Sterk Bestuur in de regio Food Valley Voorlopige aanbevelingen van de adviescommissie aan Gemeenten in de regio Food Valley De regio Food Valley De provincie Gelderland De VNG Gelderland Regiorapport Regio FoodValley Waarnemingen van de Adviescommissie Sterk Bestuur in Gelderland. Bestemd voor: - gemeenten in de regio FoodValley; - provincie Gelderland; - de Vereniging Nederlandse Gemeenten, afdeling Gelderland. Voor de regio FoodValley is eerder een concept regionaal rapport opgesteld met de waarnemingen van de adviescommissie. Deze voorlopige versie vormde de input voor de regiobijeenkomst van 21 januari 2015. Na de regiobijeenkomst met de gemeenten heeft de adviescommissie conclusies getrokken en aanbevelingen opgesteld. In dit rapport treft u die aan. Na afronding van het project Sterk Bestuur in Gelderland zal de adviescommissie een eindrapport opstellen gericht op de hele provincie Gelderland. Mogelijk zal in deze afrondende fase ook nog opnieuw gekeken worden naar de gemeenten aan de randen van de regio, omdat de situatie in aangrenzende regio’s wellicht leidt tot aanvullende inzichten. Dit rapport wordt opgesteld in drie fasen: Fase 1: Deskresearch en waarnemingen van de adviescommissie Fase 2: Aanvullingen met een voorlopig advies van de adviescommissie Fase 3: Definitief advies van de adviescommissie januari 2015 Verzending voor aanvang regiobijeenkomst februari 2015 Te plannen, verwachting einde 1e kwartaal 2015 Na onderzoek in alle regio’s 1 Voorwoord Als gevolg van allerlei ontwikkelingen in het Openbaar Bestuur, waaronder de decentralisaties van taken in het sociaal domein, komt er veel op de gemeenten af. De opgaven waarvoor zij komen te staan zijn bijzonder groot. Als gevolg hiervan wordt er nu en in de toekomst een sterk beroep gedaan op de bestuurskracht van gemeenten. De Gelderse gemeenten, de VNG afdeling Gelderland en de provincie Gelderland onderzoeken in 2014 en 2015 gezamenlijk het vermogen van gemeenten om het groeiende takenpakket adequaat te vervullen. Het onderzoek resulteert in aanbevelingen aan gemeenten en provincie voor het bevorderen van een sterk en toekomstbestendig bestuur in Gelderland. De eerste waarnemingen treft u aan in deze rapportage. Daarnaast heeft de adviescommissie per gemeente een beknopte analyse van kansen en ontwikkelingen opgesteld. Dit geeft inzicht in de mogelijkheden, beperkingen en inspanningen van gemeenten om actief bij te dragen aan sterke samenwerking en uitvoering van programma’s in de regio. De adviescommissie is enthousiast ontvangen en kon elke keer rekenen op openhartige en constructieve gesprekken met vertegenwoordigers van de gemeenten. De adviescommissie bedankt de raadsleden, gemeentebestuurders en MT-leden voor hun bevlogenheid om de regio en de provincie nog sterker te maken. Namens de Adviescommissie Sterk Bestuur in Gelderland, de voorzitter, mr. G.J. (Fred) de Graaf De Adviescommissie Sterk Bestuur in Gelderland voert, ondersteund door adviesbureau BMC en in opdracht van de provincie Gelderland en de VNG afdeling Gelderland, gesprekken met vertegenwoordigers van gemeenten in de provincie Gelderland. De gesprekken in de FoodValley vonden de afgelopen maanden plaats. Dit heeft geleid tot een helder beeld van deze regio. Naast de adviescommissie is er een klankbordgroep ingesteld met vertegenwoordigers van ondernemers, onderwijs en overige maatschappelijke organisaties. De klankbordgroep heeft aan de voorkant van het proces een advies uitgebracht met opvattingen vervat in een document getiteld ‘Visie en kader’. Dit kader is gebruikt in de gesprekken met de gemeenten. Aansluitend is door de klankbordgroep een notitie opgesteld met de bevindingen van de klankbordgroep. Ten slotte heeft de adviescommissie in de slotbijeenkomst over de conclusies en aanbevelingen dankbaar gebruikgemaakt van de opvattingen van de klankbordgroep. 2 Inhoudsopgave VOORWOORD 1 2 3 4 5 Inleiding Kader voor Sterk Bestuur Regio FoodValley in vogelvlucht Waarnemingen van de Adviescommissie Conclusies en aanbevelingen van de adviescommissie BIJLAGEN 3 Figuur 1 Activiteiten en producten project Sterk Bestuur Gelderland 4 1. Inleiding Met het project Sterk Bestuur in Gelderland willen de provincie Gelderland en VNG afdeling Gelderland werken aan behoud en versterking van de bestuurskracht en toekomstbestendigheid van gemeenten en regio’s in de provincie. Het project Sterk Bestuur in Gelderland heeft de volgende doelen: het bevorderen van een krachtig lokaal bestuur en krachtige regio’s in Gelderland; het bieden van houvast en het stimuleren van discussie, afwegingen en besluitvorming over duurzame bestuurskracht in relatie tot een toenemend takenpakket bij gemeenten en provincie. De Adviescommissie Sterk Bestuur in Gelderland heeft voor haar reflectie de Gelderse gemeenten in de FoodValley, inclusief de gemeente Veenendaal, bezocht en gesproken met (vertegenwoordigers van) gemeenteraden, colleges van B&W en managementteams (MT’s). In het project laat de adviescommissie zich ook bijstaan door de Klankbordgroep Sterk Bestuur in Gelderland. Deze klankbordgroep vertegenwoordigt de overheid, ondernemers en overige maatschappelijke organisaties, waaronder onderwijs, in Gelderland. De adviescommissie heeft de volgende activiteiten ondernomen om tot haar advies te komen (zie figuur 1): 1. Uitvoeren van deskresearch. Op basis van door gemeenten aangeleverde documenten en openbare bronnen (zoals websites en 2. 3. 4. 5. mediaberichten) is een globaal overzicht gemaakt van een aantal aspecten van de bestuurskracht van de desbetreffende gemeente (financiële situatie, interactie met de bevolking, visie en strategisch vermogen, samenwerking). De resultaten van het deskresearch is in conceptvorm voorgelegd aan de gemeente voor eventuele opmerkingen en aanvullingen. Uitvoeren van zelfanalyse door gemeente. Op basis van een digitale vragenlijst heeft er een zelfanalyse plaatsgevonden door de gemeenten, vaak vastgesteld door het college en soms ook door de raad en het college. Gesprekken voeren met college, (een delegatie van de) raad en het MT van de gemeenten. Deze gesprekken gingen onder meer over bestuurlijke stabiliteit en een gezonde financiële positie, het vermogen om opgaven en ambities te definiëren en om te zetten in uitvoering, de decentralisatieopgaven, samenwerking in de regio en de interactie met de bevolking. Reflecteren op kansen- en ontwikkelanalyse door de gemeente(secretarissen). De bevindingen van de analyse zijn gepresenteerd in een kansen- en ontwikkelanalyse per gemeente, die voor eventuele opmerkingen en aanvullingen is voorgelegd aan de gemeente en is aangepast als ze feitelijke onjuistheden bevatte. Gesprekken voeren met regiosecretarissen en met de representanten van de maatschappelijke organisaties in de provincie. 5 2. Kader voor Sterk Bestuur De Klankbordgroep Sterk Bestuur in Gelderland, die is samengesteld uit vertegenwoordigers van het Gelderse bedrijfsleven, kennisinstituten, maatschappelijke instellingen en vertegenwoordigers van de VNG, heeft zich gebogen over de basisvoorwaarden waar gemeenten aan moeten voldoen om de toekomstige maatschappelijke en bestuurlijke opgaven aan te kunnen. De Adviescommissie Sterk Bestuur in Gelderland heeft mede op basis hiervan een beoordelingskader ontwikkeld waarmee uitspraken kunnen worden gedaan over de (veer)kracht van Gelderse gemeenten. Zij moeten actief bijdragen aan het oppakken van bovenlokale vraagstukken en dienen een zodanige financiële spankracht te organiseren dat schommelingen in het inkomsten- en uitgavenpatroon kunnen worden opgevangen. Het middellange- en langetermijnperspectief is hierin ook van belang. Wij verwachten dat het gemeentebestuur en de organisatie in staat zijn om te participeren in netwerken, de kosten te minimaliseren, de infrastructuur te versterken en de regionale economie te vertalen naar het lokale niveau. Overigens zijn wij van mening dat de grootte van een gemeente niet bepalend is voor de bestuurskracht. Die gaat immers om het slim schakelen en verbinden. Het gaat om de bewustwording dat gemeenten over de gemeentelijke en bestuurlijke grenzen heen kijken voor kansen en oplossingen. In zichzelf gekeerde gemeenten zijn hiertoe niet in staat. 