“Theorie –en oefenbundel Cultuurwetenschappen voor

advertisement
Universiteit Gent
DPB Gent
SLO Politieke en Sociale wetenschappen
Eef Rombaut
Vakdidactiek
Academiejaar 2008-2009
Bart Broidioi
Ellen Haerens
Prof. Dr. P. De Meyere
“Theorie –en oefenbundel Cultuurwetenschappen voor
neveninstromers derde graad Humane Wetenschappen”
Mieke Buysschaert
C3101 – C3110
Lana Cockmartin
C3111 – C3116
Tim De Brabander
C3201 – C3214
Evelien De Keukeleire
C4101 – C4107
David De Mets
C4111 – C4117
Annelien Deprez
C4201 – C4208
Woord vooraf
Beste leerling,
Om de overstap naar de derde graad Humane Wetenschappen voor jou wat makkelijker te
maken, hebben we een bundel samengesteld. Deze bundel bevat beknopt de thema’s die
we in de tweede graad in de vakken cultuur –en gedragswetenschappen gezien hebben. Het
is de bedoeling dat je aan de hand van de theorie en oefeningen in deze bundel een
algemeen beeld krijgt van wat we tot nu toe gezien hebben. Op deze manier kun je met
voldoende voorkennis je medeleerlingen vergezellen in het 5de jaar
Elk onderdeel (zie inhoudstafel) bestaat uit enkele theoretische kernbegrippen afgewisseld
met een aantal opdrachten en toepassingen. De oefeningen worden met dit symbool
aangeduid. Met behulp van de theorie in de kaders kan je deze oefeningen oplossen. Het is
de bedoeling dat je de kaders zo aandachtig mogelijk leest en de oefeningen zo nauwkeurig
mogelijk oplost. Bij deze bundel hoort namelijk een proef die je kennis over dit thema zal
testen. De vragen van deze test zullen vooral peilen naar het correct toepassen van de
kernbegrippen.
Veel succes!
__________________________________________________________________________
Naam:
Beschrijf kort je schoolloopbaan (bv.: richting, school, moeilijkheden, succeservaringen,...):
Beschrijf het verloop van een gemiddelde week:
Beschrijf je leer –en studiehouding thuis en op school:
Je motivatie om te kiezen voor Humane Wetenschappen is:
2
Inhoudstafel
C 31: Cultuur en cultuuroverdracht
1. Het begrip ‘cultuur’
2. Vreemde culturen
3. Waarden en normen
4. Cultuur en wetenschap
5. Jongerencultuur als subcultuur
6. Verwachtingspatronen in tijd en ruimte
7. Het belang van cultuuroverdracht
8. Civilisatie is een dynamisch proces
9. De rol van waarden en normen bij cultuuroverdracht
10. Doorgeven van waarden en normen via verhalen
C 32: Massamedia en communicatie
1.
2.
3.
4.
5.
Massamedia en communicatie: inleiding en begrippen
Massamedia en reclame
Ons dag- en weekbladenlandschap
Televisie en andere nieuwe media
Bijlagen
C41: welvaart en welzijn
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
Maatschappelijke velden in onze maatschappij
De veranderingsprocessen binnen de maatschappelijke velden
Doelen van organisaties en hun werking kritisch evalueren
De markteconomie
De Belgische economie
Voor -en nadelen van economische groei
Spanningen tussen gezondheids- en milieuproblematiek en de economische groei
7.1 Armoede
A. De kringloop van armoede
7.2 Armoede bestrijden
A. Modellen van armoede
B. Initiatieven van armoedebestrijding
7.3 Solidariteit
A. Ziekteverzekering
B. Sociale zekerheid en sociale bijstand
C. Het pensioenprobleem
C42: omgaan met kunst
1.
2.
3.
4.
5.
Wat is kunst
Kunst versus kitsch/mooi versus lelijk
Kunstdisciplines
Kunst ervaren
Hoe kunstwerken waarden uitdrukken
3
C 31: Cultuur en cultuuroverdracht
1. Het begrip ‘cultuur’
Vul volgend rooster in:
Wat heb je vanmorgen gegeten?
Welke kleren draag je?
Naar welk programma heb je gisteren op TV
gekeken?
Wat is de laatste tentoonstelling die je
gezien hebt?
Hoe zou je de bouwstijl van je huis
omschrijven?
Wat is je favoriete muziekgroep?
Welk standbeeld/monument is volgens jou
het bekendste van België?
Wat is de algemene voorrangsregel in het
Belgisch verkeer?
Waarover ging het laatste gesprek met je
beste vriend(in)?
Zet vooraan een kruisje bij de vragen die volgens jou gaan over uitingen van onze cultuur.
We vermoeden dat je bij een aantal zaken zeker een kruisje hebt gezet. Bijv: het
standbeeld/monument, de tentoonstelling,...Je bent waarschijnlijk uitgegaan van het begrip
‘cultuur’ zoals we dat dagelijks gebruiken. Maar...
Cultuur is een ruim begrip dat een andere invulling krijgt in ons dagelijks taalgebruik dan in
het specifiek sociologisch taalgebruik . Eigenlijk komt het erop neer dat het cultuurbegrip
zoals wij het in dit vak hanteren veel ruimer is dan wat er meestal onder verstaan wordt.
Cultuur slaat niet enkel op concerten, Tv-programma’s, musea, architectuur,…maar bestaat
eigenlijk uit alles wat onze Westerse samenleving tot een Westerse samenleving maakt. De
manier waarop we met mensen omgaan, hoe we ons kleden, hoe we ons verplaatsen,
waarover we praten, wat we eten,…Dit alles ademt een bepaalde cultuur uit. Dus alle
onderwerpen die aan bod komen in het vragenrooster zijn elementen van onze Westerse
cultuur. Elke cultuur bestaat uit een aantal bepalende onderdelen, die wij ‘componenten’
gaan noemen.
Ten eerste is er kennis, wetenschap en techniek. Architectuur, onderwijs, technologische
vernieuwingen,…maken allemaal deel uit van een bepaalde cultuur.
4
Welke vraagjes uit het rooster verwijzen naar deze component van cultuur?
……………………………………………………………………………………………………………
Ten tweede zijn er de waarden en normen. Ze duiden aan wat als normaal, belangrijk, mooi
en na te streven wordt beschouwd in een bepaalde cultuur. We gaan er straks dieper op in.
Welke vraagjes uit het rooster verwijzen naar deze component van cultuur?
……………………………………………………………………………………………………………
Ten derde is er het rechtssysteem. Het is een uiting van normen en waarden die men
zodanig belangrijk vindt dat men ze officieel maakt en er een straf tegenover zet als ze niet
nageleefd worden.
Welk vraagje uit het rooster verwijst naar deze component van cultuur?
……………………………………………………………………………………………………………
•
Kennen en kunnen:
-
Je kan voorbeelden geven van een aantal belangrijke componenten van de
West-Europese cultuur
-
Je kan een aantal belangrijke componenten van de West-Europese cultuur
opnoemen.
2. Vreemde culturen’
Bekijk de afbeeldingen en noteer op de volgende bladzijde welke verschillen je
waarneemt op vlak van cultuurcomponenten tussen onze cultuur en de traditionele
Afrikaanse cultuur.
5
- Kennis, wetenschap & techniek:………………………………………………………..…............
…………………………………………………………………………………………………………...
…………………………………………………………………………………………………………...
- Waarden en normen:…………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………….………...
…………………………………………………………………………………………………………...
-Rechtssysteem:………………….………………………………………………………..…............
…………………………………………………………………………………………………………...
…………………………………………………………………………………………………………...
6
Lees in volgend artikel uit een blog op seniorennet.be, hoe een Vlaamse man een
Marokkaans huwelijksfeest ervaren heeft.
De Marokkaanse bruiloft.
Aan de linkerkant of rechterkant, naargelang hoe men het bekijkt, woont er bij ons hier een
Marokkaanse familie. Niks ongewoons in Antwerpen! We krijgen er regelmatig, harira, couscous en zo
nog wat van. … Een van de zonen zou trouwen en mijn vrouw had reeds een uitnodiging gekregen
om naar het bruiloftsfeest te komen. Ook een ander buurvrouw mocht komen. Enkele dagen nadien,
nog een bericht, “meneer” mag ook komen!
Het onthaal was zeer hartelijk, uit de woonkamer klonken zeer luidruchtige kreten en
gezangen…maar, “meneer”, meneer, naar boven!…bij de mannen!!! Ik kom daar terecht in een kamer,
met ongeveer twintig kussens en stoelen tegen de kamerwanden, evenveel Marokkanen er op, die
allemaal onder de leiding van een geestelijke leidsman zo iets als de litanie van alle heiligen, maar
dan in het Marokkaans, aan het afdreunen zijn. Enkele mensen herken ik wel, de kruidenier van
achter ’t hoekse, de buurman van aan de andere kant en dat was het dan. Sommigen gaven een
knikje als teken van herkenning. Eerste fout, ik had mijn schoenen niet uitgedaan! Blijkbaar nam toch
niemand er echt aanstoot aan. Dan heb ik dus een half uurtje naar dat gebed zitten luisteren, zeer
interessant maar ‘k heb er geen woord van begrepen en ondertussen mijn voeten, met schoenen,
onder de stoel proberen weg te moffelen. Dan kwam er een break. Thee!!! De oudste van de bende
begon muntthee te maken. De toekomstige bruidegom bracht de thee, munt en dikke suikerbrokken
naar binnen, en een grote ketel met kokend water. Zwarte thee in de theepot, munt erbij, kokend
water er op en dan even laten trekken. Nog een gebedje ondertussen…Dan de suiker erbij, grote
dikke zware klompen…Even proeven, nog wat suiker er bij. Dan voor iedereen en glaasje. Inschenken
van op grote hoogte om schuim te krijgen….Liever had ik een fris glaasje witte wijn gehad, maar ja, je
hebt daar niks te piepen… daarbij niemand verstond mij…
Dan kwam er plotseling grote verandering in het decor. Er werden tafeltjes binnen gesleept, zeer grote
schalen met allerlei lekkers zoals gebraden kip met olijven en amandelen, couscous en zo nog een en
ander. Als drank was er Cola en Fanta…geen witte wijn, ook geen rode …Eerst de handen wassen.
Een heel ritueel: eerst wat detergent in de handjes, dan wat lauw water uit het bloemengietertje er op
en dan een mooi klein handdoekje om de handen te drogen. Spijtig dat dat handdoekje al kleddernat
was voor het bij mij kwam…Ik heb ergere dingen dan dat overleefd. En nu kwam het, al die
Marokkanen vliegen dus als leeuwen op dat voedsel, trekken dat in stukken en beginnen al smekkend
en smakkend met de handen en veel lawaai te eten, duidelijk zeer lekker…Wat ik absoluut niet
tegenspreek!!! De enige in het gezelschap die een bord kreeg was ik…Ik moest maar zeggen wat ik
wou, kreeg er zelfs nog een stuk lamsvlees erbij en een mes en een vork alstublieft! Uiteindelijk was ik
de “special guest”, nietwaar? Naast mij zat zo en soort, weet ik veel wat, maar hij was gekleed in witte
lange kleren en had een tulband op. Hij sprak ook degelijk Aantwaarps. Of ik dit allemaal wel lekker
vond? Of ik “skaap” lekker vind? Ja, ja! Goed, mijn stuk “skaap” was plotsklaps weg hij knaagde lustig
verder aan mijn stuk vlees…Nog een gebedje voor alle heiligen, nog eens thee drinken en dan, ikke,
gelukkig naar huis, twee deuren verder, met nog steeds die mottige schoenen aan. Direct een fles
witte wijn open gedaan. Mij vrouw heeft zich rot geamuseerd, gezongen, gedanst en
gelachen…waarschijnlijk ook geluisterd naar wat vieze moppen want daar zijn die Marokkaanse
vrouwen ook niet vies van…Nooit zo een plezant feest meegemaakt!
7
- Welke gelijkenissen zijn er tussen een Marokkaans huwelijksfeest en een Vlaams
huwelijksfeest?
………………………………………………………………………………………………….………
………………………………………………………………………………………….………………
………………………………………………………………………………………………………….
- Welke verschillen zijn er tussen een Marokkaans huwelijksfeest en een Vlaams
huwelijksfeest?
……………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………
- Heeft de Vlaamse man zich, ondanks die verschillen, geamuseerd op het feest?
……………………………………………………………………………………………………………
- Tot welke component van cultuur (kennis, wetenschap & techniek, waarden en normen of
het rechtssysteem) behoren de tradities bij een huwelijk?
……………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………..…….
- Heb je zelf al eens een niet-westers ritueel (bijv: een doopsel, een begrafenis, een
huwelijk,…) meegemaakt? Zo ja, wat viel jou dan op?
……………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………
•
Kennen en kunnen:
-
Je kan minstens in één andere cultuur overeenkomsten en/of verschillen met de
westerse cultuur herkennen.
8
3. Waarden en normen
Lees volgend fragment uit het schoolreglement van een middelbare school in
Vlaanderen.
“Onze school hecht veel belang aan het stijlvol optreden van de leerlingen. Wij dringen dan
ook aan op een verzorgd voorkomen: geen extravagante kapsels, geen oorringen voor
jongens, geen piercings of opvallende sieraden. We verwachten dat onze leerlingen het
onderscheid kunnen maken tussen vrijetijdskleding en kleding om naar school te komen. In
onze cultuur vraagt elke omstandigheid en elke plaats immers een aangepaste kleding: wat
thuis en in de vrije tijd kan en mag, past vaak niet op school en in de studiesfeer.”
- Waarvan zijn deze afspraken een uiting?
………………………………………………………………………………………………….………
………………………………………………………………………………………………………….
- Wat wil de school ermee bereiken?
………………………………………………………………………………………………….………
………………………………………………………………………………………........................
Een schoolreglement legt bepaalde normen op die een uitdrukking zijn van bepaalde
waarden. In de samenleving gebeurt net hetzelfde.
Waarden zijn abstracte richtlijnen, maatstaven die uitdrukken wat mensen in een bepaalde
samenleving als ‘juist en goed’ beschouwen. Aan de hand van waarden gaat men het eigen
gedrag en dat van anderen sturen en beoordelen. Waarden geven aan wat we moeten
nastreven in ons leven. Bijv: verkeersveiligheid, liefdevol omgaan met naasten,
rechtvaardigheid, respect,…
Normen zijn concrete uitdrukkingen van waarden. Ze vertellen wat van ons verwacht wordt
in dagdagelijkse situaties zodat we de waarden kunnen verwezenlijken. We maken een
onderscheid tussen formele normen en informele normen. Formele normen zijn normen die
de samenleving zodanig belangrijk vindt dat ze worden vastgelegd in een wet. Bijv: In België
moet je aan de rechterkant van de weg rijden. De meeste normen zijn echter informeel: ze
zijn ongeschreven. Bijv: Niet slurpen bij het eten van soep.
Waarden en normen komen vaak tot uiting in symbolen. Schrijf bij elk symbool om welke
concrete norm het gaat, of die norm formeel of informeel is en welke waarde erachter schuilt:
Norm:…………………………………………………………………………………………………....
Formeel/informeel:……………………………………………………………………………………..
Waarde:……………………………………………………………………………………..................
9
Norm:………………………………………………………………………………………………….....
Formeel/informeel:………………………………………………...……………………………………
Waarde:……………………………………………………………………………………………….....
Norm:………………………………………………………………………………………………….....
Formeel/informeel:………………………………………………...……………………………………
Waarde:……………………………………………………………………………………………….....
Geef een voorbeeld van een bepaalde norm (een afspraak) die bij jou thuis geldt en leg uit
wat volgens jou de waarde is die erachter schuilt.
....................................................................................................................................................
....................................................................................................................................................
Geef telkens twee voorbeelden van normen (op school, op straat, thuis, in de
samenleving,…) die volgende waarden concreet maken:
-Eerlijkheid:..…………………………………………………………………………………………….
-Trouw:…………………………………………………………………………………………………...
-Gezondheid:……………………………………………………………………………………………
-Schoonheid:…………………………………………………………………………………………….
10
Lees volgend artikel.
Bosjesmannen leerden ons leven
Lokers gezin keert herboren terug na vier weken Afrika
Danny en Yolanda Van Uitvangh leefden met hun kinderen Melissa, Christoph en Mathias drie weken bij de
Bosjesmannen. 'Je kan niet geloven welke schatten van mensen wij daar gevonden hebben.' Paul De Malsche
© PMS Paul De Malsche
Hoe een televisieprogramma levens kan veranderen: Danny Van Uitvangh (43), zijn vrouw Yolanda (40) en
hun kinderen Christoph (17), Melissa (15) en Mathias (11) namen deel aan het VTM-programma Toast
Kannibaal. Zij leefden vier weken in Namibië en kwamen als herboren terug. 'Wij zijn de dommeriken',
zeggen ze. 'De Bosjesmannen weten wat leven is'.
Het was altijd al een droom van Danny, en misschien vooral van Yolanda, om Afrika te zien zoals het echt is.
Vorig jaar in april was het zo ver. Hun kinderen daagden hen uit nadat ze op televisie zagen dat VTM kandidaten
zocht voor het toch niet zo eenvoudige Toast Kannibaal. 'Jij durft van alles, mama', zegden Christoph, Melissa en
Mathias. 'Maar daar durf je niet voor in te schrijven.' 'Dat was net de stimulans die ik nodig had', lacht Yolanda.
'Wij schreven ons wel degelijk in en werden nog uitgekozen ook.' Een dik half jaar later vertrokken ze op reis.
Aanvankelijk zonder te weten waar naartoe. Danny moest er vakantie voor opnemen bij de vuilnisophaaldienst en
Yolanda in de keuken van het rusthuis waar ze werkt. Dat verliep zonder problemen. Uiteindelijk kwamen we,
zeven uur rijden van de bewoonde wereld, bij de San terecht, een groep van 19 Bosjesmannen (ook de vrouwen
worden Bosjesmannen genoemd, nvdr) die ze nu stuk voor stuk als vrienden beschouwen. 'Van de vier weken die
wij in Afrika vertoefd hebben, woonden we er drie bij de stam', zegt Danny. 'Dat hadden er veel meer mogen zijn.
Eigenlijk was ik er nog het liefste gebleven.' Yolanda stemt daar volmondig mee in en ook de kinderen hebben
hun hart in Namibië gelaten.
'Een cultuurschok hebben we eigenlijk niet eens gehad', zegt Yolanda. 'Je kan niet geloven welke schatten van
mensen wij bij de San gevonden hebben. Dat zijn mensen die voor iedereen even lief zijn en die al wat ze hebben
altijd eerlijk verdelen. Hebben ze twee appelsienen voor 20 mensen, dan krijgen die alle 20 een even groot stuk.
Ze letten er dan ook nog op dat het beste stukje voor hun gasten is.
Was de taal dan geen probleem? 'Wij komen pas nu, op televisie, te weten wat ze echt tegen ons gezegd
hebben', lacht Yolanda. 'De zeer moeilijke kliktaal, waarin woorden verscheidene betekenissen kunnen hebben is
onverstaanbaar, maar toch konden we hen min of meer begrijpen door hun lichaamstaal.' Danny, Yolanda en de
kinderen kregen hier naar eigen zeggen een lesje in nederigheid. 'Die mensen hebben ginder niets en toch zijn ze
gelukkig. In Lokeren maakt iedereen zich druk om een kleinigheid. Dat gaan wij alvast niet meer doen.'
Zoals het ook op televisie te zien is, gaan de Bosjesmannen zeer lichamelijk met hun familieleden en hun gasten
om. 'Wij stonden daarvoor open', zegt Danny. 'En op die manier hebben wij hen hun trots teruggegeven'.
Pardon? Blijkt dat de Bosjesmannen erg lijden onder de beschuldigingen dat ze een vies volk zouden zijn. 'Wij
hebben ons daar niets van aangetrokken en hebben hen net zo geknuffeld als zij ons', lacht Yolanda. 'Dat hebben
ze echt geapprecieerd. We weten dat ze gezegd hebben dat wij hen hun trots hebben teruggegeven.' ….
Bosjesmannen leerden ons leven. (2008, 11 maart). De Standaard.
11
- Welke waarde(n) herkende de familie Van Uitvangh bij de stam die ze soms missen bij ons
in het Westen? In welke normen uitte zich dat concreet?
………………………………………………………………………………………………….………
………………………………………………………………………………………………………….
- Welke waarde, die ook bij ons van belang is, wordt in Afrika op een andere manier beleefd?
Hoe uit zich dat?
………………………………………………………………………………………………….……..…
…………………………………………………………………………………………………………..
- Leverden de verschillen problemen op tussen de Vlaamse familie en de stam?
………………………………………………………………………………………………….………
………………………………………………………………………………………………………….
Waarden en normen zijn cultuurspecifiek. Ze zijn typisch voor een bepaalde cultuur. Wat bij
ons als goed, mooi, juist,…ervaren wordt kan in een ander werelddeel of bij een ander volk
als totaal slecht, lelijk of gênant ervaren worden. Bijv: In West-Europa is soep opslurpen en
boeren laten onbeleefd maar in China is het de normaalste zaak van de wereld. Doordat ze
zo cultuurgebonden zijn, zijn waarden en normen relatief. Daarmee bedoelen we dat je niet
zomaar je eigen waarden en normen mag hanteren om andere culturen te beoordelen. Door
rekening te houden met de specifieke context kan je problemen vermijden.Zoek in het
artikel een uitspraak van Danny die dit goed illustreert:
……………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………
Lees volgend artikel.
Vlamingen toleranter tegenover homohuwelijk
BRUSSEL - (Belga) Twee derde van de Vlamingen of 65 procent vindt het een goede zaak
dat holebi's trouwen. In 2003 was dat nog maar een derde. "Dat is een verdubbeling, een
duidelijk teken dat de tolerantie tegenover holebi's toeneemt", zegt Jo Noppe van de
studiedienst van de Vlaamse regering dinsdag in De Morgen.
