theorie_L3_ingevuld

advertisement
Hagelandse Academie voor
Muziek en Woord
THEORIE
L3
Naam: …………………..……………………..
INHOUDSTABEL
A. Herhaling grote en kleine tertstoonladders ........................................................................ 3
1. Grote tertstoonladders ................................................................................................................ 3
2. Kleine tertstoonladders ............................................................................................................... 3
3. Volgorde van b en # ..................................................................................................................... 4
B. Grote en kleine tertstoonladders met # en b ....................................................................... 5
1. De grote voortekening-truk !! ALLEEN VOOR GROTE TOONLADDERS. ..................... 5
Kruisen ......................................................................................................................................................... 5
Mollen .......................................................................................................................................................... 6
Kruisen of mollen ? ...................................................................................................................................... 6
2. Overzicht toonaarden met kruisen............................................................................................. 7
3. Overzicht toonaarden met mollen .............................................................................................. 8
C. De kleine tertstoonladder met zijn 3 wendingen ................................................................ 9
1. Antieke wending .......................................................................................................................... 9
2. Harmonische wending ................................................................................................................. 9
3. Melodische wending .................................................................................................................... 9
D. De toontrapbenamingen.................................................................................................... 11
E. Drieklanken ....................................................................................................................... 12
F. Chromatische / diatonische halve toon - enharmonie ..................................................... 13
1. Herhaling .................................................................................................................................... 13
2. Chromatische halve toon........................................................................................................... 13
3. Diatonische halve toon............................................................................................................... 13
4. Enharmonie ................................................................................................................................ 13
G. Intervallen ......................................................................................................................... 14
H. Overschrijven tussen verschillende maatsoorten ............................................................. 16
I. Overzetten van sol- naar fasleutel ...................................................................................... 16
J. Italiaanse woordjes ............................................................................................................ 17
K. Ritmetabel tweeledige maten ............................................................................................. 18
L. Ritmetabel drieledige maten .............................................................................................. 19
Hagelandse Academie voor Muziek en Woord – AMV L3 – Theorie
2
A. Herhaling grote en kleine tertstoonladders
1. Grote tertstoonladders
Een tertstoonladder is een welbepaalde opeenvolging van hele en halve tonen, in totaal 8
verschillende, opeenvolgende noten waarvan de eerste en de achtste dezelfde naam hebben. De
tertstoonladder is samengesteld uit 5 HELE en 2 HALVE tonen.
de tertstoonladder van DO GROOT.
I
II
III
IV
V
VI
VII
VIII
Iedere noot van de tertstoonladder is een TOONTRAP
De halve tonen liggen in een grote tertstoonladder altijd tussen toontrap III - IV en VII – VIII
Alle anderen zijn hele tonen.
De toontrappen.
I
GRONDNOOT of TONICA
II
III
IV
V
VI
VII
VIII
BOVENGRONDNOOT
MIDDELNOOT
ONDERBEHEERSENDE NOOT of SUBDOMINANT
BEHEERSENDE NOOT of DOMINANT
BOVENBEHEERSENDE NOOT
LEIDTOON
OKTAAFNOOT of TONICA 8
De 3 gekende grote tertstoonladders met hele / halve tonen en
gronddrieklank.
Do groot, voortekening: /
Sol groot, voortekening: fa #
Fa groot, voortekening: si b
Hagelandse Academie voor Muziek en Woord – AMV L3 – Theorie
3
2. Kleine tertstoonladders
Bij iedere grote tertstoonladder hoort een parallelle, kleine tertstoonladder. Die begint een
KLEINE TERTS LAGER en heeft dezelfde voortekening als de grote.
Een kleine tertstoonladders is ook een opeenvolging van 8 tonen, met ertussen telkens een hele
of een halve toon. Maar er zijn enkele verschillen.
De halve tonen liggen in een kleine tertstoonladder tussen II - III en V – VI
De zevende trap noemen we niet leidtoon, maar wel ONDERTONICA.
De 3 gekende kleine tertstoonladders met hele/ halve tonen en
gronddrieklank.
Bij Do groot hoort la klein; voortekening: /

