Samenvatting Infoavond Lokale groei door vergroenen economie2

advertisement
Samenvatting Infoavond Lokale groei door vergroenen economie?
16 oktober 2013- Brugge
Groene economie was het thema van de (twee)jaarlijkse infoavond van de Provinciale
Minaraad.
Met oog op klimaatverandering wordt er wereldwijd door diverse overheden, instellingen
en organisaties ingezet op “groene economie” (= een duurzame en koolstofarme
economie).
Het “vergroenen” van de economie” biedt heel wat kansen naar tewerkstelling: nieuwe
bouwtechnieken en –materialen, recyclingindustrie, duurzame opwekking van energie,
waterhergebruik, enz.
Welkomstwoordje door Oscar Wullepit, ondervoorzitter Provinciale Minaraad
Moderator Victor Dries
Toelichting door Matthias Lievens
Matthias Lievens, licentiaat in de politieke wetenschappen en antropologie en doctor in de
politieke filosofie, postdoctoraal onderzoeker aan de KULeuven, opende met een kritische
noot. Hij is coauteur van het boek “Mythe van de groene economie. Valstrik, verzet,
alternatieven.”
In dit boek stellen de auteurs dat het verhaal van de groene economie weliswaar mooi
klinkt, maar dat het zijn beloftes niet kan waarmaken. De transitie naar een duurzame
toekomst kan niet zonder diepgaande maatschappijverandering en die vraagt meer
sociale gelijkheid, meer democratie en minder markt.
Meer info over het boek vind je via deze link.
In zijn toelichting verwees Matthias naar de uitspraak van Thomas Friedman “Er is maar
één iets groter dan moeder aarde, en dat is vader winst”.
De 3 P’s (people-planet-profit) zijn steeds moeilijker te verzoenen.
De groene economie wordt naar geschoven als het consensusverhaal waar we ons nu
allemaal achter moeten scharen, door OESO, wereldbank, politieke partijen, IMF, enz.
Maar groene economie gaat te weinig over:
 Economische groei stoppen
 Internationale concurrentie verminderen
 Financiële markten aan banden leggen
 Sociale ongelijkheid verminderen
 Vrijhandel terugschroeven
Zeer waardevol is het om duurzaam te gaan consumeren.
Andere nuttige lokale initiatieven voor transitie zijn
 Herlokaliseren/deglobaliseren: korte ketens, lokale voedselproductie, transport
vermijden, stadslandbouw.
 De strijd tegen de auto
 Publiek en coöperatief initiatief: energiecoöperatieven, deelname van
coöperatieven aan windmolenparken
 Het goede voorbeeld geven: isolatie
 Commons: deelpraktijken
 Klimaatneutrale steden; C40
Helaas is dit niet voldoende! Het is nodig om de manier waarop onze maatschappij draait
grondig te hervormen.
1
Toelichting door Guido Decorte, gedeputeerde (in vervanging van Yves Leterme, adjunct
generaal bij de OESO)
OESO focust (o.a. in haar LEEDprogramma “Local Economic and Employment
Development” ) op het belang van competenties bij werknemers en het belang van lokale
overheden bij het reageren op economische veranderingen.
De vergroening van de economie is een kans voor heel wat sectoren en bedrijven waar
ook lokale besturen een rol in te spelen hebben.
De OESO vindt het nodig om economische activiteit te ontkoppelen van CO2 uitstoot
anders stijgen kosten teveel.
Ze zien heel wat nieuwe mogelijkheden voor lokale economie: nieuwe bouwmaterialen,
duurzame energie, rationeel watergebruik. Belangrijk is om een win-win te zoeken tussen
milieu en tewerkstelling op lokaal niveau. De groei van groene economie mag niet enkel
gelinkt worden aan het aantal gecreëerde jobs.
Toelichting door Martine Fournier, Vlaams Parlementslid
De Vlaamse overheid zet ook in op vergroenen van de economie.
