„Met de Heere begint het leven pas echt" Marcel Vroegop (21) uit Kesteren is belijdend lid en organist in de Hersteld Hervormde Gemeente in Bennekom. Na de havo meldde hij zich aan voor de sprintopleiding Commercieel. Een jaar later begon hij met de opleiding tot Godsdienst Pastoraal Werker. Met zijn propedeuse vertrok hij naar de Vrije Universiteit van Amsterdam, waar hij op dit moment het HHK- traject tot predikant volgt. Hoe verklaart Marcel deze opleidingssprongen? Tijdens de sprintopleiding Commercieel besefte ik dat de tijd wel heel vlug ging en dat dit leven erg snel voorbijgaat. Ik probeerde het van me af te duwen, maar het besef van de eindigheid van het leven en de noodzaak om de Heere Jezus persoonlijk te kennen, werd dieper op mijn hart gebonden. Achteraf zie ik hoe de Heere door Zijn Geest mij steeds meer ervan overtuigde dat ik Hem nodig had en moest breken met alles wat Hij haatte in mijn leven. Op dat moment was ik mij dat niet ten volle bewust en ik wist in die tijd dan ook niet goed wat ik met mijzelf aan moest. Ook al had ik leuke vrienden en ging de studie goed, ik voelde me leeg. Ik stortte mij volledig op sport en probeerde door middel van voetbal mijn leven doel en inhoud te geven. Dit mislukte. De grote vraag die mij bezighield, was: ‘Waar leef ik eigenlijk voor?’ In een toenemende depressiviteit en het steeds duidelijker voor ogen krijgen van de zondigheid van mijn leven, werkte de Heere het verlangen in mij om Hem te leren kennen. Steeds meer zonden liet de Heere mij door Zijn Woord en Geest zien en ik besefte dat ik door en door zondig was en nooit voor God kon bestaan. Ik leefde tussen hoop en wanhoop. Maar het was voor mij een groot raadsel hoe ik de Heere Jezus zou kunnen leren kennen en hoe mijn zonden vergeven konden worden. Ik hoorde er tijdens kerkdiensten wel over, maar ik begreep het niet. Ik bad veel of God mij genadig wilde zijn en mij zalig wilde maken. ‘Nieuwe’ Bijbel Een goede vriendin had het verlangen om met vrienden één keer per week samen te komen om de Bijbel te bestuderen. Ook ik was uitgenodigd. Op een van die bijbelstudieavonden stelde die vriendin mij een vraag die als een bom naar binnen sloeg: ‘Marcel, wat weerhoudt jou ervan om in Hem te geloven en tot Zijn eer te leven?’ Ik reageerde verontwaardigd en vond het gesprek veel te ‘evangelisch’ worden. Onderweg naar huis besefte ik opeens dat de weg tot God vol lag met allerlei obstakels. De Heere liet mij zien dat niet Hij schuldig was aan mijn ongeloof, maar dat ikzelf degene was die Gods stem niet wilde gehoorzamen. Dit besef verraste mij, want hierin liet de Heere tegelijkertijd zien dat Hij zéér gewillig is om een onwillige zondaar als mij ook zalig te maken. Al die maanden had ik God de schuld gegeven, maar nu werd het mij duidelijk dat ik mijn eigen zaligheid in de weg stond. Mijn blijdschap was nog nooit zo intens geweest als op die avond onderweg naar huis. Nog nooit had ik gezien dat God ook Marcel Vroegop zalig wilde maken. Op dat moment kon ik niets anders dan Hem danken voor het offer van Jezus Christus. Al die jaren had ik ‘Mijn Heere en Mijn Redder’ niet durven zeggen, maar toen de Heilige Geest mijn ogen opende voor de gewilligheid van Christus, ging het opeens vanzelf! Thuis pakte ik mijn oude Bijbel, en het was een hele nieuwe geworden. Al die beloften... nu zag ik pas hoe groot de rijkdom is die daarin aan zondaren wordt aangeboden en hoe ontzettend dwaas ik was geweest om daar iedere keer maar weer overheen te lezen en Gods Woord te verdraaien naar mijn eigen theologie. Een paar dagen later was alle vreugde weer voorbij en diepe onrust, angst en twijfel maakten zich van mij meester. Had ik wel genoeg zondebesef en had de duivel mij niet wat gevoel en gedachten ingestrooid? Ik kon niets anders dan opnieuw mijn Bijbel opendoen en Gods Woord aan mijzelf voorhouden. Het blijde gevoel bleef weg, maar ik kon het niet laten om mij vast te klampen aan Gods Woord, ook al bestormden allerlei twijfels en gedachten vol ongeloof mijn hart. De weken die daarop volgden, leerde ik al meer dat geloof en de vergeving van zonden niet afhingen van mijn prestaties en van mijn gevoel, maar dat het een zaak van vertrouwen en geloven op grond van Gods Woord is, wat Gods Geest in mijn hart werkt. Er is meer vastheid