Samenvatting Integratieve Fysiologie, HAP-21303 03-09 - Di-Et-Tri

advertisement
Samenvatting Integratieve Fysiologie, HAP-21303
Vera Wiegman BSc Voeding en Gezondheid, Jaar 2
03-09-12 t/m 21-09-12
Docent: A. Nieuwenhuizen
Inhoudsopgave
Samenvatting Integratieve Fysiologie, HAP-21303 03-09-12 t/m 21-09-12 Vera Wiegman BSc Voeding en
Gezondheid, Jaar 2 Docent: A. Nieuwenhuizen ................................................................................................................ 1
Inhoudsopgave.............................................................................................................................................................. 1
College Introductie........................................................................................................................................................ 1
College Voortplanting ................................................................................................................................................... 3
College Thermoregulatie............................................................................................................................................... 8
College Groei ............................................................................................................................................................... 11
College Stress .............................................................................................................................................................. 13
College Regulatie voedselinname ............................................................................................................................... 21
College Introductie
-
-
-
-
Communicatie in het lichaam:
o Paracrien: via receptor op de targetcel
o Neurotransmitters: via neuronen en receptoren op de targetcel
o Hormonaal: via bloedbaan en receptor op de targetcel
Hormonen: hypothalamus-hypofyse as
Neurohypofyse (posterior, achterkwab)
o In hypothalamus: vasopressine(VP)/oxytocine(OT) (beide polaire peptiden)
o Transport VP en OT in axonen via infundibulum naar neurohypofyse
o VP en OT opslag en afgifte door axonterminals in de neurohypofyse aan het bloed
Adenohypofyse (anterior, voorkwab) (anterior pituitary)
o Neuronen in hypothalamus produceren hypofysiotrope hormonen: Releasing (RH) en inhibiting
hormonen (IH: afgifte
aan capillairen in de
eminentia mediana
o Transport RH en IH naar
adenohypofyse via
portale vaten in
hypofysesteel
o Regulatie activiteit
endocriene hypofyse
cellen door RH en IH via
specifieke receptoren.
Schema hormonen
hypothalamus/adenohypofyse:
Verspreiden niet toegestaan | Gedownload door: Marjolein Heddes | E-mail adres: [email protected]
-
-
-
Membraanpotentiaal neuron
o Normaal: membraanpotentiaal: 0mV in de cel: Hoge K+
Buiten de cel: hoge Na+ en ClDoor membraanpermeabiliteit voor K+: K+ sneller de cel uit dan Na+ erin gaat.
o In de cel wordt het negatiever
Electrische kracht zorgt dat er weer wat K+ in de cel gaat en zorgt ook voor instroom van
extra Na+ in de cel
o In de cel is het negatief
K+ uitstroom versloomt, Na+ instroom versnelt: membraanpotentiaal gestabiliseerd
o Membraanpotentiaal = -70mV
Na+/K+ pomp herstelt lekverliezen, zorgt voor stabiel evenwicht van Na+ en K+
Actiepotentiaal
o Alles of niets principe, amplitude altijd even groot
o Refractaire periode: periode waarin geen nieuw actiepotentiaal gegenereerd kan worden.
Relatieve refractaire periode: Periode waarin erg moeilijk een nieuw actiepotentiaal
gegenereerd kan worden
Absolute refractaire periode: Periode waarin helemaal geen nieuw actiepotentiaal
gegenereerd kan worden
o Afbeelding:
Voortgeleiding:
o Consequentie van
refractaire
periode/alles-ofniets:
unidirectionele
voortgang. Dus:
signaal kan alleen
vooruit want de cel
er achter zit in
refractaire periode
en kan dus niets
doorgeven.
o Voortgeleidingssnel
heid: afhankelijk
van: fiber diameter
en aanwezigheid
van myeline.
Verspreiden niet toegestaan | Gedownload door: Marjolein Heddes | E-mail adres: [email protected]
College Voortplanting
-
-
-
Seksuele differentiatie
o Sekse bepaling: genetisch (heterosomes X
en Y) en hormonaal (sry gen product etc,)
o Gameten: Sperma en oocyten
o Bevruchting: Gameten fuseren en vormen
zygote
o Genetische seks: in zoogdieren XX (vrouw)
en XY (man), in vogels: WZ (vrouw) en ZZ
(man)
o Fenotypische seks: inwendig (urogenitale
systeem) en uitwendig ( genitalia en
secondaire geslachtskenmerken, en op
breinniveau ( breinseks: hormoonafgifte
en gedrag)
o Breinseks kan verschillen van genetische
seks (iemand die zich niet zo voelt als zijn
geslacht)
o Schema seksuele differentiatie:
Voortplanting: Regulatie
o Negatieve feedback!
o GnRH: gonadotropin releasing hormone
Via portale vaten
Pulsatiele afgifte
o FSH+LH: de gonadotropinen
o FSH = follikel stimulerend hormoon
o LH = luteïniserend hormoon
o Schema hormonen:
Voortplanting: Seks steroïden
o Gonadotropinen FSH/LH:
Indirecte spermatogenese/Oögenese
Gonadale hormoonproductie
Continue afgifte in de man
Cyclische afgifte in de vrouw
Gemaakt van cholesterol ->
progesteron -> testosteron ->
oestradiol
o Seks-steroïden:
Gonadale hormonen
Negatieve feedback
Cholesterol-derivaten
Productie in mitochondria, SER
Verspreiden niet toegestaan | Gedownload door: Marjolein Heddes | E-mail adres: [email protected]
-
Mannelijke voortplanting:
o Onderdelen mannelijke reproductieve stelsel
Testis
• Veel gekronkelde zaadbuisjes
• Zaadbuisjes gaan over in tubuli rectie en rete testis, voordat ze fuseren en de testis
verlaten als ductuli efferentes
• Ductus efferentes fuseren vervolgens tot 1 buis de ductus epididymis
• Dus: zaadbuisjes -> tubuli rectie -> rete testis -> ductuli efferentes -> ductus
epididymis
• Testis heeft 2 compartimenten: testisbuisjes en interstitieel weefsel
• Zaadcellen ondergaan myose en hebben minder chromosomen: contact met bloed?
Afweer reactie! -> bescherming nodig
• Aan basale kant van buisjes: thight junctions -> bloed-testis barriere (bescherming)
o Bij de bof: onstekingen overal, aan de testis? -> bloed-testis barriere in
gevaar
• Leydig cellen (interstitieel): seks-steroïden productie onder invloed van LH
• Oestradiolproductie met name perifeer in targetorganen, vooral in vetweefsel
o Dikke mannen meer vrouwelijk door meer oestradiolproductie!
o Pubertijd
Triggers:
• maturatie v.d. hersenen
• verhoogde GnRH-afgifte
• verminderde negatieve feedback van testosteron.