Ook holebiadoptie wordt meer en meer aanvaard, al gaat dat iets geleidelijker. De
aanvaarding van adoptie door twee vrouwen steeg van 38 procent in 2003 naar 48 procent in
2006. Bij adoptie door twee mannen ging dat van 30 procent naar 41 procent. "We zien
zowel bij adoptie door homo's als door lesbiennes een stijging van 10 procent, ook deze
evolutie gaat de positieve kant op", aldus Noppe. De cijfers zijn afkomstig uit een bijlage bij
een rapport van de Vlaamse overheid.
Vlamingen toleranter tegenover homohuwelijk. (2007, 24 juli). De Standaard.
- In het artikel wordt melding gemaakt van de wijziging van twee formele normen, welke?
………………………………………………………………………………………………….………
………………………………………………………………………………………………………….
12
- Wat is volgens het artikel uiteindelijk ook gebeurd met de achterliggende waarden van de
grote massa?
………………………………………………………………………………………………………….
Waarden en normen kunnen dus ook doorheen de tijd binnen eenzelfde cultuur evolueren.
Een ander voorbeeld: In West-Europa zijn vrijheid en gelijkheid belangrijke waarden. Dit is
niet altijd zo geweest. Toen de adel de plak zwaaide waren individuele vrijheid en gelijkheid
niet van belang. Tijdens de Franse Revolutie van 1789 heeft de burgerij meer (economische)
macht verworven waardoor het mogelijk werd de waarden van de adel te vervangen door
waarden die meer aandacht hadden voor de gewone burger.
•
Kennen en kunnen:
-
Je kan waarden en normen omschrijven.
-
Je kan de relatie tussen waarden en normen aantonen.
-
Je kan de relatie tussen waarden en normen met voorbeelden illustreren.
-
Je kan voorbeelden geven van waarden en normen in de West-Europese
samenleving
-
Je kan voorbeelden geven van het feit dat waarden en normen evolueren
doorheen de tijd
-
Je kan voorbeelden geven van het feit dat waarden en normen cultuurgebonden
zijn
-
Je wil de eigen waarden en normen ter discussie stellen.
-
Je wil de waarden en normen van andere culturen begrijpen.
-
Je wil respect opbrengen voor de waarden en normen van andere culturen.
13
4. Cultuur en wetenschap
Er zijn verschillende wetenschappen die culturen, of bepaalde aspecten ervan, bestuderen.
Wij gaan er kort twee voorstellen.
Sociologie betekent letterlijk ‘maatschappijkunde’. In deze wetenschap wordt bestudeerd
hoe mensen met elkaar handelen, hoe ze samenleven, hoe ze met elkaar omgaan. Het is de
studie van interacties tussen mensen en groepen, hoe die interacties gedrag beïnvloeden en
welke rol de context daarin speelt. Eigenlijk komt het erop neer dat een socioloog probeert
de samenleving te begrijpen. Als we terugkijken naar de componenten van cultuur die we in
deel 1 besproken hebben dan komt het erop neer dat de sociologie het geheel van een
cultuur gaat bestuderen en de relatie tussen de verschillende componenten van een
bepaalde cultuur gaat nagaan. Door de systematische waarneming van feiten worden
bepaalde ‘patronen’ (=wetmatigheden) ontdekt in de samenleving. Deze worden dan
beschreven, aan elkaar gelinkt en verklaard.
Context
Interactie
Gedrag
De sociologie beschikt over een aantal methodes. Eén van de meest gebruikte is de
participerende observatie. Om een bepaalde sociale omgeving te bestuderen, een sociale
groep beter te leren kennen,.. gaat de onderzoeker een tijd deelnemen aan het sociaal leven
van die groep. Bijv: Ik ben een socioloog en wil weten hoe journalisten op een redactie
samenwerken, met elkaar omgaan, welke zaken ze belangrijk vinden in hun job,…Ik ga
een maand met hen mee op reportage, naar vergaderingen, personeelsfeestjes, lunches,…
en ga systematisch noteren en analyseren wat ik observeer en meemaak. Participerende
observatie kan ook verborgen zijn: de leden van de sociale groep weten dan niet dat het
nieuwe ‘lid’ een onderzoeker is. Als je als onderzoeker voor deze vorm kiest dan is dat
omdat je vreest dat de groep zich anders zou gedragen als ze wél zouden weten dat ze
geobserveerd worden.
Geef zelf een voorbeeld van een situatie/een sociale groep waarvan je een sociologische
studie zou kunnen maken aan de hand van participerende observatie.
……………………………………………………………………………………………………………
Wat kan eventueel een nadeel zijn van participerende observatie als sociologische
onderzoeksmethode?
……………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………
Lees volgend artikel.
14
Het ene beeld van Vlaanderen is het andere niet
Kranten vervullen een belangrijke functie, soms met opzet maar meestal onbewust, in het vormen en
sturen van de publieke opinie. De vraag naar de grenzen van die 'bedoelde sturing' is meer dan ooit
actueel. … In zijn masterproef communicatiewetenschappen onderzoekt Simon Debroey hoe
Vlaanderen in 2008 aan bod komt in de kolommen van Le Soir en La Libre Belgique. Welke zijn
gelijkenissen in hun berichtgeving, en belangrijker, leggen deze titels andere klemtonen in een poging
om bij te dragen aan het communautaire debat in Wallonië?
Al berichten beide kranten dagelijks gemiddeld evenveel over Vlaanderen, toch zijn er verschillen
merkbaar in onderwerpskeuze. Terwijl Le Soir zich vooral focust op politieke berichtgeving over
Vlaanderen zien we in La Libre Belgique een ruimere en meer genuanceerde waaier aan Vlaamse
onderwerpen. Opvallend uit de resultaten van de inhoudsanalyse is ook dat Le Soir vooral bericht over
het federale niveau terwijl andere politieke niveaus weinig aandacht krijgen. Voor La Libre Belgique
blijft het federale niveau belangrijk, maar daarnaast is er ook aandacht voor andere politieke niveaus
zoals het Vlaamse. In beide kranten primeren klassieke politieke nieuwsberichten maar Le Soir heeft
wel een groter aandeel aan opinieartikels en lezersbrieven over Vlaamse politieke onderwerpen of
politici. Om meer inzicht te krijgen in de manier van politieke berichtgeving in beide kranten gaat het
onderzoek ook na welke Vlaamse politici op de meeste aandacht kunnen rekenen. In Le Soir komen
bijna zeven op de tien vermelde politici uit het kartel CD&V-N-VA. Koploper is Yves Leterme, Bart De
Wever staat op de derde plaats met de meeste vermeldingen. La Libre Belgique heeft iets minder
aandacht voor de politici van het kartel CD&V-N-VA (zes op de tien vermeldingen). Ook hier staat
Leterme op de eerste plaats. De Wever verdwijnt echter uit de top drie en de aandacht voor deze
politicus in grotere artikels is bijna nihil. Het is een frappante vaststelling dat Le Soir in eenzelfde
tijdsperiode een veel grotere aandacht toont voor De Wever dan La Libre Belgique.
Naast een ruim luik met kwantitatieve gegevens uit de inhoudsanalyse besteedt de masterproef bij
wijze van experimenteel kwalitatief inhoudsonderzoek aandacht aan artikelvergelijkend onderzoek
binnen een zeer korte tijdsperiode. Een goed voorbeeld is de editie van 28 februari 2008, waarin Le
Soir en La Libre Belgique duidelijk andere klemtonen leggen. Zo is het ontslag van Leterme uit het
ziekenhuis groot voorpaginanieuws in Le Soir. Dit nieuwsfeit krijgt de ietwat bevreemdende titel: 'Het
land is opnieuw gegijzeld door de CD&V'. Vervolgens worden nog eens drie kritische artikels besteed
aan de figuur Yves Leterme. Le Soir kruidt het geheel verder door Bart De Wever via een citaat te
portretteren als een "nutteloos politicus". De stemming wordt verder opgedreven door een artikel over
"flamingantistische affiches" in de Luikse taalgrensgemeente Bitsingen. En ook de lezersrubriek, een
rubriek die vooral gestuurd wordt door de selectie van de redactie, vermeldt vooral bijdragen waarin
lezers hun angst uiten over de potentiële gevolgen van het Vlaams separatisme. Ten slotte is er nog
een kritisch commentaarstuk over Verhofstadt. We zouden het nog vergeten in al dat communautaire
geweld, er is ook één (neutraal) nieuwsfeit over minister Vandeurzen.
Zelfde land, zelfde datum en het lijkt of La Libre Belgique in een andere actuele politieke
nieuwswereld leeft. Het eerste nieuwsfeit met duidelijke link naar Vlaanderen is pas terug te vinden op
pagina 5: een kort en zakelijk berichtje deelt mee dat Yves Leterme het ziekenhuis mag verlaten.
Daarnaast bericht de krant over een aspect van de staatshervorming en is er nog een artikel over
minister De Crem. We lezen op die dag ook een kritisch citaat over Leterme, niet onbelangrijk te
vermelden dat dat citaat werd overgenomen uit Le Soir. Ten slotte vinden we op de laatste
binnenlandpagina, helemaal onderaan, drie kritische eenkolomsberichten terug die voornamelijk over
CD&V gaan. Op de opiniepagina's wordt helemaal geen aandacht besteed aan onderwerpen met
Vlaamse connotatie. …
De twee grote kwaliteitskranten in Franstalig België berichten zo elk op hun eigen manier over de
actuele Belgische politieke 'realiteit', dat is wat het onderzoek van Simon Debroey ons toont. …
Het ene beeld van Vlaanderen is het andere niet. (2008, 10 juli). De Morgen.
15
Probeer aan de hand van het artikel zelf te omschrijven welke aspecten van cultuur de
communicatiewetenschap bestudeert.
……………………………………………………………………………………………………………
….………………………………………………………………………………………………………
De communicatiewetenschap bestudeert de menselijke communicatie in de meest brede
zin van het woord. Het gaat voornamelijk om massacommunicatie en niet om
interpersoonlijke communicatie. Communicatie en media maken zelf deel uit van een cultuur
maar spelen ook een zeer belangrijke rol in de overdracht ervan (bijv. in de overdracht van
waarden en normen). Communicatiewetenschappers gaan in de eerste plaats na hoe
reclameboodschappen, kranten, televisieprogramma’s, radio, internet en allerlei andere
(nieuwe) communicatietechnologieën een rol spelen in ons leven en onze opvattingen over
waarden en normen. Klopt dit ongeveer met wat je bij de vorige opdracht geantwoord
hebt? Vul eventueel je antwoord aan. In de tweede plaats bestuderen
communicatiewetenschappers ook hoe bedrijven, verenigingen en allerlei andere
organisaties communiceren met hun medewerkers, klanten en de rest van de samenleving.
Net als de sociologie en andere wetenschappen die (aspecten van) cultuur bestuderen (bijv.
antropologie,
kunstwetenschappen,
archeologie,…)
beschikken
ook
de
communicatiewetenschappen over specifieke methodes. We pikken er ééntje uit die toelaat
na te gaan welke waarden en normen aanwezig zijn in (gemediatiseerde) uitingen van
cultuur: de ‘inhoudsanalyse’. Er zijn twee ‘soorten’ inhoudsanalyse die elkaar perfect
aanvullen. In een eerste fase wordt meestal aan kwantitatieve inhoudsanalyse gedaan. Er
wordt als het ware geteld hoeveel keer bepaalde woorden, kenmerken, symbolen,…in een
tekst aanwezig zijn. Daarna heeft de kwalitatieve inhoudsanalyse aandacht voor de
achterliggende betekenissen en waarden en normen. Met andere woorden: hoe wordt iets of
iemand voorgesteld.
Herlees het artikel. Wat werd in dat onderzoek precies onderzocht aan de hand van
kwantitatieve inhoudsanalyse? Wat aan de hand van kwalitatieve inhoudsanalyse?
……………………………………………………………………………………………………………
….………………………………………………………………………………………………………
Welke wetenschap (sociologie of communicatiewetenschap) is het meest geschikt om
volgende vermoedens en/of vaststellingen te bestuderen?
- Een leraar stelt vast dat leerlingen die uit een groot gezin komen vaak minder goede
punten halen dan zij die uit een kleiner gezin komen. Hij vermoedt dat ouders in grote
gezinnen minder tijd hebben om met hun kroost te communiceren over huiswerk, toetsen:
………………..….………………………………………………………………………………………
- Ik vraag mij af of het online zetten van info over de huizen van Bekende Vlamingen geen
schending van de privacy is…………………………………………………………………………...
- Een uitbater van een krantenwinkel is bezorgd over de sterke opkomst van nieuwssites. Hij
vreest dat de verkoop van kranten zal dalen:………………………………………………………..
- Een leraar merkt op dat kinderen die lid zijn van een jeugdbeweging beter kunnen omgaan
met kritiek dan kinderen die geen lid zijn:……………………………………………………………
16
- De vereniging van tandartsen wil weten waarom kinderen uit lagere sociale klassen een
minder goede mondhygiëne hebben:………………………………………………………………..
- De vereniging van tandartsen wil een strategie bedenken om die kinderen beter te kunnen
bereiken:………………………………………………………………………………………………..
•
Kennen en kunnen:
-
Je kan een aantal wetenschappen opnoemen die culturen of aspecten ervan
bestuderen.
-
Je kan aangeven waaruit die wetenschappen hun studiegebied bestaat en er
voorbeelden van geven.
-
Je kan minstens twee dataverzamelingsmethodes gebruikt in de bestuurde
wetenschappen noemen.
-
Je kan minstens twee dataverzamelingsmethodes gebruikt in de bestudeerde
wetenschappen toelichten.
5. Jongerencultuur als subcultuur
Lees het volgende artikel (uit Maks 60, 12/12/’07, pp. 8-11)
Pieter (17) en Tim (17) springen een uur per dag ritmisch rond in trainingspak op de tonen van Da Boy
Tommy en DJ Coone. Evy (17) schreeuwt in een band en loopt volledig zwart gekleurd en in veel te
strakke jeans over straat. MAKS! duikt onder in de hipste levensstijlen van het moment. Wie is jump
en wat is emo?
Pieter (17, wil sales manager worden): «Jumpers skiën en bewegen hun
bovenlichaam in tegenovergestelde richting van hun benen. Tim en ik
oefenen altijd samen, een uur per dag minstens vier keer per week. Wie wil
jumpen, moet over een goede conditie beschikken en ritme in zijn/haar lijf
hebben. Wij zijn al meer dan een jaar maniakaal met jumpen bezig en
werden ondertussen ook lid van 'Jumpers Vlaanderen'. Dat is een vereniging
die Jumpstyle-feestjes organiseert. We verkopen ook T-shirts met daarop
een fake Bikkembergs-logo. De voetballer veranderden we in een jumper.»
«Je vindt ons elke vrijdag in discotheek Delite in Halen. Daar draaien ze in
één zaal exclusief Jumpstyle. Maar Jump is vooral bekend in Oost- en West-Vlaanderen. De
bekendste Jumpdiscotheken zijn The Oh! in Gavere en de Zenith in Gistel. DJ's als Da Rick en Da
Boy Tommy zijn dé grondleggers van Jumpstyle. Jump is even Belgisch als frieten. DJ Coone en DJ
Ruthless zijn momenteel de hipste DJ's.»
Tim (17, spits bij Herk FC): «We checken op YouTube alle jumpfilmpjes. Soms halen we daar
inspiratie uit voor nieuwe moves. Er staan veel filmpjes online van gasten die denken dat ze kunnen
jumpen. Zij amuseren zich goed, maar van jumpen bakken ze niks of ze lachen er mee. Dat is hun
goed recht. Het is wel gevaarlijk als buitenstaanders zo'n wannabe-filmpjes te zien krijgen en denken:
'Zijn dit jumpers? Wat een sukkels.'»
17
«Gabbers en jumpers zijn totaal verschillend. Gabbers hebben meestal kortgeschoren haar en dragen
bombers en Lonsdale. Wij dragen eerder Lacoste, Sergio Tacchini trainingsbroeken en daaronder
Nike Air Max schoenen. Onze dansstijlen zijn ook totaal verschillend. Gabbers hakken eentonig op
hardcore met 170 beats per minuut. Onze dansstijl is heel gevarieerd, de muziek is melodieuzer dan
hardcore en is met 140 en 145 beats per minuut een pak trager. Tussen jumpers en gabbers heerst
geen oorlog, maar we blijven wel uit mekaars buurt.»
Evy: «Ik speel gitaar, schrijf de teksten en doe de
achtergrondzang voor My Bleeding Rose, mijn screamo-band.
We spelen emo met schreeuwende zanglijnen. Optreden of
cd's uitbrengen doen we niet. We repeteren gewoon voor de
fun. Onze teksten zijn een uitlaatklep voor onze gevoelens en
liefdesperikelen. Net als ik komen de andere leden uit Lede bij
Aalst, maar we vonden mekaar wel via MySpace. Ik zit daar
elke dag op. Via mijn profiel heb ik andere emo's uit Gent,
Antwerpen en Oostende leren kennen. We zien mekaar ook
regelmatig in real life. We gaan samen naar shows in de AB,
de Frontline of in jeugdhuizen.»
«Emo is dé modetrend van het jaar. Posers denken dat ze emo zijn als ze in winkels als H&M of
Clair's een emo-outfit bij mekaar shoppen en hun haar zwart verven. Ze luisteren naar MTV-bands als
Panic! At the Disco of My Chemical Romance. Zij zullen zolang emo blijven tot er een nieuwe trend
helemaal in is. Echt originele dingen vind je niet in de supermarkt of in de Free Record Shop. Ik bestel
mijn kleren en cd's via online mailorders in Engeland.»
«Ik ontvang regelmatig anonieme hatemails van schoolgenoten. “Wij hebben een deftige school en jij
beschadigt die reputatie met je gedrag en stijl.” Tja, mensen houden niet van iemand die anders is.
Veel mensen vinden mij op het eerste zicht een freak, maar als ze me beter leren kennen, zien ze wat
er écht achter mijn uiterlijk schuilt.”
«Emo-jongens worden aanzien als homo's omdat ze vaak roze truien dragen en zwarte eyeliner
gebruiken. Ik vind dat supersexy. Maar daarom zijn ze niet allemaal homo, toch? Een paar vrienden
en vriendinnen van mij zijn bi en schamen zich daar niet voor als ze op stap zijn of op school zitten. Of
ze thuis ook al uit de kast zijn gekomen? Dat is een ander verhaal. Fake emo's doen alsof ze bi zijn,
gewoon om erbij te horen.»
In dit artikel worden 2 verschillende jongerenculturen besproken. Noteer in de tabel de
verschillende kenmerken van elke jongerencultuur. Kijk naar kledij en haarstijl, hobby’s,
verzamelplaatsen, gedragingen, waarden,… Je kunt de tabel ook aanvullen met elementen
die je zelf weet. Los vervolgens de vraagjes onder de tabel op.
Emo
Jump
18
- Behoor jij zelf tot één van deze levensstijlen? Tot welke behoor je zeker niet? Behoor je tot
een andere stijl die we hier niet besproken hebben?
………………………………………………………………………………………………….………
………………………………………………………………………………………………….………
………………………………………………………………………………………………………….
………………………………………………………………………………………………………….
- Ken je iemand uit je klas of school die in deze levensstijlen past?
………………………………………………………………………………………………….………
………………………………………………………………………………………………….………
………………………………………………………………………………………………………….
………………………………………………………………………………………………………….
- Ken je nog andere jongerenculturen van vroeger of nu?
………………………………………………………………………………………………….………
………………………………………………………………………………………………….………
………………………………………………………………………………………………………….
………………………………………………………………………………………………………….
- Kan je je ouders, grootouders, leraar Frans of wiskunde,… in één van deze
jongerenculturen plaatsen? Hoe komt dit, denk je?
………………………………………………………………………………………………….………
………………………………………………………………………………………………….………
………………………………………………………………………………………………………….
………………………………………………………………………………………………………….
We kunnen dus stellen dat emo’s, gabbers, punkers, skaters, jumpers,… subculturen zijn
van de jongerencultuur (de hoofdcultuur). Maar we kunnen ook stellen dat de
jongerencultuur een subcultuur is van de hoofdcultuur (onze Westerse samenleving).
Hoofdcultuur = de dominante cultuur, de overheersende cultuur
Subcultuur = een groep die functioneert binnen een cultuur, maar die zich gedeeltelijk toch
onderscheidt van die cultuur
19
Probeer nu zelf een omschrijving voor het begrip jongerencultuur te formuleren. De
volgende elementen kunnen daarbij helpen: hoofdcultuur – subcultu(u)r(en) – jongeren –
volwassenen – onderscheid – gelijkenis(sen).
Jongerencultuur =
………………………………………………………………………………………………….………
………………………………………………………………………………………………….………
………………………………………………………………………………………………………….
………………………………………………………………………………………………………….
•
Kennen en kunnen:
-
Je herkent tenminste één subcultuur in onze samenleving.
-
Je kan tenminste één subcultuur in onze samenleving beschrijven.
6. Verwachtingspatronen in tijd en ruimte.
Lees het volgende fragment uit een opiniestuk (www.tegengewicht.org)
Hoe was de man vroeger? Ik beperk mij hierbij tot de situatie in Europa en Amerika, omdat culturele
invloeden enorm bepalen hoe de man zich manifesteert. Het idee leeft dat vroeger de rolpatronen veel
duidelijker waren. Daar werd niet over gebakkeleid.
