Sterk Bestuur in de regio Food Valley

advertisement
Sterk Bestuur in de regio Food Valley
Voorlopige aanbevelingen van de adviescommissie aan
Gemeenten in de regio Food Valley
De regio Food Valley
De provincie Gelderland
De VNG Gelderland
Regiorapport
Regio FoodValley
Waarnemingen van de Adviescommissie Sterk Bestuur in Gelderland.
Bestemd voor:
- gemeenten in de regio FoodValley;
- provincie Gelderland;
- de Vereniging Nederlandse Gemeenten, afdeling Gelderland.
Voor de regio FoodValley is eerder een concept regionaal rapport opgesteld met de waarnemingen van de adviescommissie. Deze voorlopige versie vormde
de input voor de regiobijeenkomst van 21 januari 2015. Na de regiobijeenkomst met de gemeenten heeft de adviescommissie conclusies getrokken en
aanbevelingen opgesteld. In dit rapport treft u die aan. Na afronding van het project Sterk Bestuur in Gelderland zal de adviescommissie een eindrapport
opstellen gericht op de hele provincie Gelderland. Mogelijk zal in deze afrondende fase ook nog opnieuw gekeken worden naar de gemeenten aan de randen
van de regio, omdat de situatie in aangrenzende regio’s wellicht leidt tot aanvullende inzichten.
Dit rapport wordt opgesteld in drie fasen:
Fase 1: Deskresearch en waarnemingen van de
adviescommissie
Fase 2: Aanvullingen met een voorlopig advies
van de adviescommissie
Fase 3: Definitief advies van de adviescommissie
januari 2015
Verzending voor aanvang regiobijeenkomst
februari 2015
Te plannen, verwachting einde 1e kwartaal 2015
Na onderzoek in alle regio’s
1
Voorwoord
Als gevolg van allerlei ontwikkelingen in het Openbaar Bestuur, waaronder
de decentralisaties van taken in het sociaal domein, komt er veel op de
gemeenten af. De opgaven waarvoor zij komen te staan zijn bijzonder
groot. Als gevolg hiervan wordt er nu en in de toekomst een sterk beroep
gedaan op de bestuurskracht van gemeenten.
De Gelderse gemeenten, de VNG afdeling Gelderland en de provincie
Gelderland onderzoeken in 2014 en 2015 gezamenlijk het vermogen
van gemeenten om het groeiende takenpakket adequaat te vervullen.
Het onderzoek resulteert in aanbevelingen aan gemeenten en provincie
voor het bevorderen van een sterk en toekomstbestendig bestuur in
Gelderland.
De eerste waarnemingen treft u aan in deze rapportage. Daarnaast heeft
de adviescommissie per gemeente een beknopte analyse van kansen en
ontwikkelingen opgesteld. Dit geeft inzicht in de mogelijkheden,
beperkingen en inspanningen van gemeenten om actief bij te dragen aan
sterke samenwerking en uitvoering van programma’s in de regio.
De adviescommissie is enthousiast ontvangen en kon elke keer rekenen
op openhartige en constructieve gesprekken met vertegenwoordigers van
de gemeenten. De adviescommissie bedankt de raadsleden,
gemeentebestuurders en MT-leden voor hun bevlogenheid om de regio en
de provincie nog sterker te maken.
Namens de Adviescommissie Sterk Bestuur in Gelderland, de voorzitter,
mr. G.J. (Fred) de Graaf
De Adviescommissie Sterk Bestuur in Gelderland voert, ondersteund door
adviesbureau BMC en in opdracht van de provincie Gelderland en de VNG
afdeling Gelderland, gesprekken met vertegenwoordigers van gemeenten
in de provincie Gelderland. De gesprekken in de FoodValley vonden de
afgelopen maanden plaats. Dit heeft geleid tot een helder beeld van deze
regio.
Naast de adviescommissie is er een klankbordgroep ingesteld met
vertegenwoordigers van ondernemers, onderwijs en overige
maatschappelijke organisaties. De klankbordgroep heeft aan de voorkant
van het proces een advies uitgebracht met opvattingen vervat in een
document getiteld ‘Visie en kader’. Dit kader is gebruikt in de gesprekken
met de gemeenten. Aansluitend is door de klankbordgroep een notitie
opgesteld met de bevindingen van de klankbordgroep. Ten slotte heeft de
adviescommissie in de slotbijeenkomst over de conclusies en
aanbevelingen dankbaar gebruikgemaakt van de opvattingen van de
klankbordgroep.
2
Inhoudsopgave
VOORWOORD
1
2
3
4
5
Inleiding
Kader voor Sterk Bestuur
Regio FoodValley in vogelvlucht
Waarnemingen van de Adviescommissie
Conclusies en aanbevelingen van de adviescommissie
BIJLAGEN
3
Figuur 1 Activiteiten en producten project Sterk Bestuur Gelderland
4
1. Inleiding
Met het project Sterk Bestuur in Gelderland willen de provincie Gelderland
en VNG afdeling Gelderland werken aan behoud en versterking van de
bestuurskracht en toekomstbestendigheid van gemeenten en regio’s in de
provincie.
Het project Sterk Bestuur in Gelderland heeft de volgende doelen:
 het bevorderen van een krachtig lokaal bestuur en krachtige regio’s in
Gelderland;
 het bieden van houvast en het stimuleren van discussie, afwegingen
en besluitvorming over duurzame bestuurskracht in relatie tot een
toenemend takenpakket bij gemeenten en provincie.
De Adviescommissie Sterk Bestuur in Gelderland heeft voor haar reflectie
de Gelderse gemeenten in de FoodValley, inclusief de gemeente
Veenendaal, bezocht en gesproken met (vertegenwoordigers van)
gemeenteraden, colleges van B&W en managementteams (MT’s). In het
project laat de adviescommissie zich ook bijstaan door de Klankbordgroep
Sterk Bestuur in Gelderland. Deze klankbordgroep vertegenwoordigt de
overheid, ondernemers en overige maatschappelijke organisaties,
waaronder onderwijs, in Gelderland.
De adviescommissie heeft de volgende activiteiten ondernomen om tot
haar advies te komen (zie figuur 1):
1. Uitvoeren van deskresearch. Op basis van door gemeenten
aangeleverde documenten en openbare bronnen (zoals websites en
2.
3.
4.
5.
mediaberichten) is een globaal overzicht gemaakt van een aantal
aspecten van de bestuurskracht van de desbetreffende gemeente
(financiële situatie, interactie met de bevolking, visie en strategisch
vermogen, samenwerking). De resultaten van het deskresearch is in
conceptvorm voorgelegd aan de gemeente voor eventuele
opmerkingen en aanvullingen.
Uitvoeren van zelfanalyse door gemeente. Op basis van een digitale
vragenlijst heeft er een zelfanalyse plaatsgevonden door de
gemeenten, vaak vastgesteld door het college en soms ook door de
raad en het college.
Gesprekken voeren met college, (een delegatie van de) raad en het MT
van de gemeenten. Deze gesprekken gingen onder meer over
bestuurlijke stabiliteit en een gezonde financiële positie, het vermogen
om opgaven en ambities te definiëren en om te zetten in uitvoering, de
decentralisatieopgaven, samenwerking in de regio en de interactie met
de bevolking.
Reflecteren op kansen- en ontwikkelanalyse door de
gemeente(secretarissen). De bevindingen van de analyse zijn
gepresenteerd in een kansen- en ontwikkelanalyse per gemeente, die
voor eventuele opmerkingen en aanvullingen is voorgelegd aan de
gemeente en is aangepast als ze feitelijke onjuistheden bevatte.
Gesprekken voeren met regiosecretarissen en met de representanten
van de maatschappelijke organisaties in de provincie.
5
2. Kader voor Sterk Bestuur
De Klankbordgroep Sterk Bestuur in Gelderland, die is samengesteld
uit vertegenwoordigers van het Gelderse bedrijfsleven,
kennisinstituten, maatschappelijke instellingen en
vertegenwoordigers van de VNG, heeft zich gebogen over de
basisvoorwaarden waar gemeenten aan moeten voldoen om de
toekomstige maatschappelijke en bestuurlijke opgaven aan te
kunnen. De Adviescommissie Sterk Bestuur in Gelderland heeft
mede op basis hiervan een beoordelingskader ontwikkeld waarmee
uitspraken kunnen worden gedaan over de (veer)kracht van
Gelderse gemeenten.
Zij moeten actief bijdragen aan het oppakken van bovenlokale
vraagstukken en dienen een zodanige financiële spankracht te
organiseren dat schommelingen in het inkomsten- en uitgavenpatroon
kunnen worden opgevangen. Het middellange- en langetermijnperspectief
is hierin ook van belang. Wij verwachten dat het gemeentebestuur en de
organisatie in staat zijn om te participeren in netwerken, de kosten te
minimaliseren, de infrastructuur te versterken en de regionale economie te
vertalen naar het lokale niveau. Overigens zijn wij van mening dat de
grootte van een gemeente niet bepalend is voor de bestuurskracht. Die
gaat immers om het slim schakelen en verbinden. Het gaat om de
bewustwording dat gemeenten over de gemeentelijke en bestuurlijke
grenzen heen kijken voor kansen en oplossingen. In zichzelf gekeerde
gemeenten zijn hiertoe niet in staat.
2.1
Sterk bestuur vraagt om veranderingen in houding en gedrag, lef en
inspirerend leiderschap. Het vraagt ook om het zien van de kansrijke
(economische) ontwikkelingen en deze te stimuleren en te faciliteren. Dit
kan een worsteling opleveren. Er is veel veranderkracht voor nodig om op
sommige momenten bestaande sturingsmechanismen los te laten en te
kijken naar andere mogelijkheden.