Vergroening is onderdeel van het Nieuw industrieel beleid dat Vlaanderen uitwerkt.
Dit vereist samenwerking tussen verschillende beleidsdomeinen: leefmilieu, innovatie en
onderzoek, economie, werk, onderwijs, ruimtelijke ordening, enz.
Enkele initiatieven: ecologiepremie, nieuwe steunregeling voor ondernemingen ter
compensatie van indirecte emissiekosten, extra communicatie en update technologielijst
voor de “groene waarborg”, materialenscan als opvolger voor de eco-efficiëntiescan,
aanbod energiescans voor kmo’s mogelijkheid gecreëerd voor 400 extra scans –
uitbesteed aan 5 consultancybedrijven), innovatieve initiatieven zoals energyville, ICleantech, proeftuin elektrische voertuigen, FISCH, VDAB kenniscentrum duurzame
industrie, water als maatschappelijk thema : internationaliseren van expertise in de
watersector, actieplan voor competitieve Vlaamse bio-economie, grensoverschrijdende
initiatieven inzake de biogebaseerde economie.
Aanvullingen uit de zaal: Ludo Debever van Deceuninck, Bjorn Mous van ABVV en Katrien
Desomer, schepen voor economie in Ieper.
Stellingenronde
De stelling werd geformuleerd en de aanwezigen werd gevraagd in hoeverre ze dit voor
waar konden aannemen.
Na de toelichting werd er opnieuw gestemd.
STELLING 1 “Je kan met een investering van maximaal 10.000 EUR het energieverbruik
in een gemeentelijk gebouw met 25% doen afnemen.”
Toelichter: Bart Van Camp, Autonoom Gemeentebedrijf Energiebesparing Oostende
(EOS)
Bart Van Camp suggereerde :
-
Gebruikers samenbrengen en tonen waar het verkeerd loopt met o.a. foto’s,
dataloggers, enz.
-
Tonen hoe het wel moet , waar verbeteringen mogelijk zin en sensibiliseren via
affiches, stickers, enz.
-
Direct herstellen van kleine fouten
Hij benadrukte als oplossing :
1. het belang van het aanduiden van een energiesteward per
gemeentegebouw, een verantwoordelijke voor het energiegebruik.
2. Regelen, regelen, regelen : er zijn enorme besparingen mogelijk door een
goede regeling (zowel van verwarmingsketel, als van kamerthermostaat –
juist instellen en blokkeren ).
2
De aanwezigen stelden vragen rond comfort en luchtkwaliteit.
Bart antwoordt hierop dat er metingen gebeurden met CO2 meters in klassen, die erop
duiden dat binnenklimaat verbetert na de aanpassing van de regeling.
Er wordt ook telkens gekozen voor comfortabele temperaturen.
Belangrijk om met een positief verhaal naar buiten te komen: hoeveel besparing werd er
gerealiseerd.
STELLING 2 “Warmtenetten zijn de meest aangewezen technologie om gebouwen te
verwarmen in gebieden met voldoende bevolkingsdichtheid.”
Toelichter: Koen Van Overberghe, MIROM – Voorzitter Warmtenetwerk Vlaanderen
Koen Van Overberghe verduidelijkte dat warmtenetten geen nieuwe technologie is, maar
haar merites al tientallen jaren bewijst.
Warmtenetten zorgen voor het aanwenden van restwarmte en gaan dus gepaard met
een afbouw van het verbruik van fossiele brandstoffen.
In Vlaanderen is er een enorme achterstand t.o.v. andere Europese/buurlanden.
Er zijn vooralsnog geen subsidies voor warmenetten, in tegenstellling tot andere
technieken (groene stroomcertificaten, wkk’s, enz.)
Daarnaast heeft het centraal gestuurd systeem ook het voordeel om snel en goedkoper
in te kunnen springen op nieuwe technieken van energieopwekking. Er hoeft immers
maar één centrale opwekker aangepast te worden.