2.1 Sterk bestuur vraagt om veranderingen in houding en gedrag, lef en inspirerend leiderschap. Het vraagt ook om het zien van de kansrijke (economische) ontwikkelingen en deze te stimuleren en te faciliteren. Dit kan een worsteling opleveren. Er is veel veranderkracht voor nodig om op sommige momenten bestaande sturingsmechanismen los te laten en te kijken naar andere mogelijkheden. Sterk bestuur: huis op orde en veranderkracht Zoals de klankbordgroep schrijft, waarborgt een bestuurskrachtige gemeente via effectieve cocreatie de gewenste effecten voor de maatschappelijke opgaven. Het is daarin de vraag hoe het openbaar bestuur de macro-ontwikkelingen naar zich toe weet te trekken en – dit is de overkoepelende opgave – een verbinding weet te leggen met het maatschappelijke veld. Overigens is de gemeente niet de enige uitvoerder; inwoners, ondernemers, het onderwijs, de zorg, maatschappelijke instellingen en medeoverheden spelen hierin allemaal een rol. Het is voor de gemeente de kunst om hierin op de verschillende speelvelden op verschillende niveaus te schakelen en te verbinden. Om dat te bereiken acht de klankbordgroep het van belang dat er focus ligt op de economische krachten in de regio, zodat de sterkte van Gelderland goed wordt benut. Daarbij gaat het er nadrukkelijk om vooral te zoeken naar de kansen, waaronder groei-initiatieven van inwoners. In het nastreven van maatschappelijke effecten streeft het bestuur legitimiteit na, zowel in het vervullen van de democratische legitimiteit als in het vervullen van een legitieme rol richting de samenwerkingspartners. De kern van het bestuurlijke profiel van de gemeente bestaat uit het fundament van een goed functionerende gemeente: bestuurlijke stabiliteit; de organisatie kwalitatief en kwantitatief op orde; een gezonde financiële positie. Een sterk bestuur heeft het vermogen om de ‘zaken in eigen huis’ goed op orde te hebben. Gemeenten moeten ook in minder gunstige omstandigheden adequaat kunnen functioneren. 6 2.2 Samenleving, context, strategie en samenwerking Internationalisering, informatisering, bezuinigingen, dure grondposities van de gemeenten, specialisering en demografische ontwikkelingen zijn ook voelbaar in Gelderland. Deze ontwikkelingen bepalen de ‘context’ en hebben hun weerslag op de inwoners en daarmee ook op het openbaar bestuur. Dit project Sterk Bestuur in Gelderland brengt het vermogen van gemeenten in beeld om het groeiende takenpakket adequaat te vervullen. In figuur 2 is dat schematisch verbeeld. Gemeenten zoeken hiertoe vele vormen van samenwerking, met andere gemeenten gezamenlijk of in regioverband en met andere partners. Gelderland telt 56 gemeenten en zeven regio’s (de regio’s Arnhem en Nijmegen zijn afzonderlijk belicht). Een regio bestaat uit de samenwerking van een aantal gemeenten. Dit kan een samenwerking op één of meer thema’s of domeinen zijn. De interbestuurlijke samenwerking kent diverse vormen, variërend van het projectgewijs gezamenlijk ontwikkelen van beleid tot een clustering van de organisaties van buurgemeenten in één gemeenschappelijke werkorganisatie. Deze samenwerking kan betrekking hebben op strategische, tactische en operationele zaken: Strategische samenwerking: economische, ruimtelijke ordenings- en infrastructurele keuzes en maatregelen die bijdragen aan het versterken van de (internationale) concurrentiepositie van de regio; Tactische samenwerking ten aanzien van beleidsvorming en -uitvoering: het maken van beleidskeuzes en de beleidsuitvoering van gemeentelijke taken in het fysieke en sociale domein; Operationele samenwerking ten aanzien van bedrijfsvoering en dienstverlening: het beheer van de ambtelijke organisatie en de uitvoering van gemeentelijke diensten die zich richten op buurten, wijken en dorpskernen (‘schoon, heel en veilig’). 2.3 Figuur 2 Sterk bestuur in relatie tot veranderingen en samenwerking Een sterk bestuur gaat op een goede manier om met de ontwikkelingen en betrekt hierbij de verwachtingen van de samenleving (de ‘maatschappij van morgen’). Dit biedt kansen om de maatschappelijke opgaven in gezamenlijkheid op te pakken om het gewenste maatschappelijke effect te bereiken. De gemeente dient dan verbinding te maken met de inwoners, ondernemers, het onderwijs, de zorg, maatschappelijke instellingen en medeoverheden. Het is voor de gemeente de kunst om hierin op de verschillende speelvelden, op verschillende niveaus te schakelen en te verbinden. Een sterk bestuur is geen doel op zich, maar een verbindend instrument om resultaten te bereiken in een veranderende omgeving. Een sterk bestuur laat zich leiden door een heldere strategie (‘een inspirerende visie’). Intergemeentelijke samenwerking op vele domeinen Intergemeentelijke samenwerking betreft bijvoorbeeld samenwerking gericht op scholing en werk. Om innovatie te stimuleren en te faciliteren, moeten we zoals hiervoor gezegd over bestaande (gemeentelijke) grenzen heen kijken. De versterking van de regio en zijn topclusters en het bevorderen van een gezond leefklimaat en vitaliteit van de bevolking vormen daarbij het uitgangspunt. Innovaties in netwerksamenwerking moeten het gewenste maatschappelijk effect vergroten. Het gaat om samenwerking tussen ondernemers, onderwijs, instituten en overheden bij gezamenlijke programma’s. Een belangrijk onderwerp is het arbeidsmarktbeleid. Voldoende goed opgeleid personeel is een belangrijke economische waarde. De beschikbaarheid van onderwijsvoorzieningen hangt ermee samen. Samenwerking bij de (nieuwe) sociale decentralisatieopgaven is een aandachtspunt. Deze transities worden veelal verkokerd (per werksoort/deelterrein) aangepakt. 7 Samenwerking tussen gemeenten op het gebied van jeugdzorg, participatie en AWBZ/Wmo is noodzakelijk. Ook ten aanzien van voorzieningen (onderwijs, sport, cultuur) is samenwerking tussen gemeenten nodig om onderscheidend te kunnen zijn en voldoende draagvlak te verkrijgen. De samenwerkingsvormen kunnen verschillen in de Gelderse regio’s; de Gelderse oplossingen kunnen verschillen van aanpakken elders. Industriële vooruitgang, economische ontwikkeling en kennisontwikkeling in Food, Health, Energie, Toerisme en Recreatie, Milieu en Maakindustrie zijn de belangrijke economische sectoren van Gelderland. Juist door te versterken kan Gelderland excelleren op deze topclusters. Dit kan door, overigens ook onderling, de verbindingen te leggen. Dit versterkt de economie en het vestigingsklimaat in deze provincie. Deze economische trekkrachten zullen aansluiten bij de lokale plannen en deze versterken. Het openbaar bestuur zal zich juist moeten richten op duurzame groei en ontwikkeling in plaats van op de economische crisis, demografische krimp en bezuinigingen. Door het stimuleren van groei-initiatieven vanuit inwoners, ondernemers en maatschappelijke organisaties ontstaan innovatie en nieuwe ontwikkelingen. Afstemming (kwalitatief en kwantitatief) van de woningvoorraad en de bedrijventerreinen, herstructurering van bedrijventerreinen, bereikbaarheid en mobiliteit en voorzieningen zijn eveneens onderwerpen van de economische en ruimtelijke samenwerking. Om schaalvoordelen te verkrijgen hebben gemeenten onderdelen van hun diensten gericht op dienstverlening en burgerzaken ondergebracht in samenwerkingsverbanden. Het gaat om zaken als financiën, informatisering en automatisering, personeel en organisatie. Ook is er een intensieve samenwerking op het terrein van uitkeringen (intergemeentelijke sociale diensten) en op het terrein van belastingen. Ook voor handhaving is gezamenlijk optrekken gebruikelijk en de wijze waarop uitbesteding van taken heeft plaatsgevonden. 