Laten we bijvoorbeeld maar eens met de jachtsamenleving beginnen. De sociale eenheid bestond uit
een lokale groep van enkele tientallen mensen. Zo’n groep wordt een stam genoemd. Ze zijn in grote
mate zelfvoorzienend. Men leeft van jagen, vissen en het verzamelen van eerste levensbehoeften. Er
is een arbeidsdeling naar sekse en leeftijd, waarbij het jagen en vissen exclusief aan de man is
toebedeeld. Vrouwen hielden zich bezig met het verzamelen, koken en het verzorgen van kinderen.
Deze arbeidsdeling heeft sterke invloed op de man gehad. Hij was doorgaans een echte jager; ruig,
sterk, snel en alert.
We springen verder naar de Middeleeuwen, de periode ongeveer tussen 450 en 1500 n.C. Hier zien
we de ridders en jonkvrouwen ten tonele verschijnen. De ridders zijn heldhaftig en galant, romantisch
en heroïsch. Natuurlijk is dit een wat geromantiseerd plaatje, maar het geeft heel aardig de
rolpatronen weer. De man is in actie, galant naar vastberaden. Hij heeft de rol van gentleman, maar
ook van heer en meester. De vrouw is meer passief en onderdanig. Zij dient veroverd en vervolgens
beschermd te worden. Het typische haantjesgedrag van mannen vandaag de dag is te verklaren
vanuit de Middeleeuwen. Jongens werden toen geen enkel ander doel voor ogen gehouden dan
seksegenoten de loef afsteken en glorie verwerven. Hiervoor waren codes ontwikkeld, de
zogenaamde riddercode.
In onze Westerse samenleving heeft het Katholicisme enorme invloed laten gelden op onze moraal.
e
Maar ook de Reformatie in de 16 eeuw heeft ons duidelijk parten gespeeld. De vrouw had vooral een
functie thuis, de man buitenshuis. Hij was verantwoordelijk voor een stabiel inkomen, zij voor de
opvoeding en verzorging van kind en manlief. De vrouw was onderdanig aan de man, want, zo staat
geschreven: “het hoofd van iedere man is Christus, het hoofd der vrouw is de man”. Met misbruik van
o.a. deze Bijbeltekst zijn vrouwen lange tijd onderdrukt geweest. In de vorige eeuw zijn rolpatronen
sterk ter discussie gesteld. Het emancipatieproces heeft hierin veel teweeg gebracht. De vrouw kreeg
gelijke rechten als de man. Vrouwen gingen buitenshuis werken, werden zelfstandig en gelijkwaardig.
20
Dit bracht de man in onzekerheid. Daarnaast hebben ook de seksuele revolutie van de jaren ’60 en de
ontzuiling veel veranderd. De rol van de man was niet meer zo duidelijk. De samenleving veranderde
drastisch en de man moest mee veranderen. Hij moest zich nieuwe rollen aanmeten.
Uit bovenstaande blijkt dat de rol van de man erg afhankelijk is van zijn omgeving. Een man uit de
jachtsamenleving is anders dan een man uit de Middeleeuwen. Ook vandaag de dag zie je grote
verschillen tussen mannen door cultuur.
Zo zijn Russische mannen doorsnee erg introvert, echte nadenkers en piekeraars. Ze zijn koel maar
gepassioneerd. Het lijden verdragen ze melancholisch (en met drank). Ze zoeken samenhang in een
mystieke wereldbeschouwing. De doorsnee Amerikaanse man daarentegen is heel anders. Hij is dik,
kortzichtig en rechtlijnig. Ze zijn extravert en kicken op hun prestaties (die iedereen dan ook moet
aanhoren).
.
In Amerika heerst dan ook meer een prestatiecultuur. Ook leeft men daar als in Big Brother – alles
wordt breed uitgemeten en is voor publiek toegankelijk. De Russische maatschappij (hoewel zij erg
veramerikaniseert) is introvert en bijna depressief; ze storten van ellende in ellende. Toch blijven ze
hopen en weten ze zich geïnspireerd door hun liefde voor de kunst, poëzie en het Orthodoxe geloof.
Hieruit blijkt hoezeer de omgeving, cultuur en opvoeding het karakter van de man bepaalt.
Los volgende vraagjes op met behulp van het bovenstaande opiniestuk.
- De eerste alinea’s van dit opiniestuk maken een onderscheid in tijd in de rol van de man.
Welke periodes worden onderscheiden? Hoe hoort een man in deze periodes te zijn?
………………………………………………………………………………………………….………
………………………………………………………………………………………………….………
………………………………………………………………………………………………………….
………………………………………………………………………………………………………….
- De laatste alinea beschrijft het verschil tussen Russische en Amerikaanse mannen. Wat is
dit verschil? Hoe wordt dit verschil verklaard?
……………………………………………………………………………………………….…………
……………………………………………………………………………………………….…………
……………………………………………………………………………………………………….…
……………………………………………………………………………………………………….
Hoe bepaalde groepen eruit zien of zich gedragen, ligt niet vast, maar is afhankelijk van de
tijd en ruimte waarin de groep zich bevindt. Hoe bepaalde groepen mensen (mannen,
vrouwen, jongeren,…) zich gedragen wordt dus grotendeels bepaald door de
verwachtingspatronen die er ten aanzien van deze groepen zijn op een bepaald moment
op een bepaalde plaats.
- We hebben nu enkel de verschillen in de rolpatronen van de man besproken. Probeer nu
een verschil te geven tussen verwachtingspatronen van de vrouw in tijd en ruimte. Voor een
verschil in tijd kan je teruggrijpen naar het bovenstaande artikel. Bedenk zelf een verschil in
ruimte.
Tijd:
………………………………………………………………………………………………….………
………………………………………………………………………………………………….………
21
………………………………………………………………………………………………………….
………………………………………………………………………………………………………….
Ruimte:
………………………………………………………………………………………………….………
………………………………………………………………………………………………….………
………………………………………………………………………………………………………….
………………………………………………………………………………………………………….
•
Kennen en kunnen:
-
Je kan verwachtingspatronen die aan specifieke groepen worden toegeschreven
in tijd met elkaar vergelijken.
-
Je kan verwachtingspatronen die aan specifieke groepen worden toegeschreven
in de ruimte met elkaar vergelijken.
7. Het belang van cultuuroverdracht
Denk even na over volgende vragen:
- Hoe weet je dat het onbeleefd is om met je mond open te eten?
………………………………………………………………………………………………….………
- Hoe weet je dat je je vinger moet opsteken tijdens de les?
………………………………………………………………………………………………….………
- Hoe weet je dat je moet stoppen voor een rood licht?
………………………………………………………………………………………………….………
Wat is cultuuroverdracht en waarom is dit zo belangrijk?
Cultuuroverdracht = het doorgeven van cultuurelementen van de ene generatie op de
andere, of aan nieuwe leden van de gemeenschap. Om de orde in het systeem te bewaren
is het belangrijk dat nieuwe leden van een gemeenschap ingewijd worden in de gewoonten
van een bepaalde groep. Daarom is het zo dat kinderen en nieuwe leden in onze
samenleving opgevoed worden. Onder opvoeding verstaan we dat nieuwe leden moeten
kennismaken met de waarden en normen van de samenleving waarin ze leven. De eerste
opvoeder waar we als kind mee te maken krijgen, zijn onze ouders. Deze worden later
bijgestaan door de school en nog later komen we in contact met waarden en normen via
media.
22
Cultuuroverdracht kan op 2 verschillende manieren:
1) Socialisatie = het proces van inwijding in de cultuur van de groep waarin men leeft.
Hierbij worden de waarden en normen doorgegeven door contact met andere leden van de
gemeenschap. Dit kunnen je ouders zijn, maar ook de school, leeftijdsgenoten en de media.
2) Acculturatie = het geheel of gedeeltelijk overnemen van een vreemde cultuur.
Verschillende culturen kunnen in contact komen met elkaar en gewoonten van elkaar
overnemen.
Lees de kaders met de te kennen informatie aandachtig. Beoordeel nadien de 3
situaties.
Situatie 1: Wanneer iemand van je familie of uit je omgeving sterft, ga je naar de begrafenis.
- Welke kleren trek je aan?
………………………………………………………………………………………………….………
- Hoe gedraag je je tijdens de begrafenis?
………………………………………………………………………………………………….………
- Wie leerde je dit?
………………………………………………………………………………………………….………
- Werd je dit expliciet of impliciet duidelijk gemaakt?
………………………………………………………………………………………………….………
Situatie 2: Meneer en mevrouw De Coster hebben een aantal huishoudelijke taken te doen.
De broodrooster moet gerepareerd worden, het gras moet gemaaid worden, de was moet
gestreken worden en er moet een verjaardagstaart gebakken worden. Wie neemt welke taak
tot zich, denk je?
- broodrooster:
………………………………………………………………………………………………….………
- gras:
………………………………………………………………………………………………….………
- strijk:
………………………………………………………………………………………………….………
- taart:
………………………………………………………………………………………………….………
23
Waarop baseer je je oordeel om de taken op deze manier te verdelen?
………………………………………………………………………………………………….………
………………………………………………………………………………………………………….
………………………………………………………………………………………………………….
We kunnen onmogelijk weten wie welke taak voor zijn rekening heeft genomen. Toch
zouden we vrouwen eerder bij huishoudelijke taken plaatsen, en de man eerder bij wat
zwaarder werk in de tuin bijvoorbeeld. Dit komt omdat er bepaalde ouderwetse waarden nog
steeds in onze opvoeding kruipen. Thuis krijgen meisjes keukentjes als speelgoed, en
jongens autootjes om mee te spelen. Op school spelen jongens voetbal en zitten meisjes op
de speelplaats te kletsen of met poppen te spelen.
De media houden ons ook voor dat een Barbiepop enkel voor meisjes is en een Actionman
enkel voor jongens. Ook dit zijn voorbeelden van cultuuroverdracht.
Situatie 3: Halloween wordt al sinds de 19de eeuw in de Verenigde Staten gevierd. Sinds
enkele jaren staat België ook op zijn kop voor deze gebeurtenis. Overal verschijnen
pompoenen en andere Halloweenversieringen en gaan kinderen van huis tot huis om snoep.
Terwijl Halloween eigenlijk gewoon de Amerikaanse variant is van wat wij kennen als
Allerheiligen.
- Hoe zou je kunnen verklaren dat Halloween de laatste jaren zo populair is geworden in
België?
………………………………………………………………………………………………….………
………………………………………………………………………………………………………….
………………………………………………………………………………………………………….
- Over welke vorm van cultuuroverdracht gaat het hier? Leg uit. Kan je zelf nog een ander
voorbeeld geven?
………………………………………………………………………………………………….………
………………………………………………………………………………………………….………
………………………………………………………………………………………………………….
………………………………………………………………………………………………………….
………………………………………………………………………………………………….………
………………………………………………………………………………………………….………
………………………………………………………………………………………………………….
………………………………………………………………………………………………………….
•
Kennen en kunnen:
-
Je kan in eigen woorden het belang van cultuuroverdracht aantonen.
-
Je kan met voorbeelden het belang van cultuuroverdracht aantonen.
24
8. Civilisatie is een dynamisch proces
Culturen zijn voortdurend onderhevig aan veranderingen. Vandaar dat men spreekt over
civilisatie als een dynamisch proces. Deze veranderingen worden veroorzaakt door interne
of externe factoren.
Bij externe factoren gaat het om culturele veranderingen die ontstaan zijn door factoren
buiten de cultuur. Acculturatie is een voorbeeld van een cultuur die veranderd is door externe
factoren, hier worden culturele gewoonten door aanraking met een andere cultuur
overgenomen.
Maar culturele veranderingen kunnen ook veroorzaakt worden door interne factoren,
veranderingen die binnen de cultuur zijn ontstaan. Zo gebeurt het heel vaak dat culturen zich
gaan aanpassen aan nieuwe technologieën.
Eerder zagen we al op welke manier externe factoren culturele veranderingen teweeg
kunnen brengen. Het fenomeen Halloween is een perfect voorbeeld van de
veramerikanisering van onze maatschappij.
Maar laat ons nu even stilstaan bij de invloed van de interne factoren.
Lees onderstaande tekst en vul deze in met de opgegeven woorden. Opgelet! Niet alle
woorden kunnen ingevuld worden.
sociaal – ’30 – cocoonen- ’40 – ’50 – cinema - rust – economie – luxe – techniek –– kroeg –
gemeenschappelijk – individueel – opsluiten
De invloed van televisie
De komst van de televisie in de jaren _________ heeft in België verschillende veranderingen
teweeggebracht. Na de 2 wereldoorlogen was er eindelijk een periode van ______________
aangebroken. De __________________ ging erop vooruit, mensen konden zich al wat meer
permitteren. Bovendien moesten nieuwe technologische uitvindingen de mensen meer
_______________ bezorgen. Televisie was daar één van. Voordat televisie zo populair
werd, moesten mensen naar de __________________ om bewegende beelden te zien, of
gingen ze bij de buren kijken. Televisie was tot dan dus een __________________
gebeuren, waar gezelligheid troef stond. Maar hoe meer mensen televisietoestellen
aankochten, hoe meer men ging __________________ .
- Televisie heeft ons gedrag en zelfs onze hele cultuur veranderd. Ook de komst van internet
heeft veranderingen in onze cultuur veroorzaakt. Kan je hier enkele voorbeelden van geven?
………………………………………………………………………………………………….………
………………………………………………………………………………………………….………
………………………………………………………………………………………………………….
……………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………….…………………………………………………………
……………………………………………….…………………………………………………………
……………………………………………………….…………………………………………………
……………………………………………………….……………………………………………….
25
•
Kennen en kunnen:
-
Je kan met voorbeelden uit verschillende culturen aantonen dat civilisatie een
dynamisch proces is.
9. De rol van waarden en normen bij cultuuroverdracht
Van generatie op generatie worden gewoonten en opvattingen van goed en kwaad, kortom
de waarden en normen van een cultuur, overdragen.
Waarden zijn de achterliggende ideeën van de normen, hier gaat het om vrijheid, gelijkheid,
respect,… Als we spreken van normen, gaat het om een concrete regel waar we ons aan
moeten houden.
Lees de volgende korte teksten en probeer er de waarden en normen uit te halen.
1) Preventieve censuur is in België absoluut verboden en het bestraffen van zogenaamde
drukpersmisdrijven is praktisch zeer moeilijk. Rechtszaken waren er dan ook bijna uitsluitend
voor de burgerlijke rechtbanken, bijvoorbeeld wanneer een krant weigerde een recht van
antwoord te publiceren of wanneer iemand meende recht op een schadevergoeding te
hebben voor lasterlijke beweringen. Soms ondernam het gerecht een poging om een
journalist te vervolgen wegens heling (van gestolen informatie) of schending van het geheim
van het gerechtelijk onderzoek. Meestal had dit geen succes, maar het onderzoek zelf,
bijvoorbeeld een huiszoeking op de redactie, kan wel intimiderend zijn ten overstaan van de
persvrijheid. (www.wikipedia.be)
Over welke waarde gaat het hier?
………………………………………………………………………………………………….……….
2) Het huwelijk is ook een ritueel waarin bepaalde waarden van onze samenleving naar
boven komen. Welke? Wat beloven de partners elkaar?
………………………………………………………………………………………………….………
………………………………………………………………………………………………….………
………………………………………………………………………………………………………….
………………………………………………………………………………………………………….
Dit zijn typische waarden van de westerse cultuur. Maar laat ons nu eens dieper ingaan op
andere culturen.
1) In China is het gebruikelijk om na het eten te boeren. Daarmee willen de Chinezen aan de
gastheer tonen dat het gesmaakt heeft. Het is een teken van respect. Hoe wordt boeren aan
tafel bij ons ervaren?
………………………………………………………………………………………………….………
………………………………………………………………………………………………….………
26
………………………………………………………………………………………………………….
………………………………………………………………………………………………………….
2) In Afrika wordt er anders met oudere mensen omgegaan dan bij ons. Er wordt veel
waarde gehecht aan wat ze te vertellen hebben, omdat zij het meeste hebben meegemaakt
en dus ook zeer wijs zijn. Ouderen worden in huis genomen en worden met eerbied
behandeld. Afrikanen begrijpen de manier waarop wij met ouderen omgaan niet. Wij sturen
de ouderen naar tehuizen en sluiten ze uit ons leven. (www.wikipedia.be)
Over welke waarde gaat het hier?
………………………………………………………………………………………………….………
………………………………………………………………………………………………….………
………………………………………………………………………………………………………….
………………………………………………………………………………………………………….
Belangrijk om te onthouden is dat cultuuroverdracht in feite het overdragen van waarden en
normen is. Hoewel dit zo lijkt, zijn waarden en normen niet universeel. Omdat wij opgroeien
in een klimaat waar bepaalde waarden en normen aan de orde zijn, beschouwen we ze als
vanzelfsprekend. Maar als we met andere culturen in aanraking komen, zien we wel
verschillen. Deze verschillen doen zich voor in ruimte (zie verschil China en Afrika), maar
ook in tijd (zie verschil mannen in de jachtsamenleving en in de Middeleeuwen).
10. Doorgeven van waarden en normen via ‘verhalen’
Waarden en normen worden vaak doorgegeven in een verhaalvorm. De reden hiervoor is dat
verhalen meer boeien dan gewoon maar informatie, de moraal van een verhaal blijft ook
langer hangen. Er zijn verschillende soorten ‘verhalen’. We zetten verhalen tussen
aanhalingstekens omdat het niet enkel gaat om mythes, fabels en legenden, maar ook
beeldende kunst en schilderijen zijn voorbeelden van verhalen, zij het in een minder strikte
zin van het woord.
We gaan in de volgende voorbeelden dieper in op 2 soorten verhalen.
Fabels zijn korte verzonnen verhaaltjes die een zedenles als het ware in een leukere
verpakking aanbieden. Op deze manier onthouden mensen de zedenles veel beter.
Ook mythen zijn een belangrijke verhaalvorm die cultuur konden overdragen. Mensen
hielden zich bezig met belangrijke vragen waarop ze moeilijk een antwoord konden
verzinnen. Waarom leven wij? Waar komen we vandaan? Wat gebeurt er met ons na de
dood? Een antwoord vonden de mensen in de mythen. Zo zijn de verschillende mythen rond
het scheppingsverhaal een zeer goed voorbeeld van cultuuroverdracht. In onze cultuur zijn
mythen niet meer zo belangrijk, omdat we ervan uitgaan dat techniek en wetenschap ons
een antwoord kunnen geven op deze moeilijke vragen. Maar elders in de wereld zijn mythen
nog steeds van groot belang.
27
Lees de volgende fabel aandachtig:
De kikker die even groot als een os wilde zijn (Jean de la Fontaine)
Een os stond in de wei te dromen bij een beek
En zag hoe daar vlakbij een kikker hem bekeek.
Hij was zichtbaar jaloers, niet groter dan een ei,
Maar kwaakte kwaad:
"Kijk, kijk! 'k Word net zo groot als jij!"
De os sloeg met zijn staart en stond zich te verbazen.
De kikker rekte zich, begon zich op te blazen.
Hij blies en blies, hield zich even in
En vroeg: "Is dit geen goed begin?
Ben ik op weinig tijd niet reuze aangekomen?"
De os zei: "Boe!" En bleef maar voor zich uit staan
dromen.
De kikker wond zich op, begon met nieuwe moed
Hij voelde alles spannen. "Is het nu nog niet goed?"
"Boe!" deed de os bedroefd. "Het lijkt er echt niet
op.
Niet groter dan een pad, maar met een dikke kop!"
Nu werd de kikker woest, hij duwde, blies en balde
Zijn spieren plots zo hard dat hij aan flarden knalde
De wereld barst van waan en nijd
Om wie de snelste auto rijdt
Het grootste huis. De verste reis.
Ach, is dat allemaal wel wijs?
- Deze fabel is in feite een zedenles en wil waarden en normen overdragen. Over welke
waarden gaat het hier?
………………………………………………………………………………………………….………
………………………………………………………………………………………………….………
………………………………………………………………………………………………………….
………………………………………………………………………………………………………….
- De laatste 4 regels waren in de originele versie anders. Jean de la Fontaine sprak over het
‘grootste kasteel’. De vertaler heeft er zijn eigen draai aan gegeven door te spreken over de
‘snelste auto’ en het ‘grootste huis’. Hoe zou je deze veranderingen kunnen verklaren?
………………………………………………………………………………………………….………
………………………………………………………………………………………………….………
………………………………………………………………………………………………………….
………………………………………………………………………………………………………….
28
Lees de volgende mythe aandachtig:
De doos van Pandora
Prometheus en zijn broer Epimetheus hadden van Zeus
de opdracht gekregen om de mens te maken. Zij
maakten dan ook de man, maar omdat die man zo
ongelukkig was, stal Prometheus een brandende toorts
uit Olympus en schonk de mensheid het vuur. Zeus
vond dit verraad zo erg dat hij de mensheid wilde
straffen. Om Prometheus en Epimetheus niet te
beledigen, deed hij dit niet rechtstreeks. Hij beval
Hephaistos om uit water en aarde een vrouw te vormen.