Sterk bestuur: huis op orde en veranderkracht
Zoals de klankbordgroep schrijft, waarborgt een bestuurskrachtige
gemeente via effectieve cocreatie de gewenste effecten voor de
maatschappelijke opgaven. Het is daarin de vraag hoe het openbaar
bestuur de macro-ontwikkelingen naar zich toe weet te trekken en – dit is
de overkoepelende opgave – een verbinding weet te leggen met het
maatschappelijke veld. Overigens is de gemeente niet de enige uitvoerder;
inwoners, ondernemers, het onderwijs, de zorg, maatschappelijke
instellingen en medeoverheden spelen hierin allemaal een rol. Het is voor
de gemeente de kunst om hierin op de verschillende speelvelden op
verschillende niveaus te schakelen en te verbinden.
Om dat te bereiken acht de klankbordgroep het van belang dat er focus ligt
op de economische krachten in de regio, zodat de sterkte van Gelderland
goed wordt benut. Daarbij gaat het er nadrukkelijk om vooral te zoeken
naar de kansen, waaronder groei-initiatieven van inwoners.
In het nastreven van maatschappelijke effecten streeft het bestuur
legitimiteit na, zowel in het vervullen van de democratische legitimiteit als
in het vervullen van een legitieme rol richting de samenwerkingspartners.
De kern van het bestuurlijke profiel van de gemeente bestaat uit het
fundament van een goed functionerende gemeente:
 bestuurlijke stabiliteit;
 de organisatie kwalitatief en kwantitatief op orde;
 een gezonde financiële positie.
Een sterk bestuur heeft het vermogen om de ‘zaken in eigen huis’ goed op
orde te hebben. Gemeenten moeten ook in minder gunstige
omstandigheden adequaat kunnen functioneren.
6
2.2
Samenleving, context, strategie en samenwerking
Internationalisering, informatisering, bezuinigingen, dure grondposities van
de gemeenten, specialisering en demografische ontwikkelingen zijn ook
voelbaar in Gelderland. Deze ontwikkelingen bepalen de ‘context’ en hebben
hun weerslag op de inwoners en daarmee ook op het openbaar bestuur. Dit
project Sterk Bestuur in Gelderland brengt het vermogen van gemeenten in
beeld om het groeiende takenpakket adequaat te vervullen. In figuur 2 is dat
schematisch verbeeld.
Gemeenten zoeken hiertoe vele vormen van samenwerking, met andere
gemeenten gezamenlijk of in regioverband en met andere partners.
Gelderland telt 56 gemeenten en zeven regio’s (de regio’s Arnhem en
Nijmegen zijn afzonderlijk belicht). Een regio bestaat uit de samenwerking
van een aantal gemeenten. Dit kan een samenwerking op één of meer
thema’s of domeinen zijn. De interbestuurlijke samenwerking kent diverse
vormen, variërend van het projectgewijs gezamenlijk ontwikkelen van beleid
tot een clustering van de organisaties van buurgemeenten in één
gemeenschappelijke werkorganisatie. Deze samenwerking kan betrekking
hebben op strategische, tactische en operationele zaken:
 Strategische samenwerking: economische, ruimtelijke ordenings- en
infrastructurele keuzes en maatregelen die bijdragen aan het
versterken van de (internationale) concurrentiepositie van de regio;
 Tactische samenwerking ten aanzien van beleidsvorming en
-uitvoering: het maken van beleidskeuzes en de beleidsuitvoering van
gemeentelijke taken in het fysieke en sociale domein;
 Operationele samenwerking ten aanzien van bedrijfsvoering en
dienstverlening: het beheer van de ambtelijke organisatie en de
uitvoering van gemeentelijke diensten die zich richten op buurten,
wijken en dorpskernen (‘schoon, heel en veilig’).
2.3
Figuur 2 Sterk bestuur in relatie tot veranderingen en samenwerking
Een sterk bestuur gaat op een goede manier om met de ontwikkelingen en
betrekt hierbij de verwachtingen van de samenleving (de ‘maatschappij
van morgen’). Dit biedt kansen om de maatschappelijke opgaven in
gezamenlijkheid op te pakken om het gewenste maatschappelijke effect te
bereiken. De gemeente dient dan verbinding te maken met de inwoners,
ondernemers, het onderwijs, de zorg, maatschappelijke instellingen en
medeoverheden. Het is voor de gemeente de kunst om hierin op de
verschillende speelvelden, op verschillende niveaus te schakelen en te
verbinden. Een sterk bestuur is geen doel op zich, maar een verbindend
instrument om resultaten te bereiken in een veranderende omgeving. Een
sterk bestuur laat zich leiden door een heldere strategie (‘een inspirerende
visie’).
Intergemeentelijke samenwerking op vele domeinen
Intergemeentelijke samenwerking betreft bijvoorbeeld samenwerking
gericht op scholing en werk. Om innovatie te stimuleren en te faciliteren,
moeten we zoals hiervoor gezegd over bestaande (gemeentelijke) grenzen
heen kijken. De versterking van de regio en zijn topclusters en het
bevorderen van een gezond leefklimaat en vitaliteit van de bevolking
vormen daarbij het uitgangspunt. Innovaties in netwerksamenwerking
moeten het gewenste maatschappelijk effect vergroten. Het gaat om
samenwerking tussen ondernemers, onderwijs, instituten en overheden bij
gezamenlijke programma’s. Een belangrijk onderwerp is het
arbeidsmarktbeleid. Voldoende goed opgeleid personeel is een belangrijke
economische waarde. De beschikbaarheid van onderwijsvoorzieningen
hangt ermee samen.
Samenwerking bij de (nieuwe) sociale decentralisatieopgaven is een
aandachtspunt. Deze transities worden veelal verkokerd (per
werksoort/deelterrein) aangepakt.
7
Samenwerking tussen gemeenten op het gebied van jeugdzorg, participatie
en AWBZ/Wmo is noodzakelijk. Ook ten aanzien van voorzieningen
(onderwijs, sport, cultuur) is samenwerking tussen gemeenten nodig om
onderscheidend te kunnen zijn en voldoende draagvlak te verkrijgen. De
samenwerkingsvormen kunnen verschillen in de Gelderse regio’s; de
Gelderse oplossingen kunnen verschillen van aanpakken elders.
Industriële vooruitgang, economische ontwikkeling en kennisontwikkeling
in Food, Health, Energie, Toerisme en Recreatie, Milieu en Maakindustrie
zijn de belangrijke economische sectoren van Gelderland. Juist door te
versterken kan Gelderland excelleren op deze topclusters. Dit kan door,
overigens ook onderling, de verbindingen te leggen. Dit versterkt de
economie en het vestigingsklimaat in deze provincie. Deze economische
trekkrachten zullen aansluiten bij de lokale plannen en deze versterken.
Het openbaar bestuur zal zich juist moeten richten op duurzame groei en
ontwikkeling in plaats van op de economische crisis, demografische krimp
en bezuinigingen. Door het stimuleren van groei-initiatieven vanuit
inwoners, ondernemers en maatschappelijke organisaties ontstaan
innovatie en nieuwe ontwikkelingen. Afstemming (kwalitatief en
kwantitatief) van de woningvoorraad en de bedrijventerreinen,
herstructurering van bedrijventerreinen, bereikbaarheid en mobiliteit en
voorzieningen zijn eveneens onderwerpen van de economische en
ruimtelijke samenwerking.
Om schaalvoordelen te verkrijgen hebben gemeenten onderdelen van
hun diensten gericht op dienstverlening en burgerzaken ondergebracht
in samenwerkingsverbanden. Het gaat om zaken als financiën,
informatisering en automatisering, personeel en organisatie. Ook is er
een intensieve samenwerking op het terrein van uitkeringen (intergemeentelijke sociale diensten) en op het terrein van belastingen.
Ook voor handhaving is gezamenlijk optrekken gebruikelijk en de wijze
waarop uitbesteding van taken heeft plaatsgevonden.
2.4 Resume
De landelijke en regionale ontwikkelingen stellen hoge eisen aan bestuurskracht van gemeenten. Gekozen vormen van samenwerking beperken zich
niet tot een eenmaal gedefinieerde regio en bevinden zich ook niet
allemaal op hetzelfde niveau. Dat vraagt van gemeenten te schakelen
tussen de verschillende schaalniveaus, tussen verschillende rollen en
tussen verschillende speelvelden. In de keuze voor een samenwerkingsvorm dienen daarom slimme en concrete keuzes te worden gemaakt.
De volgende factoren zijn gebruikt als indicatoren van ‘sterk bestuur’:
1. Zaken in huis moeten goed op orde zijn: financiën, uitvoeringsen verbindingskracht
2. Inspirerend leiderschap en veranderkracht
3. Vervullen van een legitieme rol
4. Focus op economische krachten in de regio, naast de transitie
van de drie decentralisaties op het sociale domein
5. Nadruk op meer kwaliteit en niet op minder
6. Innoveren in een netwerksamenwerking
7. Slimme samenwerking
8
9
3. FoodValley in vogelvlucht
3.1 Acht gemeenten profileren zich met agrofood
In juli 2010 hebben acht gemeenten in de vallei besloten samen te werken
binnen de Regio FoodValley (regio Voedselvallei). De Regio FoodValley
bestaat uit een samenwerkingsverband van de Utrechtse gemeenten
Renswoude, Veenendaal en Rhenen met de Gelderse gemeenten
Wageningen, Ede, Scherpenzeel, Barneveld en Nijkerk. De provincies
Gelderland en Utrecht zijn hierbij nauw aangesloten. Samen met
kennisinstellingen en voedselbedrijven werkt de regio aan de uitvoering
van de FoodValley Ambitieschets 2020. Dit regionale samenwerkingsverband is een samenvoeging van de eerdere samenwerkingsverbanden
Regio De Vallei en WERV. De ambitie van de Regio FoodValley is om een
topregio te worden voor de agrofoodsector. Dit sluit overigens aan bij het
topsectorenbeleid van de regering. De Vallei is een zeer intensief gebruikt
veeteeltgebied. Er bevinden zich vooral varkenshouderijen en rond
Barneveld bevindt zich een hoge concentratie van pluimveebedrijven
(Poultry Centre). De kennisontwikkeling en internationale reputatie van de
Wageningen Universiteit en Research Centre dragen in sterke mate bij aan
de profilering van deze regio.