Bij Sol groot hoort mi klein; voortekening: fa #

Bij Fa groot hoort re klein; voortekening: si b

Overzicht gekende grote + kleine tertstoonladders
/
1#
1b
Groot
Do groot
Sol groot
Fa groot
Klein
la klein
mi klein
re klein
3. Volgorde van b en #
in de solsleutel

in de fasleutel

Hagelandse Academie voor Muziek en Woord – AMV L3 – Theorie


4
B. Grote en kleine tertstoonladders met # en b
1. De grote voortekening-truk
!! ALLEEN VOOR GROTE TOONLADDERS.
Kruisen
Je kent de reeks van de kruisen: fa - do - sol - re - la - mi - si
We zeggen deze reeks op met de bewegingen erbij.
De fa gooien we weg (hoort niet bij de reeks van de kruisen).
Bij do maken we een rondje (een nul) met onze duim en wijsvinger  geen kruisen
Daarna beginnen we op onze vingers te tellen:
Sol = 1 vinger  1 kruis
Re = 2 vingers  2 kruisen
La = 3 vingers  3 kruisen
enz. Mi = 4 vingers  4 kruisen
Si = 5 vingers  5 kruisen
Fa# = 6 vingers  6 kruisen
Do# = 7 vingers  7 kruisen
Hagelandse Academie voor Muziek en Woord – AMV L3 – Theorie
5
Mollen
Je kent de reeks van de mollen: si – mi – la – re – sol – do - fa
We zeggen deze reeks op met de bewegingen erbij.
Begin met je hand in “schietstand”: duim omhoog, wijsvinger vooruit. Hierbij zeg je “si”.
Dus si b = 2 vingers omhoog = 2 mollen
Voeg telkens 1 vinger bij
Mi b = 3 vingers  3 mollen
La b = 4 vingers  4 mollen
Re b = 5 vingers  5 mollen
Sol b = 6 vingers  6 mollen
Do b = 7 vingers  7 mollen
VERGEET DE b NIET BIJ DE NAAM TE VOEGEN !!
De fa gooien we weer weg (past niet in de reeks)  1 mol
Kruisen of mollen ?
Hoe weet je of een grote toonladder kruisen of mollen aan de sleutel heeft ?
1. Je moet uit het hoofd weten dat DO groot geen voortekening heeft en FA groot 1 b.
2. Voor alle andere GROTE TOONLADDERS (niet voor de kleine toonladders) geldt:
- staat er een b in de naam, dan heeft de toonladder mollen
- staat er geen b of een # in de naam, dan heeft de toonladder kruisen
Hagelandse Academie voor Muziek en Woord – AMV L3 – Theorie
6
2. Overzicht toonaarden met kruisen
1#
SOL groot
en
mi klein
2#
RE groot
en
si klein
3#
LA groot
en
fa# klein
4#
MI groot
en
do# klein

5#
SI groot
en
sol# klein
6#
FA# groot
en
re# klein

7#
DO# groot
en
Hagelandse Academie voor Muziek en Woord – AMV L3 – Theorie
la# klein
7
3. Overzicht toonaarden met mollen
1b
FA groot
en
re klein
2b
SI b groot
en
sol klein

3b
MI b groot
en
do klein
4b
LA b groot
en
fa klein
5b
RE b groot
en
si b klein
6b
SOL b groot
en
mi b klein
7b
DO b groot
en
la b klein
Hagelandse Academie voor Muziek en Woord – AMV L3 – Theorie


8
C. De kleine tertstoonladder met zijn 3 wendingen
De kleine tertstoonladders kunnen in 3 verschillende vormen voorkomen:
de antieke wending
de harmonische wending
de melodische wending
1. Antieke wending
Deze tertstoonladder werd afgeleid van de grote tertstoonladder. Hij start een kleine terts lager
dan de grote tertstoonladder. De halve tonen liggen tussen dezelfde noten, maar op andere
plaatsen, nl. tussen II en III en tussen V en VI.
Omdat de 7de toontrap geen stuwingskracht naar de 8ste toontrap vertoont wegens de
hele toon, noemt men deze noot niet meer leidtoon, maar wordt hij ondertonica
genoemd.
2. Harmonische wending
Deze tertstoonladder wordt gebouwd zoals de antieke, maar de 7de toontrap wordt met een
chromatische halve toon verhoogd. Bijgevolg heeft deze tertstoonladder 3 halve tonen: nl.
tussen II en III, tussen V en VI en tussen VII en VIII. En anderhalve toon tussen VI en VII.
3. Melodische wending
Deze tertstoonladder wordt gebouwd zoals de antieke, maar stijgend worden de 6de en de 7de
toontrap met een chromatische halve toon verhoogd. Dalend worden deze tonen terug met een
halve toon verlaagd zodat ze identiek zijn aan de antieke wending.
De halve tonen liggen stijgend tussen II en III en tussen VII en VIII. Dalend liggen ze terug
zoals bij de antieke wending.
Hagelandse Academie voor Muziek en Woord – AMV L3 – Theorie
9
Opmerking !
Let bij het verhogen van een noot steeds op de voortekening
b wordt
   wordt #
# wordt X
bij het verlagen van een noot
b wordt bb
    wordt b
# wordt
X wordt #
Voorbeeld: toonladder van SOL groot en mi klein in de 3 wendingen
SOL groot
mi klein antiek

