Universiteit Gent DPB Gent SLO Politieke en Sociale wetenschappen Eef Rombaut Vakdidactiek Academiejaar 2008-2009 Bart Broidioi Ellen Haerens Prof. Dr. P. De Meyere “Theorie –en oefenbundel Cultuurwetenschappen voor neveninstromers derde graad Humane Wetenschappen” Mieke Buysschaert C3101 – C3110 Lana Cockmartin C3111 – C3116 Tim De Brabander C3201 – C3214 Evelien De Keukeleire C4101 – C4107 David De Mets C4111 – C4117 Annelien Deprez C4201 – C4208 Woord vooraf Beste leerling, Om de overstap naar de derde graad Humane Wetenschappen voor jou wat makkelijker te maken, hebben we een bundel samengesteld. Deze bundel bevat beknopt de thema’s die we in de tweede graad in de vakken cultuur –en gedragswetenschappen gezien hebben. Het is de bedoeling dat je aan de hand van de theorie en oefeningen in deze bundel een algemeen beeld krijgt van wat we tot nu toe gezien hebben. Op deze manier kun je met voldoende voorkennis je medeleerlingen vergezellen in het 5de jaar Elk onderdeel (zie inhoudstafel) bestaat uit enkele theoretische kernbegrippen afgewisseld met een aantal opdrachten en toepassingen. De oefeningen worden met dit symbool aangeduid. Met behulp van de theorie in de kaders kan je deze oefeningen oplossen. Het is de bedoeling dat je de kaders zo aandachtig mogelijk leest en de oefeningen zo nauwkeurig mogelijk oplost. Bij deze bundel hoort namelijk een proef die je kennis over dit thema zal testen. De vragen van deze test zullen vooral peilen naar het correct toepassen van de kernbegrippen. Veel succes! __________________________________________________________________________ Naam: Beschrijf kort je schoolloopbaan (bv.: richting, school, moeilijkheden, succeservaringen,...): Beschrijf het verloop van een gemiddelde week: Beschrijf je leer –en studiehouding thuis en op school: Je motivatie om te kiezen voor Humane Wetenschappen is: 2 Inhoudstafel C 31: Cultuur en cultuuroverdracht 1. Het begrip ‘cultuur’ 2. Vreemde culturen 3. Waarden en normen 4. Cultuur en wetenschap 5. Jongerencultuur als subcultuur 6. Verwachtingspatronen in tijd en ruimte 7. Het belang van cultuuroverdracht 8. Civilisatie is een dynamisch proces 9. De rol van waarden en normen bij cultuuroverdracht 10. Doorgeven van waarden en normen via verhalen C 32: Massamedia en communicatie 1. 2. 3. 4. 5. Massamedia en communicatie: inleiding en begrippen Massamedia en reclame Ons dag- en weekbladenlandschap Televisie en andere nieuwe media Bijlagen C41: welvaart en welzijn 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. Maatschappelijke velden in onze maatschappij De veranderingsprocessen binnen de maatschappelijke velden Doelen van organisaties en hun werking kritisch evalueren De markteconomie De Belgische economie Voor -en nadelen van economische groei Spanningen tussen gezondheids- en milieuproblematiek en de economische groei 7.1 Armoede A. De kringloop van armoede 7.2 Armoede bestrijden A. Modellen van armoede B. Initiatieven van armoedebestrijding 7.3 Solidariteit A. Ziekteverzekering B. Sociale zekerheid en sociale bijstand C. Het pensioenprobleem C42: omgaan met kunst 1. 2. 3. 4. 5. Wat is kunst Kunst versus kitsch/mooi versus lelijk Kunstdisciplines Kunst ervaren Hoe kunstwerken waarden uitdrukken 3 C 31: Cultuur en cultuuroverdracht 1. Het begrip ‘cultuur’ Vul volgend rooster in: Wat heb je vanmorgen gegeten? Welke kleren draag je? Naar welk programma heb je gisteren op TV gekeken? Wat is de laatste tentoonstelling die je gezien hebt? Hoe zou je de bouwstijl van je huis omschrijven? Wat is je favoriete muziekgroep? Welk standbeeld/monument is volgens jou het bekendste van België? Wat is de algemene voorrangsregel in het Belgisch verkeer? Waarover ging het laatste gesprek met je beste vriend(in)? Zet vooraan een kruisje bij de vragen die volgens jou gaan over uitingen van onze cultuur. We vermoeden dat je bij een aantal zaken zeker een kruisje hebt gezet. Bijv: het standbeeld/monument, de tentoonstelling,...Je bent waarschijnlijk uitgegaan van het begrip ‘cultuur’ zoals we dat dagelijks gebruiken. Maar... Cultuur is een ruim begrip dat een andere invulling krijgt in ons dagelijks taalgebruik dan in het specifiek sociologisch taalgebruik . Eigenlijk komt het erop neer dat het cultuurbegrip zoals wij het in dit vak hanteren veel ruimer is dan wat er meestal onder verstaan wordt. Cultuur slaat niet enkel op concerten, Tv-programma’s, musea, architectuur,…maar bestaat eigenlijk uit alles wat onze Westerse samenleving tot een Westerse samenleving maakt. De manier waarop we met mensen omgaan, hoe we ons kleden, hoe we ons verplaatsen, waarover we praten, wat we eten,…Dit alles ademt een bepaalde cultuur uit. Dus alle onderwerpen die aan bod komen in het vragenrooster zijn elementen van onze Westerse cultuur. Elke cultuur bestaat uit een aantal bepalende onderdelen, die wij ‘componenten’ gaan noemen. Ten eerste is er kennis, wetenschap en techniek. Architectuur, onderwijs, technologische vernieuwingen,…maken allemaal deel uit van een bepaalde cultuur. 4 Welke vraagjes uit het rooster verwijzen naar deze component van cultuur? …………………………………………………………………………………………………………… Ten tweede zijn er de waarden en normen. Ze duiden aan wat als normaal, belangrijk, mooi en na te streven wordt beschouwd in een bepaalde cultuur. We gaan er straks dieper op in. Welke vraagjes uit het rooster verwijzen naar deze component van cultuur? …………………………………………………………………………………………………………… Ten derde is er het rechtssysteem. Het is een uiting van normen en waarden die men zodanig belangrijk vindt dat men ze officieel maakt en er een straf tegenover zet als ze niet nageleefd worden. Welk vraagje uit het rooster verwijst naar deze component van cultuur? …………………………………………………………………………………………………………… • Kennen en kunnen: - Je kan voorbeelden geven van een aantal belangrijke componenten van de West-Europese cultuur - Je kan een aantal belangrijke componenten van de West-Europese cultuur opnoemen. 