Cavum tympani - Laterale wand: paries membranaceus. Deze wand wordt voor het grootste gedeelte ingenomen door de membrana tympani (het trommelvlies). Anteriore wand: paries caroticus. Het cavum tympani is door een dunne botlamel gescheiden van de a. carotis interna. Er is maar één opening in deze wand: het ostium tympanicum van de tuba auditiva. Deze opening bevindt zich enigszins boven de bodem van het cavum tympani. Mediale wand: paries labyrinthicus. Hieraan kunnen onderscheiden worden, van boven naar beneden, de prominentie van de canalis semicircularis lateralis, de prominentie van de canalis facialis, de fenestra vestibuli (het ovale venster), het promontorium (de prominentie van de basale winding van de cochlea), en de fenestra cochleae (het ronde venster). Posteriore wand: paries mastoideus. Hoog hierin bevindt zich de aditus ad antrum mastoideum. Deze opening geeft, zoals de naam zegt, toegang tot het antrum mastoideum (is reeds ontwikkeld bij de geboorte). Het antrum zet zich voor in de cellulae mastoideae bijholten in het os mastoideum; deze ontwikkelen zich vanaf het tweede levensjaar en verder vooral in puberteit). De cellulae hebben een nauwe relatie tot de veneuze sinus sigmoideus en het cerebellum. Dak: paries tegmentalis of tegmen tympani (craniale begrenzing, temporaalkwab). Bodem: paries jugularis. De bodem van het cavum tympani heeft een nauwe relatie met de v. jugularis interna. De zenuw die de sensibele innervatie verzorgt van de slijmvliezen van het middenoor (n. tympanicus, tak van de n. glossopharyngeus, nIX), komt het cavum tympani binnen via een opening in de bodem. Cellulitis orbitae - orbitaflegmone. Diffuse ontsteking in het orbitale vet- en bindweefsel. Bij een preseptale cellulitis is alleen het ooglid aangedaan, bij een retroseptale cellulits is er proptosis, gestoorde motiliteit met dubbelbeelden en pijn. Koorts en verhoogde bezinking. Bij uitbreiding visusstoornissen, swinging-flashlight positief, dreigende blindheid. Meningitis of sinus cavenosus trombose kunnen ook optreden. Oorzaak: uitbreiding van een sinusitis, een fractuur of een corpus alienum. Verwekkers: staphylococcus, Streptococcus, Haemophilus influenzae. Behandeling: ziekenhuisopname en intraveneus breedspectrumantibioticum. Centraal vestibulair onderzoek – optokinetische nystagmus onderzoek, slingerproef, blikrichtingnystagmus, fixatiesuppressietest. Chalazion - ontstekingsgranulopom dat uitgaat van een verstopte afvoergang van een kliertje van Meibom. Klachten: zwelling. Behandeling: excochleren. Chemosis - oedeem van de conjunctivae Choridearuptuur - de choroidea is we’ll, maar de sclera is niet gescheurd. Cochlear implant - een gehoorapparaat dat signalen direct afgeeft aan de gehoorzenuw Coloboom van de iris - aan de onderkant van de iris ontbreekt een stukje pupil aan de nasale zijde. Door een embryonaal sluitingsdefect. Wanneer het zich uitbreid tot de choridea, ontstaan gezichtsveld en visus beperkingen. Concomitterend strabismus - heeft een scheelzienhoek die in alle richtingen nagenoeg gelijk is. Confrontatiemethode volgens Donders – onderzoek naar het gezichtveld, waarbij de patiënt gevraagd wordt wanneer hij de hand van de onderzoeker ziet. Congenitaal glaucoom - er is een buphthalmus zichtbaar (grote ogen en ook grote cornea en asymetrisch van grootte, cornea kan dof of grijs zijn), lichtgevoeligheid, tranende ogen. Behandeling: klieven van persisterend embryonaal weefsel in de kamerhoek, anders filteroperatie. Conjuctivitis - ontsteking van het bindvlies