In de regio wonen circa 340.000 inwoners. De regio is globaal begrensd
door de Veluwe, Utrechtse Heuvelrug, Randmeer en Nederrijn. Het
landschap kent een afwisseling van vooral grasland en kleine bos- en
heidegebieden. De regio is goed ontsloten via het rijkswegennet; de A1,
A30, A28 en A12 lopen erdoor. Ede-Wageningen is een spoorwegstation
in Ede, gelegen aan de Rhijnspoorweg en begin/eindpunt van de
zogeheten Kippenlijn van/naar Barneveld en Amersfoort.
De Gelderse Vallei ligt in de Nederlandse Bijbelgordel. Een belangrijk
kenmerk van de bevolking in de Vallei is dan ook het hoge percentage
protestantse christenen.
FoodValley is een regio met een aantrekkelijk woon- en vestigingsklimaat
en een uitstekende leefomgeving. De regio kent geen grote steden, maar
wordt vooral getypeerd door een verspreide bewoning in een landelijke
omgeving. Er is een goede balans tussen landelijk gebied, stedelijke
voorzieningen en cultureel erfgoed. Inwoners en werknemers hebben hier
volop mogelijkheden om te wonen, te werken, te leren en te recreëren.
Wat betreft woonaantrekkelijkheid staat FoodValley op de 14e plaats (van
de 46 regio’s), volgens Bureau Louter.
3.2 Een derde van de inwoners woont in gemeente Ede
Van de acht gemeenten is Ede qua inwonertal dominant. Buurgemeente
Veenendaal volgt. Wageningen is een studentenstad. Wageningen staat
bekend als broedplaats voor innovaties, bijvoorbeeld op het gebied van natuur
en leefomgeving. Wageningen heeft de titel ‘City of Life Sciences’ en is hard
op weg zich ook als zodanig internationaal te profileren. De universiteit heeft
10.000 studenten en 6.500 werknemers. In het noorden van de regio liggen
de middelgrote gemeenten Barneveld en Nijkerk. Scherpenzeel en
Renswoude hebben respectievelijk minder dan 10.000 en 5.000 inwoners.
Gemeente
Barneveld
Ede
Nijkerk
Scherpenzeel
Wageningen
Veenendaal (U)
Renswoude (U)
Rhenen (U)
Totaal
Oppervlakte
Inwoners
176,74 km²
318,62 km²
72,05 km²
13,81 km²
32,36 km²
19,81 km²
18,51 km²
43,76 km²
695,66 km²
54.356
110.799
40.618
9.474
37.434
63.322
4.925
19.164
340.092
Met Renswoude en Rhenen zijn door de adviescommissie geen
gesprekken gevoerd, omdat zij buiten de provincie Gelderland liggen. Met
het college van B&W en het MT van de gemeente Veenendaal heeft de
adviescommissie wel gesproken, na expliciet verzoek van de gemeente en
via een zogenoemde ‘light’-constructie.
10
3.3 Ruimtelijk economische aspecten
Typering:
 FoodValley heeft een bijzondere positie onder meer vanwege (1) de
urgente wereldvoedselproblematiek en (2) de focus op gezond &
duurzaam in grote delen van de wereld. Dit resulteert in een
toenemende vraag naar innovatie en techniek om in deze groeiende
behoefte te voorzien. Nederland vervult hierin een leidende rol, met
FoodValley als geografisch zwaartepunt. De FoodValley-regio is een
unieke en omvangrijke clustering op wereldniveau van kennis en
wetenschap, bedrijven en onderzoeksinstituten met één focus:
voeding; De Wageningen University & Research Centre is het
kloppend kennishart.
 De regio heeft een sterke identiteit en naamsbekendheid, met de
economische en innovatieontwikkeling als drijvende krachten. De
internationale, nationale en regionale herkenbaarheid van de regio is
groot bij beleidsmakers, bedrijven, kennisinstellingen en burgers. De
regio ziet zelf het partnerschap tussen de drie O’s als grote
succesfactor.
 Regio FoodValley is het bestuurlijke antwoord van acht
samenwerkende gemeenten (Barneveld, Ede, Nijkerk, Rhenen,
Renswoude, Scherpenzeel, Veenendaal en Wageningen) op de
FoodValley Ambitie 2020. Deze ambitie is om de Regio FoodValley te
ontwikkelen tot hét agrofoodcentrum van Europa, de internationale
topregio voor kennis en innovaties op het gebied van gezonde en
duurzame voeding. Daarmee hebben de drie O’s elkaar gevonden in
een gouden driehoek: de overheid om een goed vestigingsklimaat en
een hoogwaardige leefomgeving te creëren, kennis- en onderzoeksinstellingen om innovaties te ontwikkelen, het bedrijfsleven om deze te
vermarkten.
 De kracht van FoodValley is de clustering van kennis, ondernemers en
overheden, met de Wageningen UR als episch centrum. Overigens is
de totale onderwijsketen van belang. De aanwezigheid van grote
bedrijven zoals Friesland Campina en MOBA (met hun Researchpact).
en van de vele MKB-en is van groot belang.
 De agrofoodsector levert een grote bijdrage aan de economie en
werkgelegenheid in de regio.
 De bereikbaarheid en mobiliteit in de regio zijn van belang om te
kunnen concurreren met andere regio’s, ook internationaal.


Het rijkswegennet en de spoorlijnen zorgen voor met name de externe
bereikbaarheid.
De gemeenten spelen een verschillende rol binnen FoodValley en zijn
daarmee complementair. Cruciaal is de aanwezigheid van
Wageningen UR in de regio. Deze universiteit heeft internationaal
aanzien. Door intensieve samenwerkingen met andere
kennisinstellingen, bedrijfsleven en overheden deelt de universiteit
kennis en blijft ze een koploper op het gebied van innovatie in de
agrofoodbusiness.
Met name in Barneveld worden jaarlijks nog forse aantallen woningen
en oppervlak bedrijfsareaal toegevoegd.
Opgaven:
 De Regionale Gebiedsvisie kan worden gebruikt als één van de pijlers
voor gemeentelijke Structuurvisies over de volgende onderwerpen: het
faciliteren van bedrijven, het afstemmen van de relatie tussen
arbeidsmarkt en onderwijs, het verbeteren van mobiliteit/
bereikbaarheid, het regionaal afstemmen van woningbouw, het
vernieuwen van de landbouwsector, het verbeteren van de kwaliteit
van de leefomgeving.
 FoodValley is en blijft een belangrijke voedingsbodem voor de
Nederlandse economie en een inspirerende kennisregio in Europa.
Karakteristiek voor FoodValley zijn de toonaangevende innovatie en
vakkennis op het gebied van agrofood, het aantrekkelijke vestigingsklimaat en de dynamische, groene leefomgeving.
 De groei van de wereldbevolking van zeven naar negen miljard leidt tot
internationale voedselvraagstukken. Met Wageningen UR als kloppend
hart van kennis, research en innovatie staat FoodValley internationaal
op de kaart als toonaangevend kennis- en innovatiecluster. Met kennis
over food als bindmiddel is de regio een aantrekkelijke vestigingsplaats voor foodgerelateerde kennisintensieve bedrijven en
kennisinstellingen. Dat brengt een goede werkgelegenheid in de
agrofoodsector, maar bijvoorbeeld ook bij ICT-bedrijven en in de
logistieke sector. Deze clustering biedt kansen voor de hele regio en
onderwijsmogelijkheden die hierin excelleren.
11


De Stichting FoodValley NL, die gevestigd is in Wageningen, speelt
een centrale rol in het onbegrensde netwerk. In Europa, Azië en
Amerika wordt gewerkt aan een netwerk van kennisinstellingen en
foodbedrijven. Regio FoodValley faciliteert de thuisbasis van veel van
deze instellingen en bedrijven.
Het behouden van het landelijk gebied voor toeristische en recreatieve
voorzieningen.
Samenwerking:
3.4
Sociaal-maatschappelijke aspecten
Typering:
Welvaart is een maat voor de sociaal-maatschappelijke conditie van
gemeenten en regio’s. De welvaart, afgemeten aan inkomen en
werkloosheid, verschilt sterk in de regio. Renswoude/Scherpenzeel
(samengenomen in onderzoek) staat als hoogste op de 90e plaats van de
377 gemeenten. Nijkerk volgt met nummer 118 op de ranglijst van Bureau
Louter. Daarna volgen respectievelijk Barneveld, Rhenen, Ede,
Wageningen en de gemeente Veenendaal op de 282e plaats.
Regionale samenwerkingsverbanden
Samenwerkingsverbanden
Regio FoodValley (GR)
Veiligheids- en
Gezondheidsregio
Gelderland-Midden (GR)
Omgevingsdienst de
Vallei (GR)
Stichting Vernieuwing
Gelderse Vallei/O-gen
Natuur en Recreatieschap
Veluwe Randmeren
Deelnemende gemeenten
Barneveld, Ede, Nijkerk, Scherpenzeel,
Wageningen
(Renswoude, Veenendaal en Rhenen)
Barneveld, Ede, Nijkerk, Scherpenzeel,
Wageningen
(Arnhem, Doesburg, Duiven, Lingewaard,
Overbetuwe, Renkum, Rheden,
Rijnwaarden, Rozendaal, Westervoort en
Zevenaar)
Barneveld, Ede, Nijkerk, Scherpenzeel,
Wageningen
Provincie Gelderland
Scherpenzeel
(Bunschoten, Rhenen, Renswoude)
Nijkerk
(Almere, Blaricum, Bunschoten, Dronten,
Eemnes, Elburg, Ermelo, Harderwijk
Huizen, Kampen, Naarden, Nunspeet,
Oldebroek, Putten, Zeewolde)
De beleidsveranderingen in het sociaal domein zijn momenteel groot. De
drie decentralisaties nemen daarom een belangrijke plaats in op de
sociaal-maatschappelijke agenda:
 implementatie van de Participatiewet;
 decentralisatie jeugdzorg,
 decentralisatie AWBZ/Wmo.