• Nodig: drempelwaarde lichaamsvet (gewicht/inspanningsniveau)
Start:
• gedrag veranderd
• eerste ejaculatie/spermacellen in ejaculaat/spermacellen in urine
• ejaculaat bevat voldoende spermacellen voor bevruchting
• secundaire geslachtskenmerken.
Vervroegde pubertijd oorzaken
• Vroegtijdige ongecontroleerde GnRH afgifte: behandeling: agonist/antagonist
• Mutatie in LH receptor dus continue staat van activatie. Behandeling?
• Leydigcel tumor: Testosteron omhoog. Behandeling: verwijderen tumor/testis
• Congenitale bijnier-hyperplasie, androgeen productie omhoog. Behandeling:
verwijderen tumor/bijnier
Verlate pubertijd oorzaken
• Afwezigheid van GnRH en/of LH & FSH afgifte. Behandeling: Pulsatiel toedienen van
het hormoon
• Te laag gewicht (vet%)/ te hoog activiteitsniveau of stress
o Mannelijke voortplanting: Veroudering
De man: verandering in hypothalamus-hypofyse as: FSH en LH omhoog
Afname aantal Leydig en Sertoli cellen: testosteron en libido naar beneden
Afname lengte en diameter zaadbuisjes: aantal spermatozoa per ml naar beneden
Verminderde motiliteit spermatozoa
Verspreiden niet toegestaan | Gedownload door: Marjolein Heddes | E-mail adres: [email protected]
-
-
-
Vrouwelijke voortplanting
Oogenese:
o Start tijdens foetale periode
o Meiotisch arrest in profase 1 tot aan
pubertijd
o Regelmatige cycli tot moment dat de
voorraad follikels is uitgeput:
menopauze
o Schema:
Ovarium
o Rijping vrouwelijke gameten in
follikels
o Bloedvaten voorzien van
voedingsstoffen
o Continue groei van follikels -> rijping > ovulatie
o Productie sekssteroïden ->
follikelrijping
o Afbeelding:
De cyclus (duur: 25-35 dagen. Gem: 28 d.)
o Rekrutering antrale follikels uit poel
van kleine antrale follikels: stadium
afhankelijk (folliculaire fase)
o Rekrutering primordiale follikels uit
poel van rustende follikels:
continue proces
o Folliculaire fase: ~14 dagen
Rekrutering en groei
antrale follikels (oestradiol
omhoog)
LH naar beneden door hoge
Oestradiol
FSH naar beneden door
hoge inhibine en oestradiol
niveaus
Endometrium neemt in
dikte toe
o Ovulatoire fase
Oestradiol erg omhoog. LH
en FSH piek (door tijdelijke
positieve feedback!)
Luteinisatie, vorming
corpus luteum (CL = geel
lichaam)
o Luteale fase: ~14 dagen
Actief CL, progesteron en
oestradiol omhoog
Endometrium vertoont
secretoire activiteit
Luteolyse
• Progesteron naar beneden, regressie geel lichaam
Verspreiden niet toegestaan | Gedownload door: Marjolein Heddes | E-mail adres: [email protected]
o
o
• LH naar beneden, FSH neemt toe
Menstruele cyclus, primaten: Folliculaire fase (14d), ovulatie, luteale fase (14d), menses
(menstruatie = afstoten van endometrium, = dag 0)
Oestrous cyclus, niet primaten: folliculaire fase relatief kort (proestrus), luteale fase relatief
lang (met/diestrus), ovulatie = 1 dag (oestrus)
Endocriene regulatie
Regulatie via hypothalamus-hypofyse-gonadale as (GnRH - LH/FSH – steroiden)
Oestrous cyclus versus menstruele cyclus
Ovulatie wordt altijd geïnduceerd door een GnRH/LH piek
De GnRH/LH piek worden geïnduceerd door de positieve feedback van E2
Verschillen met testis:
Pubertijd
Trigger:
• Maturatie v.d. hersenen
• GnRH-afgifte omhoog: LH en FSH afgifte omhoog
• Gevoeligheid hypothalamus voor oestradiol eerst omlaag dan omhoog
• Later in pubertijd: duidelijk pulsatiele FSH en LH afgifte
• Drempelwaarde lichaamsgewicht en vet
Start:
• Gedragsverandering
• Secundaire gedragskenmerken
• Leeftijd van 1e menstruatie
• Secretie van leptine door adipocyten (vetcellen) omhoog
Vervroegde pubertijd oorzaken
• Vroegtijdige ongecontroleerde afgifte van GnRH. Behandeling: GnRH analogen of
antogonisten
Verlate pubertijd oorzaken:
• GnRH en/of LH en FSH afgifte geremd. Behandeling: Pulsatiel GnRH en/of LH+FSH
• Stress, hoge lichamelijke activiteit, te laag gewicht (vet% met name)
Menarche: reproductieve fase met menstruele cycli
Menopauze: voorraad follikels op, geen menstruele cycli meer
Verspreiden niet toegestaan | Gedownload door: Marjolein Heddes | E-mail adres: [email protected]
Veroudering
Ovarium bij geboorte: primordiale follikels met primaire oöcyten
• 12-40 jaar in profase meiose 1
• Atresie
• Op = op -> menopauze
Voorplantingsgedrag: Seksueel dimorf
o Verschil in mannen en vrouwen brein:
Deel van brein dat over seksualiteit
gaat
o Afbeelding:
o Effecten van androgenen (in vb.
testosteron) op brein gedurende het
leven: prenatale piek (programering),
geboortepiek en blijvende verhoogde
effecten na de pubertijd, tijdens
volwassenheid.
o Seksverschillen in humaan gedrag:
Prenatale masculinizatie (tomboys)
• Gedrag meer jongensachtig, toename in homo/biseksualiteit en vergrootte clitoris
en schaamlippen (deels) gefuseerd.