van het oog. Symptomen: rood oog, branderig gevoel, afscheiding, weinig pijn, jeuk, tranenvloed. Oorzaken: irritatie, bacterieel, virussen (geven waterig exudaat zonder jeuk), allergie (geeft waterig exudaat met jeuk), traanfunctiestoornissen, blefaritis (door stafylokokken). Behandeling: bij irritatie: verwijderen corpus alienum, oogzalf, oogverband, verwijderen contactlenzen, behandeling van een en- of ectropion, zonnebril bij te veel UV, lasbril bij lasogen. Bacterieel: reiniging met water, behalve bij stafylokokken, gonokokken, Chlamidia waarbij antibiotica. Viraal: niets, verwijzen bij hrpes simplex. Allergie: decongestiva, cromoglicaat, antihistaminica. Contusie vh oog - traumatisch contact met een stomp voorwerp. Klachten: lichtschuwheid, tranen, blefarospasme, pijn, de visus kan gedaald zijn. Behandeling: indien visus normaal en goede pupilreacties conservatief behandelen, homatropine, eventueel occlusie en met beprking van de lichaamsactivieit Deprivatie amblyopie - visusdaling aan een oog door congenitale mediatroebelingen en anisometropie Dermatochalasis - de huid van het ooglid is te ruim en hangt af. Behandeling: excisie van overtollige huid. Dermoidcyste - goedaardige epitheliale tumor met adnexale strukturen. Er is altijd een verbinding met het bot. In nasale of temporale bovenkwadrant. Voornamelijk bij kinderen. Behandeling radikale excisie. Diabetes mellitus - geeft retinopathie, hoornvliesafwijkingen, cataract, glaucoom, opticusatrofie. Bij DM type 2 moet er direct na het ontdekken van de ziekte gescreend worden op oogafwijkingen. Bij type 1 is de kans binnen de eerste 5 jaar veel kleiner. Bij beide is er op den duur een heel grote kans op afwijkingen. Directe fundoscopie – hiermee wordt de fundus van het oog bekeken Distichiasis - een of meer rijen ooghaartjes bij de uitmondingen van de kliertjes van Meibom aanwezig zijn. Klachten: rood, geirriteerd, tranend oog. Dix en Hallpike manouvre – hierbij wordt de patiënt uit zittende houding in liggende houding gebracht met het hoofd naar schuin achteren. Een nystagmus wijst hierbij op BPPD Donkeradaptatie - in het donker werken vooral de staafjes. Deze produceren rodopsine. Bij de lichtadaptatie wordt het rodopsine afgebroken binnen 3-10 minuten. Daarmee is lichtadaptatie sneller dan donkeradaptatie Doorvallend licht oogonderzoek – hiermee wordt de media helderheid bekeken. Ectropion - de twee lamellen van het ooglid zijn ten opzichte van elkaar verschoven. De conjunctiva is vanaf buitenaf zichtbaar (naar buiten gekeerd) Entropion - de twee lamellen van het ooglid zijn ten opzichte van elkaar verschoven. De cilia zijn naar de cornea gericht. Episcleritis - rood-blauwe (paarsrood) verkleuring van het oogwit in een segment (vaak lateraal). Oog pijnlijk bij aanraken. Kan bij rheumatoide artritis. Geeft risico op perforatie oogbol. Behandeling door corticosetroid-druppels. Bij localisatie op de cornea doorverwijzen. Eustaschius buis - de aanpassing van de luchtruk in het binnenoor is statisch. Bij het stijgen van het lichaam gaat de buis eerder open dan bij het dalen Evenwichtsorgaan - bestaat uit de halfcirkelvormige kanalen (die hoekversnellingen detecteren) en de utriculus en sacculus (voor detectie liniaire versnellingen en de stand tenopzichte vn de zwaartekracht. De utriculus detecteerd zijwaartrse translaties, de sacculus op- en neerwaardsetranslaties. Allebij detecteren ze vooren achterwaardse translaties). Facialis - centrale uitval van de zenuw geeft motorische uitval aan de ipsilaterale kant. Functie