2.4 Resume De landelijke en regionale ontwikkelingen stellen hoge eisen aan bestuurskracht van gemeenten. Gekozen vormen van samenwerking beperken zich niet tot een eenmaal gedefinieerde regio en bevinden zich ook niet allemaal op hetzelfde niveau. Dat vraagt van gemeenten te schakelen tussen de verschillende schaalniveaus, tussen verschillende rollen en tussen verschillende speelvelden. In de keuze voor een samenwerkingsvorm dienen daarom slimme en concrete keuzes te worden gemaakt. De volgende factoren zijn gebruikt als indicatoren van ‘sterk bestuur’: 1. Zaken in huis moeten goed op orde zijn: financiën, uitvoeringsen verbindingskracht 2. Inspirerend leiderschap en veranderkracht 3. Vervullen van een legitieme rol 4. Focus op economische krachten in de regio, naast de transitie van de drie decentralisaties op het sociale domein 5. Nadruk op meer kwaliteit en niet op minder 6. Innoveren in een netwerksamenwerking 7. Slimme samenwerking 8 9 3. FoodValley in vogelvlucht 3.1 Acht gemeenten profileren zich met agrofood In juli 2010 hebben acht gemeenten in de vallei besloten samen te werken binnen de Regio FoodValley (regio Voedselvallei). De Regio FoodValley bestaat uit een samenwerkingsverband van de Utrechtse gemeenten Renswoude, Veenendaal en Rhenen met de Gelderse gemeenten Wageningen, Ede, Scherpenzeel, Barneveld en Nijkerk. De provincies Gelderland en Utrecht zijn hierbij nauw aangesloten. Samen met kennisinstellingen en voedselbedrijven werkt de regio aan de uitvoering van de FoodValley Ambitieschets 2020. Dit regionale samenwerkingsverband is een samenvoeging van de eerdere samenwerkingsverbanden Regio De Vallei en WERV. De ambitie van de Regio FoodValley is om een topregio te worden voor de agrofoodsector. Dit sluit overigens aan bij het topsectorenbeleid van de regering. De Vallei is een zeer intensief gebruikt veeteeltgebied. Er bevinden zich vooral varkenshouderijen en rond Barneveld bevindt zich een hoge concentratie van pluimveebedrijven (Poultry Centre). De kennisontwikkeling en internationale reputatie van de Wageningen Universiteit en Research Centre dragen in sterke mate bij aan de profilering van deze regio. In de regio wonen circa 340.000 inwoners. De regio is globaal begrensd door de Veluwe, Utrechtse Heuvelrug, Randmeer en Nederrijn. Het landschap kent een afwisseling van vooral grasland en kleine bos- en heidegebieden. De regio is goed ontsloten via het rijkswegennet; de A1, A30, A28 en A12 lopen erdoor. Ede-Wageningen is een spoorwegstation in Ede, gelegen aan de Rhijnspoorweg en begin/eindpunt van de zogeheten Kippenlijn van/naar Barneveld en Amersfoort. De Gelderse Vallei ligt in de Nederlandse Bijbelgordel. Een belangrijk kenmerk van de bevolking in de Vallei is dan ook het hoge percentage protestantse christenen. FoodValley is een regio met een aantrekkelijk woon- en vestigingsklimaat en een uitstekende leefomgeving. De regio kent geen grote steden, maar wordt vooral getypeerd door een verspreide bewoning in een landelijke omgeving. Er is een goede balans tussen landelijk gebied, stedelijke voorzieningen en cultureel erfgoed. Inwoners en werknemers hebben hier volop mogelijkheden om te wonen, te werken, te leren en te recreëren. Wat betreft woonaantrekkelijkheid staat FoodValley op de 14e plaats (van de 46 regio’s), volgens Bureau Louter. 3.2 Een derde van de inwoners woont in gemeente Ede Van de acht gemeenten is Ede qua inwonertal dominant. Buurgemeente Veenendaal volgt. Wageningen is een studentenstad. Wageningen staat bekend als broedplaats voor innovaties, bijvoorbeeld op het gebied van natuur en leefomgeving. Wageningen heeft de titel ‘City of Life Sciences’ en is hard op weg zich ook als zodanig internationaal te profileren. De universiteit heeft 10.000 studenten en 6.500 werknemers. In het noorden van de regio liggen de middelgrote gemeenten Barneveld en Nijkerk. Scherpenzeel en Renswoude hebben respectievelijk minder dan 10.000 en 5.000 inwoners. Gemeente Barneveld Ede Nijkerk Scherpenzeel Wageningen Veenendaal (U) Renswoude (U) Rhenen (U) Totaal Oppervlakte Inwoners 176,74 km² 318,62 km² 72,05 km² 13,81 km² 32,36 km² 19,81 km² 18,51 km² 43,76 km² 695,66 km² 54.356 110.799 40.618 9.474 37.434 63.322 4.925 19.164 340.092 Met Renswoude en Rhenen zijn door de adviescommissie geen gesprekken gevoerd, omdat zij buiten de provincie Gelderland liggen. Met het college van B&W en het MT van de gemeente Veenendaal heeft de adviescommissie wel gesproken, na expliciet verzoek van de gemeente en via een zogenoemde ‘light’-constructie. 10 3.3 Ruimtelijk economische aspecten Typering: FoodValley heeft een bijzondere positie onder meer vanwege (1) de urgente wereldvoedselproblematiek en (2) de focus op gezond & duurzaam in grote delen van de wereld. Dit resulteert in een toenemende vraag naar innovatie en techniek om in deze groeiende behoefte te voorzien. Nederland vervult hierin een leidende rol, met FoodValley als geografisch zwaartepunt. De FoodValley-regio is een unieke en omvangrijke clustering op wereldniveau van kennis en wetenschap, bedrijven en onderzoeksinstituten met één focus: voeding; De Wageningen University & Research Centre is het kloppend kennishart. De regio heeft een sterke identiteit en naamsbekendheid, met de economische en innovatieontwikkeling als drijvende krachten. De internationale, nationale en regionale herkenbaarheid van de regio is groot bij beleidsmakers, bedrijven, kennisinstellingen en burgers. De regio ziet zelf het partnerschap tussen de drie O’s als grote succesfactor. Regio FoodValley is het bestuurlijke antwoord van acht samenwerkende gemeenten (Barneveld, Ede, Nijkerk, Rhenen, Renswoude, Scherpenzeel, Veenendaal en Wageningen) op de FoodValley Ambitie 2020. Deze ambitie is om de Regio FoodValley te ontwikkelen tot hét agrofoodcentrum van Europa, de internationale topregio voor kennis en innovaties op het gebied van gezonde en duurzame voeding. Daarmee hebben de drie O’s elkaar gevonden in een gouden driehoek: de overheid om een goed vestigingsklimaat en een hoogwaardige leefomgeving te creëren, kennis- en onderzoeksinstellingen om innovaties te ontwikkelen, het bedrijfsleven om deze te vermarkten. De kracht van FoodValley is de clustering van kennis, ondernemers en overheden, met de Wageningen UR als episch centrum. Overigens is de totale onderwijsketen van belang. De aanwezigheid van grote bedrijven zoals Friesland Campina en MOBA (met hun Researchpact). en van de vele MKB-en is van groot belang. De agrofoodsector levert een grote bijdrage aan de economie en werkgelegenheid in de regio. De bereikbaarheid en mobiliteit in de regio zijn van belang om te kunnen concurreren met andere regio’s, ook internationaal. Het rijkswegennet en de spoorlijnen zorgen voor met name de externe bereikbaarheid. De gemeenten spelen een verschillende rol binnen FoodValley en zijn daarmee complementair. Cruciaal is de aanwezigheid van Wageningen UR in de regio. Deze universiteit heeft internationaal aanzien. Door intensieve samenwerkingen met andere kennisinstellingen, bedrijfsleven en overheden deelt de universiteit kennis en blijft ze een koploper op het gebied van innovatie in de agrofoodbusiness. Met name in Barneveld worden jaarlijks nog forse aantallen woningen en oppervlak bedrijfsareaal toegevoegd. Opgaven: De Regionale Gebiedsvisie kan worden gebruikt als één van de pijlers voor gemeentelijke Structuurvisies over de volgende onderwerpen: het faciliteren van bedrijven, het afstemmen van de relatie tussen arbeidsmarkt en onderwijs, het verbeteren van mobiliteit/ bereikbaarheid, het regionaal afstemmen van woningbouw, het vernieuwen van de landbouwsector, het verbeteren van de kwaliteit van de leefomgeving. FoodValley is en blijft een belangrijke voedingsbodem voor de Nederlandse economie en een inspirerende kennisregio in Europa. Karakteristiek voor FoodValley zijn de toonaangevende innovatie en vakkennis op het gebied van agrofood, het aantrekkelijke vestigingsklimaat en de dynamische, groene leefomgeving. De groei van de wereldbevolking van zeven naar negen miljard leidt tot internationale voedselvraagstukken. Met Wageningen UR als kloppend hart van kennis, research en innovatie staat FoodValley internationaal op de kaart als toonaangevend kennis- en innovatiecluster. Met kennis over food als bindmiddel is de regio een aantrekkelijke vestigingsplaats voor foodgerelateerde kennisintensieve bedrijven en kennisinstellingen. Dat brengt een goede werkgelegenheid in de agrofoodsector, maar bijvoorbeeld ook bij ICT-bedrijven en in de logistieke sector. Deze clustering biedt kansen voor de hele regio en onderwijsmogelijkheden die hierin excelleren. 