o
-
Verspreiden niet toegestaan | Gedownload door: Marjolein Heddes | E-mail adres: [email protected]
College Thermoregulatie
-
-
-
-
-
-
-
-
Enzymen
o Katalyseren belangrijke biochemische reacties
o Belangrijk voor functioneren lichaam
o Enzymwerking = temperatuursafhankelijk
Temperatuurregulatie
o Relatief kleine variatie in lichaamstemperatuur
o 24uurs ritme
o Omgevingstemperatuur slechts beperkte invloed
Temperatuurverdeling
o Kern (buikholte, borstholte en centraal zenuwstelsel) versus periferie
Warmteuitwisseling
o Huid is belangrijkste orgaan in warmteuitwisseling
o Straling (radiation): electromagnetische straling
o Geleiding (conduction): direct contact tussen objecten
o Verdamping (evaporation): omzetting van vloeistof naar gas onttrekt warmte
o Convectie: stroming in gassen en vloeistoffen
Warmtebalans
o Om in warmtebalans te blijven moet de warmteproductie (vb. metabolisme) gelijk zijn aan het
warmteverlies
Warmteproductie
o Gerelateerd aan stofwisseling
o In rust: ca. 60 Watt
o Tijdens inspanning: 400-1000 Watt
Warmtebalans tijdens inspanning
o Inspanning zorgt voor een positieve
warmtebalans -> beperkte stijging van
kerntemperatuur
Homeostase: concept
o Afbeelding:
Teperatuursensoren
o Perifere thermoreceptoren
Huid meet omgevingstemperatuur
Warmte en koude receptoren
o Centrale thermoreceptoren
Hypothalamus (en ruggemerg) meet kerntemperatuur
Van groot belang tijdens inspanning! (dat je niet over verhit raakt)
Effectoren bij negatieve warmtebalans
o Vermindering (tot ca. 50%) doorbloeding van de huid:
Vasoconstrictie
Arterioveneuze anastomose
o Verhoogde warmteproductie
Rillen
‘Non-shivering thermogenesis’
• Warmte productie door verhoging metabolisme
• Bruin vet
o Goed doorbloed en veel mitochondria
Verspreiden niet toegestaan | Gedownload door: Marjolein Heddes | E-mail adres: [email protected]
•
-
-
-
-
-
-
Vooral in baby’s maar ook in volwassenen
Mitochondriële ontkoppeling
o Ontkoppeling van H+ transport en ATP synthese in mitochondria
Efficiëntie energiemetabolisme naar beneden
Warmteproductie omhoog
Dus eigenlijk rendement verlagen!
o Door: Uncoupling protein 1 (UCP1)
Effectoren bij positieve warmtebalans
o Verhoogde (tot 10x, 8 l/min) doorbloeding van de huid)
Vasodilatie
Hartminuutvolume omhoog
o Zweten
Eccriene zweetklieren
Apocriene zweetklieren
o Zweetklieren sympathisch geactiveerd, maar… acetylcholine als neurotransmitter (postganglionisch)
Zweetproductie
o Zweetproductie kan oplopen tot 2.5/3 l/uur
o Filtraat van bloedplasma
o Bevat minder elektrolyten dan bloedplasma (hypotonisch), dus meer verlies van water dan van
elektrolyten
o Zweetproductie moet gelijk zijn aan vochtinname, anders dehydratie!
Warmteverlies door zweten
o Onttrekt warmte aan lichaam door verdamping (evaporation)
Hoge
temperatuur:
verdamping
omhoog
Hoge
luchtvochtigheid
: verdamping
omlaag
Hoge
windsnelheid:
verdamping
omhoog
Integratie centrum:
hypothalamus
o Afbeelding:
Verstoringen van lichaamstemperatuur
o Hypothermie (<36°C): warmteproductie < warmteverlies
o Hyperthermie (>40°C): warmteproductie > warmteverlies
o Koorts -> door lichaam, om ziektekiemen te doden
Gereguleerde hyperthermie
Verhoging van de temperatuur-setpoint in hypothalamus
• Kerntemperatuur lager dan setpoint -> verhoging warmteproductie (rillen),
tegengaan van warmteverlies (vasoconstrictie) -> stijging kerntemperatuur
Verhoging setpoint als gevolg van circulerende cytokines (immuunrespons)
Mogelijke functie van koorts: versterking van de immuunrespons op een infectie
• T-lymfocyt proliferatie is hoger bij 39°C dan bij 37°C
Verspreiden niet toegestaan | Gedownload door: Marjolein Heddes | E-mail adres: [email protected]
-
-
-
-
Hyperthermie tijdens inspanning
o Als vochtinname < zweetproductie
Dehydratie
Plasma volume naar beneden
Plasma zoutconcentratie omhoog
o Dillema: behoud van warmtebalans of bloedvolume?
Hitte beroerte (heat stroke)
o Verminderd bloedvolume resulteert in verminderd hartminuutvolume
o Samen met verhoogde bloeddoorstroming van de huid (vasodilatie) -> verminderde centraal
veneuze druk -> hartfunctie gaat naar beneden
o Verminderde bloeddoorstroming van de binnenste organen:
Maagdarmkanaal: verlies integriteit darmwand -> instroom schadelijke stoffen
Centraal zenuwstelsel: verminderd bewustzijn (coma), verlies van coördinatie,
hersenbeschadiging
Heat shock proteins
o Verhoogde concentratie in serum bij kerntemperatuur > 39°C
o Bieden bescherming tegen
hyperthermie door:
Voorkomen
eiwitdenaturatie
Bescherming integriteit
darmwand
Vermindering daling in
arteriële druk
Bescherming tegen
oxidatieve stress als
gevolg van
verminderde
zuurstofaanvoer.
o Daling in concentratie bij
hitteberoerte
Model voor ontstaan hitteberoerte
afbeelding:
Verspreiden niet toegestaan | Gedownload door: Marjolein Heddes | E-mail adres: [email protected]
College Groei
-
-
-
-
-
-
-
-
-
Groeidiagram
o Gebaseerd op cross-sectioneel (=transversaal) onderzoek: meten van verschillende cohorten op
hetzelfde moment
o Lactose tolerantie test???? L.t.t. longitudinaal onderzoek: meten van 1 cohort op verschillende
momenten
Seculaire groei
o Verandering in groei/ontwikkeling van kinderen van de ene generatie naar de andere
o Seculaire groei in Nederland tussen 1980 en 1997 met name door grotere groei in kinderjaren
Lengtegroei
o Osteoblasten vormen nieuw been aan epifysair-schijfranden
o Op ±20e levensjaar is de epifysair schijf verdwenen
Epifysair schijven
o Tijdens lentegroei wordt epifysair schijf steeds kleiner totdat deze uiteindelijk verdwijnt
o Aan de hand van de grootte van de epifysair schijven kan de skeletleeftijd worden bepaald
Groeihormoon (GH)
o Eiwithormoon geproduceerd door cellen in de hypofyse (somatotrophs)
o Regulatie door hypothalamus
Growth hormone releasing hormone (GHRH) stimuleert
Somatostatine remt
GH in de circulatie
o Pulsatiele afgifte
o Hoge concentraties tijdens begin van de slap
o Halfwaarde tijd in de circulatie: 25 minuten
Effecten GH
o Stimulering groei (kinderen)
o Behoud van botmassa en ‘vetvrije massa’ (volwassenen)
o Hypertrofie: toename in celgrootte
o Hyperplasie: toename in celaantal
o Metabole effecten:
Stimuleert aminozuuropname en eiwitsynthese
Vermindert glucose opname, verhoogt vetafbraak (lipolyse) -> energie beschikbaar voor
groei
Groeihormoon en veroudering
o GH spiegels dalen bij veroudering
o Mogelijke rol bij:
Afname botmassa
Afname spiermassa
Toename vetmassa
Insulin-like growth factors (IGF)
o GH zelf heft geen direct stimulerend effect op botvorming/lengtegroei in epifysair schijven
o GH stimuleert lengtegroei middels stimulering afgifte IGF
o Er zijn 2 vormen: IGF-1 en IGF-2
IGF-1:
• Synthese afhankelijk van GH
o In lever -> circulatie -> endocrien (hormoon)
o In andere weefsels (nier, spier, kraakbeen) -> paracrien
Verspreiden niet toegestaan | Gedownload door: Marjolein Heddes | E-mail adres: [email protected]
•
•
IGF-1 spiegels relatief constant over 24 uur (maat voor GH afgifte)
Negatieve feedback op GH afgifte
IGF-2
•
•
-
-
-
-
Synthese minder afhankelijk van GH
Hoge spiegels in foetale stadium
o O.a. geproduceerd door theca cellen, stimuleer granulosacellen
(proliferatie/snelle vermenigvuldiging tijdens folliculaire fase, progesteron
afgifte tijdens luteale fase)
Regulatie GH afgifte afbeelding:
IGF-1 en lengtegroei
o GH stimuleert lokale afgifte
van IGF-1 uit het kraakbeen
van de epifysair schijven
o De lokaal verhoogde IGF-1
spiegels stimuleren botgroei
o IGF-1 concentratie gerelateerd
aan lengtegroei, behalve:
Bij heel jonge
kinderen: hoge groei,
laag IGF-1
Na pubertijd: geen
groei, Wel IGF-1 ->
Waarom?