2. Vreemde culturen’ Bekijk de afbeeldingen en noteer op de volgende bladzijde welke verschillen je waarneemt op vlak van cultuurcomponenten tussen onze cultuur en de traditionele Afrikaanse cultuur. 5 - Kennis, wetenschap & techniek:………………………………………………………..…............ …………………………………………………………………………………………………………... …………………………………………………………………………………………………………... - Waarden en normen:………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………….………... …………………………………………………………………………………………………………... -Rechtssysteem:………………….………………………………………………………..…............ …………………………………………………………………………………………………………... …………………………………………………………………………………………………………... 6 Lees in volgend artikel uit een blog op seniorennet.be, hoe een Vlaamse man een Marokkaans huwelijksfeest ervaren heeft. De Marokkaanse bruiloft. Aan de linkerkant of rechterkant, naargelang hoe men het bekijkt, woont er bij ons hier een Marokkaanse familie. Niks ongewoons in Antwerpen! We krijgen er regelmatig, harira, couscous en zo nog wat van. … Een van de zonen zou trouwen en mijn vrouw had reeds een uitnodiging gekregen om naar het bruiloftsfeest te komen. Ook een ander buurvrouw mocht komen. Enkele dagen nadien, nog een bericht, “meneer” mag ook komen! Het onthaal was zeer hartelijk, uit de woonkamer klonken zeer luidruchtige kreten en gezangen…maar, “meneer”, meneer, naar boven!…bij de mannen!!! Ik kom daar terecht in een kamer, met ongeveer twintig kussens en stoelen tegen de kamerwanden, evenveel Marokkanen er op, die allemaal onder de leiding van een geestelijke leidsman zo iets als de litanie van alle heiligen, maar dan in het Marokkaans, aan het afdreunen zijn. Enkele mensen herken ik wel, de kruidenier van achter ’t hoekse, de buurman van aan de andere kant en dat was het dan. Sommigen gaven een knikje als teken van herkenning. Eerste fout, ik had mijn schoenen niet uitgedaan! Blijkbaar nam toch niemand er echt aanstoot aan. Dan heb ik dus een half uurtje naar dat gebed zitten luisteren, zeer interessant maar ‘k heb er geen woord van begrepen en ondertussen mijn voeten, met schoenen, onder de stoel proberen weg te moffelen. Dan kwam er een break. Thee!!! De oudste van de bende begon muntthee te maken. De toekomstige bruidegom bracht de thee, munt en dikke suikerbrokken naar binnen, en een grote ketel met kokend water. Zwarte thee in de theepot, munt erbij, kokend water er op en dan even laten trekken. Nog een gebedje ondertussen…Dan de suiker erbij, grote dikke zware klompen…Even proeven, nog wat suiker er bij. Dan voor iedereen en glaasje. Inschenken van op grote hoogte om schuim te krijgen….Liever had ik een fris glaasje witte wijn gehad, maar ja, je hebt daar niks te piepen… daarbij niemand verstond mij… Dan kwam er plotseling grote verandering in het decor. Er werden tafeltjes binnen gesleept, zeer grote schalen met allerlei lekkers zoals gebraden kip met olijven en amandelen, couscous en zo nog een en ander. Als drank was er Cola en Fanta…geen witte wijn, ook geen rode …Eerst de handen wassen. Een heel ritueel: eerst wat detergent in de handjes, dan wat lauw water uit het bloemengietertje er op en dan een mooi klein handdoekje om de handen te drogen. Spijtig dat dat handdoekje al kleddernat was voor het bij mij kwam…Ik heb ergere dingen dan dat overleefd. En nu kwam het, al die Marokkanen vliegen dus als leeuwen op dat voedsel, trekken dat in stukken en beginnen al smekkend en smakkend met de handen en veel lawaai te eten, duidelijk zeer lekker…Wat ik absoluut niet tegenspreek!!! De enige in het gezelschap die een bord kreeg was ik…Ik moest maar zeggen wat ik wou, kreeg er zelfs nog een stuk lamsvlees erbij en een mes en een vork alstublieft! Uiteindelijk was ik de “special guest”, nietwaar? Naast mij zat zo en soort, weet ik veel wat, maar hij was gekleed in witte lange kleren en had een tulband op. Hij sprak ook degelijk Aantwaarps. Of ik dit allemaal wel lekker vond? Of ik “skaap” lekker vind? Ja, ja! Goed, mijn stuk “skaap” was plotsklaps weg hij knaagde lustig verder aan mijn stuk vlees…Nog een gebedje voor alle heiligen, nog eens thee drinken en dan, ikke, gelukkig naar huis, twee deuren verder, met nog steeds die mottige schoenen aan. Direct een fles witte wijn open gedaan. Mij vrouw heeft zich rot geamuseerd, gezongen, gedanst en gelachen…waarschijnlijk ook geluisterd naar wat vieze moppen want daar zijn die Marokkaanse vrouwen ook niet vies van…Nooit zo een plezant feest meegemaakt! 7 - Welke gelijkenissen zijn er tussen een Marokkaans huwelijksfeest en een Vlaams huwelijksfeest? ………………………………………………………………………………………………….……… ………………………………………………………………………………………….……………… …………………………………………………………………………………………………………. - Welke verschillen zijn er tussen een Marokkaans huwelijksfeest en een Vlaams huwelijksfeest? …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… - Heeft de Vlaamse man zich, ondanks die verschillen, geamuseerd op het feest? …………………………………………………………………………………………………………… - Tot welke component van cultuur (kennis, wetenschap & techniek, waarden en normen of het rechtssysteem) behoren de tradities bij een huwelijk? …………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………..……. - Heb je zelf al eens een niet-westers ritueel (bijv: een doopsel, een begrafenis, een huwelijk,…) meegemaakt? Zo ja, wat viel jou dan op? …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… • Kennen en kunnen: - Je kan minstens in één andere cultuur overeenkomsten en/of verschillen met de westerse cultuur herkennen. 8 3. Waarden en normen Lees volgend fragment uit het schoolreglement van een middelbare school in Vlaanderen. “Onze school hecht veel belang aan het stijlvol optreden van de leerlingen. Wij dringen dan ook aan op een verzorgd voorkomen: geen extravagante kapsels, geen oorringen voor jongens, geen piercings of opvallende sieraden. We verwachten dat onze leerlingen het onderscheid kunnen maken tussen vrijetijdskleding en kleding om naar school te komen. In onze cultuur vraagt elke omstandigheid en elke plaats immers een aangepaste kleding: wat thuis en in de vrije tijd kan en mag, past vaak niet op school en in de studiesfeer.” - Waarvan zijn deze afspraken een uiting? ………………………………………………………………………………………………….