en zekerheid in mijn geloofsleven gekomen. Toch zit satan niet stil. De geestelijke strijd wordt zelfs zwaarder. Andere vriendenen Mijn vrienden begrepen de verandering in me niet zo goed. En ook al had ik het leuk en gezellig met hen, op de een of andere manier merkte ik dat er een soort afstand was, die alleen maar groter werd. Jongens praten graag over meiden en sport. Maar de Heere liet me zien dat Hij van die smerige praat walgde en dat voetbal geen god in mijn leven mocht zijn. Als de Heere je daarvan overtuigt, is het moeilijk om goed contact met vrienden te houden die opgaan in het uitgaansleven en de sportwereld. De Heere heeft daarin wonderlijk voorzien. In de gemeente leerde ik een jongen kennen met wie ik van hart tot hart kon spreken over alles wat ons bezighield. We hadden ongeveer tegelijkertijd de Heere leren kennen en we begrepen elkaar al bij een half woord. Inmiddels heeft de Heere vele andere vrienden en vriendinnen gegeven die ook verlangen om tot Gods eer te leven. De studie verloor haar aantrekkingskracht. De enige reden waarom ik commercie deed, was om heel rijk te worden en om het te ‘maken’ in dit leven. Aangezien ik geestelijk al zo ontzettend rijk was, was mijn voormalige droom opeens verworden tot een nachtmerrie. Ik verlangde ernaar om met iedereen te spreken over de Heere Jezus. Als ik op een station was, kon ik soms wel huilen omdat zoveel mensen op weg zijn naar de eeuwigheid zonder dat ze de Heere Jezus persoonlijk kennen. In de kerk zag ik mensen zitten die jaar in, jaar uit hun plaats innamen, maar nooit getuigden van Hem. En wanneer het Avondmaal was, bleef het merendeel van de ouderen gewoon zitten. Het werd mijn verlangen om velen te vertellen van de gewilligheid van de Heere Jezus om zondaren zalig te maken en mensen te zeggen dat het niet Gods schuld is, maar onze eigen schuld als we verloren gaan. Vrijmoedigheid Het verlangen om het Evangelie uit te dragen, bleef. Een goede vriend wees mij op de mogelijkheid om de GPW-studie te doen. Zijn advies was: ‘Marcel, leg het in het gebed voor bij de Heere en als je enigermate vrijmoedigheid hebt om te gaan, ga dan en de Heere zal in de levensomstandigheden ook duidelijk maken wat Zijn wil is in jouw leven.’ Ik had vrijmoedigheid om te gaan en heb me ingeschreven. Nog voordat ik één college had gevolgd, had de Heere diverse malen krachtig tot me gesproken en me ervan overtuigd dat Hij mij in Zijn Koninkrijk wilde hebben. Door gebed, Gods Woord, raadgeving door gelovigen en omstandigheden maakte de Heere mij Zijn wil bekend. Na het eerste jaar GPW wilde ik graag het HHK-traject in Amsterdam gaan volgen.” Vertel eens iets over je theologiestudie? „Het is een moeilijke maar ook heel mooie opleiding. Deels krijg ik les van docenten van de Vrije Universiteit en deels van predikanten van het kerkverband. Bij docenten van de VU krijg je niet altijd Schriftgetrouw onderwijs. Dit maakt de opleiding soms tot een worsteling. Aan de andere kant moet je je wapenen tegen de vele visies die er in de theologie zijn. Het komt daarin aan op het beproeven van wat van God is en wat niet. Dat is moeilijk, maar met Gods Geest niet onmogelijk!” Ligt er een toekomst voor je als predikant? „De Heere weet het! Ik wil te allen tijde bereid zijn om Gods weg te gaan, wat die ook zal zijn. Het verlangen om predikant te worden, wordt echter wel steeds groter. En de Heere geeft daar ook steeds meer duidelijkheid over. Toch kan Gods weg anders zijn. Mijn doel moet niet het predikantschap zijn, maar het dienen van God.” Op welke manier probeer je te getuigen? „Het is heerlijk om met leeftijdsgenoten om te gaan. Ik houd van praten, vooral over de Bijbel en over wat God wil in ons leven. Maandenlang heb ik geworsteld om tot geloof te komen. Nadat ik de Heere Jezus had leren kennen, heb ik geleerd dat zekerheid alleen ligt in Jezus Christus, in Gods Woord. Dat wil ik graag delen met hen die daar ook mee zitten. Via mijn website (www.amvroegop.nl) kan ik veel dingen delen: preken van allerlei verschillende predikanten, veel lezingen en een aantal artikelen van mijn eigen hand. Om de week komen we met een aantal jongeren in Bennekom bij elkaar. We zingen, bidden, lezen Gods Woord en spreken met elkaar over wat God tot ons te zeggen heeft. Omdat je elkaar vaak