Daarna schonken alle goden haar goede gaven. Athena
gaf haar intelligentie, talent, manieren en kleedde haar in
de mooiste kleding. Aphrodite gaf haar de bevalligheid
en schoonheid van een godin. De andere goden gaven
haar goud en staken bloemen in haar haar. De laatste
god, Hermes, gaf haar de spraak en plantte
schaamteloze gedachten en een bedrieglijke aard in
haar wezen. Zo kreeg zij een eigenschap die geen
enkele andere sterveling had: Nieuwsgierigheid. Ze
kreeg de naam Pandora. Zeus schonk haar aan
Prometheus, maar deze wist dat een geschenk van de goden niet zonder gevolgen blijft en
weigerde haar. Hij raadde zijn broer aan dat ook te doen. Zeus liet haar daarop door
Hermes bij Epimetheus, de domme broer van Prometheus brengen. Niettegenstaande de
waarschuwingen van Prometheus nam hij haar tot vrouw. Zeus schonk het paar ook een
pithos (vat), waarin alle ongelukken zaten opgesloten. Indien de doos gesloten bleef,
konden die niemand treffen. Maar Pandora kon haar nieuwsgierigheid niet bedwingen en
opende het vat. Toen kwamen daar alle rampen, ziekten en zorgen uit te voorschijn en
verspreidden zich over de aarde: aan het kommerloze bestaan van de mensen was een
einde gekomen. Pandora wilde nog gauw het deksel dichtklappen, maar alleen de hoop zat
nog in het vat toen het weer gesloten werd. Vandaar dat onder de hevigste rampen die de
mensen op aarde teisteren de hoop hun nog altijd bijblijft. Volgens een andere,
pessimistische versie is de hoop echter het enige wat de mensen onthouden blijft.
(www.wikipedia.be)
- Dit verhaal is het Scheppingsverhaal bekeken vanuit de Griekse mythologie. Met welk
ander verhaal zie je gelijkenissen?
………………………………………………………………………………………………….………
………………………………………………………………………………………………….………
………………………………………………………………………………………………….………
………………………………………………………………………………………………….………
29
•
Kennen en kunnen:
-
Je kan met voorbeelden uit verschillende culturen aantonen dat waarden en
normen een rol spelen bij cultuuroverdracht en in nieuwe documenten
voorbeelden herkennen.
-
Je kan aantonen hoe waarden en normen in een bepaalde cultuur uitgedrukt
worden in verschillende soorten” verhalen”.
-
Je kan aantonen hoe waarden en normen in een bepaalde cultuur doorgegeven
worden in verschillende soorten ”verhalen”.
-
Je kan aantonen wat het effect van die verhalen is.
30
C 32: Massamedia en communicatie.
1. Massamedia en communicatie: inleiding en begrippen.
Communicatie?
Theorie
Waar mensen zijn, is communicatie. Wat ze ook doen en met wie, hoe ze het doen
en waarom: ze communiceren. Communicatie komt voor in tal van
verschijningsvormen: via de taal van het lichaam, communicatie langsheen mensen in
kleine of grotere groepen of organisaties, communicatie tussen en spreker en zijn publiek of
via massacommunicatie.
Om tot een goede definitie te komen van massacommunicatie, beschouwen verschillende
communicatiewetenschappers ‘communicatie’ als een proces met verschillende actoren en
stappen. Hoe en door wie die stappen worden ingevuld, bepaalt dan het soort communicatie.
Een van de bekendste communicatiewetenschappers is Harold Lasswell:
Om het communicatieproces te beschrijven, vertrekt Lasswell van de klassieke veronderstelling dat een
boodschap vertrekt bij een zender en opgevangen wordt door een ontvanger. Het belang van zijn
bijdrage ligt echter in de toevoegingen die hij dit model meegeeft: A (zender) communiceert niet zomaar
met D (ontvanger), hij geeft zijn boodschap (C) door door gebruik te maken van een bepaald
communicatiekanaal (B). Ook het effect (E) van de boodschap op de ontvanger maakt deel uit van het
communicatieproces. Zijn bekende uitspraak ‘ who says what to whom in wich channel and with what
effect’ omvat dus een heel model om het communicatieproces te beschrijven.
31
Opdracht
Hieronder vinden jullie 2 verschillende bronnen. Definieer voor elke bron de
elementen uit het communicatieproces volgens de visie van Lasswell. Licht
het beoogde effect ook toe.
Berkengeruis ( magazine van Berkenboom Humaniora)
(bron: www.berkenboomhum.be )
………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………
Uitnodiging afscheid juf. Joke (in elk
leraarsvakje verdeeld)
…………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………
32
Massacommunicatie en massamedia?
Waarom belichten we juist massacommunicatie in dit thema? Omdat in
onze maatschappij massacommunicatie alom tegenwoordig is. Met behulp
Theorie
van de visie van Lasswell op het communicatieproces kunnen we nu op
zoek gaan naar de kenmerken van ‘massacommunicatie’. Bij
massacommunicatie wordt een openbare boodschap de wereld ingestuurd,
waarbij het de bedoeling is zoveel mogelijk verspreide ontvangers, de massa, te bereiken om
een gewenst effect te bereiken. Eigen aan massacommunicatie is dat de (massa)media als
overdrachtskanaal wordt gebruikt. Kranten, televisie, radio en internet zijn voorbeelden van
media die onder de term ‘massamedia’ vallen.
(bron: www.vrtnieuws.net )
•
Kennen en kunnen:
-
Je kan het begrip massamedia beschrijven aan de hand van een
communicatiemodel.
33
Functies van massamedia?
Massamedia is dus een kanaal dat kan worden gebruikt om ‘ te communiceren met de
massa’. De zenders kunnen heel verschillende bedoelingen hebben wanneer ze een
boodschap via de media de wereld insturen. Massamedia kunnen dus verschillende functies
hebben:
Informatie
Berichten die ons informeren over
allerlei aspecten van de wereld
waarin we leven. Ze geven antwoord
op de vragen: Wie? Wat? Waar?
Wanneer?
Of
ze
geven
achtergrondinformatie of duiding
opdat de ontvanger een gebeurtenis
beter zou begrijpen.
Ontspanning
Opiniëren
Berichtjes
die
bijna
geen
informatieve waarde hebben maar
die een leuk verhaal vertellen. De
bedoeling is dus zorgen voor
‘entertainment’.
Dat
kunnen
gewone berichten zijn maar ook
cartoons (waarbij voorkennis vaak
vereist is) of een spotprent.
Het aanreiken van een visie of
standpunt met betrekking tot een
gebeurtenis en daarmee ook de
opvatting van de ontvanger
trachten te vormen of te
beïnvloeden. Bv. het editoriaal van
een krant.
(bron: www.vrtnieuws.net )
Educatie en cultuur
Ofwel laat de media, zij het onbewust,
zien hoe men zich hoort te gedragen,
wat ‘in’ en ‘uit’ is en wordt zo de
cultuur van een volk overgedragen,
ofwel
brengt
de
massamedia
opzettelijk zaken uit die een
educatieve,
opvoedende
functie
hebben. Bv. Documentaires of de
‘Dummie-boekenreeks.
Mengvormen
Sommige boodschappen vervullen
meer dan één functie, een combinatie
van meerdere functies, wat het
onderbrengen in categorieën zeker
niet vergemakkelijkt. We evolueren
steeds meer naar infotainment
(informatie en ontspanning) of
edutainment (bv. realityshows die
combinatie maken tussen ontspanning
en educatie/cultuuroverdracht rond de
Opdracht
Bekijk aan het einde van de bundel bijlage I. Schrijf de letter van elk mediabericht bij de
passende functie(s). Let op: Functies kunnen meerdere malen worden gebruikt en een
bericht kan ook meerdere functies hebben. Berichten over een televisieprogramma gaan
over het programma in kwestie
Informatie
Infotainment?
Ontspanning
Educatie/cultuuroverdracht
Opiniëren
Edutaintment?
34
•
Kennen en kunnen:
-
Je kan een aantal functies van media noemen en op basis daarvan
programmacategorieën en rubrieken onderscheiden.
2. Massamedia en reclame.
Theorie
Diverse mediakanalen worden daarnaast ook nog voor een heel ander doel
aangewend. Zowel op televisie, in de gedrukte media als op internet, duiken allerlei
reclameboodschappen
op.
Bedrijven
gebruiken
immers
heel
wat
communicatiemiddelen om hun product aan de man te brengen. Reclame verspreidt
via de media is daarvan één instrument.
Elk bericht dat rechtstreeks of onrechtstreeks tot doel heeft om de verkoop van een goed of een dienst
te stimuleren, ongeacht het kanaal of het communicatiemiddel dat voor de verspreiding van het bericht
wordt gebruikt, kan je omschrijven als reclame.
Reclametechnieken
Bij het hanteren van communicatietechnieken via reclame, ontwaart men een duidelijke
strategie. Deze vorm van communicatie heeft tot doel een mentaliteitsverandering en
gedragsverandering bij de mensen te veroorzaken. We noemen dit soort communicatie
persuasieve communicatie. Om het publiek te overtuigen
plaatst de reclamemaker het merk of de naam in de kijker en
probeert hij een behoefte te creëren bij het publiek, hen te
overtuigen, door de positieve kenmerken en de meerwaarde
ervan te schetsen. Hij doet dit door gebruik te maken van
verschillende handige techniekjes.
Hieronder illustreren we ze telkens met een voorbeeld.
1/ Gebruik maken van een spitsvondige slogan/slagzin om
de consument zo snel mogelijk te doordringen met de
reclameboodschap. Meer en meer grijpen merken terug naar
een vaste slogan, in het Nederlands of het Engels om zo een
bepaalde sfeer te creëren of de herkenbaarheid op te
drijven.
35
2/ Stijlkenmerken hanteren is een andere techniek die door vele
reclamemakers wordt gebruikt. De vormgeving en typografie en zelfs
de kleuren van de advertenties worden onbewust geassocieerd met
eigenschappen van het product of hebben gewoon een invloed op de
opvallendheid van de reclame. (bv. blokletters bij bier, sierlijke letters
bij parfum of de gele kleur die opvalt en ons aan de zon en de lente
doet denken).
3/ Spelen met emoties komt heden ten dage overal voor: in media, in
de politiek en ook in reclame. Men speelt in op het gevoel van het
publiek en tracht zo hun informatieverwerking te beïnvloeden. Een veel gebruikt voorbeeld is
erotiek maar ook humor, angst of drama kan in reclameboodschappen worden uitgespeeld.
Normen en waarden in reclame?
Reclamemakers zijn creatieve geesten. Ze trachten uitdrukking en gevoel te leggen in elke
campagne/advertentie en ontegensprekelijk worden hun invalshoeken bepaald door de tijd
en de plaats waar(in) ze leven. Ze spiegelen zich aan wat rondom hen gangbaar. Reclame
kan je dus in zekere zin beschouwen als een cultuuroverdrager, een instrument om de
normen en de waarden te cultiveren. Doch, de grens tussen wat maatschappelijk wenselijk is
en waarmee een invalshoek waarmee je (een deel van) je publiek tegen de borst stoot, is
flinterdun.
De vrouw als reclameobject
In reclame-items wordt door de geschiedenis heen vaak gespeeld met verschillende maatschappijbeelden van de
vrouw: de vrouw als huismoeder, als losbandige echtgenoot of als sekssymbool. Vaak gaat het om voorzichtige,
onschuldige allusies op deze rollen maar toch gebeurd het niet zelden dat mensen zich tegen de borst gestoten
voelen door de uitdrukking ervan. Daarom is er een soort mediawaakhond opgericht: ZORRA. Dit staat voor Zien,
Onderzoeken, Reageren op Rolpatronen in Advertenties.
Opdracht
Verbindt de juiste slogan met het juiste merk.
McDonald’s
‘we move the world’
Nuon
‘je gaat voor z’n smaak’
Nokia
‘positieve energie’
Oxfam
‘puur genieten’
Douwe Egberts
‘feel the difference’
Quick
‘connecting people’
DHL
‘i’m lovin’ it’
Ford
‘handel, uit respect’
36
Opdracht
Deze cover van de ‘Metropolitan’ wordt door
ZORRA als vrouwonvriendelijk aanzien. Het
associeert ‘girlpower’ met (het uiterlijk van) de
dame die op de cover staat. Als tegenreactie maakte ZORRA een
animatie met alle veranderingen die de foto heeft ondergaan voor hij
werd gepubliceerd. ZORRA kant zich tegen de stereotypering, als zou
de girlpower enkel kunnen voortvloeien uit een meisje met dezelfde
fysieke bouw.
Surf naar: http://demo.fb.se/e/girlpower/retouch/retouch/index.html en
klik op ‘Unveil the fraud’.
(bron: www.zorra.gendersquare.org)
Vinden jullie dat zulke covers door de beugel kunnen? Mag er gesleuteld worden aan
(cover)foto’s om de werkelijkheid anders voor te stellen?
………………………………………………………………………………………………….………
………………………………………………………………………………………………….………
………………………………………………………………………………………………………….
…………………………………………………………………………………………………………
•
Kennen en kunnen:
-
Theorie
Je kan met voorbeelden aantonen dat reclame een eigen vorm van
communicatie hanteert.
De overheid als politieagent
Voor reclamemakers is het van groot belang in te spelen op de verschillende
segmenten van de markt. Het afgelopen decennium is de aandacht voor kinderen als
‘consumensjes’ enorm toegenomen en wel om verschillende redenen: de kinderen spelen
meer en meer een belangrijke rol in de gezinsaankopen en daarnaast blijkt ook dat
merkbekendheid ingeven met de paplepel ook echt effect heeft.
Jonge kinderen zijn gevoelig voor leuke muziekjes, felle verpakkingen of herkenbare figuren.
Toch blijkt dat nieuwe generaties kinderen/jongeren zich niet zomaar laten klissen.
Reclamestrategen werken daarom doordachte campagnes uit die de kinderen toch overstag
moeten doen gaan. Reclame op school is een nieuwe tendens die zo is ontstaan. De
overheid wil echter kinderen (en ook hun ouders) tegen zichzelf beschermen. Onderstaand
artikel beschrijft de wetgeving hier rond:
37
Opdracht
(bron: De Standaard 26-05-’07)
Duidt in bovenstaand artikel met geel aan welke de nieuwe regels zijn waaraan
kinderreclame moet voldoen. Onderstreep met rood de vroegere regelgeving.
Daarnaast treedt de overheid ook algemeen regulerend op bij het gebruik van reclame in de
maatschappij. Nu is het aan jou om hier rond volgende vragen op te lossen. Gebruik:
http://mineco.fgov.be/PROTECTION_COvNSUMER/trade_practices/trade_law/law_on_prote
ction_nl_001.htm
Wat is het doel van deze wetgeving?
………………………………………………………………………………………………….………
………………………………………………………………………………………………….………
………………………………………………………………………………………………………….
…………………………………………………………………………………………………………
Welke vormen van reclame zijn verboden?
…………………………………………………………………………………………………………
•
Kennen en kunnen:
-
Je kan ethische en juridische aspecten van de rol en het gebruik van reclame
verwoorden.
38
3. Ons dag- en weekbladenlandschap.
Het verschijnen van kranten en weekbladen betekende voor het concept media een ware
transformatie. Het verspreiden en drukken van deze, maakte het mogelijk een
grote populatie van de bevolking te bereiken. Hoewel met de opkomst van de
Theorie
nieuwe media hun aandeel fel zakt, blijven dagbladen en kranten toch nog
steeds een belangrijke rol in onze dagelijkse mediaconsumptie spelen.
België kent heel wat verschillende kranten. Wie echter
dacht dat de verschillende krantentitels een ingewikkeld
spinnenweb
vormen,
heeft
het
mis.
Ons
krantenlandschap
kent
drie
grote
spelers,
krantengroepen, die elk verantwoordelijk zijn voor de
uitgave van verschillende krantentitels en andere
magazines of mediaproducten. Eigenlijk is de term
mediagroep dus beter op z’n plaats, waarvan de kranten
dan een onderdeel zijn. In België zit het gros van de
kranten geherbergd in 3 (media)groepen: Corelio, de
Persgroep en Concentra.
Opdracht
Vul in onderstaande tabel de krantentitels in bij de juiste mediagroep door
gebruik te maken van hun officiële website als bron (www.corelio.be ,
www.depersgroep.be , www.concentra.be ). We geven je de namen van
de meest relevante titels mee:
Gazet van Antwerpen – Het Nieuwsblad – Het Volk – Metro – De Standaard – De Morgen –
Het Laatste Nieuws ureel– De Gentenaar – De Zondag – De Streekkrant - L’Avenir – Het
Belang van Limburg
De Persgroep
Corelio
Concentra
39
Theorie
Onderscheid?
Vaak wordt er gesproken over vermeende onderlinge kwaliteitsverschillen
tussen kranten. Dit heeft echter te maken met de verschillen in nadruk die ze leggen
op de verschillende mediafuncties. Zo kunnen we populaire kranten en kwaliteitskranten
onderscheiden.
Populaire kranten brengen nieuws dat voor een brede lezersgroep toegankelijk is. Dit merk je zowel aan de
nieuwskeuze (nadruk op lokaal nieuws, info over misdaden en rampen of sport) als aan de lay-out.
Kwaliteitskranten behandelen daarentegen veel politieke en maatschappelijke problemen en geven langere
reportages en interviews. Door de stijl van de krant moet de lezer kritischer staan ten opzichte van de inhoud en
moet hij meer moeite doen om tot kennis en inzicht te komen.
Opdracht
Gebruikt het bijhorende krantenartikel om deze opdracht te maken.
Rangschik de gebruikte namen in de juiste kolom, telkens van groot
naar klein volgens hun lezersaantal.
Populaire krant
Kwaliteitskrant
(bron: De Standaard 15/09/’07)
40
Na de tweede wereldoorlog zien we op de mediarevue nog een andere
speler verschijnen: de tijdschriften en de kranten. Ze vormden zowat de
belangrijkste bron van ontspanning voor de burger. Waar deze vroeger
vooral algemeen van aard waren, zien we dat de weekbladen zich meer en
meer gaan richten op een bepaald, goed omschreven lezerspubliek. België heeft naast
verschillende uitgevers drie echt grote spelers op de tijdschriftenmarkt: Sanoma Magazines
Belgium, Roularta Media Group en Magnet Magazines (deel van De Persgroep.
Theorie
Opdracht
Ga op het web op zoek naar alle tijdschriften die de drie grote groepen
uitgeven volgens dezelfde procedure als bij de kranten. Welke
tijdschriften heb jij al gelezen?
Sanoma
•
Roularta
Magnet
Kennen en kunnen:
-
Je kan de verschillende dagbladen en een aantal weekbladen in Vlaanderen
opnoemen, met de bijbehorende (benaderende) oplage.
-
Je kan de redactionele kenmerken herkennen in verschillende dagbalen en
weekbladen in Vlaanderen.
4. Televisie en andere nieuwe media.
Opdracht
Lijst voor jezelf per dag op (bv. in een Excelwerkblad) hoeveel tijd je
doorbrengt voor de televisie (welk programma’s?), achter een
gameconsole en voor de computer (welke spelletjes of programma’s?).
Voeg je weekoverzicht bij deze bundel.
Lees aandachtig het artikel in Bijlage II. Hoeveel dagen zit je onder of boven het
gemiddelde?
41
Theorie
Als we zeggen dat mediaproducten een prominente
plaats in ons dagelijkse leven hebben aangenomen,
dan is dat zeker voor een groot deel de verdienste van
de televisie. Net als in verschillende andere Europese
landen heeft België een openbare omroep. Aan de Vlaamse zijde
is dat de Vlaamse Radio- en Televisieomroep (VRT). De bedoeling
van de openbare televisieomroep is om een zo groot mogelijk
aantal kijkers te bereiken en dit met een diversiteit aan
programma’s. De gehele werking wordt gefinancierd door de Vlaamse overheid en de
werking en evaluatie gebeurd op basis van een beheersovereenkomst die om de 5 jaar
wordt herzien.
Sinds 1987 is het alleenrecht om televisie te maken opgeheven.
Op 1989 werd dan de eerste commerciële omroep geboren: VTM.
Daarna zijn er nog verschillende commerciële zender opgericht.
Toch woedt de strijd rond het marktleiderschap op de Vlaamse
televisiemarkt vooral tussen de openbare omroep en VTM. Het
artikel hiernaast bericht over de huidige martksituatie.
(Bron: De Tijd 18/04/’08)
42
Opdracht
In de volgende opdracht is het de bedoeling op zoek te gaan naar de
doelgroep(en) die de Vlaamse televisiezenders willen bereiken. Start je
zoektocht door een televisiegids (of de websites) te raadplegen op een
willekeurige week- en weekenddag en voor je eigen te noteren hoeveel aandacht (in
tijd) de televisiestations besteden aan de onderstaande programmacategorieën. Gebruik
deze gegevens om jouw keuze voor de doelgroep(en) te beargumenteren.
Vlaamse soaps – Binnenlandse series – Buitenlandse series – Spelprogramma’s –
Talkshows/showbizz – Sport – Documentaires/reportages – Nieuws – Duidingprogramma
Zender
Doelgroep en argumentatie
43
•
Kennen en kunnen:
-
Je kan de verschillende omroepen in Vlaanderen opnoemen, met (benaderend)
marktaandeel.
-
Je kan de kenmerken van een programma-aanbod herkennen.
Theorie
Sloeg de commercialisering van de televisie in de jaren ’60 in als een bom, dan
veroorzaakte de introductie eind 20ste eeuw van de digitale informatie- en
communicatietechnologie een heuse aardverschuiving. Zowel de GSM als het
internet hebben zich warm genesteld in de kopgroep van geliefde media en hebben het
uitzicht van onze maatschappij drastisch veranderd. Studeren
zal nooit meer hetzelfde zijn door de komst van het internet en
een geheime regeringsformatie is plots niet meer zo geheim
door de komst van de GSM’s en de Blackberry’s.
Iedereen wordt vast dagelijks geconfronteerd met deze
nieuwe mediavormen, daarom gaan we er ook niet verder op
in. Wie toch wat meer wil weten over het GSM-gebruik bij
jongeren
kan
steeds
terecht
op
www.jongerenplaneet.be/dossiers/dossier_gsm.htm
Omgangsvormen?
Trends op multimediaal gebied zijn niet bij te houden. Toch
schuiven we hier graag een ‘hot item’ naar voor in de discussie rond
nieuwe media en omgangsvormen: Facebook. Deze online sociaal
netwerksite is in een sneltreinvaart een hype over de hele wereld. Met diverse snufjes en
handigheidjes deel je aan je hele vriendennetwerk mee wat je aan het doen bent. Net zoals
dat bij het gebruik van de GSM en de e-mails het geval was, duikt opnieuw de discussie op
over de sociale wenselijkheid van dit fenomeen.