Opgaven:
De decentralisaties hebben een grote impact op de gemeentelijke
organisaties. De budgetten in het sociaal domein gaan een groot deel
van de gemeentelijke begroting uitmaken. De ambities zijn hoog en het
uiteindelijke doel is dat de gemeente de regie voert op het tot stand komen
van een integraal aanbod. Dit wordt gesymboliseerd door de uitspraak:
‘één gezin, één budget, één plan’. De hoofdlijn is dat gemeenten het
dichtst bij de inwoners zitten en deze zorg effectiever, met minder
bureaucratie en goedkoper kunnen leveren. Vanwege deze redenering is
er een grote financiële taakstelling aan de decentralisatie gekoppeld.
Het kabinet neemt een aantal maatregelen zodat gemeenten hun nieuwe
taken goed kunnen uitvoeren, zoals:
 Minder regeldruk voor inwoners. De regels moeten zo eenvoudig
mogelijk zijn. Inwoners met ingewikkelde problemen kunnen terecht
bij één aanspreekpunt.
 De geldstromen aan gemeenten voor de taken in het sociaal domein
worden eenvoudiger en eenduidiger ingericht. Gemeenten krijgen
uiteindelijk één budget om de participatie in de maatschappij te
bevorderen. Besteding van en verantwoording over dit budget wordt zo
voor gemeenten overzichtelijker.
12
Specifiek voor FoodValley geldt:
 Het beter benutten van de kennis van de WU voor middelbaar en lager
opgeleid personeel. FoodValley kan meer profiteren van de WU,
bijvoorbeeld met betrekking tot scholing, stages en werkgelegenheid.
 Jeugdzorg: Zeven gemeenten in de FoodValley hebben een akkoord
bereikt met de bureaus jeugdzorg in Gelderland en Utrecht over de
functies die de beide bureaus in 2015 nog gaan uitvoeren. Gemeente
Wageningen vormt hierop een uitzondering en is voor de jeugdzorg op
Arnhem gericht. Ook zijn er afspraken gemaakt over het budget.
Uitgangspunt: regionaal wat moet, lokaal wat kan. De doorontwikkeling
van het Centrum voor Jeugd en Gezin als toegangspoort voor
afnemers van jeugdzorg per 1 januari 2015 loopt parallel met de
transitie en transformatie van de jeugdzorg naar de gemeenten.
 AWBZ/Wmo: Ten aanzien van de AWBZ/Wmo voeren vrijwel alle
gemeenten in de FoodValley een eigen koers. In FoodValley-verband
zijn hierover geen afspraken gemaakt. Barneveld en Scherpenzeel
hebben een eigen beleid geformuleerd. Gemeente Barneveld heeft
afspraken met aanbieders ten aanzien van de Wmo; wat betreft
dagbesteding en begeleiding volgt Barneveld het Bestuurlijk
Aanbesteden (‘Zeeuwsmodel’), met criteria aan de voorkant en een
openeindregeling waarbij aanbieders betrokken zijn bij het formuleren
van de opdracht. Nijkerk werkt bij de Wmo samen met de gemeenten
in de Regio Amersfoort.
Ten aanzien van de AWBZ/Wmo voert Veenendaal een eigen koers,
met dien verstande dat er met Rhenen en Renswoude overleg is over
de inkoop. Gemeente Veenendaal valt onder centrumgemeente
Amersfoort voor de maatschappelijke opvang van dak- en thuislozen
en onderdelen van het OGGz- en verslavingszorgbeleid. Wageningen
heeft eigen beleidsregels vastgesteld. De gemeente baseert zich op
de Zelfredzaamheidsmatrix van de GGD Amsterdam. Ede kiest voor
opdrachtgeverschap op verschillende niveaus. Dit betekent dat Ede op
onderdelen aanbieders contracteert om de rol van regisseur (en
uitvoerder) te vervullen. Gemeentelijk wordt er gestuurd op
macroniveau, via budget, monitoring en verantwoording. Op andere
onderdelen vervult de gemeente een regisseursrol; de gemeente
stuurt hier direct op cliëntniveau.
 Participatiewet: Ook ten aanzien van de Participatiewet worden
verschillende routes doorlopen. Veenendaal, Rhenen en Renswoude

werken samen met de FoodValley-arbeidsmarktregio en IW4. Het
Regionaal WerkBedrijf, waarin regiogemeenten, werkgevers,
werknemersorganisaties UWV samenwerken, speelt een belangrijke
rol in het vormgeven van instrumentarium dat werkgevers ondersteunt.
Het scenario ‘samenwerking/samengaan’ is daarbij een serieuze optie,
die in 2015 verder met het sociaal werkvoorzieningsbedrijf Permar zal
worden uitgewerkt. De reorganisatie van het SW-bedrijf (Permar) is
eind 2012 gestart en loopt nog door in 2014. Reorganisatie is
noodzakelijk om Permar financieel op orde te brengen en de
organisatie voor te bereiden op de komende ontwikkeling in het kader
van de Participatiewet. Voor wat betreft de uitvoering van de sociale
werkvoorziening is de Inclusief Groep voor de gemeente Nijkerk het
SW-bedrijf.
Passend onderwijs: Samenwerkingsverbanden voor primair en
voortgezet onderwijs moeten zorg dragen voor een passend
onderwijsaanbod. In eerste instantie worden tussen de
samenwerkings- verbanden en de gemeenten alleen plannen gemaakt
over de inzet van de jeugdgezondheidszorg, opvoed- en
opgroeiondersteuning en de begeleiding van de jeugd-LVB. In 2014
worden de ondersteunings- plannen van de samenwerkingsverbanden
aangeboden en via Op Overeenstemming Gericht Overleg (OOGO)
samen met de gemeenten in de regio vastgesteld. Voor het passend
onderwijs is wettelijk bepaald dat gemeente Nijkerk is aangesloten bij
het samenwerkingsverband Harderwijk e.o.
Samenwerking:
Regionale samenwerkingsverbanden
Samenwerkingsverbanden
Permar WS (GR)
Platform Onderwijs en
Arbeidsmarkt Valleiregio
Eem Vallei Educatief
Deelnemende gemeenten
Barneveld, Ede, Scherpenzeel,
Wageningen
(Renkum)
Barneveld, Ede, Scherpenzeel,
Wageningen
(Renswoude, Rhenen, Veenendaal)
Barneveld, Nijkerk, Scherpenzeel
(Baarn, Bunschoten, Soest, Soesterberg,
Voorthuizen, Woudenberg)
13
3.6
Bedrijfsvoering en dienstverlening
Typering:
Wat de bedrijfsvoering betreft bestaat er een diffuus beeld van
samenwerkingsrelaties. Dit is mede een gevolg van de verschillende
provincies waarbinnen de gemeenten liggen.
 De Omgevingsdienst De Vallei verzorgt VTH-taken op het gebied van
Wabo/milieu voor de deelnemende gemeenten, naast Ede zijn dat
Barneveld, Nijkerk, Scherpenzeel en Wageningen.
 ACV (afval) is een overheids-nv van de gemeenten Ede, Wageningen,
Renkum en Veenendaal en is gevestigd in Ede. ACV zorgt voor de
afvalinzameling en een aantal stadsreinigingstaken (vegen, kolken
zuigen en gladheidbestrijding).
 Via werkvoorzieningsschap Permar wordt (Ede, Barneveld, Renkum,
Scherpenzeel en Wageningen) samengewerkt aan de uitvoering van,
straks, de Participatiewet.
 Daarnaast participeren Wageningen, Ede en Barneveld in de
Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden. Binnen de
provincie Utrecht werkt Veenendaal onder andere samen binnen de
Veiligheidsregio Utrecht, het Instituut voor Sociale Werkvoorziening
Zuidoost-Utrecht, GGD Midden-Nederland en Omgevingsdienst Regio
Utrecht.
 GBLT (Gemeenschappelijk Belastingkantoor Lococensus-Tricijn) is
opgericht per 1 januari 2011 en heft en int waterschapsbelasting en
gemeentelijke belastingen voor zes waterschappen en vier
gemeenten. Het gaat om de gemeenten Zwolle, Leusden, Dronten en
Nijkerk (toegetreden 1 januari 2013). Voor deze gemeenten geeft
GBLT ook uitvoering aan de Wet WOZ.
 Wageningen werkt op operationeel niveau samen met diverse
gemeenten in de regio, zowel in FoodValley als regio Arnhem
(G5/G12). Met betrekking tot jeugdzorg en AWBZ wordt er regionaal
samengewerkt met de G12 rondom Arnhem. Verdergaande
operationele samenwerking met de G5 (Arnhem, Lingewaard,
Overbetuwe, Rheden en Renkum) behoort voor Wageningen tot de
mogelijkheden.
 Nijkerk werkt wat de bedrijfsvoering betreft samen met Leusden,
Bunschoten en Putten.
Opgaven:
FoodValley heeft een sterke ruimtelijk-economische verbindende kracht.