Andere factoren betrokken bij lengtegroei:
o IGF-2: vooral tijdens foetale leven
o Insuline -> zwangerschapsdiabetes:
Hoog maternaal glucose -> hoog foetaal glucose -> hoog foetaal insuline -> sterke groei
(macrosomie)
o Thyroid hormoon
o Geslachtshormonen (testosteron en oestradiol): tijdens pubertijd
Groeisnelheid:
o Verschil in uiteindelijke lengte tussen meisjes en jongens, voornamelijk gevolg van verschil in
groeispurt tijdens de pubertijd
o Groeisnelheid VOOR pubertijd is hoger dan NA pubertijd -> vroege pubertijd resulteert in kleinere
lengtes op volwassen leeftijd
Verstoring in GH afgifte
o Excessieve GH afgifte:
Voor pubertijd: gigantisme (excessieve lengtegroei)
Na pubertijd: acromegalie (verdikking van botten, groei van zachte weefsels zoals hoofd en
handen, geen extra lengtegroei)
o GH deficiëntie: dwerggroei
Verspreiden niet toegestaan | Gedownload door: Marjolein Heddes | E-mail adres: [email protected]
College Stress
-
-
-
Stress: ‘Een gebeurtenis (of een reeks gebeurtenissen) die wordt geïnterpreteerd door een individu als
bedreigend voor de homeostase, en fysiologische en gedragsmatige responsen tot gevolg heeft.’
Homeostase en allostase
o Homeostase: het vermogen om relatief stabiele inwendige omstandigheden in stand te houden
ondanks voortdurende veranderingen in de omgeving.
o Allostase: adaptieve processen die ervoor zorgen dat homeostase in stand kan worden gehouden
(bijvoorbeeld de neuronale en endocriene responsen op veranderingen in de omgeving)
Allostatische belasting: Fysiologische en psychologische belasting van het lichaam als gevolg
van het voortdurend handhaven van de homeostase. (de wipwap)
• Bij veel stress: de wipwap buigt over; veel stress, dus er moet veel gedaan worden
om het weer in evenwicht te brengen -> schadelijk!
Stressoren
o Intern vs.
Extern
o Fysiek vs.
Psychologisch
o Reëel vs.
Irreëel
Voorbeelden:
• Kou
• Infectie
• Bloeding
• Slaaptekort
• Zware inspanning
• Emotioneel leed (verdriet)
• Sociale stress
Stress respons
o Gedragsmatige en fysiologische aanpassing gericht op herstel homeostase
o Fight or flight
Bloeddruk en hartslag omhoog
Vrijmaking energie (glucose en vrije vetzuren)
Zintuigen worden scherper
Pijndrempel daalt
Lichaam klaar om te vechten of te vluchten
o Bij psychologische stress heeft fight or flight respons: geen nut maar treed wel op!
o Regulatie van de stress respons:
Stress respons wordt aangestuurd door twee neuroendocriene systemen:
• Sympatisch deel van het autonome zenuwstelsel (adrenaline/noradrenaline)
• Hypothalamus-hypofyse-bijnier as (HPA-as, produceert cortisol!)
o Geheugen opfrissen – somatisch versus autonoom zenuwstelsel:
Functionele diversiteit:
• Somatisch zenuwstelsel: bewuste samentrekking spieren (skeletspieren
• Autonoom zenuwstelsel: onwillekeurige samentrekkingen van glad spierweefsel,
betrokken bij in stand houden van de homeostase.
Morfologische diversiteit
• Autonome zenuwstelsel vereist 2 neuronen voor efferent signaal
o De eerste motorneuron begint in de hersenstam of ruggenmerk
o De axon van deze neuron vormt een synaps met een tweede motorneuron,
die begint in een perifeer ganglion.
• Parasympathicus vs. Sympathicus
o Locatie tweede motorneuron:”
Sympathicus: ver van de organen (in grensstreng)
Parasympaticus: dicht bij de organen
o Sympathische stimulatie zorgt daarnaast voor de vrijmaking van adrenaline
vanuit het bijniermerg
Verspreiden niet toegestaan | Gedownload door: Marjolein Heddes | E-mail adres: [email protected]
Stress en de sympathische activatie
Stress resulteert in activering van de
sympathische tak van het autonome
zenuwstelsel
Deze activering tijdens stress vindt
zijn oorsprong in een gebied in de
hersenstam: de locus ceruleus
Dit resulteert in een verhoogde afgifte
van noradrenaline vanuit de
sympathische zenuwuiteinden, en van
adrenaline vanuit het bijniermerg
Synthese van (nor)adrenaline
o (nor)adrenaline horen tot de catecholamines,
en worden gesynthetiseerd uit het aminozuur
tyrosine.