Kan Facebooken overal? Kan je op elk moment van de je GSM opnemen of is mails nakijken
tijdens een vergadering ‘not done’. Iedereen heeft zo zijn mening over wat kan en niet. Denk
jij na over het al dan niet afzetten van je GSM of bij het surfen naar Facebook tijdens de
lessen informatica?
44
Opdracht
In bijlage IV vind je een artikel over nieuwe media en privacy. Lees dit
aandachtig en vorm je eigen mening in deze discussie. Beantwoordt
daarna de volgende vraag
Gebruik je Facebook en zo ja, heb je reeds leerkrachten in vriendenbestand
zitten. Ben je al eens zo nieuwsgierig geweest een vriendenverzoek te sturen naar
een leerkracht? Hebben jullie virtueel contact?
………………………………………………………………………………………………….………
………………………………………………………………………………………………….………
………………………………………………………………………………………………………….
… ………………………………………………………………………………………………………
•
Kennen en kunnen:
-
Je kan aantonen dat hedendaagse communicatiemiddelen de aard van de
interactie en communicatie beïnvloeden.
-
Je kan het informatieproces beschrijven: enkele nieuwsagentschappen
benoemen, berichtgeving, duiding en opiniëring onderscheiden, editioriaal
herkennen.
-
Je kan een kritische houding aannemen tegenover “verhalen” die je via de media
bereiken.
45
5. Bijlagen.
Bijlage I
(Afbeelding A –
bron: De Morgen 15/12/’08)
(Afbeelding C – bron: www.hetnieuwsblad.be )
(Afbeelding B – bron: De Morgen 15/12/’08)
46
(Afbeelding D – bron: www.een.be )
(Afbeelding E – bron: www.vtm.be )
47
Bijlage II
(bron: De Standaard 06/03/’08)
48
Bijlage III
(bron: De Standaard 20/05/’08)
49
Bijlage IV
50
Bron: De Standaard 13/12/’08
51
C 41: Welvaart en welzijn
1. Maatschappelijke velden in onze maatschappij
Denk eens even na bij welke groepen je allemaal behoort. Misschien zit je wel bij een
jeugdbeweging of een sportclub? Je gaat natuurlijk ook naar school en je bent misschien lid
van een muziekgroepje. Mensen leven samen met anderen in grote of kleine groepen of
organisaties omdat ze meer kunnen realiseren dan alleen. Onze samenleving wil echter
zorgen voor de welvaart en het welzijn van haar burgers.
Er zijn 5 maatschappelijke velden die we kunnen onderscheiden in onze maatschappij
waarin deze organisaties deel van uit maken. Deze velden zorgen voor de welvaart en het
welzijn van de mensen.
Binnen de eerste drie velden kunnen we de verwezenlijking van welvaart situeren. De
welvaart is de toestand van de economische situatie. We zullen verder in deze bundel nog
dieper ingaan op het begrip welvaart.
1) Politiek veld
Samenleven vraagt een vorm van organisatie waarin bepaalde instellingen of personen
macht krijgen om regels te maken en ze te laten uitvoeren. In België bepaalt onze
grondwet welke macht toebehoort aan welke instellingen.
2) Juridisch veld
We kunnen pas samenleven als er wetten en regels zijn waaraan iedereen zich moet
houden. Er moeten dus wetten en structuren zijn om de samenleving te garanderen.
3) Economisch veld
Elke samenleving wil welvaart creëren voor haar burgers. Hiervoor moet arbeid
georganiseerd zijn.
Welvaart alleen is niet voldoende in een maatschappij. Mensen worden niet enkel gelukkig
van een goede economische situatie. Om een goed leven te hebben, moeten mensen zich
ook veilig, goed en geborgen voelen. We noemen dit het welzijn van een bevolking, dat we
kunnen situeren in de volgende 2 maatschappelijke velden.
4) Sociaal/cultureel veld
Mensen hebben ook behoefte aan contact met anderen, aan ontspanning, vrije tijd,
cultuur, sport enzovoort. Mensen gaan zich groeperen naar gelang dezelfde
doelstellingen. Daardoor ontstaan er verschillende verenigingen.
52
5) Levensbeschouwelijk veld
Er zijn ook groepen in onze samenleving waarin mensen hun eigen levensbeschouwing
kunnen beleven en verdiepen.
Opdracht
Hieronder staan enkele krantenkoppen die betrekking hebben op de maatschappelijke
velden. Schrijf bij elke krantenkop het daarbij horende maatschappelijke veld.
“Topzomer voor festivals” (De morgen, 18/08/2008)
…………………………………………………………………………………………………………....
…………………………………………………………………………………………………………....
“Kamercommissie Justitie neemt antiterrorismewetgeving onder de loep”
( De Standaard, 22/10/2008)
…………………………………………………………………………………………………………....
…………………………………………………………………………………………………………....
“Aantal faillissementen in Brussel gestegen” (De Morgen, 07/11/2008)
…………………………………………………………………………………………………………....
…………………………………………………………………………………………………………....
“Ontkerkelijking in België over hoogtepunt heen” (Het Nieuwsblad, 06/05/2008)
…………………………………………………………………………………………………………....
…………………………………………………………………………………………………………....
“Democraten winnen ook in gouverneursverkiezingen” (Het Nieuwsblad, 05/11/2008)
…………………………………………………………………………………………………………....
…………………………………………………………………………………………………………....
Binnen elk maatschappelijk veld bestaan er heel wat organisaties. Zo is de Chiro een
voorbeeld van een organisatie in het sociale veld en een politieke partij is een voorbeeld van
een organisatie in het politieke veld.
53
Opdracht
Geef nu zelf voor elk maatschappelijk veld een organisatie die je kent. Raadpleeg het
internet, de kranten of je ouders als je hulp nodig hebt.
Maatschappelijk veld
•
Organisatie
Kennen en kunnen:
-
Je kan in grote lijnen enkele maatschappelijke velden van de eigen samenleving
beschrijven.
-
Je kan voorbeelden geven van de wisselwerking tussen de verschillende velden.
Wisselwerking tussen de verschillende velden
Een handeling in het ene maatschappelijke veld kan een ander veld beïnvloeden.
Zo is er bijvoorbeeld wisselwerking tussen het politieke en het economische veld, wanneer
de regering beslist (= een politieke handeling) om de belastingsdruk voor de bedrijven te
verlagen, dan kunnen bedrijven meer werkgelegenheid creëren ( = het economische veld)
Opdracht
Ga op zoek naar een krantenartikel waarin er sprake is van wisselwerking tussen
maatschappelijke velden. Geef aan wat het “hoofd” maatschappelijk veld is en welke andere
velden er ook betrokken worden. Verduidelijk je antwoorden met voorbeelden uit de tekst.
Gebruik hiervoor een apart blad.
54
2. De veranderingsprocessen binnen de maatschappelijke velden
Denk eens aan de verhalen van je grootouders. Welk verhaal doen ze als ze vertellen over
wanneer zij jong waren? Was de samenleving dan hetzelfde als nu? Welke verschillen hoor
je ze wel eens bovenhalen? Schrijf enkele verschillen op tussen nu en vroeger.
…………………………………………………………………………………………………...………
…………………………………………………………………………………………...………………
……………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………...……………………………………………………
……………………………………………...……………………………………………………………
Je merkt het al uit je eigen antwoorden, “de tijden zijn veranderd”, zoals je veel mensen
waarschijnlijk al horen zeggen hebt. Een samenleving en haar mensen verandert constant
en is erg dynamisch. Zoals we reeds zagen, bestaat een samenleving uit 5 maatschappelijke
velden. Deze veranderen dus constant. Zo is de manier van ontspanning (sociale veld) heel
anders dan 50 jaar geleden. En we kunnen hiervan nog enkele voorbeelden geven. De
samenstelling van het gezin is bijvoorbeeld veel gevarieerder dan vroeger. Een ander
voorbeeld is de goedkeuring van wetgeving i.v.m. adoptie door holebi’s. Maar ook de leeftijd
voor de leerplicht is verhoogd en de wetgeving rond arbeid is gewijzigd in het voordeel van
de werknemer. Kortom: wetten, besturen, regels, cultuur en economie veranderen met de
tijd.
Opdracht
Hieronder zie je een oude foto. Schrijf op bij welk maatschappelijk veld (en) deze foto hoort
en in welke mate deze anders is met de tijd waarin we nu leven.
……………………………………………………
……………………………………………………
……………………………………………………
……………………………………………………
……………………………………………………
……………………………………………………
……………………………………………………
……………………………………………………
……………………………………………………..
http://www.bs-prisma.nl/lessen/geschiedenis/groep8/thema1/kinderarbeid.jpg
•
Kennen en kunnen:
-
Je kan veranderingsprocessen binnen de bestudeerde maatschappelijke velden
in voorbeelden herkennen.
55
3. Doelen van organisaties en hun werking kritisch evalueren
Zoals we reeds aanhaalden, bestaan er verschillende organisaties binnen de
maatschappelijke velden. De school is een voorbeeld van een organisatie die behoort tot het
sociale veld. De school heeft op zich ook verschillende taken die ze moet vervullen binnen
die maatschappelijke velden. Wat is nu volgens jou de taak van de school? Waarvoor dient
een school, of zou een school volgens jou moeten dienen?
Schrijf minstens 2 zaken op waarvoor een school dient, welke taken ze dus moet
vervullen. Verduidelijk dit via voorbeelden. Geef ook aan bij welk maatschappelijk veld elke
taak behoort.
Om je te helpen bij deze oefening geven we eerst een voorbeeld:
De school heeft een opvoedende functie. Leerlingen leren er sociale vaardigheden, zowel
rechtstreeks (leerinhouden) als onrechtstreeks (aan de hand van bepaalde werkvormen
zoals bijvoorbeeld groepswerken). Deze functie behoort tot het sociale maatschappelijke
veld.
……………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………
Hieronder staan enkele stellingen i.v.m. de taken van een school. Geef je eigen mening en
zeg ook tot welk maatschappelijk veld de stellingen behoren.
•
Op school leren we ons houden aan regels en wetten.
……………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………
•
Ik kom naar school om mijn vrienden te zien.
……………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………
•
De school bereidt jongeren voor op een later beroep.
……………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………
56
•
Kennen en kunnen:
-
Je kan van een aantal organisaties op het lokale vlak de doelen inventariseren.
-
Je kan van een aantal organisaties op het lokale vlak hun werking kritisch
evalueren.
4. De markteconomie
Laten we nu eens één van die maatschappelijke velden, meer bepaald het economische
veld, van dichterbij bekijken.
Wat is economie?
De economie bestudeert het handelen van de mens in groepsverband en behoort dus tot de
sociale wetenschappen. Net zoals andere sociale wetenschappen (bv. Psychologie en
Sociologie) wordt er één bepaald aspect van het menselijk handelen bestudeert in de
economie, namelijk het menselijk handelen in situaties van schaarste. 1
Economie is eigenlijk “de studie van het menselijk streven naar bevrediging van behoeften
met behulp van schaarse middelen”. 2
Is het nogal moeilijk om je bij deze definitie iets voor te stellen? Laten we beginnen door je
eerst te laten kennismaken met enkele belangrijke begrippen van de economie. Van daaruit
zal je het begrip economie beter begrijpen.
Behoefte
Een behoefte ontstaat wanneer men een tekort aanvoelt en men ernaar streeft om dit tekort
te bevredigen. 3
Mensen hebben allerlei behoeften die van verschillende aard zijn.
Zo heeft iedereen behoefte aan eten, kleding en onderdak. Deze worden ook de primaire of
levensnoodzakelijke behoeften genoemd.
Alle behoeften zijn niet van materiële aard, naarmate een maatschappij zich ontwikkelt, zijn
er ook behoeften van immateriële aard die tevoorschijn komen (bijvoorbeeld onderwijs,
ontspanning, geneeskundige verzorging).
Behoeften die gelijkaardig zijn voor een groot aantal personen, noemen we collectieve of
gemeenschappelijke behoeften. Zo is het onderwijs er voor iedereen en ook de wegen
omdat iedereen ze nodig heeft.
1
DE CLERCQ M., Economie toegelicht, Garant, 2002, pag. 19
VAN MEERHAEGHE M.A.G., Economie, een kritisch handboek, Leiden, 1984, pag.1
3
DE CNUYDT I. & DE VELDER S., Economie Vandaag, Gent, Academia Press, 2006, p.2
2
57
Individuele behoeften hangen af van persoon tot persoon. Ze zijn dus eerder subjectief. De
ene persoon zal bijvoorbeeld liever naar de sportclub gaan om de behoefte aan ontspanning
te vervullen, terwijl de andere liever naar de cinema gaat.
Opdracht
Zijn de volgende behoeften in onze maatschappij collectief of individueel van aard?
1. Veiligheid
………………………………………………………………………………………
2. Schoon water
………………………………………………………………………………………
3. Een villa met zwembad
………………………………………………………………………………………
Schaarse middelen
Om onze behoeften te bevredigen zijn er middelen, namelijk goederen en diensten ter
beschikking. De beschikbaarheid van deze middelen is echter beperkt. Daarom worden ze
ook schaarse middelen genoemd. Opgelet, schaars wil niet zeggen dat ze zeldzaam zijn. Zo
hebben we heel veel etenswaren in onze supermarkten ter beschikking. Maar indien al dat
eten gratis was, zouden de voorraden vlug uitgeput zijn. Een schaars middel is dus eigenlijk
een middel waarbij, indien het gratis was, de gewenste hoeveelheid groter zou zij dan de
beschikbare hoeveelheid. We moeten betalen voor al die middelen, waardoor het dus een
bepaalde waarde krijgt. Schaarsheid duidt niet op de hoeveelheid goederen en diensten
maar op de beperktheid van ons inkomen. We kunnen met ons inkomen niet alle behoeften
tegelijkertijd bevredigen. We moeten kiezen welke behoefte we op welk moment
kunnen/willen bevredigen. Er dingt zich dus een keuze op. Economische problemen zijn dus
keuzeproblemen.
Welvaart en welzijn
De mate waarin onze behoeften bevredigd worden door het gebruiken van de schaarse
middelen, noemen we de welvaart van bijvoorbeeld een land, een regio, een persoon of een
gezin. 4 We zagen reeds dat er zowel materiële als immateriële middelen bestaan om onze
behoeften te bevredigen. De welvaart wordt dan ook bepaald door beiden en zo hangt de
welvaart van een land dus ook bijvoorbeeld af van de hoeveelheid vrije tijd die de burgers
hebben, de kwaliteit van het leefmilieu, en dus niet alleen van de omvang van de materiële
productie. Welzijn heeft een ruimer karakter. Het is een gevoel van “welbevinden” en
betekent ook de bevrediging van verlangens zoals liefde en vriendschap die geen beslag
leggen op schaarse middelen.
4
DE CLERCQ M., Economie toegelicht, Garant, 2002, p. 22
58
Opdracht
Is hier sprake van welvaart of van welzijn?
Je gaat uit met je vrienden waarvan er eentje bij is waar je verliefd op bent. Je geniet enorm
van de avond en voelt je heel gelukkig.
……………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………
Productiefactoren
Om de goederen en diensten te produceren, staan er dus schaarse middelen ter
beschikking, deze worden ook de productiefactoren genoemd.
Er zijn drie soorten productiefactoren:
-
Arbeid (de menselijke activiteit bij het produceren)
milieu
kapitaal (ontstaat door investeringen en sparen)
Met de kennis van bovenstaande begrippen moet je nu de definitie van economie zeker
begrijpen! We herhalen ze hieronder nog even voor jou.
Economie is “de studie van het menselijk streven naar bevrediging van behoeften met
behulp van schaarse middelen”. 5
Om een economisch probleem op te lossen, moeten dus enkele belangrijke keuzen gemaakt
worden. Waar worden de productiefactoren het best ingezet? Welke goederen en diensten
gaan we produceren? Hoe gaan we de productie over de verschillende leden van de
samenleving verdelen?
Er moet met andere woorden een economische orde van toepassing zijn. Dit is de wijze
waarop een economie is ingericht. Het gaat over de manier waarop het allocatieprobleem
(het probleem van voor "wie, wat, waar, wanneer, hoeveel en door wie" moet er
geproduceerd worden) wordt opgelost en de eigendom van de productiefactoren.
Een extreme vorm van economische orde is de vrije markteconomie of het kapitalisme.
De Amerikaanse economie (VS) heeft de meeste kenmerken van deze economische orde.
We sommen deze kenmerken hieronder even voor op:
5
Privé-eigendom: productiemiddelen zijn in handen van privé-eigendom
Vrijheid van ondernemen (ondernemer) en vrijheid van keuze (consument)
Zelf-belang (ondernemers: zoveel mogelijk winst maken; consumenten: zo veel mogelijk
behoeftebevrediging voor zo weinig mogelijk geld; arbeiders: zo hoog mogelijke
salarissen; eigenaars: zo hoog mogelijke prijzen voor de verhuur van hun eigendommen)
VAN MEERHAEGHE M.A.G., Economie, een kritisch handboek, Leiden, 1984, pag.1
59
Vrije Concurrentie
Prijs-en marktmechanisme (vraag en aanbod)
Beperkte aanwezigheid van overheid (deregulering / zelfregulering)
De private markt laat toe snel en soepel op de wensen van de consumenten in te spelen.
Maar toch stellen we ook een aantal nadelen van de vrije markteconomie vast.
De koopkrachtverdeling die voortvloeit uit de werking van de markteconomie, staat soms
haaks op de eisen die de samenleving stelt inzake rechtvaardige inkomens- en
vermogensverdeling. In een vrije markteconomie zijn private eigendommen en dus ook geld
niet gelijk verdeeld tussen de mensen. De overheid is daardoor de laatste decennia meer
gaan ingrijpen om de sociale zin te gaan corrigeren.
Bepaalde markten zijn niet altijd efficiënt. De prijs is dan niet altijd het resultaat van vraag en
aanbod, maar wordt gemanipuleerd door machtige marktpartijen.
De markteconomie is dynamisch: wanneer de behoeften van consumenten veranderen, dan
zullen de prijzen ook snel veranderen. Wanneer bijvoorbeeld plots de behoefte naar een
bepaald product daalt, dan zal de prijs van dat product ook snel dalen. Als gevolg hiervan
zijn er vaak ondernemingen die failliet gaan. Productiefactoren zijn dikwijls
productiespecifiek, ze kunnen dus enkel voor 1 bepaald product gebruikt of ingezet worden.
Hierdoor kan er onder andere werkloosheid ontstaan. Ook de toeleveringsbedrijven van de in
moeilijkheden verkerende ondernemingen krijgen na verloop van tijd met afzetproblemen te
kampen.
De werking van de markteconomie is gebaseerd op het afbakenen en afdwingen van private
eigendomsrechten. Maar ten aanzien van gemeenschappelijke eigendom (zoals
weidegronden, oceanen, de ozonlaag,…) zijn geen private transacties mogelijk. Deze
goederen gaan door onzorgvuldig of overdreven gebruik dikwijls na verloop van tijd teniet.
Deze nadelen hebben ertoe geleid dat de vrije markteconomie in haar zuiverste vorm bijna
niet meer voorkomt. Zo is het bijvoorbeeld zo dat niet alle prijzen volledig vrij op de markt tot
stand komen. Wat betaald wordt voor bijvoorbeeld geneesmiddelen en doktersbezoeken is
dikwijls in veel landen gereglementeerd. Ook zorgt de overheid voor zaken zoals onderwijs,
openbaar vervoer, de politie en het leger. De overheid legt dus bepaalde regels op of
produceert zelf bepaalde goederen/diensten om de belangen van het publiek te beschermen
of te bevorderen. De Westerse economieën hebben dus combinaties gemaakt van de vrije
markteconomie en overheidsingrijpen. De economieën zijn overwegend kapitalistisch maar
de overheid grijpt in om de negatieve kanten van het vrijmarktprincipe in te dijken. We
noemen dit gemengde economieën.
Opdracht
Lees het onderstaande krantenartikel en los de volgende vragen op:
Welk thema behandelt het krantenartikel?
……………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………
60
Wat is volgens de meeste mensen in de wereld de oorzaak van het probleem?
……………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………
Wat is het standpunt van Bush over het thema?
……………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………
Leg het verband uit met het hoofdstuk dat wij hier net behandeld hebben.
……………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………
Bush verdedigt voluit vrije markteconomie
In wat een van zijn laatste grote speeches als president van de Verenigde Staten moet zijn heeft
George W. Bush gisteren een vurig pleidooi gehouden voor de vrije markteconomie. Hij deed dat niet
in Washington maar op een plek niet ver van Wall Street, door velen overal ter wereld nu juist gezien
als de plek waar veel onheil vandaan is gekomen.
Volgens Bush mag na enkele maanden crisis niet een hele historie van 60 jaar kapitalisme overboord
worden gegooid. De crisis is niet ontstaan, althans volgens Bush, omdat de overheid zich te weinig
met de markt bemoeide. Als voorbeeld haalde hij de beide hypotheekgiganten Fannie Mae en Freddie
Mac aan die opereerden onder wat altijd werd gezien als grote rugdekking van de Amerikaanse
overheid. Beide instellingen brachten de wereldeconomie bijna naar de afgrond. Overigens kan dat
voorbeeld opgevat worden als zelfkritiek. Bush werd in 2003 al voor het gevaar van die valse
rugdekking gewaarschuwd, waardoor veel te grote risico’s werden genomen. Hij deed niets.
