JUDITH BUTLER ( 1956 ) Judith Butler is professor in retorica en vergelijkende literatuur-wetenschap aan de universiteit van California in Berkeley – USA. Zij heeft in Duitsland Hegel en hermeneutiek gestudeerd en was actief in feministische en lesbische bewegingen van 1979 – 1983. Judith Butler zet zich af tegen het twee-seksen patroon waarbinnen mensen volgens de norm moet passen. Zij zet ideeën over mannelijkheid, vrouwelijkheid en heteroseksualiteit op de helling. Elk individu dat buiten onze norm van mannelijk of vrouwelijk valt, zoals travestieten, transseksuelen, homo’s en lesbo’s, wordt uitgesloten. Als de uiterlijke kenmerken niet overeen komen met de werkelijkheid van onze norm heb je een probleem bij bepaalde banen en bij een mogelijke politieke carrière. Onbegrip, discriminatie en fysiek geweld omtrent gender & seksualiteit werken in op de psyche van een individu. Niet ieder individu past binnen het twee-seksen systeem. Vrouwelijkheid is maakbaar, een handeling, is een performativiteit, gender. Omdat onze lichamen uiterlijke geslachtskenmerken vertonen lijkt gender een lichaam te zijn maar daarmee is het wezen, het natuurlijke niet zichtbaar. Schijn bedriegt. Het uiterlijke van een lichaam zegt niets over het innerlijke wezen. Uiterlijke geslachtskenmerken van ons lichaam zijn niet een natuurlijk of wezenlijk gender kenmerk. Butler bestrijdt niet dat mannen en vrouwen verschillende lichamen hebben. Cultureel gezien is het al een behoorlijke prestatie dat mannen en vrouwen kunnen zeggen dat zij zich min of meer man of vrouw voelen en zij in een verkeer lichaam zitten. Dit is een beleven van geslachtelijke culturele identiteit. Dat seksen de andere sekse verlangt moet vrij en flexibel zijn en niet veroorzaakt worden door vaste factoren. Gender en sekse is een constructie die deel uitmaakt van ons spreken en denken in categorieën ( man, vrouw, homo, lesbo , zwart, wit ). Gender is het begrip dat een individu van zichzelf heeft als mannelijk of vrouwelijk en dat valt niet altijd samen met het biologische geslacht. In 1990 heeft Judith Butler Gender Trouble geschreven. Hierin stelt zij het probleem van identiteit en identiteitspolitiek aan de orde. Volgens Butler had de feministische theorievorming dat vrouwen een groep zijn met gemeenschappelijke kenmerken en interesses een taal nodig die vrouwen volledig en juist representeert. De taal is de toegang tot het lichaam, een filosofie dat stelt dat wij alles, dus ook lichamelijkheid via de taal begrijpen. Je ideeën ontwikkelen zich door het gebruik van taal. Elk individu wordt niet slechts gevormd, maar door taal bepaald. Buiten de taal hebben mensen geen identiteit. Judith Butler’s favoriete voorbeeld van gender is travestie omdat deze vorm van kunst de ware gender identiteit en de gedachte dat gender iets innerlijks zou zijn goed tot uitdrukking brengt. Bij travestie stemmen de uiterlijke verschijning en de lichamelijke sekse juist niet overeen. Travestie vormt enerzijds een parodie op gender, maar anderzijds toont het wat gender feitelijk inhoudt. Dat alle verschijningsvormen van gender, man/vrouw zijn, in feite performances zijn. Gender doe je, sekse ben je. De performance van een travestiet brengt de twee-deling, man-vrouw , onder de aandacht en toont de onleefbaarheid ervan. Travestie geeft niet uitdrukking aan een homoseksueel verlangen maar juist aan heteroseksueel verlangen, het verlangen naar de andere sekse. Homoseksuele verlangens behoren volgens de psycho-analyse tot het abjecte maar heteroseksuele verlangens hebben wel sociaal bestaansrecht. Het optreden van ‘Drag-Queens’ is voor Butler het bewijs dat zowel originele vrouwen als nabootsingen performatieve constructies zijn. Zij tonen aan dat het wezen van gender niet in het lichaam zit, maar steeds weer opnieuw wordt gecreëerd als vrouwelijk maakbare constructie. Dit nabootsen moet men niet zien als een bevestiging van gender stereotypen maar juist als het ontwortelen ervan. De gender die wordt aangebracht door kleding vormt een schijn realiteit. Een man verkleedt als vrouw of een vrouw verkleed als man blijft men altijd als de verklede versie van de ‘echte’ zien. Wat maakt een vrouw tot een vrouw en een man tot een man ? Hormonen, het lichaam of de hersenen ? Judith Butler verwerpt deze vragen als wezensvragen. Belangrijker vindt zij de vraag: hoe worden constructies van vrouwelijkheid en mannelijkheid ingezet als middel om mensen in te delen, uit te sluiten en te veroordelen of te beoordelen ? Hegeliaans aan Judith Butler’s gedachte is : “ Identiteit wordt niet alleen bepaald door de positie die men inneemt, maar ook door de negativiteit, hetgeen men niet is “. Jean Weezeman – Bandsma.