11 De Stichting FoodValley NL, die gevestigd is in Wageningen, speelt een centrale rol in het onbegrensde netwerk. In Europa, Azië en Amerika wordt gewerkt aan een netwerk van kennisinstellingen en foodbedrijven. Regio FoodValley faciliteert de thuisbasis van veel van deze instellingen en bedrijven. Het behouden van het landelijk gebied voor toeristische en recreatieve voorzieningen. Samenwerking: 3.4 Sociaal-maatschappelijke aspecten Typering: Welvaart is een maat voor de sociaal-maatschappelijke conditie van gemeenten en regio’s. De welvaart, afgemeten aan inkomen en werkloosheid, verschilt sterk in de regio. Renswoude/Scherpenzeel (samengenomen in onderzoek) staat als hoogste op de 90e plaats van de 377 gemeenten. Nijkerk volgt met nummer 118 op de ranglijst van Bureau Louter. Daarna volgen respectievelijk Barneveld, Rhenen, Ede, Wageningen en de gemeente Veenendaal op de 282e plaats. Regionale samenwerkingsverbanden Samenwerkingsverbanden Regio FoodValley (GR) Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden (GR) Omgevingsdienst de Vallei (GR) Stichting Vernieuwing Gelderse Vallei/O-gen Natuur en Recreatieschap Veluwe Randmeren Deelnemende gemeenten Barneveld, Ede, Nijkerk, Scherpenzeel, Wageningen (Renswoude, Veenendaal en Rhenen) Barneveld, Ede, Nijkerk, Scherpenzeel, Wageningen (Arnhem, Doesburg, Duiven, Lingewaard, Overbetuwe, Renkum, Rheden, Rijnwaarden, Rozendaal, Westervoort en Zevenaar) Barneveld, Ede, Nijkerk, Scherpenzeel, Wageningen Provincie Gelderland Scherpenzeel (Bunschoten, Rhenen, Renswoude) Nijkerk (Almere, Blaricum, Bunschoten, Dronten, Eemnes, Elburg, Ermelo, Harderwijk Huizen, Kampen, Naarden, Nunspeet, Oldebroek, Putten, Zeewolde) De beleidsveranderingen in het sociaal domein zijn momenteel groot. De drie decentralisaties nemen daarom een belangrijke plaats in op de sociaal-maatschappelijke agenda: implementatie van de Participatiewet; decentralisatie jeugdzorg, decentralisatie AWBZ/Wmo. Opgaven: De decentralisaties hebben een grote impact op de gemeentelijke organisaties. De budgetten in het sociaal domein gaan een groot deel van de gemeentelijke begroting uitmaken. De ambities zijn hoog en het uiteindelijke doel is dat de gemeente de regie voert op het tot stand komen van een integraal aanbod. Dit wordt gesymboliseerd door de uitspraak: ‘één gezin, één budget, één plan’. De hoofdlijn is dat gemeenten het dichtst bij de inwoners zitten en deze zorg effectiever, met minder bureaucratie en goedkoper kunnen leveren. Vanwege deze redenering is er een grote financiële taakstelling aan de decentralisatie gekoppeld. Het kabinet neemt een aantal maatregelen zodat gemeenten hun nieuwe taken goed kunnen uitvoeren, zoals: Minder regeldruk voor inwoners. De regels moeten zo eenvoudig mogelijk zijn. Inwoners met ingewikkelde problemen kunnen terecht bij één aanspreekpunt. De geldstromen aan gemeenten voor de taken in het sociaal domein worden eenvoudiger en eenduidiger ingericht. Gemeenten krijgen uiteindelijk één budget om de participatie in de maatschappij te bevorderen. Besteding van en verantwoording over dit budget wordt zo voor gemeenten overzichtelijker. 12 Specifiek voor FoodValley geldt: Het beter benutten van de kennis van de WU voor middelbaar en lager opgeleid personeel. FoodValley kan meer profiteren van de WU, bijvoorbeeld met betrekking tot scholing, stages en werkgelegenheid. Jeugdzorg: Zeven gemeenten in de FoodValley hebben een akkoord bereikt met de bureaus jeugdzorg in Gelderland en Utrecht over de functies die de beide bureaus in 2015 nog gaan uitvoeren. Gemeente Wageningen vormt hierop een uitzondering en is voor de jeugdzorg op Arnhem gericht. Ook zijn er afspraken gemaakt over het budget. Uitgangspunt: regionaal wat moet, lokaal wat kan. De doorontwikkeling van het Centrum voor Jeugd en Gezin als toegangspoort voor afnemers van jeugdzorg per 1 januari 2015 loopt parallel met de transitie en transformatie van de jeugdzorg naar de gemeenten. AWBZ/Wmo: Ten aanzien van de AWBZ/Wmo voeren vrijwel alle gemeenten in de FoodValley een eigen koers. In FoodValley-verband zijn hierover geen afspraken gemaakt. Barneveld en Scherpenzeel hebben een eigen beleid geformuleerd. Gemeente Barneveld heeft afspraken met aanbieders ten aanzien van de Wmo; wat betreft dagbesteding en begeleiding volgt Barneveld het Bestuurlijk Aanbesteden (‘Zeeuwsmodel’), met criteria aan de voorkant en een openeindregeling waarbij aanbieders betrokken zijn bij het formuleren van de opdracht. Nijkerk werkt bij de Wmo samen met de gemeenten in de Regio Amersfoort. Ten aanzien van de AWBZ/Wmo voert Veenendaal een eigen koers, met dien verstande dat er met Rhenen en Renswoude overleg is over de inkoop. Gemeente Veenendaal valt onder centrumgemeente Amersfoort voor de maatschappelijke opvang van dak- en thuislozen en onderdelen van het OGGz- en verslavingszorgbeleid. Wageningen heeft eigen beleidsregels vastgesteld. De gemeente baseert zich op de Zelfredzaamheidsmatrix van de GGD Amsterdam. Ede kiest voor opdrachtgeverschap op verschillende niveaus. Dit betekent dat Ede op onderdelen aanbieders contracteert om de rol van regisseur (en uitvoerder) te vervullen. Gemeentelijk wordt er gestuurd op macroniveau, via budget, monitoring en verantwoording. Op andere onderdelen vervult de gemeente een regisseursrol; de gemeente stuurt hier direct op cliëntniveau. Participatiewet: Ook ten aanzien van de Participatiewet worden verschillende routes doorlopen. Veenendaal, Rhenen en Renswoude werken samen met de FoodValley-arbeidsmarktregio en IW4. Het Regionaal WerkBedrijf, waarin regiogemeenten, werkgevers, werknemersorganisaties UWV samenwerken, speelt een belangrijke rol in het vormgeven van instrumentarium dat werkgevers ondersteunt. Het scenario ‘samenwerking/samengaan’ is daarbij een serieuze optie, die in 2015 verder met het sociaal werkvoorzieningsbedrijf Permar zal worden uitgewerkt. De reorganisatie van het SW-bedrijf (Permar) is eind 2012 gestart en loopt nog door in 2014. Reorganisatie is noodzakelijk om Permar financieel op orde te brengen en de organisatie voor te bereiden op de komende ontwikkeling in het kader van de Participatiewet. Voor wat betreft de uitvoering van de sociale werkvoorziening is de Inclusief Groep voor de gemeente Nijkerk het SW-bedrijf. Passend onderwijs: Samenwerkingsverbanden voor primair en voortgezet onderwijs moeten zorg dragen voor een passend onderwijsaanbod. In eerste instantie worden tussen de samenwerkings- verbanden en de gemeenten alleen plannen gemaakt over de inzet van de jeugdgezondheidszorg, opvoed- en opgroeiondersteuning en de begeleiding van de jeugd-LVB. In 2014 worden de ondersteunings- plannen van de samenwerkingsverbanden aangeboden en via Op Overeenstemming Gericht Overleg (OOGO) samen met de gemeenten in de regio vastgesteld. Voor het passend onderwijs is wettelijk bepaald dat gemeente Nijkerk is aangesloten bij het samenwerkingsverband Harderwijk e.o. Samenwerking: Regionale samenwerkingsverbanden Samenwerkingsverbanden Permar WS (GR) Platform Onderwijs en Arbeidsmarkt Valleiregio Eem Vallei Educatief Deelnemende gemeenten Barneveld, Ede, Scherpenzeel, Wageningen (Renkum) Barneveld, Ede, Scherpenzeel, Wageningen (Renswoude, Rhenen, Veenendaal) Barneveld, Nijkerk, Scherpenzeel (Baarn, Bunschoten, Soest, Soesterberg, Voorthuizen, Woudenberg) 13 3.6 Bedrijfsvoering en dienstverlening Typering: Wat de bedrijfsvoering betreft bestaat er een diffuus beeld van samenwerkingsrelaties. Dit is mede een gevolg van de verschillende provincies waarbinnen de gemeenten liggen. De Omgevingsdienst De Vallei verzorgt VTH-taken op het gebied van Wabo/milieu voor de deelnemende gemeenten, naast Ede zijn dat Barneveld, Nijkerk, Scherpenzeel en Wageningen. ACV (afval) is een overheids-nv van de gemeenten Ede, Wageningen, Renkum en Veenendaal en is gevestigd in Ede. ACV zorgt voor de afvalinzameling en een aantal stadsreinigingstaken (vegen, kolken zuigen en gladheidbestrijding). Via werkvoorzieningsschap Permar wordt (Ede, Barneveld, Renkum, Scherpenzeel en Wageningen) samengewerkt aan de uitvoering van, straks, de Participatiewet. Daarnaast participeren Wageningen, Ede en Barneveld in de Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden. Binnen de provincie Utrecht werkt Veenendaal onder andere samen binnen de Veiligheidsregio Utrecht, het Instituut voor Sociale Werkvoorziening Zuidoost-Utrecht, GGD Midden-Nederland en Omgevingsdienst Regio Utrecht. GBLT (Gemeenschappelijk Belastingkantoor Lococensus-Tricijn) is opgericht per 1 januari 2011 en heft en int waterschapsbelasting en gemeentelijke belastingen voor zes waterschappen en vier gemeenten. Het gaat om de gemeenten Zwolle, Leusden, Dronten en Nijkerk (toegetreden 1 januari 2013). Voor deze gemeenten geeft GBLT ook uitvoering aan de Wet WOZ. Wageningen werkt op operationeel niveau samen met diverse gemeenten in de regio, zowel in FoodValley als regio Arnhem (G5/G12). Met betrekking tot jeugdzorg en AWBZ wordt er regionaal samengewerkt met de G12 rondom Arnhem. Verdergaande operationele samenwerking met de G5 (Arnhem, Lingewaard, Overbetuwe, Rheden en Renkum) behoort voor Wageningen tot de mogelijkheden. Nijkerk werkt wat de bedrijfsvoering betreft samen met Leusden, Bunschoten en Putten. Opgaven: FoodValley heeft een sterke ruimtelijk-economische verbindende kracht. Op vele andere terreinen heeft de regio dit niet. Hier ontstaan samenwerkingsverbanden die veelal historisch bepaald zijn, waarbij meer lagen zichtbaar zijn: een oriëntatie op het oosten, met name Nijmegen; een oriëntatie op Amersfoort, met name vanuit de noordelijke Valleigemeenten; een oriëntatie op Eemland; een samenwerking tussen twee/drie gemeenten. Veel van deze samenwerkingen zijn los van structuur – elkaar ondersteunen waar mogelijk en nodig – maar zij bieden bovenal veel vrijheid. Een opgave ligt in het continueren en bestendigen van samenwerkingsrelaties op een zodanige wijze dat de kleine gemeenten verzekerd zijn van deskundige bijstand. 