Bush verwees tevens naar Europa waar ondanks een sterkere regulering dan in de VS inmiddels ook
een recessie is of zich in ieder geval aankondigt. Bush bezong, af en toe onder applaus, de
zegeningen van de internationale handel. Singapore en Hongkong zijn door die vrijhandel oorden met
welvaart. Datzelfde geldt voor grote delen van Azië zoals Zuid-Korea. Maar Bush had ook gesproken
met vrouwen in Ghana die door vrijhandel geld verdienen met de verkoop van juwelen en kleding. De
huidige crisis mag volgens Bush niet leiden tot minder vrijhandel of zelfs protectionisme. De crisis mag
niet worden aangegrepen om de greep van de overheid op de economie te vergroten. Zie Cuba, aldus
Bush, een land dat ooit welvarend was, maar nu vooral is aangewezen op suikerriet.
Interventie door de overheid is geen medicijn voor de crisis, zo hield Bush zijn gehoor in de Federal
Hall in New York voor. Dat is tevens zijn belangrijkste boodschap voor de leiders van de G20 die hij
vanavond op het Witte Huis ontvangt.
Aanpassingen zijn wel nodig om de vrije markt beter te laten werken. Zo moeten betere
boekhoudregels de belangen van de aandeelhouders beschermen. Ingewikkelde en risicovolle
financiële producten moeten minder vrij verhandeld worden en het IMF moet hervormd. Die instelling
weerspiegelt volgens Bush de economische orde van het oprichtingsjaar 1944. Overigens zijn de VS
nog altijd de belangrijkste aandeelhouder met vetorecht van het IMF.
http://www.trouw.nl/nieuws/nederland/article1900774.ece/Bush_verdedigt_voluit_vrije_markteconomie
_.html
61
•
Kennen en kunnen:
-
Je kan de markteconomie beschrijven.
-
Je kan een aantal principes van de markteconomie herkennen in concrete
situaties.
5. De Belgische economie
Zoals in veel Europese landen, speelt de Belgische overheid een relatief grote rol. Zo zorgt
ze voor de herverdeling van inkomsten onder andere door het beheren en meefinancieren
van het sociale zekerheidsstelsel (werkloosheid, ziekte en invaliditeit, pensioenen,
kinderbijslag). In de Belgische economie worden de beslissingen genomen door het
samenspel van producenten, consumenten, belangengroepen en de overheid.
België is een echte overlegeconomie omdat de overheid tegenstrijdige belangen met elkaar
probeert te verzoenen. Zo zijn er bijvoorbeeld veel overeenkomsten tussen de organen die
de werknemers en werkgevers vertegenwoordigen. Wanneer deze organen het niet eens
geraken, treedt de Belgische overheid op als bemiddelaar.
De Belgische overheid pleit bovendien voor een “sociale economie”. Deze vorm van
economie is niet uitsluitend gebaseerd op winst, maar bestaat uit de volgende belangrijkste
principes:
•
•
•
•
•
autonomie van bestuur ten opzichte van de overheid
werkgelegenheid is belangrijker dan kapitaal bij de herverdeling van de winst
doel is dienstverlening aan de leden en de maatschappij, die primeert op winst
een democratisch beslissingsproces
een ecologisch verantwoorde productie in het kader van duurzame ontwikkeling
Door zijn bijzonder karakter biedt de sociale economie ook kansen op werk voor mensen die
anders moeilijk een baan vinden. De overheid heeft allerlei steunmaatregelen om die sociale
economie een duwtje in de rug te geven. Een voorbeeld is het creëren van extra banen door
dienstencheques.
Opdracht
Ga op zoek naar 3 krantenartikels waarin de overheidstussenkomst in uiteenlopende
groepen en activiteiten aan bod komt. Gebruik hiervoor een apart blad.
•
Kennen en kunnen:
-
Je kan de Belgische gemengde economie beschrijven
-
Je kan de Belgische gemengde economie met voorbeelden toelichten.
62
6. De voor- en nadelen van economische groei
Tot eind de jaren 60 lette men bijna enkel op de positieve aspecten die economische groei
met zich meebrengt. Alle landen streefden er dan ook naar om hun economisch
groeipercentage te laten stijgen. Een groeiende economie betekende immers:
-
-
Stijging van de inkomens zodat er meer aan de behoeften kon worden voldaan. De
welvaart steeg dus. De vraag naar goederen en diensten stijgt waardoor de productie
ervan op grotere schaal en dus efficiënter kan gebeuren.
Aantal beschikbare producten neemt toe.
Technologische vooruitgang.
Wanneer de economie groeit, stijgt ook de welvaart van een bepaald land. De welvaart van
een bevolking kan gemeten worden door de hoeveelheid goederen en diensten die hen ter
beschikking staan. Met andere woorden dus door de productie die de bevolking in een
bepaalde periode realiseert. Deze indicator of maatstaf wordt ook het Bruto Binnenlands
Product (BBP) genoemd. Wanneer het BBP van een land stijgt, zegt men dat de economie
gegroeid is. Maar het BBP is geen ideale indicator van welvaart. Zo economische productie
brengt onder andere milieuproblemen met zich mee. Verder is het ook zo dat het
marktsysteem ongelijke inkomsten en armoede tot gevolg heeft omdat private eigendommen
en geld niet gelijk verdeeld zijn in onze economie. Door economische groei zal de kloof
tussen arm en rijk alleen maar groter worden. Rijken worden als maar rijker en armen
alsmaar armer. Dit zijn trouwens allemaal negatieve aspecten van de economische groei.
Daarom moeten er ook andere indicatoren in rekening gebracht worden zoals gezondheid,
veiligheid,… om de welvaart van een bevolking in te schatten. Economische ontwikkeling is
dus meer dan de stijging van het BBP. Het gaat erom aan behoeften te voldoen met goede
economische maatregelen, die sociaal en economisch verantwoord zijn. In de loop der jaren
is het belang van een duurzame ontwikkeling van de economie heel erg gestegen. Er zijn
ook nieuwe indicatoren ontwikkeld als alternatieve indicator voor welvaart. Een voorbeeld is
de Index voor Duurzame Economische welvaart (Index of Sutainable Economic Welfare,
ISEW) van de economen Tobin, Dobb & Daly. Deze indicator probeert sociale en
milieuaspecten mee te nemen in de metingen van de economische welvaart van een land. In
de onderstaande grafiek krijg je de ISEW ten opzichte van het BBP te zien. Je ziet duidelijk
dat het BBP veel hoger ligt dan de ISEW doordat de laatste ook andere indicatoren in
beschouwing neemt. Het BBP stijgt in constante lijn naar boven, terwijl je bij de ISEW toch
duidelijke neergaande knikken hebt.
Uit deze grafiek blijkt dus duidelijk dat je moet opletten met de interpretatie van het BBP en
er bij de analyse van de welvaart in een land ook rekening gehouden moet worden met
andere factoren. We kunnen dus beter ook andere cijfers zoals de ISEW bekijken.
63
De Index voor Duurzame Economisch Welvaart (ISEW) voor België (1970-2006)
ISEW
BBP
MOSU/VUB
Je kan dus aan de hand van verschillende indicatoren zien hoe het gesteld is met de
welvaart en het welzijn van een bevolking. Op de volgende bladzijde kun je een grafiek zien.
Bekijk hem aandachtig. Denk je dat deze grafiek iets zegt over de welvaart/welzijn van de
Belgische bevolking? Welke gegevens kan je afleiden uit de grafiek?
……………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………
64
Evolutie van de levensverwachting bij de geboorte in België
(1885-2004)
VROUWEN
MANNEN
FOD Economie - Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie
•
Kennen en kunnen:
-
Je kan de positieve kanten van de economische groei noemen.
-
Je kan de negatieve kanten van de economische groei noemen.
-
Je kan deze postieve en negatieve kanten illustreren met voorbeelden uit eigen
land (hierbij gebruik makend van bestaand cijfermateriaal).
65
7. Spanningen tussen gezondheids- en milieuproblematiek en de economische groei
Opdracht
Kijk aandachtig naar onderstaande afbeeldingen.
Schrijf onder elke afbeelding welke boodschap erachter zit.
………………………………………
…………………………………..
………………………………………
…………………………………..
……………………………………..
…………………………………..
Uit de bovenstaande oefening is je waarschijnlijk reeds duidelijk wat het thema van dit deeltje
is, namelijk de milieuproblematiek.
Er bestaan heel wat organisaties in de maatschappelijke velden die zich inzetten voor deze
milieuproblematiek. Ken jij zelf een bepaalde organisatie? Ken je er geen uit het hoofd, ga
dan een kijkje nemen op het internet of raadpleeg andere bronnen! Zoek ook uit wat het
belangrijkste doel is van de betreffende organisatie.
Organisatie: …………………………………………………………………………………………
Doel(en):
……………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………
Wat kan je zelf doen om de milieuproblemen op te lossen?
……………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………
66
Er bestaat dus een duidelijke spanning tussen het milieu en de economische groei.
Ons huidig economisch systeem is dus niet duurzaam en dit om de volgende redenen:
-
-
Wijzelf (huishoudens) en de ondernemingen verbruiken te veel waardoor de
grondstoffen uitgeput raken.
De menselijke activiteiten stoten vervuilende stoffen uit (transport, industrie,…)
waardoor de kwaliteit van het water, de lucht en de bodem verslechtert, met als
gevolg de aantasting van de gezondheid van de mensen, dieren en planten.
De vervuiling komt vooral voort uit de industrielanden, maar heeft wel gevolgen voor
de hele wereld. Zo is bijvoorbeeld onze ozonlaag aangetast.
De productie van CO2 zorgt voor de toename van het zogenaamde broeikaseffect
met de opwarming van de aarde tot gevolg. Hierdoor ontstaan er tal van
natuurrampen zoals overstromingen, vernietiging van kustgebieden enzovoort.
In 1972 verscheen een onrustmakend rapport “Limits to Growth” van de Club Van Rome.
Hieruit bleek duidelijk dat de economische groei die gebaseerd is op de uitputting van
grondstofreserves en de milieuvervuiling niet onbeperkt kan doorgaan. De onderzoekers
voorspelden dat bij voortdurende groei de wereldpopulatie, industrialisatie, vervuiling,
voedselproductie en uitputting van de natuurlijke hulpbronnen binnen de 100 jaar volledig
zouden ineenstorten. Er zijn dus grenzen aan de economische groei en het rapport
waarschuwde dat we onszelf dus grenzen moeten opleggen omdat we anders op een echte
catastrofe zullen afstevenen. Door dit rapport is er een ware revolutie in het denken over
milieu ontstaan. Later in de jaren 70 en 80 werd de belangstelling voor milieu op de
achtergrond geduwd door de bezorgdheid over de economische recessie. Eind jaren 80 en
begin jaren 90 kwam een nieuwe golf van aandacht voor het milieu. Deze aandacht heeft in
de loop der jaren geleid tot verschillende vormen van beleid verwezenlijkt door de overheid
en non-gouvernementele organisaties zoals Greenpeace.
•
Kennen en kunnen:
-
Je kan aantonen dat er spanningen ontstaan tussen bepaalde aspecten van de
gezondheids –en milieuproblematiek en economische groei.
7.1 Armoede
Bestaat armoede eigenlijk wel in België? Hoe kan armoede bestaan in een land met een van
de best functionerende systemen van sociale zekerheid in de wereld? Is armoede geen
fenomeen dat zich in Afrika afspeelt… maar toch niet in België?
Wat betekent armoede eigenlijk? Voor de meeste mensen staat armoede voor het niet
hebben van geld. Armoede is echter meer dan financiële problemen. Mensen in
armoedesituaties leven vaak aan de rand van de maatschappij. Hun beperkte middelen
zorgen dagelijks voor gesloten deuren en belemmert hun deelname aan de maatschappij. Ze
sukkelen met hun gezondheid, ze kampen met schulden, hun kinderen vallen achterop op
school,…
67
Armoede is een netwerk van sociale uitsluiting. Het strekt zich uit over verschillende
gebieden van het individuele en collectieve bestaan, zodanig dat de armen gescheiden
worden van de algemeen aanvaarde leefpatronen van de samenleving. Deze kloof kunnen
armen niet op eigen kracht overbruggen.
In vergelijking met de rest van de wereld is armoede in België
een relatief beperkt probleem. Maar ook in ons land bestaat
armoede. In ons land leven 700 000 mensen permanent in
armoede. 1,5 miljoen Belgen of 1 op 7 Belgen leven met een
armoederisico. Ook al is onze samenleving welvarend
genoeg, armoede lijkt onuitwisbaar.
Je wordt in de statistieken als 'arm' geclassificeerd, als je
onder de armoedegrens leeft,
Men spreekt van een
armoedegrens als het inkomen van iemand volledig voorziet
wordt in minimale levensbehoeften. Bij een inkomen gelijk
aan de armoedegrens gaat het inkomen in zijn totaliteit naar
noodzakelijke uitgaven. De Europese armoedegrens per
hoofd bedraagt 777 euro per maand. Iemand met minder geld
heeft dan 777 euro per maand, leeft onder de armoedegrens.
Mensen die in ons land in armoede leven behoren tot de Vierde Wereld. Dufourny de Villiers
vertelde in de jaren ’60 dat er drie officiële standen waren tijdens de Franse Revolutie
(1789): de geestelijken, de adel en de burgerij. Een groot deel van het volk, hij noemde hen
de vierde stand, leefde in erbarmelijke omstandigheden en hun lot liet de anderen in grote
mate onverschillig. Zo kreeg naast de arme Derde Wereld landen uit het zuiden, de arme
groep binnen onze samenleving de stempel Vierde Wereld opgeplakt.
A. De kringloop van armoede
Zoals reeds vermeld kan men
armoede niet herleiden tot een
financieel probleem. Geld vormt
een belangrijk deel van het
armoedeprobleem, maar armoede
is een ontmoeting van vele
elementen . De complexiteit van
armoede zorgt voor een netwerk
van
achterstelling,
dat
we
omschrijven als de kringloop van
de armoede. Professor Baart
beschrijft verschillende dimensies,
die vaak in armoedesituaties
aanwezig zijn.
68
Geen of minderwaardig werk
Participatie aan de arbeidsmarkt geldt nog altijd als de beste remedie tegen armoede. Een
inkomen uit arbeid zorgt ervoor dat de overheid verlost wordt van zijn zorgende taak en de
persoon in kwestie financieel zelfredzaam is. Vele armen hebben echter een slecht betaald
werk, werken onregelmatig of zijn de enige kostwinner van het gezin. Vele armen belanden
zo onder de armoedegrens.
De Vlaamse werkloosheid volgt de laatste drie jaar een positieve spiraal. In november 2008
waren er 166 827 of 5,8% niet-werkende werkzoekenden in Vlaanderen. In 2005 was dit
nog 7,5%. 77,8% hiervan is uitkeringsgerechtigd. Meer dan één op de vier werklozen
(27,5%) is al langer dan twee jaar werkloos. (cijfers VDAB) Deze langdurige werkloosheid
wijst er op dat het voor vele werklozen moeilijk wordt om te herintegreren op de
arbeidsmarkt. Naast deze niet werkende werkzoekenden zijn er natuurlijk ook armen die niet
(meer) kunnen of willen werken om bijvoorbeeld voor de opvoeding van de kinderen. Maar
nog altijd vindt een grote groep mensen geen aansluiting bij de arbeidsmarkt.
Onvoldoende inkomen
Armen hebben vaak een laag en onregelmatig inkomen. De wet inzake het recht op
maatschappelijke integratie zorgt voor een uitkering van het OCMW voor mensen die geen
of onvoldoende inkomen hebben, het leefloon. Het leefloon is niet bestemd voor mensen die
een andere uitkering hebben en is een tijdelijke oplossing. De bedoeling is om met de hulp
van het OCMW zo snel mogelijk een baan te vinden. Het leefloon kan aangevraagd worden
bij de sociale dienst van het OCMW waar je gedomicilieerd bent. Ook al krijg je geld om te
leven, het leefloon ligt nog altijd onder de armoedegrens.
Slechte voeding
Wie een laag inkomen heeft, kan weinig geld opzij zetten voor gezonde voeding. Ook al
vinden arme mensen gezonde voeding vaak belangrijk, in de praktijk ondervinden velen
onder hen heel wat moeilijkheden om gezond te eten. Kansarmen beschikken vaak niet over
de kennis om een gezonde maaltijd te bereiden of bezitten nauwelijks over gebruikelijke
keukentoestellen als een oven of diepvries.
Weinig onderwijs
Kinderen uit sociaal achtergestelde milieus hebben meer kans om met achterstand in het
lager onderwijs te beginnen dan andere kinderen. Enerzijds door de kostprijs van het
onderwijs (uitstappen, handboeken, boekentas,…) anderzijds omdat armoede vaak gepaard
gaat met andere problemen uit de maatschappelijke omgeving (slechte gezondheid,
huisvesting, werkloze ouders,…), hinken kinderen achter op de schoolbanken.
Kinderen uit sociaal zwakkere milieus kiezen vaker voor beroepsonderwijs, spijbelen meer
en ervaren meer schoolmoeheid. In een land als België, waar een diploma van groot belang
is, vergroot dit de kans op werkloosheid en sociale uitsluiting.
Vaak ziek
Armen hebben vaak het onvermogen om voor zichzelf te zorgen, waardoor de gezondheid
bij hen slechter is dan bij welstellende mensen. Om financiële redenen, gebrekkige
69
informatie of omdat ze door hun situatie andere dingen aan het hoofd hebben, ontbreekt het
armen vaak om voor zichzelf te zorgen. Dit zorgt voor een achtergestelde positie. Vele
armen zijn onderhevig aan stress en hebben een hoofd vol zorgen. De lokroep van
roesmiddelen zoals alcohol en drugs klinkt in armere milieus dan ook luider dan in andere
milieus
Slechte en ongezonde woning
Een goede huisvesting is meer dan enkel een dak boven je hoofd. De manier van wonen
heeft invloed op je gezondheid, onderwijsprestaties en je positie in de samenleving. Een
slechte woning is ongunstig voor je welzijn. Armoedige mensen ontberen vaak deze
basisbehoefte.
Vele gezinnen in armoede gaan op zoek naar een sociale woning. Door het tekort aan
sociale huurwoningen in ons land, komen zij vaak op een wachtlijst te staan. Vele arme
mensen moeten hierdoor vaak bij de private woonmarkt aankloppen, waar de prijzen hoger
liggen. Aangezien de aankoop van een huis een te grote investering is, verkiezen vele arme
gezinnen om een huis te huren. Op lange termijn legt dit nog een grotere druk op hun
budget.
Arme huishoudens dienen het vaak te treffen met kwalitatief ondermaatse huizen. Vele
goedkope huizen zijn minder geïsoleerd, bevatten schimmel of hebben een lekkend dak. De
energiefactuur kan hierdoor aardig oplopen, wat nog meer kosten oplevert.
Vaak wordt de woonsituatie van arme mensen naar buiten gebracht. Ze leven in vuile,
verloederde buurten tussen lotgenoten en welstellende burgers trekken weg uit dit milieu. Dit
creeërt als het ware gettovorming. Aangezien vele armen mensen niet buitenshuis werken
en nauwelijks aan vrije tijdsbesteding doen, beperkt hun sociaal netwerk zich tot deze buurt.
Hierdoor wordt de aansluiting tot de maatschappij belemmert, geven arme mensen al snel de
strijd op en verliezen ze vaak hun zelfvertrouwen.
Probleemgezinnen
Vaak hebben arme gezinnen niet het vermogen om met geld om te gaan. Ze lopen rond met
de allerduurste gsm en kopen een flatscreen, om toch maar niet materieel onder te doen. Ze
willen er maar al te graag bij horen en willen zo weinig mogelijk zichtbaar uitgesloten worden.
Dit zorgt vaak voor een immense schuldenlast en onafbetaalde leningen.
Armoede beperkt mensen ook in hun verenigingsleven en vrije tijdsbesteding. Hun sociaal
netwerk beperkt zich tot de familie of de buurt, die vaak enkel lotgenoten zijn. Om financiële
redenen of omdat ze het nut er niet van inzien, ontrekken ze zich op deze manier van de
maatschappij (=sociale dumping).
Conclusie
Armoede is een netwerk van uitsluiting en brengt mensen op de rand van de maatschappij.
Het is een complex gegeven dat veel verder gaat dan geldgebrek.
Sommige
bevolkingsgroepen leven van de eerste tot de laatste minuut in de kringloop van de
armoede. Men geraakt in een vicieuze cirkel die doorgegeven word van de ene generatie op
70
de andere. Deze groep vindt geen aansluiting in de maatschappij. Dit verschijnsel noemt
men generatiearmoede.
Opdrachten
1) Waarom ben je nog altijd arm als je een leefloon hebt?
……………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………
2) Geef 3 voorbeelden van kosten in de school die arme ouders moeilijk kunnen betalen?
……………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………
3) Geef aan waarom het uitoefenen van een job zo belangrijk is?
……………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………
4)Wat is het beginpunt van de armoedekringloop als we de aspecten ervan beter bekijken?
..............................................................................................................................................
•
Kennen en kunnen:
-
Je kan een definitie van armoede geven en toelichten
-
Je kan enkele aspecten van armoede in eigen land beschrijven.
-
Je kan enkele ooraken van armoede aangeven.
7.2 Armoede bestrijden
A. Modellen van armoede
Een wereld zonder armoede en sociale uitsluiting is onbestaanbaar. Hoe we armoede
aanpakken, is afhankelijk van de manier waarop naar armoede en armen gekeken wordt.
Men kan vier armoedemodellen onderscheiden om naar armoede te kijken.
1) Het individueel schuldmodel: Sommigen leggen de schuld van armoede bij de arme
zelf. Volgens dit model zijn armen lui, hebben ze hun geld verkwist of gedragen ze zich niet
zoals het hoort. Ofwel laat men de armen aan hun lot over, ofwel probeert men hen op te
voeden, ofwel verwijderen we ze uit de maatschappij.