Adrenerge receptoren
o Twee types membraan-gebonden adrenerge
receptoren: α en β receptoren die verder
kunnen worden onderverdeeld in α1, α2, β1,
β2, β3 receptoren
o α en β receptoren zijn gekoppeld aan
verschillende ´second/Messenger´ systemen,
waardoor ze verschillende effecten kunnen
bewerkstelligen.
o Tabel: verschillende effecten van verschillende receptoren op het zelfde weefsel, door het zelfde
stofje.
o
-
-
Weefsel
Receptor type Effect
Bloedvat
α1
Vasoconstrictie
β2
Vasodilatie
Hart
α1
Toegenomen contractiliteit
β1
Toegenomen contractiliteit en hartkloppingen
Bronchiën
β2
Relaxatie
Trombocyten α2
ophoping
Nieren
α1
Vasoconstrictie
β1 en β2
Renine release, remming tubulaire natrium reabsorptie
Vetcellen
α2
Remming lipolyse
β1 en β2 en β3 lipolyse
- Effecten van (nor)adrenaline
o Uiteindelijke effecten van sympathische activatie hangt af van:
Verdeling van α en β adrenerge receptoren in de organen (in vetcel voornamelijk β
receptoren: lipolyse)
Lokale concentratie van (nor)epinephrine (verschillende affiniteit voor α en β adrenerge
receptoren)
o Over-all effecten van sympathische activiteit tijdens stress:
Hartslag, bloeddruk, ademhalingssnelheid, gluconeogenese en lipolyse omhoog
Vasoconstrictie
Activatie van het sympathisch zenuwstelsel is betrokken bij de directe “fight or flight”
reactie op stress
Verspreiden niet toegestaan | Gedownload door: Marjolein Heddes | E-mail adres: [email protected]
-
-
-
-
-
-
-
Hypothalamus-hypofyse-bijnier as (HPA-as)
o Hypothalamus-hypofyse
Corticotropin-releasing hormone
(CRH of CRF) wordt afgegeven
door de paraventriculaire nucleus
in de hypothalamus
Via een portale bloedsomloop
getransporteerd naar de hypofyse
(pituitary), waar het de afgifte van
het adrenocorticotropine
hormone (ACTH) stimuleert
Dus: Stress -> hypothalamus ->
CRH -> Hypofyse -> ACTH
o Bijnier
Via de perifere bloedsomloop
bereikt ACTH de bijnierschors,
waar het de afgifte van
glucocorticoïden stimuleert
Glucocorticoïden zijn soortspecifiek:
• Mens, varken, hond: Cortisol
• Rat, muis: corticosteron (Let er op! Veel studies bij ratten/muizen uitgevoerd, dus
spreken ze van coricosteron!!! )
Dus: Stress-> hypothalamus-hypofyse -> ACTH-> Cortisol-> Epinephrine <- Sympathische activiteit <- stress
o Beide stressrespons systemen geven uiteinelijk epinephrine als product
Geheugen opfrisser: Epinephrine = adrenaline!
Synthese van glucocorticoïden
o Glucocorticoïden behoren tot de steroïd hormonen, en worden gesynthetiseerd uit cholesterol
o Activatie in de weefstels wordt gereguleerd door de aanwezigheid van het enzym 11βhydroxysteroiddehydrogenase (11β-HSD), dat cortisol omzet in het inactieve cortison
Voeding en gezondheid:
o Drop (glycyrrhizinezuur) remt het enzym 11β-HSD -> minderr omzetting van cortisol naar inactieve
vorm cortison
o Drop verhoogt de ratio cortisol/cortison
o Drop verhoogt de systolische bloeddruk
Cortisol en ACTH in de circulatie
o Pulsatiele afgifte
o Halfwaardetijd ACTH < cortisol
o Hoge concentraties vlak na ontwaken
o Cortisol in het bloed gebonden aan eiwitten
Corticosteroid-binding globulin (ong. 75%)
Albumine (ong. 20%)
Afhankelijk van cortisol concentratie
Receptoren
o (vrij) cortisol bindt aan 2 type receptoren
Glucocorticoïd receptoren (GR)
Mineraalcorticoïd receptoren (MR)
o Zowel GR en MR zijn intracellulaire receptoren, die gen transcriptie reguleren
Effecten van cortisol
o Glucocorticoïden spelen een dubbele rol in de stress respons:
“Permissive” rol: faciliteert de vrijmaking van opgeslagen energie
“Suppressive” rol: ter voorkoming van een “overshoot” van de stress respons
(allostatische belasting)
Verspreiden niet toegestaan | Gedownload door: Marjolein Heddes | E-mail adres: [email protected]
“Permissive” effecten van cortisol:
Gluconeogenese omhoog
Lipolyse omhoog
Insuline gevoeligheid omlaag
Bloeddruk omhoog
o “Suppressive” effecten van cortisol:
Anti-inflammatie, imuunsuppressie
Inhibitie van HPA-as activiteit (negatieve feedback)
Receptor affiniteit
o MR hebben een grotere affiniteit voor cortisol dan GR
o Dus: MR worden bij lagere cortisol concentraties geactiveerd dan GR
o MR kunnen daarom een rol spelen bij de “permissive” effecten van cortisol, en GR bij de
“suppressive” effecten
Permissive effecten: versterken katabole respons en verhogen de beschikbaarheid
van energie voor de “fight or flight respons”
Supressive effecten: dragen bij aan het herstel
Regulatie van de HPA as
o Negatieve feedback
Glucocorticoïden in de circulatie remmen de CRH afgifte door de hypothalamus en
ACTH afgifte door de hypofyse
Dit effect wordt gemedieerd door glucocorticoïd receptoren (GR en MR)
Verstoorde feedback is geassocieerd met een verlaagd aantal GR en MR in de
hypothalamus en hypofyse, dit impliceert een verhoogde kans op HPA-as
hyperactiviteit.
o Hippocampus
Hersengebied betrokken bij het leren en geheugen
Bevat een hoge dichtheid aan GR’s
Heeft remmende invloed op CRH afgifte door hypothalamus, dus verlaagt de HPA-as
activiteit.
o Arginine vasopressine (AVP)
Geproduceerd door de
paraventriculaire
nucleus van de
hypothalamus
Stimuleert ACTH
afgifte door de
hypofyse, synergistisch
(samenwerkend) met
CRH
Afbeelding om het duidelijk te
maken:
Afwijkingen:
o Glucocorticoïde deficiëntie:
Addison’s disease
o Glucocorticoïde overmaat:
Cushing syndroom
o
-
-
-
Verspreiden niet toegestaan | Gedownload door: Marjolein Heddes | E-mail adres: [email protected]
-
-
-
-
Addison’s disease
o Glucocorticoïde deficiëntie als gevolg van bijvoorbeeld een auto-immuunziekte of
tuberculose
o Symptomen:
Vermoeidheid
Spierzwakte
Gewichtsverlies
Lage bloeddruk
o Niet in staat om adequaat te reageren op een onmiddelijke stressvolle situatie, risico op een
levensbedreigende coma: Addisonian crisis
Extreme spierzwakte (hart ook!)