14 Samenwerking: Bestaande samenwerkingsverbanden via contractgestuurde dienstverlening dienstverlening Regio de Vallei (afval, regiocontract) Regionaal Meld- En Coördinatiecentrum De Vallei (subregio Eem en Vallei) Regionaal Meld- En Coördinatiecentrum Eem en Vallei Sociale Recherche Afvalverwerking Regio Nijmegen Regionale vuilverwerking Ullerberg (GR) Regio Noord-Veluwe (GR) Inkoopbureau MiddenNederland Gemeenschappelijk Belastingkantoor Lococensus-Tricijn Afvalcombinatie De Vallei Deelnemende gemeenten Barneveld, Ede, Nijkerk, Scherpenzeel, Wageningen Ede, Scherpenzeel, Wageningen (Renswoude, Rhenen, Veenendaal) Barneveld, Ede, Nijkerk, Scherpenzeel, Wageningen (Amersfoort, Baarn, Bunschoten, Leusden, Renswoude, Rhenen, Soest, Veenendaal, Woudenberg) Ede, Wageningen (Amerongen, Renswoude, Rhenen) Scherpenzeel, Barneveld, Wageningen, Ede en Nijkerk (gemeenten regio Nijmegen) Nijkerk (Noord-Veluwse gemeenten) Nijkerk (gemeenten regio Noord-Veluwe) Scherpenzeel (Stichtse Vecht, Montfoort, Woudenberg, Vianen, Leusden, IJsselstein, Bodegraven-Reeuwijk, Giessenlanden, Leerdam en Zederik Nijkerk (Dronten, Leusden, Zwolle, diverse waterschappen) Ede, Wageningen, (Renkum, Veenendaal) 15 4. Waarnemingen van de adviescommissie 4.1 Een solide economische samenwerking De gemeenten in de FoodValley hebben een gezamenlijke economische ambitie. De kennis en agroproductie die al decennia in dit gebied voorkomen zijn samengevoegd onder één marketinglabel en hebben ertoe geleid dat de gemeenten nieuwe bedrijven in deze richting of ondersteunende producten (bijvoorbeeld ICT in gemeente Veenendaal) aantrekken. De FoodValley-samenwerking functioneert goed. In FoodValley-verband zijn ruimte, economie en verkeer en vervoer georganiseerd. Ede en Barneveld vormen het hart van FoodValley. Ook Wageningen is – uiteraard vanwege de universiteit – een belangrijke stimulator. Men juicht de nieuwe strategische agenda met meer focus op economie en mobiliteit toe. Daaraan werken nu zo’n 20 partners. Het mobiliteitsfonds is een voorbeeld van een gezamenlijk regionaal wapenfeit van de samenwerking. Ede is de grootste gemeente en stelt zich op als gelijkwaardige partner. Daardoor spreiden de verantwoordelijkheden zich en is FoodValley vooral pragmatisch georganiseerd. FoodValley functioneert goed en kan zo blijven voortbestaan. Wij constateren dat de Foodvalley-gemeenten wellicht ook samenwerking met Bunschoten, Woudenberg en Putten gaan realiseren. Als er te zijner tijd een versterking kan komen door koppeling van universiteiten en thema’s als food en health dan is dat te overwegen. Opschaling van FoodValley, zoals Triple Helix Arnhem/Nijmegen voor ogen heeft, is voor de FoodValley gemeenten niet opportuun op dit moment. Enerzijds omdat dit gebied hecht samenwerkt en goed op weg is en anderzijds omdat de regio Arnhem/Nijmegen nog geen structuur en agenda heeft. De sense of urgency voor samenwerking is in het algemeen gericht op het strategisch niveau: ruimte, economie en bereikbaarheid. Er bestaat behoefte aan een sterke focus voor de lange termijn. Het principe van alleen bijdragen aan het gezamenlijk belang is geaccepteerd binnen de gemeenten en binnen de gemeenteraden. De uitdaging is om in de samenwerking intensief in te zetten op innovatie en economische ontwikkeling. Het behoud van het profiel is voor blijvende naamsbekendheid noodzakelijk. Van alle landelijke gebieden bereikt de stedelijke flankregio Ede/Veenendaal e.o. de hoogste plaats op de ranglijst. FoodValley staat op de 16e plaats (Bureau Louter). De regionale component van FoodValley staat voor de gemeenten voorop. De Triple Helix filosofie en de kennisas functioneren goed. De gemeenten willen niet versnipperen en focussen op FoodValley als regio. Door de prominente aanwezigheid van de WU en de ondernemers als drijvende kracht is het openbaar bestuur faciliterend en kaderstellend binnen de regionale samenwerking. Innovatie en ontwikkeling wordt gestimuleerd door onderwijs en ondernemers. De gemeentelijke en regionale overheid zorgt voor juridisch-planologische ondersteuning en promotie en naamsbekendheid bij hogere overheidsniveaus. 4.2 Herindeling is geen issue Het valt de adviescommissie op dat de gemeenten zelf het onderwerp ‘herindeling’ als niet noodzakelijk en veelal ongewenst van de hand wijzen. Een punt van aandacht blijft dat alle gemeenten in de afgelopen jaren een reductie van hun formatie hebben moeten realiseren. Voor kleine gemeenten geldt dat de kwetsbaarheid vanwege de vele ‘eenpitters’ in de organisatie groot is. Deze capaciteitsproblemen gelden niet alleen voor uitvoerende taken, maar ook (en vooral) voor de beleidsadvisering aan het college. Dit vergt ook aanpassing van de ambtelijke organisaties. De gemeenten zijn zich hiervan bewust en hebben maatregelen getroffen of verkeren in een transformatieproces. Op dit moment zijn er geen aanwijzingen dat gemeenten door hun beperkte omvang in de problemen komen. De gemeente Scherpenzeel is kwetsbaar op de drie K’s (Kwaliteit, Kwetsbaarheid, Kosten), maar zoekt samenwerking om problemen te voorkomen. 16 4.3 De noodzaak van een brede samenwerking? De samenwerking in FoodValley is gericht op de ruimtelijke en economische aspecten van agrofood; voor allerlei zaken die daarbuiten vallen zoeken gemeenten samenwerkingspartners op. De ambities van colleges en raden reiken veelal hoger dan realistisch is voor de ambtelijke organisatie. Bovendien trekken de bezuinigingen een zware wissel op de spankracht van de ambtelijke organisaties. Een aantal gemeenten heeft belang bij schaalvergroting. Vrijwel alle gemeenten zijn dan ook in overleg met hun buren over operationele samenwerking (bedrijfsvoering). De adviescommissie constateert dat de samenwerking op de niet-agrofood onderwerpen diffuus is. De commissie ziet dat Nijkerk naar Amersfoort, regio Eemland en met name gemeente Bunschoten, en gemeente Barneveld naar Amersfoort kijken. Ede en Wageningen zijn juist meer op het oosten, Nijmegen/Arnhem, gericht. Gezien de historische banden zijn deze diffuse patronen te begrijpen. In de huidige praktijk vormt de gespreide oriëntatie in samenwerkingsverbanden geen bezwaar voor de regio FoodValley. 4.4 Versterken op twee schaalniveaus Samenwerking en versterking van de samenwerking spelen op twee niveaus: Intergemeentelijke samenwerkingen van twee of meer gemeenten. De gemeenten binnen en buiten de regio zoeken elkaar op om taken te delen of gezamenlijk uit te voeren. Economische versterking van Regio FoodValley door versterking van het innovatieve vermogen in de technologieregio. Dit vergt meer samenwerken op de schaal van de regio wat betreft onderwijs, economie, techniek, landbouw. 4.5 Gemeenten nader toegelicht Voedselproductie in het noordelijke deel De gemeente Barneveld is een belangrijke speler in het noordelijke deel van de regio. Gemeente Barneveld werkt in en aan FoodValley en maakt dossiergestuurde afspraken met Amersfoort. Deze samenwerkingen zijn robuust. Voor de samenwerking binnen FoodValley blijven afstemming en een goede verstandhouding met de gemeente Ede van belang. Gemeente Barneveld en Scherpenzeel werken veelvuldig samen. Er is samenwerking op het gebied van ICT tussen de gemeenten Barneveld, Scherpenzeel en Woudenberg. Voor toekomstige nieuwe maatschappelijke opgaven zal de gemeente Scherpenzeel zich strategisch moeten versterken, solitair en binnen de regionale samenwerking. Ook voor de gemeente Nijkerk (het ‘foodproductiecentrum’) is Barneveld een belangrijke speler. Het is duidelijk dat de samenwerking met Amersfoort, maar ook met Putten, Leusden en Bunschoten goed functioneert. De samenwerking van Nijkerk met Putten, Leusden en Bunschoten beperkt zich overigens tot de bedrijfsvoering. Men typeert deze samenwerking als ‘een kruisbestuiving van de organisaties’. De bestuurscultuur van deze gemeenten sluit onderling goed aan. Uitbreiding van de samenwerking, zowel wat de beleidsvelden als de gemeenten betreft, is niet aan de orde. Nijkerk werkt momenteel aan een reorganisatie om de ambtelijke