bij het gehoor en de smaak Galucoom - chronisch progressieve anterieure opticusneuropathie met een excavatie van de papil en gezichtsuitval. Risicofactoren: verhoogde intraoculaire druk, positieve familieanamnese, myopie vn meer dan 6D, hart- en vaatziekten, stoornissen in de doorbloeding van de oogzenuw, DM, negroide ras, ouder leeftijd. Onderverdeling in openkamerhoekglaucoom, geslotenkamerhoekglaucoom en congenitaal glaucoom. Diagnose: combinatie oogdrukmeting, fundoscopie en gezichtsveldonderzoek. Glioom van de n.opticus - een astrocytoom, geisoleerd of als onderdeel van de ziekte van Von Recklinghausen. Langzame groei. Goldmann perimeter – gezichtveldonderzoek. De patiënt moet aangeven wanneer hij een lichtpunt op een raster ziet verschijnen. Graves - autoimmuunziekte. Kan voorkomen in de schildklier, ogen en benen. Klachten: brannde ogen, lichtschuwheid, tranen, moeite met kijken, dubbelzien, bewegen met ogen is pijnlijk, exophtalmus, wallen onder de ogen. Behandeling: zonnebril, bij ernstige Graves prednison en/of laaggradige radiotherapie. Oogkas kan worden vergroot. Heterochromie - verschil in kleur tussen de linker en de rechter iris. Hordeolum - acute ontsteking van een kliertje van Zeiss (h.externum) of van Meibom (h.internum). Oorzaak: stafylokok. Klachten: pijn. Behandeling: geneest vanzelf, of eventueel warme kompressen en topicale antibiotica. Hoorspan – interval tussen het minimaal en maximaal hoorbare geluidsniveau. Deze is voor elke frequentie anders. Spraakgebied – ligt tussen de 500-4000 Hz Hoorvaan – is het frequentiebereik van het gehoor. Tussen de 20-20000 Hz. Hoorveld – het gebied dat omsloten wordt door hoorvaam en hoorspam. Luidheid – maat voor de sterkte van geluid. Uitgedrukt in foon. Bel – is een maat voor de geluidssterkte. Is het logaritme van de verhouding geluidsenergie en standaardgeluidsenergie. Decibel – een tiende van de Bel en is een maat voor geluidssterkte. Bij iedere factor 10 waarmee de geluidsruk wordt vermenigvuldigd, wordt 20 dB bij het dB niveau opgeteld. Horen - mensen kunnen frequenties horen die tussen de 20-20000 Hz liggen. De spraakfrequentie ligt tussen de 500-4000 Hz. Door de stapes wordt het geluid doorgegeven aan het ovale venster die de vloeistoffen in de cochlea in trilling brengt. Dit brengt de scale vestibuli en de basilair membraan in trilling. De stijfheid van het basilair membraan is aan de basis zeer hoog en wordt richting apex exponetiel lager. Hierdoor worden op verschillende plaatsen in de cochlea verschillende frequenties waargenomen. Aan de basis worden de hoge frequenties en aan de apex de lage frequenties waargenomen. De scala vestibuli en tympani zijn gevuld met perilymfe en de scala media is gevuld met endolymfe. Endolymfe heeft een laag Na en hoog K, perilymfe heeft een laag K en hoog Na. Hierdoor is er een spanningsverschil van 80 mV. Hypertelorisme - de oogkassen staan wijd uit elkaar, waarbij de indruk wordt gewekt dat er sprake is van een strabisme, hoewel de reflexbeeldjes recht staan. Hyposphagma - is subconjunctivale bloeding. Egaal, lakrood, niet pijnlijk. Meestal spontaan. Behoeft geen behandeling. Behalve als het vaak recidiveert, dan kijken naar verhoogde bloedingsneiging. Impendantie - bij audiogram. Betekent weerstand voor geluid Iridodialyse - afscheuring van de iris basis. Jaw winking syndroom van Marcus Gunn - ptosis in rust, maar bij kauwen opent het oog. Dit door misrouting van de innerverende zenuwvezels. Kaart van Amsler – gezichtveldonderzoek aan de hand van een kaart met