Daling in bloeddruk (hersenen kunnen te weinig bloed krijgen)
Mentale verwardheid
Onmiddelijke behandeling met glucocorticoïden nodig!
Cushing syndroom
o Chronisch verhoogde blootstelling aan glucocorticoïden
Behandeling met glucocorticoïden (door bijv. astma, artritis, immunosuppressie na
transplantatie)
Overproductie cortisol (tumor in hypofyse of bijnier)
o Geassocieerd met:
Abdominale vetopslag
Insuline resistentie
Verhoogd risico op cardiovasculaire aandoeningen
Integratie van de stressrespons
o De twee neuroendocriene systemen betrokken bij de stressrespons (sympathisch
zenuwstelsel en de
HPA-as) zijn met elkaar
verbonden
o CRH stimuleert de
locus ceruleus in de
hersenstam, en
activeert zo het
sympathisch
zenwustelsel
o Het sympathisch
zenuwstelsel reageert
sneller dan de HPA as
op acute stress
o Afbeelding, timing van
stress respons:
Stressor specificiteit
o Waarneming van
(potentiële) stressoren vindt plaats in verschillende hersengebieden, die vervolgens de
stress respons in werking zetten.
o Iedere stressor activeert zowel het sympathisch zenuwstelsel al de HAP-as (universele stress
respons)
o De mate van activatie hangt af van de ‘sterkte’ van de stressor
o De relatieve bijdrage van beide systemen aan de stress respons hangt af van de aard van de
stressor
Verspreiden niet toegestaan | Gedownload door: Marjolein Heddes | E-mail adres: [email protected]
-
-
-
-
-
-
-
-
Terug komend op het begin: waarom krijgen dieren geen rare ziektes van hun stress? Hun stress
wordt opgelost door hun stress respons (fight of flight). Onze stressrespons lost de stressor niet op
(psychologische stress kan je moeilijk voor weg rennen) -> allostatische belasting erg hoog!
Acute stress versus chronische stress
o Een acute stress respons kan levensreddend zijn (auto ongeluk voorkomen, prooi dat weg vlucht)
o Chronische stress respons kan levensbedreigend zijn (chronische hoge cortisol concentraties)
Chronische stress:
• Respons lost de stressor niet op -> HPA-as langdurig geactiveerd
• Chronische verhoogde cortisol spiegels tot gevolg
• Op een gegeven moment: cortisol geeft minder negatieve feedback -> verhoogd
risico op HPA-as hyperactiviteit
Uitleg: Chronische stress resulteert in een verminder aantal GR in het cytosol van de
hypothalamus en de hippocampus
GR zorgt voor negatieve feedback aan de hypothalamus dat resulteert in verminderde
CRH afgifte. Als dit niet plaats vind: geen vermindering CRH-> ACTH -> cortisol afgifte
Vicieuze cirkel !
Hippocampus
o Hippocampus is hersengebied betrokken bij leren en geheugen
o Grote dichtheid GR
Cortisol en geheugen
o Cortisol beinvloed geheugen met een parabool-vormige dosis-respons curve
Verslechterd het geheugen bij te lage en verhoogde gehaltes aan cortisol
Is optimaal bij normale gehaltes cortisol
o Experiment: Als bijnieren verwijderd werden bij ratten: verslechterd geheugen (o.a. plaats van het
eten onvindbaar).
Verholpen door toediening kleine hoeveelheden corticosteron (bij ratten) -> normaal
gehalte aan glucocorticoïden noodzakelijk voor goed geheugen
o Bij hoge doseringen verslechterde cortisol het geheugen
o Ouderen met hoge circulerende cortisol gehaltes hebben verminder (langere termijn) geheugen
Cortisol en hippocampus
o Hoge cortisolspiegels maken neuronen in hippocampus gevoelig voor celdood
o Ouderen met hoge circulerende cortisol gehaltes hebben een verminderde omvang van de
hippocampus
De HPA-as en hippocampus
o De hippocampus heeft een remmende
invloed op CRH afgifte door de
hypothalamus, dus verlaagt de HAP-as
activiteit
o Een verminderde omvang van de
hippocampus, als gevolg van chronisch
verhoogd cortisol concentraties, kan
deze remmende werking verstoren ->
verhoogd risico op HPA-as hyperactiviteit
Afbeelding: HPA-as bij chronische stress:
Stress en geheugen:
o Tijdens een stressvolle situatie helpt een
verbeterd geheugen om in de toekomst
zo’n situatie te herkennen
o Een verbeterd geheugen wordt
bewerkstelligd door verhoogde spiegels
van (nor) adrenaline en (niet te hoog)
cortisol
o Maar: Extreem levendige herinneringen aan een stressvolle situatie kunnen een negatieve invloed
hebben op mentale gezondheid: posttraumatic stress disorder (PTSD)
o Symptomen van PTSD: ‘herbeleving’ van het trauma, vermijding van gerelateerde situaties,
insomnia, concentratieverlies, verlaagde irritatiegrens
PTSD en (nor)adrenaline
Verspreiden niet toegestaan | Gedownload door: Marjolein Heddes | E-mail adres: [email protected]
(nor) adrenaline afgegeven tijdens een stressrespons verbeterd het geheugen
PTSD patiënten vertonen een verhoogde hartslag (-> verhoogde sympathische activiteit) ten tijde
van het het trauma
PTSD en β adrenerge receptoren
o Toediening van de β adrenerge receptoren antagonist propanolol onmiddellijk na het trauma
verkleint de kans op PTSD 2 maanden na het trauma
PTSD en cortisol
o Ter herinnering: de parabool-vormige dosis-respons curve van cortisol op het geheugen
o PTSD patiënten hebben verlaagde cortisol gehaltes
o Cortisolbehandeling voor PTSD patienten:
Pilot studie: behandeling met lage doseringen cortisol vermindert de klinische symptomen
van PTSD
Chronische stress
o Stress verhoogt de bloeddruk (via sympathisch zenuwstelsel en cortisol)
o Chronische stress resulteert in chronisch verhoogde bloeddruk -> risico op hart en vaakziekten
Afbeelding: stress en de interactie met andere systemen
o
o
-
-
-
-
-
-
-
-
-
Cortisol en lichaamssamenstelling
o Ter herinnering: Cushing syndroom (hoog cortisol) is geassocieerd met abdominale vetopslag
o Abdomniaal obesitas (appelvorm) is geassocieerd met hoge ACTH en cortisol responsen op CRH
HPA-as en energiegebruik
o CRH toediening resulteert in een toegenomen energiegebruik en vetoxidatie
o Dit weerspiegelt de ‘permissive’ rol van de HPA-as: het verhogen van de beschikbaarheid van
energie voor de ‘fight of flight’ respons
Glucocorticoïden en voedselinname
o Toediening van glucocorticoïden verhoogt de voedselinname
o Dit weerspiegelt de ‘suppressive’ rol van de HPA-as: post-stress herstel
o Maar: het verhoogt de kans op het ontstaan van overgewicht bij chronische stress
Stress, cortisol en voedselinname
o Stress stimuleert de voedselinname in sommige, maar niet alle mensen
o Dit effect is gerelateerd aan de plasma cortisol respons
Prenatale stress
o Stress en hoge cortisol gehaltes tijdens de zwangerschap heeft grote gevolgen voor de
nakomelingen
Laag geboorte gewicht
Verstoorde geestelijke en motorische ontwikkeling
Hoge cortisol spiegels
Hoger gebruik verslavende drugs
Verspreiden niet toegestaan | Gedownload door: Marjolein Heddes | E-mail adres: [email protected]
-
-
-
-
Stress en verslaving
o Het bekijken van stressvolle beelden stimuleert drugsgebruik even veel als beelden gerelateerd aan
drugs
o Stress stimuleert het drugsgebruik van verslaafde mensen -> een soort stress management?