……… …………………………………………………………………………………………………………. - Wat wil de school ermee bereiken? ………………………………………………………………………………………………….……… ………………………………………………………………………………………........................ Een schoolreglement legt bepaalde normen op die een uitdrukking zijn van bepaalde waarden. In de samenleving gebeurt net hetzelfde. Waarden zijn abstracte richtlijnen, maatstaven die uitdrukken wat mensen in een bepaalde samenleving als ‘juist en goed’ beschouwen. Aan de hand van waarden gaat men het eigen gedrag en dat van anderen sturen en beoordelen. Waarden geven aan wat we moeten nastreven in ons leven. Bijv: verkeersveiligheid, liefdevol omgaan met naasten, rechtvaardigheid, respect,… Normen zijn concrete uitdrukkingen van waarden. Ze vertellen wat van ons verwacht wordt in dagdagelijkse situaties zodat we de waarden kunnen verwezenlijken. We maken een onderscheid tussen formele normen en informele normen. Formele normen zijn normen die de samenleving zodanig belangrijk vindt dat ze worden vastgelegd in een wet. Bijv: In België moet je aan de rechterkant van de weg rijden. De meeste normen zijn echter informeel: ze zijn ongeschreven. Bijv: Niet slurpen bij het eten van soep. Waarden en normen komen vaak tot uiting in symbolen. Schrijf bij elk symbool om welke concrete norm het gaat, of die norm formeel of informeel is en welke waarde erachter schuilt: Norm:………………………………………………………………………………………………….... Formeel/informeel:…………………………………………………………………………………….. Waarde:…………………………………………………………………………………….................. 9 Norm:…………………………………………………………………………………………………..... Formeel/informeel:………………………………………………...…………………………………… Waarde:………………………………………………………………………………………………..... Norm:…………………………………………………………………………………………………..... Formeel/informeel:………………………………………………...…………………………………… Waarde:………………………………………………………………………………………………..... Geef een voorbeeld van een bepaalde norm (een afspraak) die bij jou thuis geldt en leg uit wat volgens jou de waarde is die erachter schuilt. .................................................................................................................................................... .................................................................................................................................................... Geef telkens twee voorbeelden van normen (op school, op straat, thuis, in de samenleving,…) die volgende waarden concreet maken: -Eerlijkheid:..……………………………………………………………………………………………. -Trouw:…………………………………………………………………………………………………... -Gezondheid:…………………………………………………………………………………………… -Schoonheid:……………………………………………………………………………………………. 10 Lees volgend artikel. Bosjesmannen leerden ons leven Lokers gezin keert herboren terug na vier weken Afrika Danny en Yolanda Van Uitvangh leefden met hun kinderen Melissa, Christoph en Mathias drie weken bij de Bosjesmannen. 'Je kan niet geloven welke schatten van mensen wij daar gevonden hebben.' Paul De Malsche © PMS Paul De Malsche Hoe een televisieprogramma levens kan veranderen: Danny Van Uitvangh (43), zijn vrouw Yolanda (40) en hun kinderen Christoph (17), Melissa (15) en Mathias (11) namen deel aan het VTM-programma Toast Kannibaal. Zij leefden vier weken in Namibië en kwamen als herboren terug. 'Wij zijn de dommeriken', zeggen ze. 'De Bosjesmannen weten wat leven is'. Het was altijd al een droom van Danny, en misschien vooral van Yolanda, om Afrika te zien zoals het echt is. Vorig jaar in april was het zo ver. Hun kinderen daagden hen uit nadat ze op televisie zagen dat VTM kandidaten zocht voor het toch niet zo eenvoudige Toast Kannibaal. 'Jij durft van alles, mama', zegden Christoph, Melissa en Mathias. 'Maar daar durf je niet voor in te schrijven.' 'Dat was net de stimulans die ik nodig had', lacht Yolanda. 'Wij schreven ons wel degelijk in en werden nog uitgekozen ook.' Een dik half jaar later vertrokken ze op reis. Aanvankelijk zonder te weten waar naartoe. Danny moest er vakantie voor opnemen bij de vuilnisophaaldienst en Yolanda in de keuken van het rusthuis waar ze werkt. Dat verliep zonder problemen. Uiteindelijk kwamen we, zeven uur rijden van de bewoonde wereld, bij de San terecht, een groep van 19 Bosjesmannen (ook de vrouwen worden Bosjesmannen genoemd, nvdr) die ze nu stuk voor stuk als vrienden beschouwen. 'Van de vier weken die wij in Afrika vertoefd hebben, woonden we er drie bij de stam', zegt Danny. 'Dat hadden er veel meer mogen zijn. Eigenlijk was ik er nog het liefste gebleven.' Yolanda stemt daar volmondig mee in en ook de kinderen hebben hun hart in Namibië gelaten. 'Een cultuurschok hebben we eigenlijk niet eens gehad', zegt Yolanda. 'Je kan niet geloven welke schatten van mensen wij bij de San gevonden hebben. Dat zijn mensen die voor iedereen even lief zijn en die al wat ze hebben altijd eerlijk verdelen. Hebben ze twee appelsienen voor 20 mensen, dan krijgen die alle 20 een even groot stuk. Ze letten er dan ook nog op dat het beste stukje voor hun gasten is. Was de taal dan geen probleem? 'Wij komen pas nu, op televisie, te weten wat ze echt tegen ons gezegd hebben', lacht Yolanda. 'De zeer moeilijke kliktaal, waarin woorden verscheidene betekenissen kunnen hebben is onverstaanbaar, maar toch konden we hen min of meer begrijpen door hun lichaamstaal.' Danny, Yolanda en de kinderen kregen hier naar eigen zeggen een lesje in nederigheid. 'Die mensen hebben ginder niets en toch zijn ze gelukkig. In Lokeren maakt iedereen zich druk om een kleinigheid. Dat gaan wij alvast niet meer doen.' Zoals het ook op televisie te zien is, gaan de Bosjesmannen zeer lichamelijk met hun familieleden en hun gasten om. 'Wij stonden daarvoor open', zegt Danny. 