een hokjespatroon. Als een deel niet recht wordt gezien, maar bibberig, dan is er een gezichtveldafwijking. Keratitis - ontsteking van het hoornvlies. Oorzaken: virus (herpes simplex), bacterie, schimmel, amoebe. Klachten: pijn, daling van de gezichtsscherpte, lichtschuwheid, halo's, tranen, rood oog. Diagnose: fluoresceineproef. Bij herpes een boomtakvormig defect en minder gevoelig hoornvlies. Behandeling: antibiotica, verwijzing nar de oogarts. Bij herpes veegt hij met een wattenstokje zo veel mogelijk herpes geinfecteerde epitheelcellen weg en daarna acycloguanosine-zalf of trifluorthymidine-oogdruppels. Geen corticosteroiden Keratoconus - het hoonvlies krijgt een puntige vorm. Progressief. Vaker bij Down. Klachten: verminderde gezichtsscherpte, soms lichtschuwheid. Behandeling: harde contactlenzen, corneatransplantatie. Lagophthalmus - het oog kan zich onvoldoende sluiten. Klachten: branderige, rode, tranende ogen. Behandeling: operatieve verwijdering van littekenweefsel, verlenging van de retractoren. Bij een facialisparese traanvervangende middelen en een buisje van Jons (uitgesneden traanbuis). LASIK - laser-in-situ-keratomileusis. Hierbij wordt een plakje hoornvlies mechanisch bijna helemaal afgeschaaft en daarna als opengeklapt. Daarna wordt het wondbed met de laser aangepast en de flap weer dicht geklapt. Complicaties: onder/overcorrectie, onregelmatige snede, astigmatisme, droge ogen, cyste door hoornvliescellen onder de flap. Latent convergent schelzien - bij de alternerende afdektest treed een herselbeweging op van binnen naar buiten (=esoforie) Latent divergent scheelzien - bij de alternerende afdekproef treed een herselbeweging op van buiten naar binnen (=exoforie) Leber-opticusatrofie - erfelijke opticusatrofie. Ontstaat rond 20-30 jaar. Overerving via mitochondriaal DNA. Komt voor bij 80% vd zonen en 15% vd dochters. Letterkaart van Snellen - hierbij wordt de visus getest. Iedere letter bestaat uit blokjes van enkele boogminuten. De patient moet 5-6 meter van de kaart af staan om accomodatie te voorkomen. Limbus – de overgang van de sclera naar de cornea Macula lutea - bevat de grootste dichtheid in staafjes en kegeltjes Maculadegeneratie - slijtageproces van de macula lutea. Centrale gezichtscherpte en kleurenzien aangetast en gaan uiteindelijk totaal verloren, maar niet blind. Oorzaken: oudere leeftijd, erfelijk, Stargardt, DM, trauma, intoxicatie (chloroquine), lichtschade, hoge bijziendheid. Soorten: droge (multiple puntvormige ophopingen van vetten en cellulaire afvalstoffen in de macula), natte (angioneogenese in macula). Klachten: verminderde/ontbrekende centrale zicht (bij droge geleidelijk, bij natte na enkele dagen), hinderlijke nabeelden, metamorfopsie. Behandeling: voor droge bestaat er geen, voor natte laserbehandeling, fotodynamische therapie. Manifest strabisme convergens - bij de afdektest wordt een instelbeweging gezien van nasaal naar temporaal (binnen naar buiten = esotropie) Manifest strabisme divergens- bij de afdektest wordt een instelbeweging gezien van temporaal naar nasaal (van buiten naar binnen = exotrope) Meniere - aanvalsgewijze vertigo (=duizeligheid) met misselijkheid met vegetatieve verschijnselen, perceptief gehoorverlies aan het aangedane oor (nooit geheel doof, wel een hogefrequentieverlies en wisselend verlies in de lage tonen), tinnitus (=oorsuizen) in het aangedane oor. Horizontale nystagmus, duur van de aanvallen varieert van minuten tot urenIn de helft van de gevallen bilateraal. Meestal tussen 40-60 jaar. Beloop: de duizeligheid stopt na enkele jaren, de slechthorendheid loopt op tot gemiddeld 50 dB Meningeoom van de orbita - gaat uit van de meningen van het sfenoid of van de n.opticus. Groeit langzaam en geeft proptosis en blindheid. Slechte prognose. Middenoor - functie is het doorgeven van geluid van lucht naar vloeistof Migraine - eenzijdige hevige hoofdpijn, misselijkheid, braken, stemmingsveranderingen, lichtschitteringen, wazig zien, gezichtsvelddefecten gedruende 15-30 minuten. Behandeling: metoclopramide of domperidon. Myopi gravior - Verdunning van de sclera en retina door en relatieve uitrekking van de oogbol. Atrofie vd gele vlek, geleidelijke visusdaling, steeds stekere bijziende bril nodig, op de fundus een myope sikkel langs de papil, gele achterpool. Geeft risico op netvliesloslating, bloeding in de gele vlek door subretinale neovascularisatie, normaledrukglaucoom. Neuritis retrobulbaris - is onderdeel van multiple sclerose. Hierbij treed demyelinisatie op van de n.opticus. Klachten: vrij acuut slechtzien, lichte pijn bij oogbewegingen, leesklachten, dubbelzien. De visus beperkt tot 1/60 of uitsluitend lichtperceptie. Een centraal scotoom (=zwarte vlek) of geen gezichtsveld. Diagnose: MRI, visual evoked potential. Behandeling: meestal herstelt de visus zich spontaan, eventueel sneller met corticosteroiden. Intensieve sporten, warme baden, koorts vermijden. Neurofibromatose - autosomala dominante ziekte. Pulserende proptosis, café-au-lait-vlekken en neurofibromen. Deze zijn proliferaties van Swann-cellen, die zich als cutane tumoren of als diffuse infiltraties, of als plexiforme laesies voordoen. Neurofobromatose - oogafwijkingen door druk van neurofibromen op het oog/oogkas/n.opticus. Klachten: slechtziendheid, bolle ogen, dubbelzien. Fibromen op de huid, café-au-lait vlekken (meestal op de rug), kleine fibromen op de iris (Lisch-noduli). Behandeling: excisie fibromen als de visus bedreigd wordt. Niet proliferatieve diabetische retinopathie - veneuze dilatatie, microaneurysmata, intraretinale bloedingen, harde exudaten, oedeem, op den duur occlusie vd vaten in het maculagebied. Klachten zijn gering Niet-concomitterend strabismus - het scheelzien is afhanekelijk van de stand van de ogen. Dit is vaak het geval bij een paralytisch strabisme. Nystagmus pathologische - congenitale verworven pendelnystagmus (de nystagmus neemt toe bij aandachtig fixatie. Geen duizeligheid of oscilopsie. Oorzaak: stoornis in het visuel systeem, bijv. Albinisme en cataract), congenitale familiaire nystagmus (pendelvorm, wordt op den duur minder, blijft horizontaal), verworven nystagmus (kan horizontaal en verticaal zijn en duid op een stoornis van de hersenstam en/of het cerbellum. Hierbij wel oscilopsie. OAE - oto akoustische emissie. Objectieve gehoortest Oog - van buiten naar binnen: cornea, oogkamer, pupil, oogkamer, lens, corpus vitreum, retina Oogdruk verlagende oogdruppels - parasympathicomimetica (bijwerkingen: pupilvernauwing, acoomodatiespasme, hoofdpijn), sympathicolytica (remmen de kamerwaterproductie zonder de pupilgrootte te beinvloeden. Bijwerkingen: oogirritatie, verminderde traansecretie, cornea-anesthesie, droge ogen, sporadisch keratitis punctata met totale corneale anesthesie), sympathicomimetica (bevorderen de afvloed van kamerwater via het trabekelsysteem en remmen de aanmaak van kamerwater. Bijwerkingen: irritatie, pijn, corneabeschadigingen, rood oog), prostaglandineagonisten ( bevorderen de uveosclerale kamerwaterafvoer. Bijwerkingen: irreversibele