Stress management
o Het risico op een verstoorde HPA-as als gevolg van (chronische) stress, en de daarmee gepaard
gaande negatieve effecten voor de gezondheid, is afhankelijk van de manier waarop met de stress
wordt omgegaan (coping)
o Er zijn grote individuele verschillen in coping strategieën
o Stresscoping in muizen (experiment)
SAL: agressieve, actieve coping strategie
LAL: passieve coping strategie
Slechtste coping? LAL! Want: die vinden iets eerder een stress situatie (lees definitie van
stress!) en SAL heeft pas later die zelfde stress reactie (die heeft het gevoel dat hij er nog
wat aan kan doen, ook al is dat niet zo) dus die heeft relatief minder vaak/lang stress
Stress coping en HPA-as
o Passieve coping strategie is geassociëerd met een hogere corticosteron (in ratten) respons op een
stressor dan een actieve coping strategie
Coping strategieën en gezondheid
o Associaties tussen coping strategie en gezondheid in mensen vaak zwak, omdat er veel verschillende
coping strategieën zijn en veel combinaties
o In zijn algemeenheid: probleemgerichte coping = positief
Verspreiden niet toegestaan | Gedownload door: Marjolein Heddes | E-mail adres: [email protected]
College Regulatie voedselinname
-
-
-
-
-
-
-
-
-
Energiebalans
o Dagelijkse energie-turnover: 10-14 MJ (2300-3300 kcal)
o Gereguleerd op een lange termijn (1 week) basis, niet op dagelijkse basis
Energiegebruik
AEE: Activity-associated energy
expenditure
DIT: Dietary induced
thermogenesis
SMR: sleeping metabolic rate
TEE: total energy expenditure
BMR: basal metabolic rate
o AEE is het meest variabel, maar tevens
een relatief klein onderdeel van het
energiegebruik.
Variatie in energiegebruik
o Minimaal energiegebruik: sleeping
metabolic rate (ong. 6 MJ/dag)
o Maximaal energiegebruik: 4.5 keer basal
metabolic rate (ong. 28 MJ/dag)
o 1 MJ = 240 kcal
Variatie in energieinname
o Minimale energieinname: 0MJ/dag
o Maximale energieinname: 3x de noodzakelijke hoeveelheid energie (ong. 30-42 MJ/dag)
Regulatie van de energiebalans
o Energiegebruik kan variëren tussen sleeping metabolic rate (6MJ/dag) en 4.5x basal metabolic rate
(28MJ/dag)
o Energie inname kan variëren tussen 0MJ/dag en 3x noodzakelijke hoeveelheid energie (42MJ/dag)
o Daarom lijkt energiebalans voornamelijk te worden gereguleerd door aanpassingen van de
voedselinname
Regulatie voedselinname
o Honger: motivatie om te eten -> maaltijdfrequentie
o Verzadiging: gevoel voldoende te hebben gegeten -> maaltijdgrootte
Satiation: beëindigen van een maaltijd
Satiety: periode tussen maaltijden
Maaltijd grootte
o Tijdens een maaltijd wordt het gewicht van de hoeveelheid ingenomen voedsel gereguleerd, niet de
hoeveelheid energie.
Energiedichtheid (kJ/g) van belang voor energie-inname
Maaltijden en energiedichtheid
o Obese vrouwen eten relatief meer producten met hoge energiedichtheid (hoog in vet)
Energiedichtheid (kJ/g)
o Energiedichtheid van belang voor de energieinname
o Op korte termijn is energieinname geregeld door gewicht van het voedsel (g)
o Op lange termijn is regulatie gebaseerd op de energie (kJ)
Aanpassing van maaltijdgrootte op basis van ‘aangeleerde’ verzadiging
Rol hypothalamus bij voedselinname
o Lesies in de ventromediale hypothalamus (VMH) resulteren in sterke toename van lichaamsgewicht
en voedsel inname
o Agouti: Mutatie in de promotor regio van het agouti gen, wat resulteert in excessieve hoeveelheden
agouti eiwit (voornamelijk geproduceerd in haarfillikels)
o Dieren met deze mutatie hebben gele vacht, zijn zeer obees en hebben een grote voedselinname
met een sterke voorkeur voor vet.