Op vele andere terreinen heeft de regio dit niet. Hier ontstaan
samenwerkingsverbanden die veelal historisch bepaald zijn, waarbij meer
lagen zichtbaar zijn:
 een oriëntatie op het oosten, met name Nijmegen;
 een oriëntatie op Amersfoort, met name vanuit de noordelijke
Valleigemeenten;
 een oriëntatie op Eemland;
 een samenwerking tussen twee/drie gemeenten.
Veel van deze samenwerkingen zijn los van structuur – elkaar
ondersteunen waar mogelijk en nodig – maar zij bieden bovenal veel
vrijheid. Een opgave ligt in het continueren en bestendigen van
samenwerkingsrelaties op een zodanige wijze dat de kleine gemeenten
verzekerd zijn van deskundige bijstand.
14
Samenwerking:
Bestaande samenwerkingsverbanden via contractgestuurde dienstverlening
dienstverlening
Regio de Vallei (afval,
regiocontract)
Regionaal Meld- En
Coördinatiecentrum De
Vallei (subregio Eem en
Vallei)
Regionaal Meld- En
Coördinatiecentrum Eem
en Vallei
Sociale Recherche
Afvalverwerking Regio
Nijmegen
Regionale vuilverwerking
Ullerberg (GR)
Regio Noord-Veluwe
(GR)
Inkoopbureau MiddenNederland
Gemeenschappelijk
Belastingkantoor
Lococensus-Tricijn
Afvalcombinatie De
Vallei
Deelnemende gemeenten
Barneveld, Ede, Nijkerk, Scherpenzeel,
Wageningen
Ede, Scherpenzeel, Wageningen
(Renswoude, Rhenen, Veenendaal)
Barneveld, Ede, Nijkerk, Scherpenzeel,
Wageningen
(Amersfoort, Baarn, Bunschoten, Leusden,
Renswoude, Rhenen, Soest, Veenendaal,
Woudenberg)
Ede, Wageningen
(Amerongen, Renswoude, Rhenen)
Scherpenzeel, Barneveld, Wageningen,
Ede en Nijkerk
(gemeenten regio Nijmegen)
Nijkerk
(Noord-Veluwse gemeenten)
Nijkerk
(gemeenten regio Noord-Veluwe)
Scherpenzeel
(Stichtse Vecht, Montfoort, Woudenberg,
Vianen, Leusden, IJsselstein,
Bodegraven-Reeuwijk, Giessenlanden,
Leerdam en Zederik
Nijkerk
(Dronten, Leusden, Zwolle, diverse
waterschappen)
Ede, Wageningen,
(Renkum, Veenendaal)
15
4. Waarnemingen van de adviescommissie
4.1 Een solide economische samenwerking
De gemeenten in de FoodValley hebben een gezamenlijke economische
ambitie. De kennis en agroproductie die al decennia in dit gebied
voorkomen zijn samengevoegd onder één marketinglabel en hebben ertoe
geleid dat de gemeenten nieuwe bedrijven in deze richting of
ondersteunende producten (bijvoorbeeld ICT in gemeente Veenendaal)
aantrekken.
De FoodValley-samenwerking functioneert goed. In FoodValley-verband
zijn ruimte, economie en verkeer en vervoer georganiseerd. Ede en
Barneveld vormen het hart van FoodValley. Ook Wageningen is –
uiteraard vanwege de universiteit – een belangrijke stimulator. Men juicht
de nieuwe strategische agenda met meer focus op economie en mobiliteit
toe. Daaraan werken nu zo’n 20 partners. Het mobiliteitsfonds is een
voorbeeld van een gezamenlijk regionaal wapenfeit van de samenwerking.
Ede is de grootste gemeente en stelt zich op als gelijkwaardige partner.
Daardoor spreiden de verantwoordelijkheden zich en is FoodValley vooral
pragmatisch georganiseerd.
FoodValley functioneert goed en kan zo blijven voortbestaan. Wij
constateren dat de Foodvalley-gemeenten wellicht ook samenwerking met
Bunschoten, Woudenberg en Putten gaan realiseren. Als er te zijner tijd
een versterking kan komen door koppeling van universiteiten en thema’s
als food en health dan is dat te overwegen. Opschaling van FoodValley,
zoals Triple Helix Arnhem/Nijmegen voor ogen heeft, is voor de
FoodValley gemeenten niet opportuun op dit moment. Enerzijds omdat dit
gebied hecht samenwerkt en goed op weg is en anderzijds omdat de regio
Arnhem/Nijmegen nog geen structuur en agenda heeft.
De sense of urgency voor samenwerking is in het algemeen gericht op het
strategisch niveau: ruimte, economie en bereikbaarheid. Er bestaat
behoefte aan een sterke focus voor de lange termijn.
Het principe van alleen bijdragen aan het gezamenlijk belang is
geaccepteerd binnen de gemeenten en binnen de gemeenteraden. De
uitdaging is om in de samenwerking intensief in te zetten op innovatie en
economische ontwikkeling. Het behoud van het profiel is voor blijvende
naamsbekendheid noodzakelijk. Van alle landelijke gebieden bereikt de
stedelijke flankregio Ede/Veenendaal e.o. de hoogste plaats op de
ranglijst. FoodValley staat op de 16e plaats (Bureau Louter).
De regionale component van FoodValley staat voor de gemeenten voorop.
De Triple Helix filosofie en de kennisas functioneren goed. De gemeenten
willen niet versnipperen en focussen op FoodValley als regio.
Door de prominente aanwezigheid van de WU en de ondernemers als
drijvende kracht is het openbaar bestuur faciliterend en kaderstellend
binnen de regionale samenwerking. Innovatie en ontwikkeling wordt
gestimuleerd door onderwijs en ondernemers. De gemeentelijke en
regionale overheid zorgt voor juridisch-planologische ondersteuning en
promotie en naamsbekendheid bij hogere overheidsniveaus.
4.2 Herindeling is geen issue
Het valt de adviescommissie op dat de gemeenten zelf het onderwerp
‘herindeling’ als niet noodzakelijk en veelal ongewenst van de hand wijzen.
Een punt van aandacht blijft dat alle gemeenten in de afgelopen jaren een
reductie van hun formatie hebben moeten realiseren. Voor kleine gemeenten
geldt dat de kwetsbaarheid vanwege de vele ‘eenpitters’ in de organisatie
groot is. Deze capaciteitsproblemen gelden niet alleen voor uitvoerende taken,
maar ook (en vooral) voor de beleidsadvisering aan het college. Dit vergt ook
aanpassing van de ambtelijke organisaties. De gemeenten zijn zich hiervan
bewust en hebben maatregelen getroffen of verkeren in een
transformatieproces. Op dit moment zijn er geen aanwijzingen dat gemeenten
door hun beperkte omvang in de problemen komen. De gemeente
Scherpenzeel is kwetsbaar op de drie K’s (Kwaliteit, Kwetsbaarheid, Kosten),
maar zoekt samenwerking om problemen te voorkomen.
16
4.3 De noodzaak van een brede samenwerking?
De samenwerking in FoodValley is gericht op de ruimtelijke en
economische aspecten van agrofood; voor allerlei zaken die daarbuiten
vallen zoeken gemeenten samenwerkingspartners op. De ambities van
colleges en raden reiken veelal hoger dan realistisch is voor de ambtelijke
organisatie. Bovendien trekken de bezuinigingen een zware wissel op de
spankracht van de ambtelijke organisaties. Een aantal gemeenten heeft
belang bij schaalvergroting. Vrijwel alle gemeenten zijn dan ook in overleg
met hun buren over operationele samenwerking (bedrijfsvoering).
De adviescommissie constateert dat de samenwerking op de niet-agrofood
onderwerpen diffuus is. De commissie ziet dat Nijkerk naar Amersfoort,
regio Eemland en met name gemeente Bunschoten, en gemeente
Barneveld naar Amersfoort kijken. Ede en Wageningen zijn juist meer op
het oosten, Nijmegen/Arnhem, gericht. Gezien de historische banden zijn
deze diffuse patronen te begrijpen. In de huidige praktijk vormt de
gespreide oriëntatie in samenwerkingsverbanden geen bezwaar voor de
regio FoodValley.
4.4 Versterken op twee schaalniveaus
Samenwerking en versterking van de samenwerking spelen op twee
niveaus:
 Intergemeentelijke samenwerkingen van twee of meer gemeenten. De
gemeenten binnen en buiten de regio zoeken elkaar op om taken te
delen of gezamenlijk uit te voeren.
 Economische versterking van Regio FoodValley door versterking van
het innovatieve vermogen in de technologieregio. Dit vergt meer
samenwerken op de schaal van de regio wat betreft onderwijs,
economie, techniek, landbouw.
4.5 Gemeenten nader toegelicht
Voedselproductie in het noordelijke deel
De gemeente Barneveld is een belangrijke speler in het noordelijke deel
van de regio. Gemeente Barneveld werkt in en aan FoodValley en maakt
dossiergestuurde afspraken met Amersfoort. Deze samenwerkingen zijn
robuust. Voor de samenwerking binnen FoodValley blijven afstemming en
een goede verstandhouding met de gemeente Ede van belang. Gemeente
Barneveld en Scherpenzeel werken veelvuldig samen. Er is samenwerking
op het gebied van ICT tussen de gemeenten Barneveld, Scherpenzeel en
Woudenberg. Voor toekomstige nieuwe maatschappelijke opgaven zal de
gemeente Scherpenzeel zich strategisch moeten versterken, solitair en
binnen de regionale samenwerking.