verkleuring van de iris, versterkte wimpergroei), koolzuuranhydraseremmers (reduceren de productie van kamerwater. Bijwerkingen: branderingheid, conjuctivale roodheid, keratitis punctata, bittere smaak) Openkamerhoekglaucoom - de weersand voor het kamerwater ligt ter hoogte van het trabekelsysteem of verder in het afvoertraject. Klachten: tot in gevorderde stadia vaak geen klachten. Uitval begint in de mid-periferie (onopgemerkt), uiteindelijk kokerzien. Behandeling: daling van de intraoculaire druk door niet selectieve betablokkers en andere oogdruppels met hetzelfde effect, lasertherapie, filtrerende chirurgie (trabeculectomie). Subtypen zijn primair openkamerhoekglaucoom (normaldrukglaucoom, oculaire hypertensie), secundaire openkamerhoekglaucoom. Geslotenkamerhoekglaucoom - voorste kamerhoek vernauwd waardoor het kamerwater moeilijker het trabekelsysteem kan bereiken. Klachten: pijn aan in en om het oog, zeer lage visus, er worden halo's rond lichtbronnen gezien, roodheid oog, middelwijde lichtstijve pupil, misselijkheid, braken. Behandeling: druppel timolol en een tablet Diamox, laser of chirurgische iridectomie. Subtypen zijn primair geslotenkamerhoekglaucoom (acuut glaucoom, chronisch of intermitterend geslotenkamerhoekglaucoom), secundair geslotenkamerhoekglaucoom. Ophthalmica, arteria - voorziet de retina van bloed Opvallend licht oogonderzoek – hiermee wordt het uitwendige oog geïnspecteerd en ook de voorste oogkamer Orbitavarix - pathologisch gedilateerd veneus weefsel. Bij persen zwelt het op en geeft het exofthalmie. In rust endoftalmie. Orthoptist – een paramedicus die de oogstand, de samenwerking tussen beide ogen en de ontwikkeling van het zien bestudeert. Otitis externa - behandeling via een tampon met zure oordruppels Otitis media acuta - behandeling: paracetamol en neusdruppels, behalve bij: kinderen onder de 6 maanden, bij kinderen onder de 2 jaar met binnen 12 maanden een recidief, bij Down, palatischisis, gecompromiteerd immuunsysteem, geen verbetering na 3 dagen, toenemend ziek zijn. Dan amoxicilline toevoegen, eventueel erytromycine of cotrimoxazol Otosclerose – stapes is vastgegroeid. Geeft geleidingsslechthorendheid. Behandeling: losmaken vastgegroeide stapes voetplaat, gehoorapparaat. Ototoxische stoffen - kwik, lood, arseen, koolmonoxide, salicylaten, kinine, (dihydro)streptomycine, neomycine, kanamycine, gentamycine, amikacin, tobramacine, cisplatinum, furosemide, etecrynezuur, chloorhexidine, alcohol. Parencentese - doorprikken van het trommelvlies. Helpt tegen een verstopte buis van Eustachius. Perifeer vestibulair onderzoek – Dix en Hallpike manouvre, calorisch onderzoek, spontane nystagmus, rotatie onderzoek. Phthisis bulbi - het schrompelen van de oogbol. Komt bij loogetsing voor Pinguecula - grijsgele verhevenheid van de conjunctiva eerst aan de nasale zijde van de cornea, later aan de temporale. Behandeling: niet nodig. PKR - eximer-laserbehandeling. Verwijdering van een laagje hoornvlies van het oppervlakte. Beloop: eerst slechtere visus, halo's. Complicaties: over/ondercorrectie (5% vd gevallen), littekenvorming (1%), irreglulair hoornvliesastigmatisme (1%) Prematurenretinopathie - een te hoge of te lage zuurstofsaturatie, of fluctuatis hierin, remmen de uitgroei van retinale vaten en stimmuleren neovascularisatie. Hoe korter de zwangerscap heeft geduurt, hoe groter de kans hierop. Behandeling: stadium 1-2 gaan meestal in regressie, voor hogere stadia laser- of cryocoagulatie. Presbyacusis - minder plastische lens door ouderdom. Voorwepen