organisatie beter in te richten voor de toekomst. Kennis en ICT in het zuidelijk deel Ede is de grootste gemeente, Wageningen het centrum van kennis door de aanwezigheid van de universiteit. Voor Wageningen geldt dat zolang het goed gaat met de universiteit het goed gaat met de gemeente. In de FoodValley zijn Ede en Wageningen nauwe samenwerkingspartners. De samenwerking van andere overheden met Wageningen is een gevolg van de aanwezigheid van de universiteit. Maar een duidelijke verankering met de gemeente heeft dat niet. Onderwijs en ondernemingen kunnen voor de inwoners van Wageningen, maar ook van andere gemeenten, mogelijk meer betekenen wanneer hier koppelingen met sociale werkvoorziening, stageplaatsen et cetera worden gelegd. Wageningen werkt naast de samenwerking in Regio FoodValley ook nauw samen met de G12 in de regio Arnhem. Met de G12 is een groot deel van de 3D/4D’s ter hand genomen, bijvoorbeeld jeugd en Wmo. Een aantal zaken is samen met Renkum opgepakt, bijvoorbeeld cultuur, afval, participatie. Wat betreft toerisme zoekt de gemeente Wageningen nog naar samenwerkingspartners. Toerisme betreft vooral het bevrijdingstoerisme en het bezoek aan de landgoederen. Wageningen lift met Ede en Zuid-Veluwe mee. 17 De gemeente Ede staat zeer goed in de proflering en positionering van FoodValley. Dit wordt ervaren als een ‘kritische succesfactor’. Zij stelt zich daarbij zeer actief op, ziet nadrukkelijk de kansen en werkt nauw samen met de gemeenten in de regio, de onderwijs- instellingen en het bedrijfsleven. De gemeente Ede koestert de samenwerking met de gemeente Wageningen en de Wageningen Universiteit. De gemeente Ede staat nadrukkelijk open voor samenwerking met de andere steden in Gelderland, via Gelrestad, samenwerking met RBT op het gebied van toerisme en samenwerking met Arnhem en Nijmegen op het leggen van crossverbindingen tussen de kwaliteiten van de afzonderlijke gebieden. Het realiseren van het World Food Center en het daarmee versterken van de kennisas Ede-Wageningen is van groot belang voor de verdere economische versterking van de regio. van beide provincies ten aanzien van de FoodValley beter op elkaar worden afgestemd. Dat vraagt om een goede wisselwerking tussen beide provincies en het vraagt ook iets van beide provinciale besturen. Door de successen van Veenendaal in FoodValley-verband ziet provincie Utrecht op velerlei terreinen de betekenis van deze regionale samenwerking. De financiële verschillen tussen de beide provincies zouden meer gelijk getrokken mogen worden. Veenendaal werkt momenteel samen met Renswoude en Rhenen. Dit gebeurt bijvoorbeeld in het kader van de sociale diensten, door de Veenendaalse verordening ten aanzien van werk en inkomen als model beschikbaar te stellen aan deze gemeenten. Daarnaast levert Veenendaal haar diensten aan deze gemeenten op ICT-gebied. Ook vindt er uitleen van medewerkers plaats tussen de gemeentelijke organisaties. Veenendaal vervult in de regio een scharnierfunctie. De gemeente Veenendaal ziet het als wenselijk dat beide provinciale besturen aan weerszijden van de provinciegrens op dezelfde wijze ruimte geven aan de gemeenten in de FoodValley. Hiertoe is het gewenst dat de beleidskaders 18 5.Aanbevelingen van de adviescommissie 5.1 Het algemene beeld 5.2. Conclusies Regio FoodValley functioneert goed op het strategische niveau. De regio richt zich op economie, werkgelegenheid, ruimte, mobiliteit en wonen. FoodValley heeft een sterke profilering, gericht op voedselproductie en kennis. De gemeenten in de Regio FoodValley hebben een duidelijk en onderscheidend profiel. De Wageningen UR is een belangrijke troef, maar ook de (pluim)veehouderij van Barneveld, de voedselproductie in Nijkerk en de ICT-gerelateerde bedrijvigheid in Veenendaal dragen bij aan de identiteit van de regio. De complementariteit van de gemeenten bevordert de samenwerking. Dit gunstige beeld betekent niet dat berusting geoorloofd is; immers het behoud van het profiel is voor blijvende naamsbekendheid noodzakelijk. Op een ranglijst van economisch krachtige regio’s staat de Regio FoodValley op een 16e plaats. FoodValley kan zich nog niet meten met de andere technologieregio in Nederland: Eindhoven, de koploper van de ranglijst met economische prestaties. Op grond van de waarnemingen en oordelen over de toekomstbestendigheid van de Regio FoodValley komt de adviescommissie tot de volgende conclusies: Momenteel vragen de drie decentralisaties in het sociaal domein veel aandacht van de gemeenten. Ook moeten alle Nederlandse gemeenten zien om te gaan met bezuinigingsdoelstellingen en de veranderende verhoudingen tussen lokaal bestuur en plaatselijke samenleving. Dat stelt nu, maar zeker in de toekomst, hoge eisen aan gemeenten. Regio FoodValley richt zich niet op de sociale aspecten, maar focust op de economische motor van de voedselproductie. Met een sterke economie als drijvende kracht kan een deel van de sociale (en bezuinigings)opgaven komen te vervallen, echter: er blijven majeure maatschappelijke kwesties in relatie tot vergrijzing en sociale zekerheid die aandacht behoeven. Door de nieuwe taken van de gemeenten zullen zij meer dan ooit op verschillende borden spelen: regionaal de economische ontwikkelkracht met alle spin-off die dat heeft en lokaal de sociale vangnetfuncties. Conclusie 1: de kwaliteit en capaciteit van het eigen huis is op orde De adviescommissie constateert dat er relatief weinig problemen bij de gemeenten van FoodValley zijn. Uiteraard hebben met name de kleine gemeenten te maken met kwalitatieve en kwantitatieve capaciteitsproblemen. Ook zij hebben vanwege financiële problemen fors bezuinigd op hun ambtelijke capaciteit. Hoewel deze bezuinigingen enigszins zijn opgevangen met reorganisaties en andere efficiencyverbeteringen, zijn de grenzen van wat gemeentelijke organisaties aankunnen wel bereikt. Door capaciteitskrapte is de werkdruk van ambtenaren erg hoog geworden, of moeten beleidsdoelstellingen en bestuurlijke ambities naar beneden worden bijgesteld. Gezien de relatief gunstige vertrekpositie zijn de problemen in de Regio FoodValley, vergeleken met gemeenten buiten de regio, gering. Bijvoorbeeld, de gemeente Scherpenzeel maakt ruim gebruik van de diensten van de gemeente Barneveld, maar zolang beide gemeenten vinden dat de voordelen ervan overheersen is er geen probleem. Conclusie 2: de brede blik domineert, met name gericht op voedselproductie en kennis-/ICT-ontwikkeling Vrijwel alle FoodValley-gemeenten zijn sterk gericht op economische productie of kennisontwikkeling. Dit is vooral de verdienste van de ondernemers en onderwijsinstellingen. Door een clustering van dergelijke bedrijven en instellingen in de Regio FoodValley beïnvloeden zij elkaar positief. Door het wegnemen van belemmeringen, bijvoorbeeld in de bereikbaarheid of op de woningmarkt, bevordert de overheid deze economische productie en kennisontwikkeling. De commissie constateert dat de gemeenten in de Regio FoodValley op deze beide sporen - economisch en sociaal - alert moeten blijven. 19 De brede blik bij de overheid draagt bij aan het sterke profiel van de regio; de gemeenten beseffen dat zij vooral meeliften op het succes van ondernemers en instellingen. De afhankelijkheid van één sector maakt hen ook kwetsbaar. Dit maakt ook dat zij de plicht hebben om gemeenschappelijke ambities boven de eigen gemeentelijke ambities te plaatsen. De gemeenten en de regio zullen zich moeten beraden op een doorontwikkeling. Een nauwere samenwerking met triple helix Arnhem/Nijmegen, geïnitieerd door ondernemers, zou ook door de overheid overwogen kunnen worden met het oog op een sterke positie in de toekomst. Conclusie 3: de beleidsadvisering en beleidsuitvoering komen onder druk te staan De kwetsbaarheid van deze gemeenten is vooral op het niveau van beleidsadvisering en beleidsuitvoering. De nieuwe taken in het sociaal domein en de uitvoering daarvan vragen ook in 2015 en volgende jaren veel aandacht van gemeenten. Ambtelijke capaciteit is wegbezuinigd om extra capaciteit vrij te maken voor het sociaal domein. Vooral in de kleinere gemeenten kan dit ten koste gaan van de aandacht voor andere beleidsterreinen, zoals de herziene huisvestingswet, woningwet en omgevingswet.. Conclusie 4: versterking van de eenheid van de Regio FoodValley is nodig In de Regio FoodValley is een accentverschil in noord en zuid. Noord is vooral gericht op voedselproductie met Barneveld en Nijkerk als meest prominente gemeenten. Zuid heeft het accent vooral