'En op die manier hebben wij hen hun trots teruggegeven'. Pardon? Blijkt dat de Bosjesmannen erg lijden onder de beschuldigingen dat ze een vies volk zouden zijn. 'Wij hebben ons daar niets van aangetrokken en hebben hen net zo geknuffeld als zij ons', lacht Yolanda. 'Dat hebben ze echt geapprecieerd. We weten dat ze gezegd hebben dat wij hen hun trots hebben teruggegeven.' …. Bosjesmannen leerden ons leven. (2008, 11 maart). De Standaard. 11 - Welke waarde(n) herkende de familie Van Uitvangh bij de stam die ze soms missen bij ons in het Westen? In welke normen uitte zich dat concreet? ………………………………………………………………………………………………….……… …………………………………………………………………………………………………………. - Welke waarde, die ook bij ons van belang is, wordt in Afrika op een andere manier beleefd? Hoe uit zich dat? ………………………………………………………………………………………………….……..… ………………………………………………………………………………………………………….. - Leverden de verschillen problemen op tussen de Vlaamse familie en de stam? ………………………………………………………………………………………………….……… …………………………………………………………………………………………………………. Waarden en normen zijn cultuurspecifiek. Ze zijn typisch voor een bepaalde cultuur. Wat bij ons als goed, mooi, juist,…ervaren wordt kan in een ander werelddeel of bij een ander volk als totaal slecht, lelijk of gênant ervaren worden. Bijv: In West-Europa is soep opslurpen en boeren laten onbeleefd maar in China is het de normaalste zaak van de wereld. Doordat ze zo cultuurgebonden zijn, zijn waarden en normen relatief. Daarmee bedoelen we dat je niet zomaar je eigen waarden en normen mag hanteren om andere culturen te beoordelen. Door rekening te houden met de specifieke context kan je problemen vermijden.Zoek in het artikel een uitspraak van Danny die dit goed illustreert: …………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………… Lees volgend artikel. Vlamingen toleranter tegenover homohuwelijk BRUSSEL - (Belga) Twee derde van de Vlamingen of 65 procent vindt het een goede zaak dat holebi's trouwen. In 2003 was dat nog maar een derde. "Dat is een verdubbeling, een duidelijk teken dat de tolerantie tegenover holebi's toeneemt", zegt Jo Noppe van de studiedienst van de Vlaamse regering dinsdag in De Morgen. Ook holebiadoptie wordt meer en meer aanvaard, al gaat dat iets geleidelijker. De aanvaarding van adoptie door twee vrouwen steeg van 38 procent in 2003 naar 48 procent in 2006. Bij adoptie door twee mannen ging dat van 30 procent naar 41 procent. "We zien zowel bij adoptie door homo's als door lesbiennes een stijging van 10 procent, ook deze evolutie gaat de positieve kant op", aldus Noppe. De cijfers zijn afkomstig uit een bijlage bij een rapport van de Vlaamse overheid. Vlamingen toleranter tegenover homohuwelijk. (2007, 24 juli). De Standaard. - In het artikel wordt melding gemaakt van de wijziging van twee formele normen, welke? ………………………………………………………………………………………………….……… …………………………………………………………………………………………………………. 12 - Wat is volgens het artikel uiteindelijk ook gebeurd met de achterliggende waarden van de grote massa? …………………………………………………………………………………………………………. Waarden en normen kunnen dus ook doorheen de tijd binnen eenzelfde cultuur evolueren. Een ander voorbeeld: In West-Europa zijn vrijheid en gelijkheid belangrijke waarden. Dit is niet altijd zo geweest. Toen de adel de plak zwaaide waren individuele vrijheid en gelijkheid niet van belang. Tijdens de Franse Revolutie van 1789 heeft de burgerij meer (economische) macht verworven waardoor het mogelijk werd de waarden van de adel te vervangen door waarden die meer aandacht hadden voor de gewone burger. • Kennen en kunnen: - Je kan waarden en normen omschrijven. - Je kan de relatie tussen waarden en normen aantonen. - Je kan de relatie tussen waarden en normen met voorbeelden illustreren. - Je kan voorbeelden geven van waarden en normen in de West-Europese samenleving - Je kan voorbeelden geven van het feit dat waarden en normen evolueren doorheen de tijd - Je kan voorbeelden geven van het feit dat waarden en normen cultuurgebonden zijn - Je wil de eigen waarden en normen ter discussie stellen. - Je wil de waarden en normen van andere culturen begrijpen. - Je wil respect opbrengen voor de waarden en normen van andere culturen. 13 4. Cultuur en wetenschap Er zijn verschillende wetenschappen die culturen, of bepaalde aspecten ervan, bestuderen. Wij gaan er kort twee voorstellen. Sociologie betekent letterlijk ‘maatschappijkunde’. In deze wetenschap wordt bestudeerd hoe mensen met elkaar handelen, hoe ze samenleven, hoe ze met elkaar omgaan. Het is de studie van interacties tussen mensen en groepen, hoe die interacties gedrag beïnvloeden en welke rol de context daarin speelt. Eigenlijk komt het erop neer dat een socioloog probeert de samenleving te begrijpen. Als we terugkijken naar de componenten van cultuur die we in deel 1 besproken hebben dan komt het erop neer dat de sociologie het geheel van een cultuur gaat bestuderen en de relatie tussen de verschillende componenten van een bepaalde cultuur gaat nagaan. Door de systematische waarneming van feiten worden bepaalde ‘patronen’ (=wetmatigheden) ontdekt in de samenleving. Deze worden dan beschreven, aan elkaar gelinkt en verklaard. Context Interactie Gedrag De sociologie beschikt over een aantal methodes. Eén van de meest gebruikte is de participerende observatie. Om een bepaalde sociale omgeving te bestuderen, een sociale groep beter te leren kennen,.. gaat de onderzoeker een tijd deelnemen aan het sociaal leven van die groep. Bijv: Ik ben een socioloog en wil weten hoe journalisten op een redactie samenwerken, met elkaar omgaan, welke zaken ze belangrijk vinden in hun job,…Ik ga een maand met hen mee op reportage, naar vergaderingen, personeelsfeestjes, lunches,… en ga systematisch noteren en analyseren wat ik observeer en meemaak. Participerende observatie kan ook verborgen zijn: de leden van de sociale groep weten dan niet dat het nieuwe ‘lid’ een onderzoeker is. Als je als onderzoeker voor deze vorm kiest dan is dat omdat je vreest dat de groep zich anders zou gedragen als ze wél zouden weten dat ze geobserveerd worden. Geef zelf een voorbeeld van een situatie/een sociale groep waarvan je een sociologische studie zou kunnen maken aan de hand van participerende observatie. …………………………………………………………………………………………………………… Wat kan eventueel een nadeel zijn van participerende observatie als sociologische onderzoeksmethode? …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… Lees volgend artikel. 