op 30 cm worden niet meer scherp gezien. Is hetzelfde als ouderdomsslechthorendheid. Presbyopie - het accomodatievermogen neemt in de loop van de leeftijd af door het minder plastisch worden van de lens. Het meest nabij gelegen punt wat scherp gezien wordt, komt steeds verder van het oog af te liggen. Mensen met een sterke myopie hebben hier geen last van en hypermetropie wordt verergerd. Primaire geurstoffen - hiervan zijn er minimaal 50 Prismatest – om het binoculair zien te testen. Proliferatieve diabetische retinopathie - geeft occlusie van de vaten en een bloeding in de glasvochtruimte, waardoor acuute blindheid en slechtziendheid optreed. Vaatnieuwvorming op de retina, papil en iris. Netvliesloslating en neovascularisatieglaucoom. Pseudo-convergent strabisme - door een brede neusrug, al of niet gecombineerd mete een epicanthus Pseudo-pterygium - komt voor bij etsing. Onderscheid zich van het pterygium door een andere localisatie van de limbus en dat men een glasstaafje gedeeltelijk onder de conjunctivaplooi kan schuiven. Pterygium - er groeit een driehoekige plooi van de conjunctiva onder het epitheel van de cornea door, in de richting van het centrum van de cornea. Oorzaak: degeneratief proces in de conjunctiva. Behandeling: operatief als er visus vermindering is. Pupilverwijkdende oogdruppels - bijwerkingen: acuut glaucoom (1:3400 en vooral bij hypermetrope patienten), visus vermindering, accomodatieklachten. Bij de parasympathicolytica soms toename van de polsdruk, tachycardie, hartkloppingen, arytmieen, koorts, hallucinatie, droge mond. Bij de sympathicomimetica soms acute bloeddrukstijging, ectopische prikkelvorming, slapeloosheid, opwinding, hoofdpijn, duizeligheid, extrasystolen, cerebrovasculaire accidenten. Rabdomyosarcoom - maligene mesotheliale tumor bij kinderen. Groeit heel snel en doet aan een ontsteking denken. Geeft proptosis (=exophthalmus). Behandeling cytostatica, radiotherapie bij recidieven. Vijfjaarsovrleving 90%. Recruitment - op audiogram. Geeft aan dat het dynamisch bereik is afgenomen. Bij toename van de geluidsintensiteit wordt dit sneller als onprettig ervaren dan bij gewoon gehoor. Er is cochleair gehoorverlies Retinitis pigmentosa - nachblindheid, progressief gezichtsvelduitval met uiteindelijk kokerzien. Kleurzienafwijkingen, nachtblindheid, concentrische gezichtsveldbeperkingen. Is erfelijk. De kans op overdracht is tussen de 1-50%. Bestaat een autosomaal recessieve variant (30%), een autosomaal dominante (20%), een X-chromosomaal recessieve (10%) en een sporadische (40%). Retinoblastoom - er zijn twee mutaties nodig voor het ontstaan vn deze kanker. Er is een endofytische (ontstaat in de binnenste lagen vh netvlies en groeit in het glasvocht) en exofytische variant (begint in buitenste laag, veroorzaakt netvliesloslating). Er is een erfelijke en een sporadische variant. Bij de erfelijke variant is er een kans van 90% dat de kanker unilateraal ontstaat en 81% dat hij in beide ogen ontstaat. Bilateraal is altijd erfelijk. Geeft ook kans op tumoren elkders in het lichaam. Erft autosomaal dominat over met een gereduceerde penetrantie. Klachten: kattenoog, strabisme, rood, pijnlijk, uveitis anterior. Richtinghoren – het horizontaal richtinghoren is gebaseerd op intensiteitsverschillen, faseverscillen en tijdverschillen. Het vertikaal richtinghoren gebeurt alleen via de vorm van de oorschelp. Voor het laatste is slechts 1 oor nodig. Schwabach - vergelijking van de beengeleiding tussen patiënt en onderzoeker. Is verkort als de patiënt