gericht op kennisontwikkeling aan de Wageningen UR en de ICT-ontwikkeling in Veenendaal. Ede is de grootste gemeente van de FoodValley en verbindt zich sterk aan de ontwikkelingen en afgeleide impulsen van de Wageningen UR. Conclusie 5: de samenlevingskracht is in de kleinere gemeenten versterkt De commissie constateert dat met name de kleinere gemeenten flinke voortgang hebben geboekt in het vinden van nieuwe allianties met buurt-, wijk- en dorpsorganisaties en andere maatschappelijke partners. Door met deze organisaties afspraken te maken over verantwoordelijkheden voor maatschappelijke voorzieningen, hebben deze gemeenten hun capaciteitsproblemen voor een belangrijk deel kunnen aanpakken. Toch is daarmee niet gezegd dat deze inzet van burger- en samenlevingskracht voldoende is om toekomstige maatschappelijke en bestuurlijke opgaven aan te kunnen. Conclusie 6: de Regio FoodValley is niet van betekenis voor tactische beleidsvraagstukken en operationele PIOFACH-samenwerkingsverbanden De samenwerking op de tactische, beleidsvorming en -uitvoering is beperkt en voor het sociaal domein zijn coalities aangegaan; deels onderling en deels met de regio Arnhem. De samenwerkingen zijn daardoor heel diffuus, onderling en met gemeenten buiten de Regio FoodValley. FoodValley heeft in dit opzicht geen betekenis. De samenwerkingen zijn vooral met regio Amersfoort/Eemland en Arnhem/Nijmegen. Daarnaast zijn er vele samenwerkingen tussen twee of drie gemeenten die dossierbepaald zijn. Dit ligt enerzijds aan (administratief-)bestuurlijke constructies en anderzijds aan culturele en historische achtergronden. Opvallend is dat geen van de gemeenten zoekende is naar nieuwe samenwerkingsmogelijkheden vanuit een gevoel van urgentie. Ook met de samenwerkingen wordt pragmatisch omgegaan; als het iets oplevert bestaat het, anders wordt een andere keuze gemaakt. De rol van gemeenteraden in al deze samenwerkingsverbanden is aanzienlijk. De raden kunnen nog wel degelijk sturen. De adviescommissie denkt dat de focus van het samenwerkingsverband Regio FoodValley op de economische ontwikkeling een juiste is. De bedrijfsvoeringsopgaven krijgen een pragmatische aanpak. Opschaling hiervan dient geen doel. Conclusie 7: organisatie Regio FoodValley werkt! De adviescommissie constateert dat met de lightconstructie die de Regio FoodValley momenteel heeft, een flexibele en efficiënte organisatie is gevonden. De samenwerking is gericht op het versterken van de economische kracht, maar de structuurdiscussie die we in andere Gelderse regio’s zien spelen hier niet. Herindelingsissues zijn niet aan de orde. Waar zij zijn aangestipt in de gesprekken is ook onmiddellijk geconstateerd dat het nu niet speelt. 20 5.3 Aanbevelingen van de commissie De optimale schaalkeuze voor bestuurlijke inrichting bestaat niet, zeker niet voor de gemeente als eerste overheid met burgergerichte taken. Zo stellen de eisen van nabijheid, maatwerk en efficiency van dienstverlening verschillende voorwaarden aan de schaal waarop deze is georganiseerd. Terwijl het op strategisch niveau vooral gaat om het samenspel van FoodValley, publiekprivate samenwerkingsverbanden met gedeelde agenda’s en gecoördineerde uitvoering van gemeenschappelijke programma’s. Vanuit dat referentiekader kijkt de adviescommissie naar de vraagstelling van ‘Sterk Bestuur in Gelderland’, waarbij drie verschillende schaalniveaus zijn onderscheiden: 1. Strategische samenwerking: economische, ruimtelijke ordenings- en infrastructurele keuzes en maatregelen die bijdragen aan het versterken van de (internationale) concurrentiepositie van de regio; 2. Beleidsvorming en -uitvoering: het maken van beleidskeuzes en de beleidsuitvoering van gemeentelijke taken in het fysieke en sociale domein; 3. Bedrijfsvoering en dienstverlening: het beheer van de ambtelijke organisatie en de uitvoering van gemeentelijke taken die zich richten op buurten, wijken en dorpskernen (‘schoon, heel en veilig’). - Strategische samenwerking De strategische samenwerking binnen de Regio FoodValley verloopt goed. In de toekomst is verdere versterking nodig om een belangrijke speler te blijven/te groeien. De commissie adviseert de Regio FoodValley om hier snel concrete stappen in te zetten en heeft daarbij de volgende overwegingen en aanbevelingen: Aanbeveling 1: verbreed en versterk het profiel van FoodValley FoodValley is momenteel sterk afhankelijk van de ontwikkelingen van Wageningen UR, onderwijs en onderzoek. De afhankelijkheid van één sector maakt de regio kwetsbaar. De regio kan regionaal-economisch sterker worden door versterking van het profiel met meer economische ontwikkelingen bijvoorbeeld ICT en voedselproductie. De uitgangspunten van de regio zijn gunstig, zoals bereikbaarheid en woon- en leefklimaat. Deze gunstige positie kan nog meer worden benut. Aanbeveling 2: een strategische alliantie van Stadsregio Arnhem/Nijmegen levert nog meer kracht op Of de overheid het wil of niet; de markt heeft netwerken met vele economische partijen en (inter)nationale kennisinstellingen. De adviescommissie verwacht ook dat samenwerking met de Stadsregio Arnhem/Nijmegen profijtelijk zal zijn. Als de regio FoodValley hierop is voorbereid, kan hiervan worden geprofiteerd. Aanbeveling 3: waardeer positie Ede in samenwerking Ede functioneert goed als grootste gemeente, zo oordeelt de adviescommissie. Zij baseert zich hierbij op de opvattingen van de FoodValley-gemeenten. Deze gemeenten waarderen de spreiding van verantwoordelijkheden binnen de regio. Waar nodig treedt Ede op als grootste gemeente. Het is te overwegen om de dienstverlening door Ede te verzakelijken. Dat zou kunnen betekenen dat de gemeenten financieel gaan bijdragen voor de diensten die zij afnemen. - Tactische samenwerking Voor beleidsontwikkelingen lijkt er ruimtelijk-economisch in grote delen van de regio weinig progressie. Ten aanzien van de 3D’s is implementatie nodig. Hiervoor wordt met gemeenten en regio’s buiten het FoodValley-gebied samengewerkt (vooral met vooral met Eemland, Arnhem/Nijmegen) en daarnaast bestaan er diverse kleine samenwerkingsverbanden tussen enkele gemeenten. De commissie stelt voor daar de volgende consequenties aan de verbinden: Aanbeveling 4: belast regio FoodValley niet met het sociaal domein Laat de Regio FoodValley doen waar zij goed in is: versterken van economische en kennisontwikkeling. Voor het sociaal domein zijn inmiddels diverse samenwerkingsverbanden gevonden. Er is geen reden om hierin iets te wijzigen. 21 Aanbeveling 5: versterk de relatie tussen productie en kennisontwikkeling Gemeenten zullen moeten streven naar een sterker netwerk en meer robuuste patronen voor uitwisseling van kennis en opleidingen (productie en vermarkten van producten). Bedrijfsleven en kennisinstellingen zijn zich hiervan bewust en pogen dit vorm te geven. Zij geven daarbij aan dat een faciliterende rol van de overheid (gemeente en provincie) nodig is. De gemeenten kunnen hierbij gebruikmaken van de vehikels die ondernemers en onderwijs aanreiken. Zij zullen hierin ook zelf moeten sturen en adequaat op kansen inspelen. Aanbeveling 6: verduidelijk en verbeter de infrastructuur voor het participatiedossier Het sterker koppelen van de economische ambities aan de opgaven vanuit de Participatiewet zal de werkgelegenheid ten goede komen. Zonder meteen in structuurveranderingen te vervallen, is het aan te bevelen de inhoudelijke koppelingen sterker te maken door een programmatische en daarmee meer planmatige aanpak. - Operationele samenwerking Alle FoodValley-gemeenten lijken in control. Ze weten wanneer het noodzakelijk is om samen te werken of uit te besteden. Aanvullend hierop denkt de adviescommissie dat de doelmatigheid kan worden vergroot. Aanbeveling 7: systematische bundeling van uitvoerende taken De samenwerkingsbereidheid bij de FoodValley-gemeenten is groot. De oriëntatie is heel diffuus; per gemeente en per dossier. Dit ervaren de gemeenten als een vrijheid. Het systematischer bundelen van uitvoerende taken kan echter de efficiëntie vergroten en daarmee het financiële draagvlak van de gemeenten versterken. - Naar een toekomstbestendige FoodValley De aanbevelingen van de commissie houden kort samengevat in dat de FoodValley zich verder moet ontwikkelen in de ingezette richting, waarbij de overheid zich bewust moet zijn van de sterke afhankelijkheid van ondernemers en onderwijs. Terecht kiest regio FoodValley een economische focus, de gemeentelijke overheden krijgen daarmee de volle verantwoordelijkheid voor het goed functioneren van het sociaal domein. Sociale en economische aspecten grijpen hier direct in elkaar. 