mi klein harmonisch
mi klein melodisch
Hagelandse Academie voor Muziek en Woord – AMV L3 – Theorie
10
D. De toontrapbenamingen
I
grondnoot of tonica
II
bovengrondnoot
III
middelnoot
IV
onderbeheersende noot of subdominant
V
beheersende noot of dominant
VI
bovenbeheersende noot
VII
leidtoon (indien de afstand tussen VII en VIII een halve toon is)
ondertonica (indien de afstand tussen VII en VIII een hele toon is)
VIII
grondnoot 8 of tonica
Voorbeeld: toonladder van FA groot en re klein in de 3 wendingen
Hagelandse Academie voor Muziek en Woord – AMV L3 – Theorie
11
E. Drieklanken
Alle samenklanken (noten die tegelijkertijd klinken) van meer dan 2 noten worden beschouwd
als akkoord. Niet alle noten klinken ook mooi samen. Enkele voorbeelden:
Een drieklank is een akkoord dat bestaat uit 3 noten die opeengestapeld
zijn. Tussen 2 noten is telkens een kleine of een grote terts. Afhankelijk
hiervan noemt men de drieklank groot, klein, vergroot of verkleind.
Een grote drieklank heeft onderaan een grote terts en bovenaan een kleine terts.
We duiden de grote terts aan met een ] en de kleine met een >.
Een kleine drieklank heeft onderaan een kleine terts en bovenaan een grote terts.
Samengevat:
Grote drieklank
Kleine drieklank
Bovenste terts
klein
groot
Onderste terts
groot
klein
Hagelandse Academie voor Muziek en Woord – AMV L3 – Theorie
12
F. Chromatische / diatonische halve toon - enharmonie
1. Herhaling
De natuurlijke halve tonen zijn mi - fa en si – do.
Een # (kruis) verhoogt de noot met een halve toon.
Een b (mol) verlaagt de noot met een halve toon.
2. Chromatische halve toon
Wanneer er een halve toon is tussen 2 noten met dezelfde notennaam.
Enkele voorbeelden:
3. Diatonische halve toon
Wanneer er een halve toon is tussen 2 noten met een verschillende notennaam.
Enkele voorbeelden:
4. Enharmonie
Een enharmonie of gelijkluidendheid is een klank die hetzelfde klinkt maar anders geschreven
wordt.
Bv. Re # klinkt hetzelfde als mi b.
Enkele voorbeelden:
Opgelet bij si-do en mi-fa. Tussen deze noten is maar een halve toon dus is
Si# = do
Do b = si
Mi# = fa
Fa b = mi
Hagelandse Academie voor Muziek en Woord – AMV L3 – Theorie
13
G. Intervallen
Een interval is een afstand tussen 2 noten.
Elk interval heeft een naam : prime, secunde, terts, ….
een inhoud : het aantal hele en halve tonen die in het interval aanwezig zijn.
een hoedanigheid: groot of klein of rein.
Tot de familie van de grote en kleine intervallen behoren deze met een S in de naam:
Secunde, tertS, Sixt en Septiem.
Tot de familie van de reine intervallen behoren de
prime, kwart, kwint en het octaaf.
Schema 1
KLEIN
REIN
GROOT
PRIME
1 trap
zelfde noot
0 tonen
SECUNDE
2 trappen
0,5 toon
1 toon
1,5 toon
2 tonen
TERTS
3 trappen
KWART
4 trappen
2,5 tonen
KWINT
5 trappen
3,5 tonen