14 Het ene beeld van Vlaanderen is het andere niet Kranten vervullen een belangrijke functie, soms met opzet maar meestal onbewust, in het vormen en sturen van de publieke opinie. De vraag naar de grenzen van die 'bedoelde sturing' is meer dan ooit actueel. … In zijn masterproef communicatiewetenschappen onderzoekt Simon Debroey hoe Vlaanderen in 2008 aan bod komt in de kolommen van Le Soir en La Libre Belgique. Welke zijn gelijkenissen in hun berichtgeving, en belangrijker, leggen deze titels andere klemtonen in een poging om bij te dragen aan het communautaire debat in Wallonië? Al berichten beide kranten dagelijks gemiddeld evenveel over Vlaanderen, toch zijn er verschillen merkbaar in onderwerpskeuze. Terwijl Le Soir zich vooral focust op politieke berichtgeving over Vlaanderen zien we in La Libre Belgique een ruimere en meer genuanceerde waaier aan Vlaamse onderwerpen. Opvallend uit de resultaten van de inhoudsanalyse is ook dat Le Soir vooral bericht over het federale niveau terwijl andere politieke niveaus weinig aandacht krijgen. Voor La Libre Belgique blijft het federale niveau belangrijk, maar daarnaast is er ook aandacht voor andere politieke niveaus zoals het Vlaamse. In beide kranten primeren klassieke politieke nieuwsberichten maar Le Soir heeft wel een groter aandeel aan opinieartikels en lezersbrieven over Vlaamse politieke onderwerpen of politici. Om meer inzicht te krijgen in de manier van politieke berichtgeving in beide kranten gaat het onderzoek ook na welke Vlaamse politici op de meeste aandacht kunnen rekenen. In Le Soir komen bijna zeven op de tien vermelde politici uit het kartel CD&V-N-VA. Koploper is Yves Leterme, Bart De Wever staat op de derde plaats met de meeste vermeldingen. La Libre Belgique heeft iets minder aandacht voor de politici van het kartel CD&V-N-VA (zes op de tien vermeldingen). Ook hier staat Leterme op de eerste plaats. De Wever verdwijnt echter uit de top drie en de aandacht voor deze politicus in grotere artikels is bijna nihil. Het is een frappante vaststelling dat Le Soir in eenzelfde tijdsperiode een veel grotere aandacht toont voor De Wever dan La Libre Belgique. Naast een ruim luik met kwantitatieve gegevens uit de inhoudsanalyse besteedt de masterproef bij wijze van experimenteel kwalitatief inhoudsonderzoek aandacht aan artikelvergelijkend onderzoek binnen een zeer korte tijdsperiode. Een goed voorbeeld is de editie van 28 februari 2008, waarin Le Soir en La Libre Belgique duidelijk andere klemtonen leggen. Zo is het ontslag van Leterme uit het ziekenhuis groot voorpaginanieuws in Le Soir. Dit nieuwsfeit krijgt de ietwat bevreemdende titel: 'Het land is opnieuw gegijzeld door de CD&V'. Vervolgens worden nog eens drie kritische artikels besteed aan de figuur Yves Leterme. Le Soir kruidt het geheel verder door Bart De Wever via een citaat te portretteren als een "nutteloos politicus". De stemming wordt verder opgedreven door een artikel over "flamingantistische affiches" in de Luikse taalgrensgemeente Bitsingen. En ook de lezersrubriek, een rubriek die vooral gestuurd wordt door de selectie van de redactie, vermeldt vooral bijdragen waarin lezers hun angst uiten over de potentiële gevolgen van het Vlaams separatisme. Ten slotte is er nog een kritisch commentaarstuk over Verhofstadt. We zouden het nog vergeten in al dat communautaire geweld, er is ook één (neutraal) nieuwsfeit over minister Vandeurzen. Zelfde land, zelfde datum en het lijkt of La Libre Belgique in een andere actuele politieke nieuwswereld leeft. Het eerste nieuwsfeit met duidelijke link naar Vlaanderen is pas terug te vinden op pagina 5: een kort en zakelijk berichtje deelt mee dat Yves Leterme het ziekenhuis mag verlaten. Daarnaast bericht de krant over een aspect van de staatshervorming en is er nog een artikel over minister De Crem. We lezen op die dag ook een kritisch citaat over Leterme, niet onbelangrijk te vermelden dat dat citaat werd overgenomen uit Le Soir. Ten slotte vinden we op de laatste binnenlandpagina, helemaal onderaan, drie kritische eenkolomsberichten terug die voornamelijk over CD&V gaan. Op de opiniepagina's wordt helemaal geen aandacht besteed aan onderwerpen met Vlaamse connotatie. … De twee grote kwaliteitskranten in Franstalig België berichten zo elk op hun eigen manier over de actuele Belgische politieke 'realiteit', dat is wat het onderzoek van Simon Debroey ons toont. … Het ene beeld van Vlaanderen is het andere niet. (2008, 10 juli). De Morgen. 15 Probeer aan de hand van het artikel zelf te omschrijven welke aspecten van cultuur de communicatiewetenschap bestudeert. …………………………………………………………………………………………………………… ….