2) Het individueel ongevalmodel: Soms worden mensen arm door persoonlijke
tegenslagen of een ongeluk. Armoede is buiten hun wil overkomen. Aangezien hier
verzachtende omstandigheden gelden, moet de maatschappij deze mensen helpen. De
71
sociale zekerheid is een georganiseerde, structurele oplossing voor armen zoals zieken,
arbeidsongeschikten of weduwen.
3) Het maatschappelijk ongevalmodel: Plotse veranderingen zoals economische crisissen,
institutionele veranderingen of oorlog kunnen ook slachtoffers maken. Men veronderstelt dat
de armoede verdwijnt wanneer de magere jaren plaats ruime voor de vette. In afwachting
hiervan moet de maatschappij een opvangsysteem hebben, zoals de sociale zekerheid.
Deze drie verklaringsmodellen verklaren wel hoe mensen in armoede terechtkomen of eruit
geraken. Ze verklaren echter niet het voorbestaan ervan. Het vierde verklaringsmodel geeft
hiervoor wel een verklaring
4) Maatschappelijk schuldmodel: Armoede is ingebakken in de maatschappelijke
ordening. De samenleving brengt armoede voort. De schuld van armoede ligt bij de
maatschappij zelf. Deze ordening zou haar eigenheid verliezen als armoede zou verdwijnen.
Armoede kan enkel bestreden worden als onze maatschappij anders wordt ingericht. Armen
kunnen de kloof niet op eigen kracht overbruggen en hebben structurele hulp nodig op alle
domeinen van het bestaan. De kloof tussen rijk en arm wordt groter en een herverdeling blijft
noodzakelijk.
B. Initiatieven van armoedebestrijding
Er bestaan verschillende manieren van armoedebestrijding. Liefdadigheidsacties of
caritatieve acties zoals een aalmoes geven aan een bedelaar of een bijdrage aan een
liefdadigheidsacties hebben hun nut, maar structurele acties zijn van groter belang. Armoede
bestrijden gebeurt in de eerste plaats door de overheid maar ook door mensen en
organisaties die zelf initiatief nemen.
De overheid vervult in de eerste plaats structurele armoedebestrijding via de sociale
zekerheid en het OCMW. Het OCMW keert het leefloon uit, de sociale zekerheid voorziet in
vervangingsinkomens. Er is een voedselbank die gratis voedsel krijgt en uitdeelt. Zowel op
het federale niveau, bijvoorbeeld via het Nationaal Actieplan Sociale Insluiting, als bij de
Vlaamse overheid, bijvoorbeeld via het decreet Lokaal Sociaal Beleid, hebben plannen om
armoede te bestrijden.
Naast de overheid zijn er natuurlijk nog verschillende organisaties die los van de overheid
armoede proberen in te dammen. Een van deze niet-gouvernementele organisatie is
Poverello. Poverello is een caritatieve instelling die voor onthaalhuizen zorgt voor mensen in
nood. Het werd in 1978 opgericht door Jan Vermeire. Dagelijks kunnen armen bij Poverello
terecht voor een warme maaltijd, propere kledij en een overnachting. Poverello werkt met
vrijwilligers en ontvangt geen subsidies (zodat ze niet afhankelijk van de overheid dienen te
zijn en om de administratieve rompslomp in te dijken). Ze overleven op
liefdadigheidsbijdragen van mensen, eetoverschotten van bij de bakker en de traiteur, ...
Logo Poverello
72
Opdrachten
1) Bij welk model horen de volgende uitspraken?
‘Met de economische crisis van vandaag zijn er veel mensen die hun leningen niet kunnen
afbetalen en zo in de armoede terechtkomen. Eens de economie terug op volle toeren draait,
kruipen
deze
mensen
wel
uit
hun
miserabele
situatie’
……………………………………………..
‘Moest Jean zijn geld eens niet verspelen aan drank en onnuttige aankopen, hij zou wel niet
zo arm meer zijn’
……………………………………………..
‘Er worden te weinig wetten gestemd die de armen te goede komen. De overheid doet niets
aan de armoede.’
……………………………………………..
2) Geef enkele voorbeelden van acties die je school doe om mee te helpen aan de
armoedebestrijding?
……………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………
•
Kennen en kunnen:
-
Je kan ten minste twee strategieën voor armoedebestrijding met voorbeelden
verduidelijken
-
Je bent bereid mee te werken aan de strijd tegen armoede en ongelijkheid.
7.3 Solidariteit
In onze maatschappij spelen economische belangen, groei en winst een voorname rol. Voor
solidariteit is er vaak weinig plaats. Vele groeperingen stimuleren de mensen om meer
solidair op te treden en de overheid verplicht haar burgers tot solidaire mechanismen via de
sociale zekerheid.
Om solidariteit te definiëren dient men rekening te houden met enkele kenmerken. In de
eerste plaats mag solidariteit geen liefdadigheid zijn, maar moet het structureel zijn. Ten
tweede dienen de sterkste schouders de meeste last dragen, iedereen moet naar vermogen
solidair zijn. Bovendien bestaat solidariteit uit rechten en plichten, maar het moet wel
begrensd zijn anders kan het niet blijven bestaan.
Solidariteit is een positieve lotsverbondenheid: het lot van de ene hangt in positieve zin
samen met het gedrag van een ander. Solidariteit is het bewustzijn van samenhorigheid en
73
de bereidheid om de consequenties ervan te dragen. Zonder solidariteit bestaat er geen
samenleving: ze mist het cement voor de nodige sociale cohesie.
Solidariteit kan uiteenlopende vormen aannemen. Men spreekt van vier vormen van
solidariteit. Men kan onderscheid maken tussen vrijwillige en verplichte solidariteit. Voor
vrijwillige solidariteit kiest men zelf, verplichte solidariteit wordt opgelegd door de
overheid (of andere instellingen zoals de sociale partners). Daarnaast is er eenzijdige en
tweezijdige solidariteit. Eenzijdige solidariteit betekent dat men iets voor een ander doet,
zonder dat men iets terug verwacht of dat men er zelf beter van wordt. Bij tweezijdige
solidariteit ben je solidair met een andere omdat je verwacht dat de ander ook solidair is
met jou.
Schema:Vier soorten solidariteit
vrijwillig
eenzijdig
tweezijdig
zorg voor kinderen
particuliere verzekeringen
vrijwilligerswerk
giften aan ‘goede doelen’
bloeddonatie
orgaandonatie
verplicht
sociale voorzieningen
werknemersverzekeringen
ontwikkelingshulp
asielverlening
Onder vrijwillige, eenzijdige solidariteit verstaat men bijvoorbeeld giften aan goede doelen,
vrijwilligerswerk of een aalmoes aan een bedelaar. Het is de zuiverste vorm van solidariteit:
het is niet opgelegd en je verwacht niets terug van de begunstigde. Een voorbeeld van
vrijwillige, tweezijdige solidariteit is een brandverzekering. Als je een premie betaald ben je
solidair met gezinnen wiens huis is afgebrand. Hiertegenover verwacht je wel een uitkering
als je eigen huis in vlammen opgaat. Een groot deel van de sociale zekerheid is een
voorbeeld van verplichte, eenzijdige solidariteit. Wanneer je een job en inkomen hebt, sta je
in voor de bijstandsuitkering van minder bevoorrechten. Nog een voorbeeld is de
belastingsafdracht voor ontwikkelingshulp. Toch valt er ook een groot deel van de sociale
verzekering terug te vinden bij verplichte, tweezijdige solidariteit. Het betalen van een
verplichte werkloosheidsverzekering –en arbeidsongeschiktheidsverzekering is voor het
eigen belang, omdat bij iedereen werkloos kan worden.
A. Ziekteverzekering
Na de Tweede Wereldoorlog werd de sociale zekerheid in België ingevoerd waardoor sociale
risico’s als ziekte –en arbeidsongeschiktheid collectief verzekerd werden. In tegenstelling tot
andere landen diende iedereen mee te betalen voor de sociale risico’s van elke burger. In
andere landen bestaat zulk systeem niet en moet de betrokkene zelf betalen om verzorging
te krijgen. Het is vanzelfsprekend dat in deze systemen enkel kapitaalkrachtige mensen aan
deze eis kunnen voldoen.
74
Ook al maakt het recht op sociale zekerheid deel uit van de Verklaring van de Rechten van
de Mens, lang niet overal heeft men een collectieve sociale zekerheid. Als je in België ziekt
wordt of je werk verliest, ben je verzekerd door een solidaire bijdrage van alle werknemers.
Zonder deze solidaire bijdrage zouden patiënten met veel gezondheidsproblemen hun
kosten niet kunnen betalen. Via een verplichte ziekteverzekering worden de risico’s gespreid
over alle verzekerden.
De uitvoerders en medebeheerders van de verplichte ziekteverzekering zijn de
mutualiteiten of ziekenfondsen. De ziekteverzekering wordt gespijsd door sociale
zekerheidsbijdragen en subsidies die de federale overheid toekent. Deze ziekteverzekering
bevat tevens uitkeringen voor arbeidsongeschiktheid. In België zijn er vijf erkende
ziekenfondsen: de Christelijke Mutualiteit, de Socialistische Mutualiteit, de Liberale
Mutualiteit, het Onafhankelijk Ziekenfonds en het Neutrale Ziekenfonds.
Als de ziekteverzekering wordt overgelaten aan de vrije markt, zoals in de Verenigde Staten
het geval is, dan kun enkel zij die zich een bijdrage kunnen veroorloven verzekeren. Mensen
met een te hoog gezondheidsrisico’s en armere mensen worden uitgesloten. In een solidair
systeem als het onze, spelen deze risico’s geen belang. De ziekteverzekering verplicht
iedereen om bij te dragen afhankelijk van zijn mogelijkheden. Iedereen krijgt een
tegemoetkoming in functie van zijn behoefte en niet omdat ze meer geld hebben of een lager
gezondheidsrisico hebben.
In België wordt via de maximumfactuur of de verhoogde tegemoetkoming een extra
inspanning gedaan voor zij die het niet zo breed hebben. De maximumfactuur biedt extra
bescherming aan gezinnen wiens medische kosten de financiële draagkracht overstijgen. De
maximumfactuur waarborgt elk gezin dat er niet meer dan een bepaald bedrag aan
gezondheidskosten zal worden uitgegeven. Eens dat plafond overschreden, worden de
kosten volledig terugbetaald. Aangezien armere mensen meer gezondheidsproblemen
hebben, dienen ze ook vaker terug te vallen op de ziekteverzekering. Door hun lager
inkomen dienen ze minder bijdragen te betalen en hebben ze een hogere terugbetaling van
medische prestaties.
Naast de collectieve sociale verzekering is er natuurlijk nog altijd een deel weggelegd voor
de patiënt. Dit gedeelte noemt men het remgeld. Het remgeld is het bedrag dat de patiënt
zelf moet opdragen voor zijn verzorging. Mensen die het zwaarst door een ziekte worden
getroffen, moeten ook het meeste remgeld betalen.
•
Kennen en kunnen:
-
Je kan het begrip solidariteit definiëren.
-
Je kan voorbeelden geven van verschillende soorten solidariteit.
-
Je bent bereid jezelf solidair op te stellen.
75
B. Sociale zekerheid en sociale bijstand
De sociale zekerheid bestaat uit drie stelsels. Een werknemersstelsel, een
zelfstandigenstelsel en een ambtenarenstelsel. Ambtenaren zijn onderworpen aan het
statuut van de openbare dienst, waardoor de overheid de sociale uitkeringen betalen.
Zelfstandigen betalen per kwartaal een bedrag aan het sociale verzekeringsfonds waarbij ze
zijn aangesloten. Het grootste stelsel is dat voor werknemers, die een bijdrage geven aan de
Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ).
De sociale zekerheid is het instrument om solidariteit tussen de mensen te praktiseren. Het
vervult drie functies.
1)Bij verlies van arbeidsinkomen (werkloosheid, pensionering, arbeidsongeschiktheid)
ontvangt men een vervangingsinkomen.
2)Bij bepaalde ‘sociale lasten’, zoals het opvoeden van kinderen of ziektekosten, is er een
aanvulling op het inkomen.
3)Wie onvrijwillig niet over een beroepsinkomen beschikt, ontvangt bijstandsuitkeringen.
De klassieke sociale zekerheid bestaat uit 6 takken. Ouderdom- en overlevingspensioenen,
werkloosheid,
arbeidsongevallen
en
beroepsziekte,
gezinsbijslag,
ziekte
–en
invaliditeitsverzekering en jaarlijkse vakantie. De sociale zekerheid is gebaseerd op
solidariteit tussen werkenden en werklozen (werkloosheidsuitkering), jongeren en ouderen
(pensioenen), gezonden en zieken (ziekteverzekering), gezinnen zonder kinderen en
gezinnen met kinderen (gezinsbijslag), ...
Werknemers en werkgevers betalen hun bijdrage aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid
(RSZ). De RSZ financiert de 6 verschillende takken naargelang de noden. Wat dit systeem
zo uniek maakt is het feit dat alle werkenden verplicht dienen in te stappen en dat alle risico’s
verzekerd zijn. Iedereen kan er op terugvallen wanneer hij wil. Jij betaalt voor alle andere
werknemers terwijl alle andere werknemers voor jou betalen. Dit is verschillend voor een
individuele sociale verzekering waarbij je bijdragen betaald voor je eigen ziekte- of
werkloosheidsuitkering.
Naast de klassieke sociale zekerheid bestaat er ook de sociale bijstand. De sociale bijstand
is bedoeld voor personen die naast het vangnet en de 6 peilers vallen van de sociale
zekerheid. Het is een uitbreiding van de sociale bescherming voor personen die niet in de
sociale zekerheid terecht kunnen. De sociale bijstand wordt gefinancierd door belastingsgeld
en is niet gebaseerd op de betaling van sociale bijdragen. De sociale bijstand is wel
gebonden aan inkomensvoorwaarden. Er zijn vier bijstandsregelingen die een
minimumuitkering waarborgen voor wie door de mazen van de sociale verzekering valt. Het
leefloon, de inkomensgarantie voor ouderen, gewaarborgde gezinsbijslag en de uitkering
aan gehandicapte personen.
C. Het pensioenprobleem
Het wettelijk pensioenstelsel in België is het repartitiestelsel. Dit stelsel houdt in dat de
pensioenen van het niet-actieve deel van de bevolking betaald worden door bijdragen van de
actieve bevolking. De huidige generatie betaalt de pensioenen van de vorige generatie,
ervan uitgaand dat de volgende generatie hetzelfde doet. Om dit systeem te behouden, dient
76
de verdeling tussen actieven en inactieven ongeveer gelijk te zijn. Maar deze balans helt
momenteel over in de richting van de niet-actieven. Door vergrijzing en de baby boom van de
jaren ‘ 50-’60 die binnenkort op pensioen gaan, staat ons pensioenstelsel onder druk.
Binnen de sociale zekerheid zal er dus een verschuiving moeten optreden. Er zou minder
geld opzij gezet moeten worden voor werkloosheidsuitkering en kinderbijslag en meer geld
voor pensioenen en ziekteverzekering. In de eerste plaats dient de activiteitsgraad te stijgen.
Europa wil tegen 2010 naar een werkgelegenheid van 70%. Bovendien dient er meer
‘alternatieve financiering’ te komen zoals pensioensparen en zet de overheid geld opzij voor
de pensioenen via het Zilverfonds.
Het aantal gepensioneerden onder de armoedegrens daalt. Het inkomen van iemand die al
lang gepensioneerd is, blijft vaak achter omdat ze niet is meegestegen met de welvaart.
Hiervoor dienen de pensioenen gekoppeld te worden aan de prijzenindex, maar ook aan de
lonen en de welvaart in het algemeen. De gepensioneerden hebben vaak te maken met
verhoogde kosten voor hun gezondheid. De zorgverzekering lost dit al een beetje op, maar
voor veel gepensioneerden is dit te weinig.
Opdrachten
1)Op welke manier heb je zelf al bijgedragen aan éénzijdige, vrijwillige solidariteit
……………………………………………………………………………………………………………
2)Waarom moet iemand die veel geld verdient meer van zijn inkomen afdragen aan de
sociale zekerheid dan iemand die minder verdient?
……………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………
3) Waarom is het beter om in België ziek te vallen dan in de Verenigde Staten?
……………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………
4) Op welke manier kan men het pensioenprobleem oplossen en ervoor zorgen dat iedereen
een degelijk pensioen heeft?
……………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………
•
Kennen en kunnen:
-
Je kan het doel van de sociale zekerheid omschrijven.
-
Je kan het doel van de sociale bijstand omschrijven.
-
Je kan de verschillende takken van de sociale zekerheid in verband brengen met
sociale noden.
-
Je bent bereid mee te werken aan de strijd tegen armoede en ongelijkheid.
77
C 42: Omgaan met kunst
1. Wat is kunst?
Opdracht
Ga thuis op zoek naar een kunstwerk dat je leuk vindt. Ga ook op zoek naar wat extra
informatie over dit kunstwerk. Vul dan onderstaande oefening in:
a de naam van het kunstwerk
……………………………………………………………………………………………………………
b door wie het gemaakt werd
……………………………………………………………………………………………………………
c wanneer het gemaakt werd
……………………………………………………………………………………………………………
e uit welke materialen het gemaakt werd
……………………………………………………………………………………………………………
f waarom je voor dit kunstwerk hebt gekozen
……………………………………………………………………………………………………………
78
Theorie
Welk kunstwerk koos je bij de bovenstaande oefening? Een schilderij, een tekening, een film
of nog iets anders? Iedereen zal wellicht iets anders gekozen hebben.
Want wat is kunst eigenlijk? Dit lijkt een gemakkelijke vraag. Maar het antwoord op deze
vraag is niet zo gemakkelijk.
De Van Dale geeft onder andere de volgende betekenissen aan kunst:
1. het creatief en origineel tot uiting of voorstelling brengen van gedachten of gevoelens
op vaak ontroerende of schokkende wijze
2. door oefening en studie verkregen kundigheid, vaardigheid
3. het verrichten van iets dat in het algemeen moeilijk wordt bevonden → toer, kunststuk
4. wat door mensen en niet door de natuur is gemaakt → namaak
Dit zijn slechts een paar definities van ‘kunst’, als je andere bronnen raadpleegt zijn er nog
veel meer te vinden.
Opdracht
Bedoeling van onderstaande opdrachten is dat je even gaat nadenken over wat precies
kunst is voor jou.
Bekijk de onderstaande afbeeldingen goed en los dan de vragen a en b op.
A.
B.
79
C.
D.
a) Probeer de afbeeldingen bij de passende omschrijving te plaatsen in de tabel
hieronder. Om het eenvoudig te maken, werden de afbeeldingen genummerd van A
tot D.
Omschrijving
Afbeelding
De Amerikaanse schilder, graficus, fotograaf en filmmaker Andy
Warhol verhief soepblikken tot kunst en zag supermarkten als de
musea van de toekomst.
‘Alles kan kunst zijn’, verklaarde de Franse kunstenaar Marcel
Duchamp (1887-1968), die roem verwierf door alledaagse objecten
zoals een urinoir als kunstwerk te presenteren.
Naar aanleiding van de tentoonstelling ‘Over the Edges’,
georganiseerd door Jan Hoet, werden de zuilen van de Aula in Gent
bekleed met hesp, een kunstwerk van Jan Fabre.
Kunstenaar Delvoye zorgt wel eens voor heisa, bijvoorbeeld wanneer
hij varkens laat tatoeëren.
80
b) Zijn de afbeeldingen voorbeelden van kunst volgens jou? Schrijf in de tabel hieronder
waarom
je
dit
wel
of
geen
kunstwerk
vindt.
Een voorbeeld: “Ik vind dit geen kunst want iedereen kan dit maken.”
Afbeelding
Kunst?
A
B
C
D
c) Vink de uitspraken aan waarmee je het eens bent.
o
Kunst is wat in een museum hangt.
o
Alleen mensen kunnen kunst maken.
o
Kunst is wat mooi is.
o
Kunst is het creatieve gebruik van de menselijke verbeelding om het leven te
interpreteren, te begrijpen en ervan te genieten.
o
Kunst is wat geen praktische gebruiksfunctie heeft.
o
Kunst is overal in het dagelijkse leven terug te vinden.
81
Algemeen besluit
“Ik voel me goed niet te weten wat kunst is.” – citaat van Jan Fabre
Elk van jullie zal in de bovenstaande oefeningen andere antwoorden hebben. En dat is net
wat we willen aantonen. Er bestaat niet één definitie van kunst. Kunst kan voor iedereen iets
anders betekenen.
•
Kennen en kunnen:
-
Je bent bereid eigen vooroordelen betreffende kunst(uitingen) kritisch te
bevragen.
-
Je bent bereid nieuwe ervaringen op te doen omtrent bekende en minder
bekende kunstvormen.
2. Kunst versus kitsch/ Mooi versus lelijk
Theorie
Natuurlijk is niet alles kunst. Kunst moet mooi zijn. Mooi in de brede zin van het woord: mooi
van uitzicht, mooi van emotie, mooi van kracht, mooi van vitaliteit, en waarom niet: mooi door
aangrijpend en schokkend te zijn, mooi door controversieel te zijn en ten slotte mooi van
lelijkheid. Met ‘mooi’ bedoelen we dus: overtuigend, authentiek, karaktervol, zuiver van stijl.
Maar wat bedoelen we dan met 'lelijk' of de zogenaamde ‘kitsch’? We spreken van kitsch als
er tekortkomingen in een kunstwerk zijn, bijvoorbeeld namaak, valsheid, wanverhouding,
technische onkunde, karakterloosheid, fantasieloosheid, banaliteit.
Toch blijven schoonheidsnormen een subjectieve materie, afhankelijk van de smaak van de
tijd en de plaatselijke cultuur. Wat we als mooi of lelijk beschouwen, verschilt dus vaak van
persoon tot persoon.