ontmoet, ontstaat er een innige band, die Paulus omschrijft als gemeenschap, koinoonia. Een innige verbinding met elkaar om als een groot huisgezin bij elkaar te komen. Paulus noemt hen broeders. Wat dat betreft heb ik er, toen ik de Heere Jezus leerde kennen, heel wat broertjes en zusjes bij gekregen.” Hoe beschrijf jij de jongeren van deze tijd? „Ik denk dat er verschillende dingen waarneembaar zijn onder jongeren. Allereerst de grote afval en onverschilligheid. Aan de andere kant kom ik jongeren tegen die oprecht op zoek zijn naar antwoorden op waarheidsvragen. Daartussen zit in mijn beleving een heel grote groep jongeren die van twee walletjes willen eten. Aan de ene kant houdt geloof hen niet onverschillig, aan de andere kant willen ze ook zo veel mogelijk met de wereld meedoen en zijn ze niet bereid om in alles een volgeling van Christus te zijn. Jongeren zijn veelal erg mondig en dat vind ik positief en negatief. Mijn leeftijdsgenoten durven op catechisatie, op de JV of op jongerenavonden hun vragen te delen met anderen. Er is meer openheid als het gaat om (geestelijke) vragen, en dat is heel positief. Het negatieve van de mondigheid is dat men ouderlijk gezag vaak niet gehoorzaamt en wijsheid van ouderen niet op de juiste waarde weet te schatten. Dit doet het Evangelie absoluut geen goed! Ik krijg de indruk dat de kloof tussen jongeren en ouderen groter wordt. Terwijl beiden van elkaar kunnen leren en elkaar nodig hebben. Dat er veel kerkverlating onder jongeren is, en veel opstand, heeft grotendeels ook te maken met het leven van de ouders. Jongeren ‘proeven’ op de een of andere manier toch of het écht is wat vader of moeder zegt, of dat het koude en kille vormengodsdienst is. Godvrezende ouders zijn geen garantie voor godvrezende kinderen, maar het getuigenis van de ouders is wel oprecht en jongeren weten dat.” Hoe spreekt de Heere tot jou? Hoe leer je Zijn wil verstaan? „Dat is een prachtige vraag! Ook een vraag die veel wordt besproken onder jongeren. De Heere spreekt in de allereerste plaats tot mij door Zijn Woord. Doordat een tekst met bijzondere kracht tot me komt. Maar ook op een heel gewone manier, als ik de Bijbel bestudeer. In de Bijbel lezen is iedere keer gemeenschap met de Heere. Alle vragen en zorgen die ik heb, breng ik in gebed. Sommige vragen worden beantwoord, andere niet. Ik merk dat ik geneigd ben om vragen en zorgen bij de Heere te brengen om ze vervolgens niet bij Hem te laten, maar zelf weer mee te nemen om erover te gaan piekeren. Dat is echt iets wat ik moet afleren. Vaak als ik op een rustige plek zit en ik wat aan het denken ben, deel ik mijn gedachten met de Heere. In de wetenschap dat de Heere graag Zijn kinderen hoort en dat Hij wil dat wij alles bij Hem brengen, ook de kleine simpele dingen. Door het lezen van Gods Woord vind je soms treffende antwoorden op vragen. In de omgang met medegelovigen, die je raad geven in bepaalde dingen, merk ik dat de Heere ook tot mij wil spreken, al moet je die raadgeving natuurlijk altijd toetsen aan het Woord. Ook in levensomstandigheden merk ik wat Gods wil en weg is in mijn leven.” Wat wil je meegeven aan de jongeren die dit interview lezen? „Ik heb totdat ik tot geloof kwam gedacht dat geloof iets was voor oude mensen die bijna gingen sterven en bang waren voor de dood. Nu weet ik wel beter! Maar veel jongeren denken dit nog steeds. Bekering is niet iets voor op latere leeftijd en ook geen eindstation in je leven. Wanneer je de Heere kent als je Profeet, je Priester en je Koning, dán begint het leven pas echt! Ik heb lang in de wereld gezocht naar vervulling en verzadiging in mijn leven. Zeker als jongere zoek je lol en plezier in je leven. Maar het is pas echt een vreugde om de Heere te kennen en een groot plezier om met Hem te leven, aan Zijn hand. Ik wil mijn leeftijdsgenoten oproepen om persoonlijk het Woord te onderzoeken, afstand te doen van verkeerde vrienden en samen met gelovigen het Woord te bestuderen. Het Woord is, met eerbied gesproken, de TomTom van ons leven. God wijst ons de weg door Zijn Woord en roept het ons duidelijk toe als we verkeerde wegen gaan: ‘Keer om!’ Zoek de opgestane Levensvorst, Jezus dé Christus! Hij laat Zich zeker vinden en door Hem alleen hebben we vrede met God en mogen we leven tot Gods eer!”