……………………………………………………………………………………………………… De communicatiewetenschap bestudeert de menselijke communicatie in de meest brede zin van het woord. Het gaat voornamelijk om massacommunicatie en niet om interpersoonlijke communicatie. Communicatie en media maken zelf deel uit van een cultuur maar spelen ook een zeer belangrijke rol in de overdracht ervan (bijv. in de overdracht van waarden en normen). Communicatiewetenschappers gaan in de eerste plaats na hoe reclameboodschappen, kranten, televisieprogramma’s, radio, internet en allerlei andere (nieuwe) communicatietechnologieën een rol spelen in ons leven en onze opvattingen over waarden en normen. Klopt dit ongeveer met wat je bij de vorige opdracht geantwoord hebt? Vul eventueel je antwoord aan. In de tweede plaats bestuderen communicatiewetenschappers ook hoe bedrijven, verenigingen en allerlei andere organisaties communiceren met hun medewerkers, klanten en de rest van de samenleving. Net als de sociologie en andere wetenschappen die (aspecten van) cultuur bestuderen (bijv. antropologie, kunstwetenschappen, archeologie,…) beschikken ook de communicatiewetenschappen over specifieke methodes. We pikken er ééntje uit die toelaat na te gaan welke waarden en normen aanwezig zijn in (gemediatiseerde) uitingen van cultuur: de ‘inhoudsanalyse’. Er zijn twee ‘soorten’ inhoudsanalyse die elkaar perfect aanvullen. In een eerste fase wordt meestal aan kwantitatieve inhoudsanalyse gedaan. Er wordt als het ware geteld hoeveel keer bepaalde woorden, kenmerken, symbolen,…in een tekst aanwezig zijn. Daarna heeft de kwalitatieve inhoudsanalyse aandacht voor de achterliggende betekenissen en waarden en normen. Met andere woorden: hoe wordt iets of iemand voorgesteld. Herlees het artikel. Wat werd in dat onderzoek precies onderzocht aan de hand van kwantitatieve inhoudsanalyse? Wat aan de hand van kwalitatieve inhoudsanalyse? …………………………………………………………………………………………………………… ….……………………………………………………………………………………………………… Welke wetenschap (sociologie of communicatiewetenschap) is het meest geschikt om volgende vermoedens en/of vaststellingen te bestuderen? - Een leraar stelt vast dat leerlingen die uit een groot gezin komen vaak minder goede punten halen dan zij die uit een kleiner gezin komen. Hij vermoedt dat ouders in grote gezinnen minder tijd hebben om met hun kroost te communiceren over huiswerk, toetsen: ………………..….……………………………………………………………………………………… - Ik vraag mij af of het online zetten van info over de huizen van Bekende Vlamingen geen schending van de privacy is…………………………………………………………………………... - Een uitbater van een krantenwinkel is bezorgd over de sterke opkomst van nieuwssites. Hij vreest dat de verkoop van kranten zal dalen:……………………………………………………….. - Een leraar merkt op dat kinderen die lid zijn van een jeugdbeweging beter kunnen omgaan met kritiek dan kinderen die geen lid zijn:…………………………………………………………… 16 - De vereniging van tandartsen wil weten waarom kinderen uit lagere sociale klassen een minder goede mondhygiëne hebben:……………………………………………………………….. - De vereniging van tandartsen wil een strategie bedenken om die kinderen beter te kunnen bereiken:……………………………………………………………………………………………….. • Kennen en kunnen: - Je kan een aantal wetenschappen opnoemen die culturen of aspecten ervan bestuderen. - Je kan aangeven waaruit die wetenschappen hun studiegebied bestaat en er voorbeelden van geven. - Je kan minstens twee dataverzamelingsmethodes gebruikt in de bestuurde wetenschappen noemen. - Je kan minstens twee dataverzamelingsmethodes gebruikt in de bestudeerde wetenschappen toelichten. 5. Jongerencultuur als subcultuur Lees het volgende artikel (uit Maks 60, 12/12/’07, pp. 8-11) Pieter (17) en Tim (17) springen een uur per dag ritmisch rond in trainingspak op de tonen van Da Boy Tommy en DJ Coone. Evy (17) schreeuwt in een band en loopt volledig zwart gekleurd en in veel te strakke jeans over straat. MAKS! duikt onder in de hipste levensstijlen van het moment. Wie is jump en wat is emo? Pieter (17, wil sales manager worden): «Jumpers skiën en bewegen hun bovenlichaam in tegenovergestelde richting van hun benen. Tim en ik oefenen altijd samen, een uur per dag minstens vier keer per week. Wie wil jumpen, moet over een goede conditie beschikken en ritme in zijn/haar lijf hebben. Wij zijn al meer dan een jaar maniakaal met jumpen bezig en werden ondertussen ook lid van 'Jumpers Vlaanderen'. Dat is een vereniging die Jumpstyle-feestjes organiseert. We verkopen ook T-shirts met daarop een fake Bikkembergs-logo. De voetballer veranderden we in een jumper.» «Je vindt ons elke vrijdag in discotheek Delite in Halen. Daar draaien ze in één zaal exclusief Jumpstyle. Maar Jump is vooral bekend in Oost- en West-Vlaanderen. De bekendste Jumpdiscotheken zijn The Oh! in Gavere en de Zenith in Gistel. DJ's als Da Rick en Da Boy Tommy zijn dé grondleggers van Jumpstyle. Jump is even Belgisch als frieten. DJ Coone en DJ Ruthless zijn momenteel de hipste DJ's.» Tim (17, spits bij Herk FC): «We checken op YouTube alle jumpfilmpjes. Soms halen we daar inspiratie uit voor nieuwe moves. Er staan veel filmpjes online van gasten die denken dat ze kunnen jumpen. Zij amuseren zich goed, maar van jumpen bakken ze niks of ze lachen er mee. Dat is hun goed recht. Het is wel gevaarlijk als buitenstaanders zo'n wannabe-filmpjes te zien krijgen en denken: 'Zijn dit jumpers? Wat een sukkels.'» 17 «Gabbers en jumpers zijn totaal verschillend. Gabbers hebben meestal kortgeschoren haar en dragen bombers en Lonsdale. Wij dragen eerder Lacoste, Sergio Tacchini trainingsbroeken en daaronder Nike Air Max schoenen. Onze dansstijlen zijn ook totaal verschillend. Gabbers hakken eentonig op hardcore met 170 beats per minuut. Onze dansstijl is heel gevarieerd, de muziek is melodieuzer dan hardcore en is met 140 en 145 beats per minuut een pak trager. Tussen jumpers en gabbers heerst geen oorlog, maar we blijven wel uit mekaars buurt.» Evy: «Ik speel gitaar, schrijf de teksten en doe de achtergrondzang voor My Bleeding Rose, mijn screamo-band. We spelen emo met schreeuwende zanglijnen. Optreden of cd's uitbrengen doen we niet. We repeteren gewoon voor de fun. Onze teksten zijn een uitlaatklep voor onze gevoelens en liefdesperikelen. Net als ik komen de andere leden uit Lede bij Aalst, maar we vonden mekaar wel via MySpace. Ik zit daar elke dag op. Via mijn profiel heb ik andere emo's uit Gent, Antwerpen en Oostende leren kennen. We zien mekaar ook regelmatig in real life. We gaan samen naar shows in de AB, de Frontline of in jeugdhuizen.» «Emo is dé modetrend van het jaar. Posers denken dat ze emo zijn als ze in winkels als