82
Extra informatie
De hedendaagse kunstenaar brengt de toeschouwer soms in verwarring door de
schoonheidsidealen opzij te zetten en de kitsch te verheffen tot kunst.
"Fietswiel op een krukje" van Marcel Duchamp uit 1913.
Voorbeelden van zo’n kunstenaars zijn Wim Delvoye en Marcel Duchamp.
De kunstwerken van de Fransman Marcel Duchamp (1887-1968) ontstonden uit afkeer voor
de hautaine en elitaire kunstwereld die een voorkeur had voor puur esthetische en
‘risicoloze’ kunst. Duchamp verhief daarom alledaagse en zelfs triviale voorwerpen (objets
trouvés) tot kunstwerken. Zijn proefstuk 'Fountain' was niets anders dan een omgekeerd
urinoir voorzien van zijn handtekening. Het urinoir werd volgens Duchamp kunst doordat het
een handtekening droeg en omdat het in een museumzaal stond. Het idee dat aan de basis
van een kunstwerk lag, was volgens hem belangrijker dan esthetische kwaliteiten. Duchamp
vond dat kunst een overwinning van het bewustzijn op de smaak moest zijn.
83
3. Kunstdisciplines
Theorie
Er bestaan verschillende kunstvormen. We kunnen deze kunstvormen onderverdelen in
verschillende categorieën:
- beeldende kunsten:
Voorbeelden: schilderij, tekening, architectuur
- podiumkunsten (met woord, dans en muziek):
Voorbeelden: theater, ballet, concert
- audiovisuele kunsten:
Voorbeelden: film, video
Deze onderverdeling wordt niet altijd zo strikt nageleefd. Er zijn verschillende mengvormen
ontstaan die overeenstemmen met de creatieve geest van de kunstenaar.
→ Voorbeeld van een mengvorm = een musical, waarbij muziek gecombineerd wordt met
dans.
Opdracht
a. Zoek in tijdschriften, kranten of op websites naar artikels waarin de volgende
kunstvormen aan bod komen (1 artikel voor elke kunstvorm):
woord – dans – muziek – beeldende kunsten – audiovisuele kunsten - mengvorm
b. Plaats de krantenkop van het artikel daarna in de juiste kolom in de tabel hieronder.
→ Een voorbeeld:
a. In de krant De Morgen vond ik een artikel over de musical Daens.
b. “Daens: Musical doet de film vergeten” plaatsen we onder de categorie
‘mengvormen’ (want is een combinatie van dans en muziek)
84
Beeldende kunsten
Podiumkunsten
Woord
Dans
Audiovisuele kunsten
Muziek
Mengvormen
-
Daens: musical doet de film vergeten.
-
85
b) Naar welk van deze kunstvormen gaat je voorkeur en waarom?
……………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………
•
Kennen en kunnen:
-
Je kan een aantal kunstdisciplines opnoemen.
-
Je kan de eigen voorkeur voor een kunstwerk uit een bepaalde discipline
toelichten.
4. Kunst ervaren
Theorie
Kunstbeleving vertrekt van wat je zelf denkt en voelt. Niet feiten of kunstkenmerken, maar
wat kunst doet met jou is het uitgangspunt. Het is dus belangrijk dat je weet hoe je je eigen
ervaringen kunt weergeven en uitdiepen.
Kunst ervaren verloopt in drie stappen: kunst beleven, kunst bestuderen en kunst
begrijpen.
STAP 1. Kunst beleven
Beschrijf wat je voelt, denkt en meemaakt tijdens het kijken naar, lezen van of luisteren naar
kunst. De nadruk ligt op het persoonlijke: je moet ervaren wat het kunstwerk jou te zeggen
heeft. Soms is het moeilijk onder woorden te brengen wat je precies beleeft. Soms sta je er
ook gewoon niet genoeg voor open: je hoofd staat er niet naar, het kunstwerk trekt je
helemaal niet aan of de omstandigheden zijn niet goed. Een culturele ervaring is dus niet
altijd positief.
Door je ervaring precies te omschrijven en te vergelijken met wat je wel mooi vindt, krijg je
inzicht in je eigen voorkeuren. Bovendien kan ook een negatieve ervaring je nieuwsgierig
maken naar de achtergrond en de bedoeling van de kunstenaar.
Het blijft natuurlijk wel zo dat ook sommige hele mooie kunstwerken toch inspanningen van
de toeschouwer vragen. Je kunt het beleven van kunst niet forceren, maar je kunt wel leren
om iets mooi te vinden.
86
STAP 2. Kunst bestuderen
Als je je eigen ervaring hebt weergegeven, is het tijd om te kijken naar het hoe en het
waarom van het kunstwerk. Welke inhoud, vorm en functie heeft het kunstwerk?
Je moet daarom proberen om de omstandigheden te leren kennen waaronder een kunstwerk
is gemaakt en het probleem van de bestaansreden ervan oplossen:
-
Wie is de opdrachtgever?
Wat heeft het kunstwerk te zeggen?
Waarom heeft de kunstenaar dit kunstwerk gecreëerd?
Waarom maakt de kunstenaar gebruik van dit materiaal of dit medium en niet van
een ander?
Wie de taal van een kunstwerk niet verstaan, kan ook het kunstwerk zelf niet begrijpen.
Daarom wordt elk esthetisch oordeel onmogelijk en ondenkbaar als je de voorwaarden voor
het ontstaan en het bestaan van een kunstwerk niet begrijpt. De taal van de kunst is, net als
gesproken talen, afhankelijk van tijd en plaats. Daarom moet je een kunstwerk eerst in zijn
geografische en historische context plaatsen om het te kunnen begrijpen.
In het dagelijkse leven kijken we vaak vrij oppervlakkig om ons heen. Deze manier van kijken
is vaak niet geschikt om kunst te bekijken (of te beluisteren). Je kunt het best met een
bepaalde bedoeling en wat gedetailleerder kijken. Zo kan je bijvoorbeeld kijken naar het
materiaal, de structuur, het kleurgebruik en de werking ervan, de vormen en hun ordening of
de werking van het licht.
Door een analyse van het kunstwerk en het bestuderen van zijn achtergrondinformatie en
zijn context komen we tot een beter begrip van het kunstwerk.
STAP 3. Kunst begrijpen
Na het beleven en het bestuderen komt de toeschouwer tot het begrijpen van een kunstwerk.
Een kunstwerk is nooit zomaar ontstaan. Ze horen thuis in een bepaalde context. Je kunt
een kunstwerk dan ook onmogelijk begrijpen als je geen inzicht hebt in de context van de
kunstenaar en het kunstwerk. Het is dus van essentieel belang om je op cultureel vlak te
ontwikkelen en de wereld van de kunst te leren begrijpen. Door een kunstwerk aan te
bieden, legt de kunstenaar al de helft van de weg af. De andere helft moet de
kunstliefhebber die het werk naar waarde wil schatten afleggen.
Informatie over betekenissen, het verhaal dat achter het kunstwerk zit, de bedoeling van de
kunstenaar, meningen van anderen, kritieken van vakmensen, het zijn allemaal zaken die je
eigen beleving kunnen verduidelijken en verrijken.
87
Misschien blijft er toch een deel van jouw beleving van het kunstwerk onbenoembaar en
onverklaarbaar. Dat is waarschijnlijk eigen aan kunst. Laat je erdoor inspireren om nog veel
meer kunst te gaan beleven!
Opdracht
Bespreek het volgende kunstwerk. Formuleer je antwoord bij ieder onderdeel zo volledig
mogelijk.
STAP 1: Schrijf op hoe je het kunstwerk bij een eerste confrontatie beleeft. Doe dat aan de
hand van de volgende vragen.
Wat vind je van dit kunstwerk? (mooi, lelijk, saai, spannend, sympathiek, ontroerend,
origineel, enz.) Waarom?
……………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………
Spreekt het werk je aan? Waarom wel/niet?
……………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………
88
Som minstens drie zaken op die je opvallen in het schilderij.
……………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………
Welke naam zou jij aan dit kunstwerk geven en waarom?
……………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………
Stap 2: Bestudeer vervolgens de inhoud, vorm en context van het kunstwerk.
Inhoud: Denk je dat het werk een verhaal uitbeeldt? Wat zou het dan kunnen vertellen?
……………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………
Vorm: Welke kleuren heeft de kunstenaar gebruikt? Welk gevoel roepen deze kleuren bij je
op?
……………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………
Functie: Wat is de bedoeling van het kunstwerk? Wil de kunstenaar de toeschouwer
informeren, imponeren, instrueren; of heeft het kunstwerk een decoratieve functie?
……………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………
89
Stap 3: Lees de achtergrondinformatie die je vindt in de bijlage. Begrijp je het kunstwerk
daardoor beter? Is je waardering voor het kunstwerk veranderd?
Naam van het kunstwerk? Vind je het een passende naam?
……………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………
Begrijp je het kunstwerk beter nu je de achtergrond kent?
……………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………
Is je waardering voor het kunstwerk veranderd?
……………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………
•
Kennen en kunnen:
-
Je kan van tenminste één kunstvorm aantonen hoe hij zich van een eigen taal
bedient.
-
Je kan een kunstwerk “lezen”.
-
Je kan met een voorbeeld aantonen dat een kunstwerk altijd in een bepaalde
context thuishoort.
90
5. Hoe kunstwerken waarden uitdrukken
Theorie
Een kunstwerk tracht ons iets te vertellen of bepaalde waarden door te geven. Met een
waarde bedoelen we algemene, abstracte richtlijnen die uitdrukken wat een bepaalde
samenleving als goed en dus nastrevenswaardig beschouwd.
Soms is het gemakkelijk om deze boodschap te achterhalen. Vaak wordt er echter gebruik
gemaakt van symbolen om bepaalde waarden door te geven.
Opdracht
Lees de tekst van het nationale volkslied van België.
O dierbaar België o heilig land der vaad'ren
Onze ziel en ons hart zijn u gewijd.
Aanvaard ons hart en het bloed van onze adren,
Wees ons doel in arbeid en in strijd.
Bloei, o land, in eendracht niet te breken ;
Wees immer u zelf en ongeknecht,
Het woord getrouw, dat ge onbevreesd moogt spreken:
Voor Vorst, voor Vrijheid en voor Recht.
Welke waarden vinden we erin terug?
……………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………
•
Kennen en kunnen:
-
Je kan in eigen woorden uitleggen hoe kunstwerken waarden kunnen uitdrukken
en hoe de samenleving daarmee omgaat.
-
Je kan aantonen hoe kunstvormen en expressies de beeldvorming over een
samenleving beïnvloeden.
-
Je kan, in confrontatie met diverse uitspraken over kunst, een eigen definitie
opstellen
-
Je kan deze definitie verdedigen.
91
Achtergrondinformatie over ‘Het Kleine Hert’ van Frida Kahlo
Frida Kahlo werd geboren op 6 juli in Coyocan, een
voorstad van Mexico Stad. Ze is de derde dochter van
Wilhelm Kahlo, een joodse fotograaf van Hongaarse
afkomst en Matilde Calderon, die half indiaans was.
Op haar zesde wordt ze voor het eerst geconfronteerd
met zware ziekte en pijn wanneer ze kinderverlamming
krijgt. Ten gevolge hiervan blijft haar rechterbeen
dunner en loopt ze lichtelijk kreupel. Ze besluit
medicijnen te studeren, maar wanneer ze op haar
achttiende met de bus naar school gaat, wordt deze
aangereden door een tram. De gevolgen zijn vreselijk:
behalve enkele doden zijn er ook zwaargewonden,
waaronder Frida. Ze heeft een aantal breuken, onder
andere van de wervelkolom, haar rechtervoet is
verbrijzeld en een ijzeren staaf is haar lichaam
binnengedrongen. Een ware lijdensweg begint voor
Frida.
Dankzij haar wilskracht, levenslust en een aantal operatie en pijnlijke behandelingen, kan ze
twee jaar later opnieuw een praktisch normaal leven leiden. Wel voelt ze zich voortdurend
vermoeid en heeft ze pijn in haar rug en been.
Terwijl ze verplicht dagenlang in bed doorbrengt, onbeweeglijk in een korset, installeert haar
moeder een spiegel boven haar hoofd zodat ze zichzelf kan zien. Om de tijd door te
brengen, begint ze zichzelf te tekenen en te schilderen. Haar eerste schilderij en een groot
deel van haar later werk zijn dan ook zelfportretten.
Ze maakt kennis met een aantal linksgezinde kunstenaars en intellectuelen. Zo wordt ze
voorgesteld aan Diego Rivera, toen al de beroemdste schilder van Mexico en vooral bekend
om zijn monumentale muurschilderingen met de revolutie als onderwerp. De twee trouwen in
1929, niettegenstaande het grote verschil in leeftijd en uiterlijk: Frida is 22, Diego 42, Frida is
slank en Diego veel te dik. De ouders van Frida noemen het zelfs een huwelijk tussen een
olifant en een duif.
Diego geniet van een onbegrijpelijke populariteit bij vrouwen. Hij is al twee keer getrouwd en
heeft altijd maîtresses gehad. Ook zijn huwelijk met Frida verandert hier niest aan. Op het
eind van de jaren dertig komt het tot een scheiding, maar in 1940 hertrouwen ze.
Frida is zelf een fantastische verschijning met prachtige ogen en mond, borstelige
doorlopende wenkbrauwen en een snor (in Mexico een bewijs van Spaanse voorouders). Zij
kleedt zich zoals de indiaanse Tehuana-vrouwen in lange gewaden; ze vlecht bloemen en
fluweel in haar haar; en is overladen met zware juwelen. Zich kleden was ook een uiting van
haar artistiek talent.
92
Frida maakt kleine schilderijen en is zeer bescheiden over haar kunst. Jarenlang weigert ze
iets van haar werk te laten zien, tot Diego haar praktisch dwingt te exposeren in New York in
1938. Hier komt ze met andere kunstenaars in contact. Een jaar later exposeert ze in Parijs
waar ze omgaat met grote kunstenaars van die tijd: onder andere Picasso en Miro.
Ondertussen gaat ze fysiek achteruit, zoals ze zelf schrijft in haar dagboek: ‘Ik ben de
desintegratie in persoon’. Haar voet zweert weg, haar rug groeit krom, ze heeft verscheidene
miskramen en zal nooit kinderen kunnen krijgen. Ze verslijt talrijke korsetten en ondergaat
minsten 32 chirurgische ingrepen. Ze wordt afhankelijk van de morfine tegen de pijn.
In 1953 wordt Frida’s eerste grote tentoonstelling in Mexico geopend. Gezien haar
gezondheidstoestand denken de organisatoren dat ze niet zal kunnen deelnemen aan de
vernissage, maar Diego laat haar hemelbed in het midden van de expositiezaal zetten en
Frida wordt met een ambulance naar de opening gebracht. Terwijl ze helemaal opgedoft en
schitterend van de sieraden in bed ligt komen al haar vrienden haar begroeten en lijkt het
hoe langer hoe meer op een officiële afscheidsceremonie.
Ze krijgt gangreen in haar rechterbeen en in augustus 1953 wordt dit geamputeerd vanaf de
knie. De verdovende middelen en een fles cognac per dag zijn er de oorzaak van dat ze nog
maar weinig schilderijen maakt, maar ze klampt zich meer en meer vast aan het
communistische dogma als een soort vervangende godsdienst. Omdat ze bijna niet meer
kan werken wordt ze hoe langer hoe depressiever. Ze krijgt een longontsteking waarvan ze
maar langzaam herstelt. Toch neemt ze, in een rolstoel, nog deel aan een communistische
manifestatie op 2 juli 1954.
Ze sterft op 13 juli 1954 aan een longembolie en krijgt een officiële begrafenis bijgewoond
door vrienden van de familie, kunstenaars en politici waaronder de president van Mexico.
Het blauwe huis waarin ze zo lang gewoond heeft wordt door Diego Rivera veranderd in een
museum ter ere van Frida Kahlo. Behalve schilderijen van haar brengt hij er ook zijn
verzameling precolumbiaanse voorwerpen in onder.
Ook nu is Frida Kahlo nog steeds zeer bekend en onlangs werd er nog een film over haar
leven gemaakt.
Bron: http://www.rosadoc.be/site/nieuw/kantklaar/spotop/kahlo.htm
93
Begrippenlijst
Acculturatie
Arbeid
Armoede
Armoedegrens
Audiovisuele kunsten
Beeldende kunsten
Behoefte
Bruto Binnenlands Product (BBP)
Civilisatie
Commerciële omroep
Communicatieproces
Communicatiewetenschap
Cultuur
Cultuuroverdracht
Cultuurspecifiek
Economie
Economisch veld
Educatie en cultuur
Edutainment
Eenzijdige solidariteit
Externe factoren
Fabels
Functies van massamedia
Gemengde economieën
Generatiearmoede
Hoofdcultuur
Index voor duurzame economische
welvaart
Individueel ongevalmodel
Individueel schuldmodel
Informatie
Informatie- en communicatietechnologie
Infotainment
Interne factoren
Jongerencultuur
Juridisch veld
Kapitaal
Kapitalisme
Kennis, wetenschap en techniek
Keuzeproblemen
Kitsch
Krantengroepen
Kringloop van de armoede
Kunst
Kunst begrijpen
Kunst beleven
Kunst bestuderen
Kunstdisciplines
Kwalitatieve inhoudsanalyse
Kwaliteitskranten
Kwantitatieve inhoudsanalyse
Leefloon
Levensbeschouwelijk veld
Limits to growth
Maatschappelijk ongevalmodel
Maatschappelijk schuldmodel
Massacommunicatie
Massamedia
Maximumfactuur
Mengvormen
Mengvormen
Milieu
Milieuproblematiek
Mutualiteiten
Mythen
Normen
Ontspanning
Openbare televisieomroep
Opiniëren
Organisaties
Overlegeconomie
Participerende observatie
Pensioenstelsel
Persuasieve communicatie
Podiumkunsten
Politiek veld
Populaire kranten
Poverello
Productiefactoren
Rechtssysteem
Reclame
Reclametechnieken
Relatief
Remgeld
Repartitiestelsel
Schaarse middelen
Sociaal/cultureel veld
Sociale bijstand
Sociale dumping
Sociale economie
94
Sociale zekerheid
Socialisatie
Sociologie
Solidariteit
Subcultuur
Tweezijdige solidariteit
Verplichte solidariteit
Verwachtingspatroon
Vierde wereld
Vrije markteconomie
Vrijwillige solidariteit
Waarden
Welvaart
Welzijn
Ziektefondsen
Zilverfonds
95
Bibliografie
1. Boeken.
Billiet, J. & Waege, H. (2003). Een samenleving onderzocht. Methoden van sociaalwetenschappelijk onderzoek. Antwerpen: De Boeck.
Bottelberghs, I., Consumensjes: Over kinderen reclame en communicatie, Lannoo Campus,
Leuven, 134p.
Daniëls, T., Cultuurwetenschappen 5, Wolters Plantyn, Mechelen, 155p.
Deneckere, G. & Desmet, L. (2008). Historische kritiek van woord en beeld in de
massamedia. Gent: Academia Press.
de la Fontaine J., Shapiro N., Schorr D. (2007) . The Complete Fables of Jean de La
Fontaine. 504 p.
De Vos, L., Media over-tijd, Sociumi VZW, Gent, 42p.
Gijsens R., Cultuurwetenschappen 3, Wolters Plantyn
Hendrix, H. (1989). Werkboek sociologie. Een door de praktijk geïnspireerd werkboek voor
mensen die met mensen werken. Baarn: Nelissen.
Laureys, B., Vandeven, L., Urbina Padin, C., Cultuurgek 2, De Boeck, Antwerpen, 232p.
Laureys, B., Vandeven, L., Urbina Padin, C., Weemaels, W., Cultuurgek 1, De Boeck,
Antwerpen, 222p.
Lombaert, P. (1996). Sociologie: deel 1. Oostmalle: De Sikkel.
Oomkes, F.R., Communicatieleer: een inleiding, Uitgeverij Boom,Boom, 447p.
Verstraeten, H. (2004). Communicatiewetenschap. Een inleiding tot het media-onderzoek.
Gent: Academia Press.
Vincke, J. (2004). Sociologie. Een klassieke en hedendaagse benadering. Gent: Academia
Press.
Wester, F., Renckstorf, K. & Scheepers, P. (2006). Onderzoekstypen in de
communicatiewetenschap. Kluwer: Alphen aan den Rijn.
2. Artikels
Bosjesmannen leerden ons leven. (2008, 11 maart). De Standaard.
Het ene beeld van Vlaanderen is het andere niet. (2008, 10 juli). De Morgen.
Vlamingen toleranter tegenover homohuwelijk. (2007, 24 juli). De Standaard.
“Emo vs. Jump” Maks 60 (12 december 2007), pp. 8-11.
96
3. Internet
- Website tegengewicht
URL: http://www.tegenwicht.org/32_man/32_opinie_man.htm
- Website gemeenschapsonderwijs
URL: http://pbd.gemeenschapsonderwijs.net/humanewetenschappen/neveninstromers.doc
URL: http://pbd.gemeenschapsonderwijs.net/humanewetenschappen/index2.htm
- Website fabels
URL: http://www.beleven.org/verhaal/de_kikker_die_even_groot_als_een_os_wilde_zijn
- Website mythes (Pandora)
URL: http://www.bimsem.net/latijnict/3de%20jaar%2020032004/pandora.htm
-
Website Seniorennet (2005, 25 juni). De Marokkaanse bruiloft.
URL: http://blog.seniorennet.be/keukenverhalen/archief.php?ID=78
-
Wikipedia
URL: www.wikipedia.be
4. Stuurgroep Humane Wetenschappen DPB Gent.
97
Download