o Agouti-related proteins (AgRP)
Relatief grote hoeveelheiden AgRP is aangetroffen in de arcuate nucleus van de
hypothalamus
Neuronen die AgRP bevatten, bevatten vaak ook het neuropeptide Y (NPY)
Verspreiden niet toegestaan | Gedownload door: Marjolein Heddes | E-mail adres: [email protected]
o
o
AgRP & NPY en voedselinname
Tabel van het effect:
Effects on food
intake
Levels during
fasting
Levels during
eating
Levels after leptin
AgRP
Omhoog
Omhoog
Omlaag
Omlaag
NPY
omhoog
omhoog
omlaag
omlaag
- Huidskleur en voedselinname
o Pigmentvorming in de melanocyt wordt gestimuleerd door α-melanocyte stimulating hormone (αMSH)
o Agouti eiwit remt de werking van α-MSH op receptor niveau
- α-MSH productie in de hersenen
o α-MSH wordt afgesplitst uit pro-opiomelanocortine (POMC), wat ook de voorloper is van
bijvoorbeeld ACTH
o de arcuate nucleus van de hypothalamus bevat veel POMC
o de paraventriculaire nucleus van de hypothalamus bevat een hoge dichtheid van α-MSH receptoren
- α-MSH en de voedselinname
o Toediening van een specifieke α-MSH agonist, MT II, in de hersenen van ratten remt, dosis
afhankelijk, de voedselinname
o Agouti muizen produceren excessieve hoeveelheden agouti eiwit, wat de werking van α-MSH
verhindert. Resultered in hyperfagie en obesitas
o In mensen: Patiënten met mutaties in het POMC gen, resulterend in een defect POMC product, zijn
gekenmerkt door: rood haar en obesitas op jonge leeftijd
o Nonsense mutaties in de receptor voor α-MSH in de hersenen (Mc4r) zijn geassocieerd met ernstige
obesitas op jonge leeftijd
- Second order neuronen
o De NPY/AgRP en POMC neuronen in de arcuate nucleus die direct informatie vanuit de periferie
ontvangen, worden gezien als ‘first-order neuronen’
o Deze neuronen projecteren naar andere kernen in de hypothalamus waar ‘second-order neuronen’
vervolgens via anorectische en orectische neurotransmitters het eetgedrag aansturen
o Twee belangrijke kernen waar second-order neuronen zich bevinden zijn de paraventriculaire
nucleus (PVN) en de laterale hypothalamus (LHA)
De second-order neuronen in de PVN bevatten vooral anorectische neurotransmitters, zoals
oxytocine, CRH en TRH
De second-order neuronen in de LHA bevatten vooral orectische neurotransmitters, zoals
orexine en MCH
- Ob/ob muizen en db/db muizen
o Ob/ob: obesitas in deze muizen is het gevoel van de afwezigheid van een factor in de circulatie,
waarschijnlijk het product van het ob/ob gen
Leptine in bloed
Leptine receptoren Leptine administratie
Ob/ob Niet detecteerbaar aanwezig
Verminderd voedselinname
Db/db Erg hoog
afwezig
Geen effect
o Db/db: obesitas in deze muizen is het gevolg van ongevoeligheid voor een factor in de circulatie
-
-
Van ob gen naar leptine
o Klonen van ob gen door Zhang et al. In december 1994
o Sequencen van een vrij identieke homoloog in mensen
o Ontwikkeling van biologisch actieve vormen van recombinant muis en humaan ob eiwit, leptine
(leptos = dun)
o Ontwikkeling van methoden om leptine concentraties in het bloed te meten
Leptine
o Productie: in het vetweefsel
o Target site:
Verspreiden niet toegestaan | Gedownload door: Marjolein Heddes | E-mail adres: [email protected]
-
-
-
-
-
-
-
-
Hypothalamus bevat relatief grote hoeveelheden leptine receptoren
Intracerebroventriculaire toediening van leptine in ratten vermindert voedsel inname
o In mensen: leptine deficiëntie: ernstige obesitas op jonge leeftijd
o Leptine toediening: induceert gewichtsverlies bij aangeboren leptine deficientie
Bij mensen met normaal gewicht: vermindert eetlust en honger
Leptine bij mensen:
o Meeste gevallen obesitas hebben niets te maken met leptine deficiëntie
o Integendeel: leptine spiegels in het bloed zijn positief gecorreleerd aan de vetmassa
o Hoge leptine spiegels resulteren niet in een reductie van voedselinname en lichaamsgewicht
Obesitas in mensen is geassocieerd met leptine resistentie!
Interactie tussen leptine en α-MSH
o Ob/ob muizen (geen leptine) hebben lage productie van α-MSH, dat kan worden hersteld door
leptine toediening
o Agouti muizen (veel agouti/AgRP, verstoorde werking α-MSH) zijn ongevoelig voor de anorectische
werking van leptine
o Veel van de POMC muizen producerende neuronen in de hypothalamus bevatten leptine receptoren
Leptine, AgRP, NPY en α-MSH
o Leptine is een perifeer signaal dat de hersenen informeert over de hoeveelheid opgeslagen vat
andere perifere signalen: maagdarmkanaal
• Ghreline
• Cholecystokinine (CCK)
Ghreline
o Ondekt in 1999, een eitwit hormoon door de maag geproduceerd
o Plasma spiegels stijgen voor een maaltijd en dalen snel na consumptie van een maaltijd
o Effect op voedsel inname = stimulerend
o Ghreline en AgRP/NPY
In AgRP/NPY knockout mauzen een ghreline geen effect
Werking van ghreline is afhankelijk van AgRP/NPY
o Ghreline en obesitas
Stimulerende werking van ghreline op de voedselinname is sterker in obese personen dan in
slanke personen
Cholecystokinine (CCK)
o Eiwit hormoon geproduceerd door endocriene cellen in de dunne darm (met name duedenum)
o Afgifte gestimuleerd door vet, aminozuren en kleine peptides
o Toediening van (lage doseringen) CCK vermindert de voedselinname
o CCK onderdrukt NPY expressie in de hypothalamus
o Interactie tussen CCK en leptine: Remmen voedselinname op synergistische manier
Meer neuronale signalen: endocannabinoïden
o Cannabinoïden stimuleren voedselinname
o Veel soorten produceren zelf cannabinoïd-achtige stoffen (endocannabinoids), zoals anandamide
o Kennen specifieke receptoren (CB1 en CB2)
o Receptoren zijn sterk aanwezig in hersengebieden betrokken bij regulatie eetgedrag (hypothalamus)
o Interactie tussen anandamide en CCK: anandamide stimuleert NPY afgifte in de hypothalamus
Rimonabant: farmaceutische antagonist van de CB1 receptor
o Remt de voedselinname in obese ratten
En in mensen: Behandeling met rimonabant gedurende 1 jaar resulteerde in een significant gewichtsverlies
o Behandeling resulteerde
ook in verhoogde
incidentie van depressie
en angststoornissen
o In 2009 is rimonabant
van de markt gehaalt
Integratie van signalen,
afbeelding:
Verspreiden niet toegestaan | Gedownload door: Marjolein Heddes | E-mail adres: [email protected]
-
Integratie in de hypothalamus, afbeelding:
Dus: Voedselinname:
o Orectisch = stimulerend
o Anorectisch = remmend
Orectisch
Anorectisch
NPY
Α-MSH
AgRP
CCK
Ghreline
Leptine
Endocannabionoïden
Oxytocin
Orexine
CRH
MCH
Insuline
Galanine
CART
Norepinephrine
Serotonine
Dopamine
norepine
- Dus: voedselinname is niet alleen
afhankelijk van ‘aangeleerde verzadiging’
o Andere factoren die voedselinname kunnen beïnvloeden
Omgevingsfactoren
Gewoontes
Cognitieve modulatie van eetgedrag (“restraint”)
“Belonende waarde” van voedsel
- Complexiteit van de regulatie van eetgedrag = een uitdaging voor farmaceutische industrie
Verspreiden niet toegestaan | Gedownload door: Marjolein Heddes | E-mail adres: [email protected]
Download