H&M of Clair's een emo-outfit bij mekaar shoppen en hun haar zwart verven. Ze luisteren naar MTV-bands als Panic! At the Disco of My Chemical Romance. Zij zullen zolang emo blijven tot er een nieuwe trend helemaal in is. Echt originele dingen vind je niet in de supermarkt of in de Free Record Shop. Ik bestel mijn kleren en cd's via online mailorders in Engeland.» «Ik ontvang regelmatig anonieme hatemails van schoolgenoten. “Wij hebben een deftige school en jij beschadigt die reputatie met je gedrag en stijl.” Tja, mensen houden niet van iemand die anders is. Veel mensen vinden mij op het eerste zicht een freak, maar als ze me beter leren kennen, zien ze wat er écht achter mijn uiterlijk schuilt.” «Emo-jongens worden aanzien als homo's omdat ze vaak roze truien dragen en zwarte eyeliner gebruiken. Ik vind dat supersexy. Maar daarom zijn ze niet allemaal homo, toch? Een paar vrienden en vriendinnen van mij zijn bi en schamen zich daar niet voor als ze op stap zijn of op school zitten. Of ze thuis ook al uit de kast zijn gekomen? Dat is een ander verhaal. Fake emo's doen alsof ze bi zijn, gewoon om erbij te horen.» In dit artikel worden 2 verschillende jongerenculturen besproken. Noteer in de tabel de verschillende kenmerken van elke jongerencultuur. Kijk naar kledij en haarstijl, hobby’s, verzamelplaatsen, gedragingen, waarden,… Je kunt de tabel ook aanvullen met elementen die je zelf weet. Los vervolgens de vraagjes onder de tabel op. Emo Jump 18 - Behoor jij zelf tot één van deze levensstijlen? Tot welke behoor je zeker niet? Behoor je tot een andere stijl die we hier niet besproken hebben? ………………………………………………………………………………………………….……… ………………………………………………………………………………………………….……… …………………………………………………………………………………………………………. …………………………………………………………………………………………………………. - Ken je iemand uit je klas of school die in deze levensstijlen past? ………………………………………………………………………………………………….……… ………………………………………………………………………………………………….……… …………………………………………………………………………………………………………. …………………………………………………………………………………………………………. - Ken je nog andere jongerenculturen van vroeger of nu? ………………………………………………………………………………………………….……… ………………………………………………………………………………………………….……… …………………………………………………………………………………………………………. …………………………………………………………………………………………………………. - Kan je je ouders, grootouders, leraar Frans of wiskunde,… in één van deze jongerenculturen plaatsen? Hoe komt dit, denk je? ………………………………………………………………………………………………….……… ………………………………………………………………………………………………….……… …………………………………………………………………………………………………………. …………………………………………………………………………………………………………. We kunnen dus stellen dat emo’s, gabbers, punkers, skaters, jumpers,… subculturen zijn van de jongerencultuur (de hoofdcultuur). Maar we kunnen ook stellen dat de jongerencultuur een subcultuur is van de hoofdcultuur (onze Westerse samenleving). Hoofdcultuur = de dominante cultuur, de overheersende cultuur Subcultuur = een groep die functioneert binnen een cultuur, maar die zich gedeeltelijk toch onderscheidt van die cultuur 19 Probeer nu zelf een omschrijving voor het begrip jongerencultuur te formuleren. De volgende elementen kunnen daarbij helpen: hoofdcultuur – subcultu(u)r(en) – jongeren – volwassenen – onderscheid – gelijkenis(sen). Jongerencultuur = ………………………………………………………………………………………………….……… ………………………………………………………………………………………………….……… …………………………………………………………………………………………………………. …………………………………………………………………………………………………………. • Kennen en kunnen: - Je herkent tenminste één subcultuur in onze samenleving. - Je kan tenminste één subcultuur in onze samenleving beschrijven. 6. Verwachtingspatronen in tijd en ruimte. Lees het volgende fragment uit een opiniestuk (www.tegengewicht.org) Hoe was de man vroeger? Ik beperk mij hierbij tot de situatie in Europa en Amerika, omdat culturele invloeden enorm bepalen hoe de man zich manifesteert. Het idee leeft dat vroeger de rolpatronen veel duidelijker waren. Daar werd niet over gebakkeleid. Laten we bijvoorbeeld maar eens met de jachtsamenleving beginnen. De sociale eenheid bestond uit een lokale groep van enkele tientallen mensen. Zo’n groep wordt een stam genoemd. Ze zijn in grote mate zelfvoorzienend. Men leeft van jagen, vissen en het verzamelen van eerste levensbehoeften. Er is een arbeidsdeling naar sekse en leeftijd, waarbij het jagen en vissen exclusief aan de man is toebedeeld. Vrouwen hielden zich bezig met het verzamelen, koken en het verzorgen van kinderen. Deze arbeidsdeling heeft sterke invloed op de man gehad. Hij was doorgaans een echte jager; ruig, sterk, snel en alert. We springen verder naar de Middeleeuwen, de periode ongeveer tussen 450 en 1500 n.C. Hier zien we de ridders en jonkvrouwen ten tonele verschijnen. De ridders zijn heldhaftig en galant, romantisch en heroïsch. Natuurlijk is dit een wat geromantiseerd plaatje, maar het geeft heel aardig de rolpatronen weer. De man is in actie, galant naar vastberaden. Hij heeft de rol van gentleman, maar ook van heer en meester. De vrouw is meer passief en onderdanig. Zij dient veroverd en vervolgens beschermd te worden. Het typische haantjesgedrag van mannen vandaag de dag is te verklaren vanuit de Middeleeuwen. Jongens werden toen geen enkel ander doel voor ogen gehouden dan seksegenoten de loef afsteken en glorie verwerven. Hiervoor waren codes ontwikkeld, de zogenaamde riddercode. In onze Westerse samenleving heeft het Katholicisme enorme invloed laten gelden op onze moraal. e Maar ook de Reformatie in de 16 eeuw heeft ons duidelijk parten gespeeld. De vrouw had vooral een functie thuis, de man buitenshuis. Hij was verantwoordelijk voor een stabiel inkomen, zij voor de opvoeding en verzorging van kind en manlief. De vrouw was onderdanig aan de man, want, zo staat geschreven: “het hoofd van iedere man is Christus, het hoofd der vrouw is de man”. Met misbruik van o.a. deze Bijbeltekst zijn vrouwen lange tijd onderdrukt geweest. In de vorige eeuw zijn rolpatronen sterk ter discussie gesteld. Het emancipatieproces heeft hierin veel teweeg gebracht. De vrouw kreeg gelijke rechten als de man. Vrouwen gingen buitenshuis werken, werden zelfstandig en gelijkwaardig. 