Ook voor de gemeente Nijkerk (het ‘foodproductiecentrum’) is Barneveld
een belangrijke speler. Het is duidelijk dat de samenwerking met
Amersfoort, maar ook met Putten, Leusden en Bunschoten goed
functioneert. De samenwerking van Nijkerk met Putten, Leusden en
Bunschoten beperkt zich overigens tot de bedrijfsvoering. Men typeert
deze samenwerking als ‘een kruisbestuiving van de organisaties’. De
bestuurscultuur van deze gemeenten sluit onderling goed aan. Uitbreiding
van de samenwerking, zowel wat de beleidsvelden als de gemeenten
betreft, is niet aan de orde. Nijkerk werkt momenteel aan een reorganisatie
om de ambtelijke organisatie beter in te richten voor de toekomst.
Kennis en ICT in het zuidelijk deel
Ede is de grootste gemeente, Wageningen het centrum van kennis door de
aanwezigheid van de universiteit. Voor Wageningen geldt dat zolang het
goed gaat met de universiteit het goed gaat met de gemeente. In de
FoodValley zijn Ede en Wageningen nauwe samenwerkingspartners. De
samenwerking van andere overheden met Wageningen is een gevolg van
de aanwezigheid van de universiteit. Maar een duidelijke verankering met
de gemeente heeft dat niet. Onderwijs en ondernemingen kunnen voor de
inwoners van Wageningen, maar ook van andere gemeenten, mogelijk
meer betekenen wanneer hier koppelingen met sociale werkvoorziening,
stageplaatsen et cetera worden gelegd.
Wageningen werkt naast de samenwerking in Regio FoodValley ook nauw
samen met de G12 in de regio Arnhem. Met de G12 is een groot deel van
de 3D/4D’s ter hand genomen, bijvoorbeeld jeugd en Wmo. Een aantal
zaken is samen met Renkum opgepakt, bijvoorbeeld cultuur, afval,
participatie. Wat betreft toerisme zoekt de gemeente Wageningen nog
naar samenwerkingspartners.
Toerisme betreft vooral het bevrijdingstoerisme en het bezoek aan de
landgoederen. Wageningen lift met Ede en Zuid-Veluwe mee.
17
De gemeente Ede staat zeer goed in de proflering en positionering van
FoodValley. Dit wordt ervaren als een ‘kritische succesfactor’. Zij stelt zich
daarbij zeer actief op, ziet nadrukkelijk de kansen en werkt nauw samen
met de gemeenten in de regio, de onderwijs- instellingen en het
bedrijfsleven. De gemeente Ede koestert de samenwerking met de
gemeente Wageningen en de Wageningen Universiteit. De gemeente Ede
staat nadrukkelijk open voor samenwerking met de andere steden in
Gelderland, via Gelrestad, samenwerking met RBT op het gebied van
toerisme en samenwerking met Arnhem en Nijmegen op het leggen van
crossverbindingen tussen de kwaliteiten van de afzonderlijke gebieden.
Het realiseren van het World Food Center en het daarmee versterken van
de kennisas Ede-Wageningen is van groot belang voor de verdere
economische versterking van de regio.
van beide provincies ten aanzien van de FoodValley beter op elkaar
worden afgestemd. Dat vraagt om een goede wisselwerking tussen beide
provincies en het vraagt ook iets van beide provinciale besturen. Door de
successen van Veenendaal in FoodValley-verband ziet provincie Utrecht
op velerlei terreinen de betekenis van deze regionale samenwerking. De
financiële verschillen tussen de beide provincies zouden meer gelijk
getrokken mogen worden.
Veenendaal werkt momenteel samen met Renswoude en Rhenen. Dit
gebeurt bijvoorbeeld in het kader van de sociale diensten, door de
Veenendaalse verordening ten aanzien van werk en inkomen als model
beschikbaar te stellen aan deze gemeenten. Daarnaast levert Veenendaal
haar diensten aan deze gemeenten op ICT-gebied. Ook vindt er uitleen
van medewerkers plaats tussen de gemeentelijke organisaties.
Veenendaal vervult in de regio een scharnierfunctie. De gemeente
Veenendaal ziet het als wenselijk dat beide provinciale besturen aan
weerszijden van de provinciegrens op dezelfde wijze ruimte geven aan de
gemeenten in de FoodValley. Hiertoe is het gewenst dat de beleidskaders
18
5.Aanbevelingen van de adviescommissie
5.1 Het algemene beeld
5.2. Conclusies
Regio FoodValley functioneert goed op het strategische niveau. De regio
richt zich op economie, werkgelegenheid, ruimte, mobiliteit en wonen.
FoodValley heeft een sterke profilering, gericht op voedselproductie en
kennis. De gemeenten in de Regio FoodValley hebben een duidelijk en
onderscheidend profiel. De Wageningen UR is een belangrijke troef, maar
ook de (pluim)veehouderij van Barneveld, de voedselproductie in Nijkerk
en de ICT-gerelateerde bedrijvigheid in Veenendaal dragen bij aan de
identiteit van de regio. De complementariteit van de gemeenten bevordert
de samenwerking. Dit gunstige beeld betekent niet dat berusting
geoorloofd is; immers het behoud van het profiel is voor blijvende
naamsbekendheid noodzakelijk. Op een ranglijst van economisch
krachtige regio’s staat de Regio FoodValley op een 16e plaats. FoodValley
kan zich nog niet meten met de andere technologieregio in Nederland:
Eindhoven, de koploper van de ranglijst met economische prestaties.
Op grond van de waarnemingen en oordelen over de toekomstbestendigheid
van de Regio FoodValley komt de adviescommissie tot de volgende
conclusies:
Momenteel vragen de drie decentralisaties in het sociaal domein veel
aandacht van de gemeenten. Ook moeten alle Nederlandse gemeenten zien
om te gaan met bezuinigingsdoelstellingen en de veranderende verhoudingen
tussen lokaal bestuur en plaatselijke samenleving. Dat stelt nu, maar zeker in
de toekomst, hoge eisen aan gemeenten. Regio FoodValley richt zich niet op
de sociale aspecten, maar focust op de economische motor van de
voedselproductie. Met een sterke economie als drijvende kracht kan een deel
van de sociale (en bezuinigings)opgaven komen te vervallen, echter: er blijven
majeure maatschappelijke kwesties in relatie tot vergrijzing en sociale
zekerheid die aandacht behoeven. Door de nieuwe taken van de gemeenten
zullen zij meer dan ooit op verschillende borden spelen: regionaal de
economische ontwikkelkracht met alle spin-off die dat heeft en lokaal de
sociale vangnetfuncties.
Conclusie 1: de kwaliteit en capaciteit van het eigen huis is op orde
De adviescommissie constateert dat er relatief weinig problemen bij de
gemeenten van FoodValley zijn. Uiteraard hebben met name de kleine
gemeenten te maken met kwalitatieve en kwantitatieve capaciteitsproblemen.
Ook zij hebben vanwege financiële problemen fors bezuinigd op hun
ambtelijke capaciteit. Hoewel deze bezuinigingen enigszins zijn opgevangen
met reorganisaties en andere efficiencyverbeteringen, zijn de grenzen van wat
gemeentelijke organisaties aankunnen wel bereikt. Door capaciteitskrapte is
de werkdruk van ambtenaren erg hoog geworden, of moeten beleidsdoelstellingen en bestuurlijke ambities naar beneden worden bijgesteld.
Gezien de relatief gunstige vertrekpositie zijn de problemen in de Regio
FoodValley, vergeleken met gemeenten buiten de regio, gering. Bijvoorbeeld,
de gemeente Scherpenzeel maakt ruim gebruik van de diensten van de
gemeente Barneveld, maar zolang beide gemeenten vinden dat de voordelen
ervan overheersen is er geen probleem.
Conclusie 2: de brede blik domineert, met name gericht op voedselproductie
en kennis-/ICT-ontwikkeling
Vrijwel alle FoodValley-gemeenten zijn sterk gericht op economische
productie of kennisontwikkeling. Dit is vooral de verdienste van de
ondernemers en onderwijsinstellingen. Door een clustering van dergelijke
bedrijven en instellingen in de Regio FoodValley beïnvloeden zij elkaar
positief. Door het wegnemen van belemmeringen, bijvoorbeeld in de
bereikbaarheid of op de woningmarkt, bevordert de overheid deze
economische productie en kennisontwikkeling.
De commissie constateert dat de gemeenten in de Regio FoodValley op deze
beide sporen - economisch en sociaal - alert moeten blijven.
19
De brede blik bij de overheid draagt bij aan het sterke profiel van de regio; de
gemeenten beseffen dat zij vooral meeliften op het succes van ondernemers
en instellingen. De afhankelijkheid van één sector maakt hen ook kwetsbaar.
Dit maakt ook dat zij de plicht hebben om gemeenschappelijke ambities boven
de eigen gemeentelijke ambities te plaatsen. De gemeenten en de regio zullen
zich moeten beraden op een doorontwikkeling. Een nauwere samenwerking
met triple helix Arnhem/Nijmegen, geïnitieerd door ondernemers, zou ook door
de overheid overwogen kunnen worden met het oog op een sterke positie in
de toekomst.
Conclusie 3: de beleidsadvisering en beleidsuitvoering komen onder druk te
staan
De kwetsbaarheid van deze gemeenten is vooral op het niveau van
beleidsadvisering en beleidsuitvoering. De nieuwe taken in het sociaal domein
en de uitvoering daarvan vragen ook in 2015 en volgende jaren veel aandacht
van gemeenten. Ambtelijke capaciteit is wegbezuinigd om extra capaciteit vrij
te maken voor het sociaal domein. Vooral in de kleinere gemeenten kan dit ten
koste gaan van de aandacht voor andere beleidsterreinen, zoals de herziene
huisvestingswet, woningwet en omgevingswet..
Conclusie 4: versterking van de eenheid van de Regio FoodValley is nodig
In de Regio FoodValley is een accentverschil in noord en zuid. Noord is vooral
gericht op voedselproductie met Barneveld en Nijkerk als meest prominente
gemeenten. Zuid heeft het accent vooral gericht op kennisontwikkeling aan de
Wageningen UR en de ICT-ontwikkeling in Veenendaal. Ede is de grootste
gemeente van de FoodValley en verbindt zich sterk aan de ontwikkelingen en
afgeleide impulsen van de Wageningen UR.