SIXT
6 trappen
4 tonen
4,5 tonen
5 tonen
5,5 tonen
SEPTIEM
7 trappen
OCTAAF
8 trappen
6 tonen
Hagelandse Academie voor Muziek en Woord – AMV L3 – Theorie
14
Intervallen
Schema 2
Reine prime =
0 tonen
Grote secunde = 1 toon
Grote terts =
2 tonen
Reine kwart =
2,5 tonen
Reine kwint =
3,5 tonen
Grote sixt =
4,5 tonen
Groot - 1/2 toon = klein
Onthoud !
als we van een groot interval een
halve toon afdoen, wordt dat klein.
Grote septiem = 5,5 tonen
Rein octaaf =
6 tonen
Hagelandse Academie voor Muziek en Woord – AMV L3 – Theorie
15
H. Overschrijven tussen verschillende maatsoorten
Een muziekstuk overschrijven kan slechts tussen maatsoorten met hetzelfde aantal tellen en
dezelfde verdeling per tel, bijvoorbeeld 2 en 2 en 2 of nog 3 en 3 en 3.
8
4
2
8
4
2
Wanneer we een muziekstuk overschrijven naar een andere maatsoort, moeten we het volgende
onthouden.
Het stukje moet bij uitvoering juist hetzelfde klinken, dus
we nemen hetzelfde aantal noten over
dezelfde toonhoogte
alleen het ritme wordt aangepast (delen door 2 of maal 2)
ook rusten aanpassen
we proberen altijd te vertrekken van de best gekende maatsoort ( 2 of 3)
4
4
vb. stukje in 2
4
Bij het overschrijven naar 2 blijft het aantal noten gelijk (tel per maat). De waarde van
8
elke noot wordt slechts half zo lang, want elke tel heeft de waarde van een achtste.
Voor het overschrijven naar 2 wordt elke noot verdubbeld in waarde. Vertrek hierbij ook
2
van het voorbeeld in de maat van 2
4.
I. Overzetten van sol- naar fasleutel
Een muziekstuk overzetten van solsleutel naar fasleutel zorgt ervoor dat dit stuk veel lager zal
klinken. De noten van de fasleutel klinken immers lager dan die in de solsleutel genoteerd worden.
De lage do in de solsleutel
is dezelfde noot als de hoge do
(klinkt even hoog, zelfde toets op de piano)
Hagelandse Academie voor Muziek en Woord – AMV L3 – Theorie
in de fasleutel.
16
Als we een stuk overschrijven, is het de bedoeling dat alles een octaaf lager geschreven wordt, dus de
lage do van de solsleutel wordt ook de lage do in de fasleutel.
Vb.
wordt in fasleutel
J. Italiaanse woordjes
accellerando
versnellen
lento
traag
adagio
rustig
maestoso
statig
agitato
onrustig
mesto
droevig
allegro
levendig, vlug
mezzo piano
half stil, zacht
allegretto
iets levendig
moderato
matig
andante
gaande
pastorale
landelijk
andantino
iets gaande
piano
zacht, stil
a tempo
in tempo
pianissimo
zeer stil, zacht
ben
goed
piu mosso
meer beweging
caldo
warm
poco
een beetje
cantabile
zangerig
poco a poco
beetje bij beetje
commodo
gemakkelijk
portato
gedragen
crescendo
toenemen in klanksterkte
presto
snel
deciso
vastberaden
rallentando
vertragen
decrescendo
afnemen in klanksterkte
risoluto
beslist
diminuendo
afnemen in klanksterkte
ritardando
vertragen
dolce
zacht
ritenuto
tegenhouden
energico
krachtig
ritmico
ritmisch
espressivo
met uitdrukking
scherzando
schertsend
forte
sterk, luid, hard
semplice
eenvoudig
fortissimo
zeer sterk, luid
solo
alleen
giocoso
vrolijk
staccato
kort, afgestoten
grave
zwaar
stringendo
versnellen
lamentoso
klagend
tranquillo
kalm
largo
breed
tutti
allen
larghetto
iets breed
vivace
vlug, snel
legato
gebonden
vivo
vlug, snel
Hagelandse Academie voor Muziek en Woord – AMV L3 – Theorie
17
K. Ritmetabel tweeledige maten
1
2
3
4
noot per tel
noten per tel
noten per tel
noten per tel
1
2
3
noot op 2 tellen
noten op 2 tellen
noten op 2 tellen
Hagelandse Academie voor Muziek en Woord – AMV L3 – Theorie
18
L. Ritmetabel drieledige maten
1
2
3
4
5
6
noot per tel
noten per tel
noten per tel
noten per tel
noten per tel
noten per tel
1
noot op 2 tellen
Hagelandse Academie voor Muziek en Woord – AMV L3 – Theorie
19
Download