22 23 Bijlagen Bijlage 1: Samenstelling Adviescommissie Naam Functie Voorzitter Adviescommissie G.J. (Fred) de Graaf (VVD) Oud-burgemeester Apeldoorn Leden F. (Frits) van Schagen (PvdA) Oud-gemeentesecretaris gemeente Zutphen K.C. (Klaas) Tammes (D66) Oud-burgemeester Buren C. (Cees) Anker (Groen Links) Oud-wethouder Tiel E. (Liesbeth) Tuijnman (VVD) Oud-burgemeester Overbetuwe S.P.M (Steven) de Vreeze (PvdA) Oud-burgemeester Tiel/oud wnd. burgemeester Lingewaard J.J.W. (Hans) Esmeijer (CDA) Oud wnd. burgemeester Apeldoorn/oud-gedeputeerde Gelderland G.E.W. (Gerd) Prick (PvdA) Oud-burgemeester Groesbeek/wnd. burgemeester Maasdriel J.C. (Hans)Boxem (VVD) Oud-wethouder Berkelland/oud gedeputeerde Gelderland J.H. (Johan) Vennevertloo (CDA) Oud-wethouder Berkelland G. (Gert) Verwolf Oud-dijkgraaf Vallei en Veluwe 24 Bijlage 2: Samenstelling Klankbordgroep Organisatie Naam Voorzitter Klankbordgroep R.P.A. (Ronald) Migo voormalig algemeen directeur Kamer van Koophandel Gelderland Leden VNO/ NCW Ing. F.A. (Foppe) Atema* Voorzitter Provinciaal Bestuur Gelderland lid Dagelijks Bestuur VNO-NCW Midden VNG (Vereniging Nederlandse Gemeenten) Drs. C.J.G.M.(Kees Jan) de Vet* Directieraadslid VNG Molecaten Groep C.F.J. (Cees) Slager Directeur Molecaten Groep Radboud Universiteit Nijmegen Prof. dr. G.J.M. (Gerard) Meijer Voorzitter College van Bestuur Radboud Universiteit Nijmegen Wageningen University & Research Centre (WUR) Dr. IJ.J.H (Tijs) Breukink Lid Raad van Bestuur WUR Rijnstate Drs. JanKees Cappon Lid Raad van Bestuur Rijnstate 25 Alliander Ir. Peter Molengraaf Voorzitter Raad van Bestuur Alliander LTO Noord Dirk Siert Schoonman Provinciaal voorzitter Gelderland Rabobank F.J.W. (Flip) Juch Directievoorzitter Rabobank Arnhem en omstreken Waterschap Rijn en IJssel Drs. H.T.H.M.(Hein) Pieper Dijkgraaf Rijn en IJssel ROC Graafschap College S.C.(Sarien) Shkolnik - Oostwouder Lid College van Bestuur Graafschap College Christelijke Hogeschool Ede (CHE) Drs. H.J. (Harmen) van Wijnen (plv. Drs. A. (Ton) Bestebreur) Tweehoofdig bestuur Hogeschool Ede KING (Kwaliteitsinstituut Nederlandse Gemeenten) Dr. H.M.(Heleen) Weening* Afdelingshoofd Inzicht en Sturingsadvies *hebben deelgenomen aan de Klankbordgroep tot 1 januari 2015 26 Bijlage 3: Visie en kader van de klankbordgroep Naar de mening van de Klankbordgroep Sterk Bestuur in Gelderland waarborgt een bestuurskrachtige gemeente via effectieve cocreatie de gewenste effecten voor de maatschappelijke opgaven. Het is daarin de vraag hoe het openbaar bestuur de macro-ontwikkelingen naar zich toe weet te trekken en – dit is de overkoepelende opgave – daarin een verbinding weet te leggen met het maatschappelijke veld. Overigens is de gemeente hierin niet de enige uitvoerder; inwoners, ondernemers, het onderwijs, de zorg, maatschappelijke instellingen en medeoverheden spelen hierin allemaal een rol. Het is voor de gemeente de kunst om hierin op de verschillende speelvelden, op verschillende niveaus te schakelen en te verbinden. In onze visie zou het openbaar bestuur zich juist moeten richten op duurzame groei en ontwikkeling. Juist door te kijken waar groeiinitiatieven vanuit inwoners, ondernemers en maatschappelijke organisaties ontstaan, stimuleer je het innovatieproces. - Om dat te bereiken, achten de klankbordgroep he volgende van belang: - - Focus op economische krachten in de regio Gelderland is een sterke regio met een traditie van samenwerken: samenwerken in de regio, met andere regio’s en de landsgrenzen overstijgend. Industriële vooruitgang, economische ontwikkeling en kennisontwikkeling mogen wij op meer plaatsen en in verschillende sectoren (Food, Health, Energie, Toerisme en Recreatie, Milieu en Maakindustrie) binnen provinciegrenzen rekenen. We kijken vaak naar andere sterke regio’s om te leren van goede voorbeelden. Op zich is dat goed, maar wij vinden het van belang dat de nadruk meer komt te liggen op onze eigen kracht. We willen graag sterker maken waarin we al sterk zijn! De uitdaging ligt voor om derhalve de focus te leggen op de economische topclusters door hier, overigens ook onderling, de verbindingen te leggen. Dit versterkt de economie en het vestigingsklimaat in onze provincie. Deze economische trekkrachten zullen aansluiten op de lokale plannen en deze versterken. Nadruk op meer en niet op minder In de huidige tijd van economische crises, demografische krimp en bezuinigingen (bijvoorbeeld via de decentralisaties in het sociale domein) is het verleidelijk om ons te richten op krimp. Innoveren in een netwerksamenwerking Om innovatie te stimuleren en te faciliteren moeten we wel leren over bestaande (gemeentelijke) grenzen heen te kijken. De versterking van de regio en haar topclusters en het bevorderen van een gezond leefklimaat en vitaliteit van de bevolking is het uitgangspunt. Slimme vormen van samenwerken staan toe dat hier effectief invulling aan wordt gegeven en dat het maatschappelijk effect merkbaar is. Daar worden we gezamenlijk beter van. Sterk bestuur als verbindend instrument Een sterk bestuur is geen doel op zich. Het is een verbindend instrument om maatschappelijke effecten te bereiken. Onze huidige gereedschapskist met instrumenten voor samenwerking en besturen kent in de veranderende wereld zijn beperkingen. Een sterk bestuur laat zich leiden door een inspirerende visie. Anderen moeten geboeid worden, of sterker nog, onderdeel worden van de visie. Het gaat daarin om het verbinden via horizontale en verticale samenwerking. Gemeenten zijn speler geworden op een speelveld met verschillende spelers; wij noemen dat netwerken. Dat is onze gedachte bij een sterk bestuur. Tijdens de regiobijeenkomsten hanteert de Klankbordgroep SBiG de volgende punten in het afwegingskader. - Grip op samenwerking De landelijke en regionale ontwikkelingen stellen hoge eisen aan bestuurskracht van gemeenten. Gekozen vormen van samenwerking beperken zich niet tot een eenmaal gedefinieerde regio en bevinden zich ook niet allemaal op hetzelfde niveau. Dat vraagt gemeenten te schakelen tussen de verschillende schaalniveaus, tussen verschillende rollen en tussen verschillende speelvelden. In de keuze voor een samenwerkingsvorm verwachten wij dat er slimme keuzes worden gemaakt. 27 - Vervullen van een legitieme rol In het nastreven van maatschappelijke effecten streeft het bestuur legitimiteit na. Zowel in het vervullen van de democratische legitimiteit als in het vervullen van een legitieme rol richting de samenwerkingspartners. - Zaken in huis moeten goed op orde zijn: financiën, uitvoerings- en verbindingskracht Een sterk bestuur heeft ook het vermogen om de ‘zaken in eigen huis’ goed op orde te hebben. Gemeenten moeten ook in minder gunstige omstandigheden adequaat kunnen functioneren. Zij moeten actief bijdragen aan het oppakken van bovenlokale vraagstukken en dienen een zodanige financiële spankracht te organiseren dat schommelingen in het inkomsten- en uitgavenpatroon kunnen worden opgevangen. Het middellange- en langetermijnperspectief zijn hierin ook van belang. Wij verwachten dat het gemeentebestuur en de organisatie in staat zijn om te participeren in netwerken, de kosten te minimaliseren, de infrastructuur te versterken en de regionale economie te vertalen naar het lokale niveau. Overigens zijn wij in relatie hiertoe van mening dat de grootte van een gemeente niet bepalend is voor de bestuurskracht. Die gaat immers om het slim schakelen en verbinden. Het gaat om de bewustwording dat gemeenten over de gemeentelijke en bestuurlijke grenzen heen kijken voor kansen en oplossingen. In zichzelf gekeerde gemeenten zien wij als grootste bedreiging. - Inspirerend leiderschap en veranderkracht De kernvraag waarmee wij onze visie en ons kader hebben ingeleid, vraagt om veranderingen in houding en gedrag. Het vraagt om lef en inspirerend leiderschap. Het vraagt ook om het zien van de bevorderlijke (economische) ontwikkelingen en deze te stimuleren en te faciliteren. Dit kan een worsteling opleveren. Er is veel veranderkracht voor nodig om op sommige momenten bestaande sturingsmechanismen los te laten en te kijken naar andere mogelijkheden. Desalniettemin stellen wij voor om de verwachte innovatieslag op het handelen en denken als gesprekonderwerp mee te nemen in de gesprekken met u als adviescommissie. 28 ‘Sterk Bestuur in Gelderland’ is een samenwerksproject van provincie Gelderland en VNG Gelderland