Conclusie 5: de samenlevingskracht is in de kleinere gemeenten versterkt
De commissie constateert dat met name de kleinere gemeenten flinke
voortgang hebben geboekt in het vinden van nieuwe allianties met buurt-,
wijk- en dorpsorganisaties en andere maatschappelijke partners. Door met
deze organisaties afspraken te maken over verantwoordelijkheden voor
maatschappelijke voorzieningen, hebben deze gemeenten hun
capaciteitsproblemen voor een belangrijk deel kunnen aanpakken. Toch is
daarmee niet gezegd dat deze inzet van burger- en samenlevingskracht
voldoende is om toekomstige maatschappelijke en bestuurlijke opgaven aan
te kunnen.
Conclusie 6: de Regio FoodValley is niet van betekenis voor tactische
beleidsvraagstukken en operationele PIOFACH-samenwerkingsverbanden
De samenwerking op de tactische, beleidsvorming en -uitvoering is beperkt en
voor het sociaal domein zijn coalities aangegaan; deels onderling en deels
met de regio Arnhem. De samenwerkingen zijn daardoor heel diffuus,
onderling en met gemeenten buiten de Regio FoodValley. FoodValley heeft in
dit opzicht geen betekenis. De samenwerkingen zijn vooral met regio
Amersfoort/Eemland en Arnhem/Nijmegen. Daarnaast zijn er vele
samenwerkingen tussen twee of drie gemeenten die dossierbepaald zijn.
Dit ligt enerzijds aan (administratief-)bestuurlijke constructies en anderzijds
aan culturele en historische achtergronden. Opvallend is dat geen van de
gemeenten zoekende is naar nieuwe samenwerkingsmogelijkheden vanuit
een gevoel van urgentie. Ook met de samenwerkingen wordt pragmatisch
omgegaan; als het iets oplevert bestaat het, anders wordt een andere keuze
gemaakt. De rol van gemeenteraden in al deze samenwerkingsverbanden is
aanzienlijk. De raden kunnen nog wel degelijk sturen.
De adviescommissie denkt dat de focus van het samenwerkingsverband
Regio FoodValley op de economische ontwikkeling een juiste is. De
bedrijfsvoeringsopgaven krijgen een pragmatische aanpak. Opschaling
hiervan dient geen doel.
Conclusie 7: organisatie Regio FoodValley werkt!
De adviescommissie constateert dat met de lightconstructie die de Regio
FoodValley momenteel heeft, een flexibele en efficiënte organisatie is
gevonden. De samenwerking is gericht op het versterken van de economische
kracht, maar de structuurdiscussie die we in andere Gelderse regio’s zien
spelen hier niet. Herindelingsissues zijn niet aan de orde. Waar zij zijn
aangestipt in de gesprekken is ook onmiddellijk geconstateerd dat het nu niet
speelt.
20
5.3 Aanbevelingen van de commissie
De optimale schaalkeuze voor bestuurlijke inrichting bestaat niet, zeker niet
voor de gemeente als eerste overheid met burgergerichte taken. Zo stellen de
eisen van nabijheid, maatwerk en efficiency van dienstverlening verschillende
voorwaarden aan de schaal waarop deze is georganiseerd. Terwijl het op
strategisch niveau vooral gaat om het samenspel van FoodValley, publiekprivate samenwerkingsverbanden met gedeelde agenda’s en gecoördineerde
uitvoering van gemeenschappelijke programma’s. Vanuit dat referentiekader
kijkt de adviescommissie naar de vraagstelling van ‘Sterk Bestuur in
Gelderland’, waarbij drie verschillende schaalniveaus zijn onderscheiden:
1. Strategische samenwerking: economische, ruimtelijke ordenings- en
infrastructurele keuzes en maatregelen die bijdragen aan het versterken
van de (internationale) concurrentiepositie van de regio;
2. Beleidsvorming en -uitvoering: het maken van beleidskeuzes en de
beleidsuitvoering van gemeentelijke taken in het fysieke en sociale domein;
3. Bedrijfsvoering en dienstverlening: het beheer van de ambtelijke
organisatie en de uitvoering van gemeentelijke taken die zich richten op
buurten, wijken en dorpskernen (‘schoon, heel en veilig’).
- Strategische samenwerking
De strategische samenwerking binnen de Regio FoodValley verloopt goed. In
de toekomst is verdere versterking nodig om een belangrijke speler te
blijven/te groeien.
De commissie adviseert de Regio FoodValley om hier snel concrete stappen
in te zetten en heeft daarbij de volgende overwegingen en aanbevelingen:
Aanbeveling 1: verbreed en versterk het profiel van FoodValley
FoodValley is momenteel sterk afhankelijk van de ontwikkelingen van
Wageningen UR, onderwijs en onderzoek. De afhankelijkheid van één sector
maakt de regio kwetsbaar. De regio kan regionaal-economisch sterker worden
door versterking van het profiel met meer economische ontwikkelingen
bijvoorbeeld ICT en voedselproductie. De uitgangspunten van de regio zijn
gunstig, zoals bereikbaarheid en woon- en leefklimaat. Deze gunstige positie
kan nog meer worden benut.
Aanbeveling 2: een strategische alliantie van Stadsregio Arnhem/Nijmegen
levert nog meer kracht op
Of de overheid het wil of niet; de markt heeft netwerken met vele economische
partijen en (inter)nationale kennisinstellingen. De adviescommissie verwacht
ook dat samenwerking met de Stadsregio Arnhem/Nijmegen profijtelijk zal zijn.
Als de regio FoodValley hierop is voorbereid, kan hiervan worden geprofiteerd.
Aanbeveling 3: waardeer positie Ede in samenwerking
Ede functioneert goed als grootste gemeente, zo oordeelt de
adviescommissie. Zij baseert zich hierbij op de opvattingen van de
FoodValley-gemeenten. Deze gemeenten waarderen de spreiding van
verantwoordelijkheden binnen de regio. Waar nodig treedt Ede op als grootste
gemeente. Het is te overwegen om de dienstverlening door Ede te
verzakelijken. Dat zou kunnen betekenen dat de gemeenten financieel gaan
bijdragen voor de diensten die zij afnemen.
- Tactische samenwerking
Voor beleidsontwikkelingen lijkt er ruimtelijk-economisch in grote delen van de
regio weinig progressie. Ten aanzien van de 3D’s is implementatie nodig.
Hiervoor wordt met gemeenten en regio’s buiten het FoodValley-gebied
samengewerkt (vooral met vooral met Eemland, Arnhem/Nijmegen) en
daarnaast bestaan er diverse kleine samenwerkingsverbanden tussen enkele
gemeenten. De commissie stelt voor daar de volgende consequenties aan de
verbinden:
Aanbeveling 4: belast regio FoodValley niet met het sociaal domein
Laat de Regio FoodValley doen waar zij goed in is: versterken van
economische en kennisontwikkeling. Voor het sociaal domein zijn inmiddels
diverse samenwerkingsverbanden gevonden. Er is geen reden om hierin iets
te wijzigen.
21
Aanbeveling 5: versterk de relatie tussen productie en kennisontwikkeling
Gemeenten zullen moeten streven naar een sterker netwerk en meer robuuste
patronen voor uitwisseling van kennis en opleidingen (productie en vermarkten
van producten). Bedrijfsleven en kennisinstellingen zijn zich hiervan bewust en
pogen dit vorm te geven. Zij geven daarbij aan dat een faciliterende rol van de
overheid (gemeente en provincie) nodig is.
De gemeenten kunnen hierbij gebruikmaken van de vehikels die ondernemers
en onderwijs aanreiken. Zij zullen hierin ook zelf moeten sturen en adequaat
op kansen inspelen.
Aanbeveling 6: verduidelijk en verbeter de infrastructuur voor het
participatiedossier
Het sterker koppelen van de economische ambities aan de opgaven vanuit de
Participatiewet zal de werkgelegenheid ten goede komen. Zonder meteen in
structuurveranderingen te vervallen, is het aan te bevelen de inhoudelijke
koppelingen sterker te maken door een programmatische en daarmee meer
planmatige aanpak.
- Operationele samenwerking
Alle FoodValley-gemeenten lijken in control. Ze weten wanneer het
noodzakelijk is om samen te werken of uit te besteden. Aanvullend hierop
denkt de adviescommissie dat de doelmatigheid kan worden vergroot.
Aanbeveling 7: systematische bundeling van uitvoerende taken
De samenwerkingsbereidheid bij de FoodValley-gemeenten is groot. De
oriëntatie is heel diffuus; per gemeente en per dossier. Dit ervaren de
gemeenten als een vrijheid.
Het systematischer bundelen van uitvoerende taken kan echter de efficiëntie
vergroten en daarmee het financiële draagvlak van de gemeenten versterken.
- Naar een toekomstbestendige FoodValley
De aanbevelingen van de commissie houden kort samengevat in dat de
FoodValley zich verder moet ontwikkelen in de ingezette richting, waarbij de
overheid zich bewust moet zijn van de sterke afhankelijkheid van
ondernemers en onderwijs. Terecht kiest regio FoodValley een economische
focus, de gemeentelijke overheden krijgen daarmee de volle verantwoordelijkheid voor het goed functioneren van het sociaal domein. Sociale en
economische aspecten grijpen hier direct in elkaar.