de beengeleiding korter hoort dan de onderzoeker. Geeft perceptiedoofheid aan. Shrapnell membraan - is het pars flaccida van het trommelvlies. Dit is het niet strakke gedeelte boven de aanhechtingsplaats van de malleolus. Skiascopie – een methode om objectief de refractie te bepalen. Smaken – zout (voorste zijkant tong), zuur (zijkant tong), bitter (achterop de tong), zoet (op het puntje van de tong). Stabilometrie – onderzoek naar het evenwicht. De patiënt staat recht op en de mate van bewegelijkheid van zijn zwaartepunt wordt geregistreerd. Hoe meer bewegelijk, hoe onstabieler de patiënt staat. Strabisme - scheelzien. Gaat op de kinderleeftijd vaak gepaard met een lui oog. Als het bij volwassenen ontstaat geeft het dubbelbeelden, maar geen amblyopie meer. Suppressie amblyopie - visusdaling aan een oog door strabisme Symblepharon - het vastgroeien van de oogleden aan de oogbol. Komt bij loogetsing voor Thermische schade oog - geven visusklachten, pijn, tranen. Behandeling: antibiotoca en oogplastiek bij verbranding, bij corneaoedeem na bevriezing corticosteroid druppels. Torticollis – dwangstand van het hoofd, die wordt aangenomen ter compensatie van dubbelzien, verbeteren van binoculair zien, dubbelzijdige ptosis of ter compensatie van een nystagmus. Trichiasis - een of meer ooghaartjes staan naar de cornea gedraaid. Klachten: rood, geirriteerd, tranend oog. Tympanische reflex – door de m.tensor tympani en de m.stapedius. Reguleert de geluidsintensiteit die naar de cochlea gaat. De reflex is constant actief, verzwakt het horen van de eigen stem, verzwakt omgevingsgeluid, lage frequenties worden meer verzwakt dan hoge. De reflex treedt op bij harde geluiden, bij slikken en geeuwen en bij irritatie van de externe gehoorgang. Usher - erfelijk syndroom. Perceptiedoofheid in combinatie met retinitis pigmentosa. Ook evenwichtsstoornis zonder klinische symptomen. Is autosomaal recessief. De doofheid is gering tot subtotaal met lage frequenties resten. Uveamelanoom - kwaadaardige tumor. Klachten: verlies van visus, lichtflitsen, gezichtsvelduitval, Geen pijn en roodheid. Uveitis - verzamelnaam voor ontstekingen in de iris, het corpus ciliare en de choroidea. Geeft in 5% blindheid. Bij 30% vd patienten is er ook een systeemziekte. Anterieure uveitis: iritis, posterieure uveitis: choroiditis, inetrmediaire uveitis: hyalitis (vitrinitis) en pars planitis, panuveitis: endoftalmitis. Oorzaken: toxoplasmose, sarcoidose, herpes zoster, cytomegalievirus, tekenbeet, postoperatief, juveniel reuma, reumatoide artritis. Symptomen: diepe pijn, fotofobie, roodheid, verminderde visus (door Descement-stippen of een hypopyon). Een hypopyon is een directe bedreiging. Diagnose: miosis, verkleving vd iris met de lens (onregelmatige pupil). Behandeling: corticosteroiddruppels, atropine, specifieke antibiotica. Complicaties: glaucoom, cataract, slechtziendheid. Vestibulair schwannoom - brughoektumor. Benigne tumor. Langzaam progressief gehoorverlies, oorsuizen, vestibulair verlies is langzaam en wordt centraal gecompenseerd. Als de groei sneller is, is er wel duizeligheid. Ook bij een groot schwannoom is er duizeligheid, dan ook ataxie. Behandeling: chirurchisch. Weber - lateraliseert naar slechte oor: geleidingsslechthorendheid, lateraliseert naar goede oor: perceptieslechthorendheid Xanthelasmata - geelbruine, vlakke opeenhopingen van met lipiden beladen macrofagen, vooral op het mediale deel van de boven- of onderooglid. Behandeling: excisie of Co2 laserbehndeling, maar grote recidifkans.