Philippe Tavernier vult aan dat het gaat om een zeer veilige techniek, die bovendien ook
zorgt voor betere luchtkwaliteit en minder CO2 uitstoot.
De aanwezigen stelden vragen rond de kostprijs.
Koen antwoordt dat de opzet is dat er geen meerprijs is voor particulieren die
aangesloten zijn t.o.v. aansluiting op gasnet.
STELLING 3 “Mijn gemeente kan 30% water besparen.”
Dirk Van der Stede, VLAKWA
Dirk Van der Stede verduidelijkt de stelling: 30% water besparen in gebouwen in eigen
beheer, zonder omschakelen naar alternatieve waterbronnen.
Hij stelt dat het belangrijk is om voor ieder verbruikspunt de juiste druk te kiezen (die
standaard veel te hoog is ingesteld) dat de druk die standaard is ingesteld veel te hoog
is. Door aan ieder verbruikspunt het debiet te meten en de functie van het verbruikspunt
Dit kan door bv. een spaarperlator (mondbruisstuk) te monteren, de druk te beperken,
sensoren te plaatsen, …
Belangrijk is ook om lekken tijdig te detecteren en te dichten, om de automatische
installaties (voor ontharding, verwarming, bijvulsystemen, enz.) na te zien en te
onderhouden. Het voorbeeld van Stad Izegem leert dat dit to 38 % waterbesparing
opleverde.
Vlakwa organiseert opleidingen, waarvan een aantal zeker ook voor gemeentebesturen
interessant zijn, zie www.vlakwa.be/evenementen
STELLING 4: “Bedrijventerreinen zijn de natuurgebieden van de toekomst.”
Toelichter Benno Geertsma, Natuurpunt Vlaanderen
Vlaanderen is al heel dicht bebouwd en de prognoses voor 2050 zijn weinig
bemoedigend.
Het zal dus noodzakelijk zijn om te kijken naar mogelijkheden voor natuur en
biodiversiteit buiten natuurgebieden, waarbij bedrijventerreinen interessante optie zijn.
3
Philippe Tavernier benadrukt dat bij de aanleg van bedrijventerreinen ook verschillende
mogelijkheden voorhanden zijn om biodiversiteit te bevorderen via o.a. keuze van
beplanting in bufferzones, extensief beheerde graspartijen, differentiatie in dieptes/
hellingen bij aanleg van waterbuffers (wadi met moerasplanten bvb.) , inzaaien van
tijdelijk niet gebruikte percelen met bloemenmengels aangepast voor bijen en hommels,
andere insecten, houtkanten en houtwallen, enz.
De aanwezigen hadden bemerkingen rond de bestemming van deze bedrijfsterreinen. Er
werd gesuggereerd dat er ook meer samengewerkt kan worden tussen naburige
bedrijven, wat zorgt voor minder ruimtegebruik.
Een voorbeeld van een nieuw bedrijventerrein waar biodiversiteit bij de aanleg werd
opgenomen als criterium is de FFH campus in Tienen ( Feed/Food/Health campus –
wetenschapspark )
Zie slides 12-13 op http://www.westvlaanderen.be/ondernemen/sbr/vormingscatalogus/Documents/Studiedag_bedrijvigheid_
POM_Vlaams_BRABANT_FFH_Manchester.pdf
Oproep werkgroepen
Zie formulier
Aanvullingen achteraf
Voor onderwijsgebouwen heeft de Afdeling Strategische Beleidsondersteuning van het
Departement Onderwijs en Vorming gespecialiseerd onderzoek laten doen naar de
energiewinst bij minimale investeringen.
Meer info via http://www.ond.vlaanderen.be/energie/verwarmingsinstallaties.htm
Folder: 'Energie besparen door een correcte regeling van de verwarmingsinstallatie:
praktijkvoorbeeld in een basisschool'
Folder: 'Energie besparen door een correcte regeling van de verwarmingsinstallatie:
praktijkvoorbeeld in een secundaire school'
4
Download