22
23
Bijlagen
Bijlage 1: Samenstelling Adviescommissie
Naam
Functie
Voorzitter Adviescommissie
G.J. (Fred) de Graaf (VVD)
Oud-burgemeester Apeldoorn
Leden
F. (Frits) van Schagen (PvdA)
Oud-gemeentesecretaris gemeente Zutphen
K.C. (Klaas) Tammes (D66)
Oud-burgemeester Buren
C. (Cees) Anker (Groen Links)
Oud-wethouder Tiel
E. (Liesbeth) Tuijnman (VVD)
Oud-burgemeester Overbetuwe
S.P.M (Steven) de Vreeze (PvdA)
Oud-burgemeester Tiel/oud wnd. burgemeester Lingewaard
J.J.W. (Hans) Esmeijer (CDA)
Oud wnd. burgemeester Apeldoorn/oud-gedeputeerde
Gelderland
G.E.W. (Gerd) Prick (PvdA)
Oud-burgemeester Groesbeek/wnd. burgemeester Maasdriel
J.C. (Hans)Boxem (VVD)
Oud-wethouder Berkelland/oud gedeputeerde Gelderland
J.H. (Johan) Vennevertloo (CDA)
Oud-wethouder Berkelland
G. (Gert) Verwolf
Oud-dijkgraaf Vallei en Veluwe
24
Bijlage 2: Samenstelling Klankbordgroep
Organisatie
Naam
Voorzitter Klankbordgroep
R.P.A. (Ronald) Migo
voormalig algemeen directeur Kamer van Koophandel
Gelderland
Leden
VNO/ NCW
Ing. F.A. (Foppe) Atema*
Voorzitter Provinciaal Bestuur Gelderland lid Dagelijks Bestuur
VNO-NCW Midden
VNG (Vereniging Nederlandse
Gemeenten)
Drs. C.J.G.M.(Kees Jan) de Vet*
Directieraadslid VNG
Molecaten Groep
C.F.J. (Cees) Slager
Directeur Molecaten Groep
Radboud Universiteit Nijmegen
Prof. dr. G.J.M. (Gerard) Meijer
Voorzitter College van Bestuur Radboud Universiteit Nijmegen
Wageningen University &
Research Centre (WUR)
Dr. IJ.J.H (Tijs) Breukink
Lid Raad van Bestuur WUR
Rijnstate
Drs. JanKees Cappon
Lid Raad van Bestuur Rijnstate
25
Alliander
Ir. Peter Molengraaf
Voorzitter Raad van Bestuur Alliander
LTO Noord
Dirk Siert Schoonman
Provinciaal voorzitter Gelderland
Rabobank
F.J.W. (Flip) Juch
Directievoorzitter Rabobank Arnhem en omstreken
Waterschap Rijn en IJssel
Drs. H.T.H.M.(Hein) Pieper
Dijkgraaf Rijn en IJssel
ROC Graafschap College
S.C.(Sarien) Shkolnik - Oostwouder
Lid College van Bestuur Graafschap College
Christelijke Hogeschool Ede
(CHE)
Drs. H.J. (Harmen) van Wijnen
(plv. Drs. A. (Ton) Bestebreur)
Tweehoofdig bestuur Hogeschool Ede
KING
(Kwaliteitsinstituut
Nederlandse Gemeenten)
Dr. H.M.(Heleen) Weening*
Afdelingshoofd Inzicht en Sturingsadvies
*hebben deelgenomen aan de Klankbordgroep tot 1 januari 2015
26
Bijlage 3: Visie en kader van de klankbordgroep
Naar de mening van de Klankbordgroep Sterk Bestuur in Gelderland
waarborgt een bestuurskrachtige gemeente via effectieve cocreatie de
gewenste effecten voor de maatschappelijke opgaven. Het is daarin de
vraag hoe het openbaar bestuur de macro-ontwikkelingen naar zich toe
weet te trekken en – dit is de overkoepelende opgave – daarin een
verbinding weet te leggen met het maatschappelijke veld. Overigens is de
gemeente hierin niet de enige uitvoerder; inwoners, ondernemers, het
onderwijs, de zorg, maatschappelijke instellingen en medeoverheden
spelen hierin allemaal een rol. Het is voor de gemeente de kunst om hierin
op de verschillende speelvelden, op verschillende niveaus te schakelen en
te verbinden.
In onze visie zou het openbaar bestuur zich juist moeten richten op
duurzame groei en ontwikkeling. Juist door te kijken waar groeiinitiatieven vanuit inwoners, ondernemers en maatschappelijke
organisaties ontstaan, stimuleer je het innovatieproces.
-
Om dat te bereiken, achten de klankbordgroep he volgende van belang:
-
-
Focus op economische krachten in de regio
Gelderland is een sterke regio met een traditie van samenwerken:
samenwerken in de regio, met andere regio’s en de landsgrenzen
overstijgend. Industriële vooruitgang, economische ontwikkeling en
kennisontwikkeling mogen wij op meer plaatsen en in verschillende
sectoren (Food, Health, Energie, Toerisme en Recreatie, Milieu en
Maakindustrie) binnen provinciegrenzen rekenen. We kijken vaak
naar andere sterke regio’s om te leren van goede voorbeelden. Op
zich is dat goed, maar wij vinden het van belang dat de nadruk
meer komt te liggen op onze eigen kracht. We willen graag sterker
maken waarin we al sterk zijn! De uitdaging ligt voor om derhalve
de focus te leggen op de economische topclusters door hier,
overigens ook onderling, de verbindingen te leggen. Dit versterkt
de economie en het vestigingsklimaat in onze provincie. Deze
economische trekkrachten zullen aansluiten op de lokale plannen
en deze versterken.
Nadruk op meer en niet op minder
In de huidige tijd van economische crises, demografische krimp en
bezuinigingen (bijvoorbeeld via de decentralisaties in het sociale
domein) is het verleidelijk om ons te richten op krimp.
Innoveren in een netwerksamenwerking
Om innovatie te stimuleren en te faciliteren moeten we wel leren
over bestaande (gemeentelijke) grenzen heen te kijken. De
versterking van de regio en haar topclusters en het bevorderen
van een gezond leefklimaat en vitaliteit van de bevolking is het
uitgangspunt. Slimme vormen van samenwerken staan toe dat hier
effectief invulling aan wordt gegeven en dat het maatschappelijk
effect merkbaar is. Daar worden we gezamenlijk beter van.
Sterk bestuur als verbindend instrument
Een sterk bestuur is geen doel op zich. Het is een verbindend instrument
om maatschappelijke effecten te bereiken. Onze huidige gereedschapskist
met instrumenten voor samenwerking en besturen kent in de
veranderende wereld zijn beperkingen. Een sterk bestuur laat zich leiden
door een inspirerende visie. Anderen moeten geboeid worden, of sterker
nog, onderdeel worden van de visie. Het gaat daarin om het verbinden via
horizontale en verticale samenwerking. Gemeenten zijn speler geworden
op een speelveld met verschillende spelers; wij noemen dat netwerken.
Dat is onze gedachte bij een sterk bestuur. Tijdens de regiobijeenkomsten
hanteert de Klankbordgroep SBiG de volgende punten in het
afwegingskader.
-
Grip op samenwerking
De landelijke en regionale ontwikkelingen stellen hoge eisen aan
bestuurskracht van gemeenten. Gekozen vormen van
samenwerking beperken zich niet tot een eenmaal gedefinieerde
regio en bevinden zich ook niet allemaal op hetzelfde niveau. Dat
vraagt gemeenten te schakelen tussen de verschillende
schaalniveaus, tussen verschillende rollen en tussen verschillende
speelvelden. In de keuze voor een samenwerkingsvorm
verwachten wij dat er slimme keuzes worden gemaakt.
27
-
Vervullen van een legitieme rol
In het nastreven van maatschappelijke effecten streeft het bestuur
legitimiteit na. Zowel in het vervullen van de democratische
legitimiteit als in het vervullen van een legitieme rol richting de
samenwerkingspartners.
-
Zaken in huis moeten goed op orde zijn: financiën, uitvoerings- en
verbindingskracht
Een sterk bestuur heeft ook het vermogen om de ‘zaken in eigen
huis’ goed op orde te hebben. Gemeenten moeten ook in minder
gunstige omstandigheden adequaat kunnen functioneren. Zij
moeten actief bijdragen aan het oppakken van bovenlokale
vraagstukken en dienen een zodanige financiële spankracht te
organiseren dat schommelingen in het inkomsten- en
uitgavenpatroon kunnen worden opgevangen. Het middellange- en
langetermijnperspectief zijn hierin ook van belang. Wij verwachten
dat het gemeentebestuur en de organisatie in staat zijn om te
participeren in netwerken, de kosten te minimaliseren, de
infrastructuur te versterken en de regionale economie te vertalen
naar het lokale niveau. Overigens zijn wij in relatie hiertoe van
mening dat de grootte van een gemeente niet bepalend is voor de
bestuurskracht. Die gaat immers om het slim schakelen en
verbinden. Het gaat om de bewustwording dat gemeenten over de
gemeentelijke en bestuurlijke grenzen heen kijken voor kansen en
oplossingen. In zichzelf gekeerde gemeenten zien wij als grootste
bedreiging.
-
Inspirerend leiderschap en veranderkracht
De kernvraag waarmee wij onze visie en ons kader hebben
ingeleid, vraagt om veranderingen in houding en gedrag. Het
vraagt om lef en inspirerend leiderschap. Het vraagt ook om het
zien van de bevorderlijke (economische) ontwikkelingen en deze te
stimuleren en te faciliteren. Dit kan een worsteling opleveren. Er is
veel veranderkracht voor nodig om op sommige momenten
bestaande sturingsmechanismen los te laten en te kijken naar
andere mogelijkheden. Desalniettemin stellen wij voor om de
verwachte innovatieslag op het handelen en denken als
gesprekonderwerp mee te nemen in de gesprekken met u als
adviescommissie.
28
‘Sterk Bestuur in Gelderland’ is een
samenwerksproject van provincie
Gelderland en VNG Gelderland
Download