Voortplanting Vogels H1 Kooi- en volièrevogels 1 Broedseizoen en paring Kooi- en volièrevogels Ongeacht het doel dat de kweker nastreeft, zijn er bepaalde basisprincipes die in acht gehouden moeten worden: • De kweekkooi of volière moet voldoende ruimte bieden en zo ingericht te zijn dat de dieren zich erin thuis voelen en in de juiste stemming gebracht worden. • Kweekkoppels moeten in uitstekende conditie verkeren (huisvesting en voeding). • Niet kweken met dieren die in het oog springende fouten hebben. • Leeftijd toekomstige kweekvogels is van belang. 2 Broedseizoen en paring Agressie tijdens kweekperiode • Niet alle vogels zijn gemakkelijk in hun partnerkeuze. • Agressie tijdens de paartijd gaat meestal uit van de mannetjes. • Vleugel bij agressieve vogel kortwieken. • Agressie is vaak van tijdelijk aard en duurt vaak even lang als het vrouwtje nodig heeft om in paarstemming te komen. 3 Broedseizoen en paring Omgevingsfactoren • Vogels stellen niet alleen strenge eisen aan de omgeving, maar ook aan hun partner. • Voor vogels bepaalt de omgeving heel sterk of ze na eileg ook daadwerkelijk overgaan tot broeden. Welke omgevingsfactoren zijn van belang bij het kweken met vogels? 4 Broedseizoen en paring Daglengte • • De hoeveelheid licht en de lichtintensiteit speelt een belangrijke rol bij het kunnen kweken met vogels (hormoonproductie). Aangenomen wordt dat hiervoor een lichtsterkte tussen de 500 en 1000 lux nodig is (lux is een maat die lichtsterkte aangeeft). • Let op! Het licht moet in alle afzonderlijke verblijven goed kunnen doordringen (houd hiermee rekening bij de inrichting van het verblijf). • Wanneer vogels gefokt worden voor tentoonstellingen en de kleur een belangrijke rol speelt, is het handig om de kleurkeuze van de lampen aan te passen aan de normen die hiervoor gesteld worden bij de keuring. • Bij veel vogels is de geslachtelijke activiteit afhankelijk van de daglengte. • Naast daglengte zijn ook temperatuur en luchtvochtigheid erg belangrijk bij het wel of niet met succes kweken van nakomelingen. 5 Broedseizoen en paring Nestmateriaal Zorg altijd voor ruim voldoende nestmateriaal dat past bij de vogels die gekweekt worden. 6 Broedseizoen en paring Broedkooi Kweken met vogels vergt aanpassingen in de huisvesting. Men kan gebruik maken van een volière of broedkooi! Eisen aan de broedkooi: • Ruim genoeg zijn voor een koppel vogels; • Vogels in naast elkaar geplaatste kooien mogen elkaar niet kunnen zien; • De kooi moet aan de broedende vogels zoveel mogelijk rust bieden; • De kooi moet eenvoudig schoon te maken/ te reinigen zijn; NB. Men kan niet met alle vogels kweken in broedkooien. Meestal komen de meer gedomesticeerde soorten hiervoor in aanmerking! 7 Broedseizoen en paring Broedkooi 8 Broedseizoen en paring Volière • Groepen die zich nooit zullen lenen voor het houden in broedkooien zijn o.a. de grotere parkietachtigen en papegaaien. • Ook veel vruchten- en insekteneters hebben een volière nodig om tot broedresultaten te komen. Veel van deze vogels hebben een levendig en soms onrustig karakter en zullen in een broedkooi niet de rust vinden die ze nodig hebben om tot broedresultaten te komen. NB. Deze volières moeten aan diverse richtlijnen en eisen voldoen. Voor het huisvesten van vogels in volières verwijs ik jullie naar het thema huisvesting. 9 Broedseizoen en paring Volière 10 Broedseizoen en paring Voeding • Voor en tijdens de kweekperiode hebben sommige vogels een wat afwijkende voedingsbehoefte. • Verschillende zaadetende soorten eten tijdens de kweekperiode kleine beetjes dierlijk voedsel, zoals kleine insecten en eivoer. • Een goed uitgebalanceerde en afwisselende voeding is altijd van belang, maar is voor de jonge dieren letterlijk van levensbelang. 11 Broedseizoen en paring Legsels per seizoen • Veel vogelsoorten broeden slechts één keer per seizoen en laten het daarbij. • Andere soorten, doorgaans de populairste vogels, brengen gewoonlijk meerdere nesten per seizoen groot. • Een verkeerde timing en het ongecontroleerd laten broeden van vogels kunnen problemen geven. Daarnaast zijn er nog tal van factoren op te noemen die kunnen leiden tot kweekproblemen. • In het algemeen kun je de kweekdieren na het tweede broedsel beter rust geven. Dit doe je door alle broedgelegenheden en alle nestmateriaal uit de volière te verwijderen. 12 Broedseizoen en paring Ringen • Beginnend kweker zou lid moeten worden van een vogelvereniging. • Via vereniging kunnen voetringen besteld worden (voor iedere soort andere maten). • Het ringen van de vogels is niet alleen van belang voor kwekers die hun vogels voor tentoonstellingen inzenden of voor kwekers die grote aantallen jonge vogels kweken. Er zijn namelijk vogelsoorten waarvoor bepaalde wettelijke regels gelden, en één ervan is dat ze geringd moeten zijn met een officiële, door een vereniging uitgegeven vaste voetring. • Ook vogelsoorten die vrij gehouden en verhandeld mogen worden, zouden standaard geringd moeten worden. De voetring is namelijk voorzien van belangrijke gegevens, bijvoorbeeld het afgiftejaar, en door deze gegevens blijft de vogel zijn levenlang identificeerbaar. • Belangrijk dat de vogels geringd worden met de juiste maat. 13 Broedseizoen en paring Het uitvliegen • Het tijdstip waarop de jongen uitvliegen verschilt per soort. • Voor alle soorten geldt dat de dieren na het uitvliegen niet direct voor zichzelf kunnen zorgen (er zijn enkele uitzonderingen, de zogenaamde nestvlieders. Denk dan aan Chinese dwergkwartel, Japanse kwartel etc.) • Daar de jongen nog erg kwetsbaar zijn is het belangrijk dat de kweker diverse maatregelen treft m.b.t. huisvesting en goede voeding. Daarnaast is goede ouderzorg erg belangrijk. 14