20 Dit bracht de man in onzekerheid. Daarnaast hebben ook de seksuele revolutie van de jaren ’60 en de ontzuiling veel veranderd. De rol van de man was niet meer zo duidelijk. De samenleving veranderde drastisch en de man moest mee veranderen. Hij moest zich nieuwe rollen aanmeten. Uit bovenstaande blijkt dat de rol van de man erg afhankelijk is van zijn omgeving. Een man uit de jachtsamenleving is anders dan een man uit de Middeleeuwen. Ook vandaag de dag zie je grote verschillen tussen mannen door cultuur. Zo zijn Russische mannen doorsnee erg introvert, echte nadenkers en piekeraars. Ze zijn koel maar gepassioneerd. Het lijden verdragen ze melancholisch (en met drank). Ze zoeken samenhang in een mystieke wereldbeschouwing. De doorsnee Amerikaanse man daarentegen is heel anders. Hij is dik, kortzichtig en rechtlijnig. Ze zijn extravert en kicken op hun prestaties (die iedereen dan ook moet aanhoren). . In Amerika heerst dan ook meer een prestatiecultuur. Ook leeft men daar als in Big Brother – alles wordt breed uitgemeten en is voor publiek toegankelijk. De Russische maatschappij (hoewel zij erg veramerikaniseert) is introvert en bijna depressief; ze storten van ellende in ellende. Toch blijven ze hopen en weten ze zich geïnspireerd door hun liefde voor de kunst, poëzie en het Orthodoxe geloof. Hieruit blijkt hoezeer de omgeving, cultuur en opvoeding het karakter van de man bepaalt. Los volgende vraagjes op met behulp van het bovenstaande opiniestuk. - De eerste alinea’s van dit opiniestuk maken een onderscheid in tijd in de rol van de man. Welke periodes worden onderscheiden? Hoe hoort een man in deze periodes te zijn? ………………………………………………………………………………………………….……… ………………………………………………………………………………………………….……… …………………………………………………………………………………………………………. …………………………………………………………………………………………………………. - De laatste alinea beschrijft het verschil tussen Russische en Amerikaanse mannen. Wat is dit verschil? Hoe wordt dit verschil verklaard? ……………………………………………………………………………………………….………… ……………………………………………………………………………………………….………… ……………………………………………………………………………………………………….… ………………………………………………………………………………………………………. Hoe bepaalde groepen eruit zien of zich gedragen, ligt niet vast, maar is afhankelijk van de tijd en ruimte waarin de groep zich bevindt. Hoe bepaalde groepen mensen (mannen, vrouwen, jongeren,…) zich gedragen wordt dus grotendeels bepaald door de verwachtingspatronen die er ten aanzien van deze groepen zijn op een bepaald moment op een bepaalde plaats. - We hebben nu enkel de verschillen in de rolpatronen van de man besproken. Probeer nu een verschil te geven tussen verwachtingspatronen van de vrouw in tijd en ruimte. Voor een verschil in tijd kan je teruggrijpen naar het bovenstaande artikel. Bedenk zelf een verschil in ruimte. Tijd: ………………………………………………………………………………………………….……… ………………………………………………………………………………………………….……… 21 …………………………………………………………………………………………………………. …………………………………………………………………………………………………………. Ruimte: ………………………………………………………………………………………………….……… ………………………………………………………………………………………………….……… …………………………………………………………………………………………………………. …………………………………………………………………………………………………………. • Kennen en kunnen: - Je kan verwachtingspatronen die aan specifieke groepen worden toegeschreven in tijd met elkaar vergelijken. - Je kan verwachtingspatronen die aan specifieke groepen worden toegeschreven in de ruimte met elkaar vergelijken. 7. Het belang van cultuuroverdracht Denk even na over volgende vragen: - Hoe weet je dat het onbeleefd is om met je mond open te eten? ………………………………………………………………………………………………….……… - Hoe weet je dat je je vinger moet opsteken tijdens de les? ………………………………………………………………………………………………….……… - Hoe weet je dat je moet stoppen voor een rood licht? ………………………………………………………………………………………………….……… Wat is cultuuroverdracht en waarom is dit zo belangrijk? Cultuuroverdracht = het doorgeven van cultuurelementen van de ene generatie op de andere, of aan nieuwe leden van de gemeenschap. Om de orde in het systeem te bewaren is het belangrijk dat nieuwe leden van een gemeenschap ingewijd worden in de gewoonten van een bepaalde groep. Daarom is het zo dat kinderen en nieuwe leden in onze samenleving opgevoed worden. Onder opvoeding verstaan we dat nieuwe leden moeten kennismaken met de waarden en normen van de samenleving waarin ze leven. De eerste opvoeder waar we als kind mee te maken krijgen, zijn onze ouders. Deze worden later bijgestaan door de school en nog later komen we in contact met waarden en normen via media. 22 Cultuuroverdracht kan op 2 verschillende manieren: 1) Socialisatie = het proces van inwijding in de cultuur van de groep waarin men leeft. Hierbij worden de waarden en normen doorgegeven door contact met andere leden van de gemeenschap. Dit kunnen je ouders zijn, maar ook de school, leeftijdsgenoten en de media. 2) Acculturatie = het geheel of gedeeltelijk overnemen van een vreemde cultuur. Verschillende culturen kunnen in contact komen met elkaar en gewoonten van elkaar overnemen. Lees de kaders met de te kennen informatie aandachtig. Beoordeel nadien de 3 situaties. Situatie 1: Wanneer iemand van je familie of uit je omgeving sterft, ga je naar de begrafenis. - Welke kleren trek je aan? ………………………………………………………………………………………………….……… - Hoe gedraag je je tijdens de begrafenis? ………………………………………………………………………………………………….……… - Wie leerde je dit? ………………………………………………………………………………………………….……… - Werd je dit expliciet of impliciet duidelijk gemaakt? ………………………………………………………………………………………………….……… Situatie 2: Meneer en mevrouw De Coster hebben een aantal huishoudelijke taken te doen. De broodrooster moet gerepareerd worden, het gras moet gemaaid worden, de was moet gestreken worden en er moet een verjaardagstaart gebakken worden. Wie neemt welke taak tot zich, denk je? - broodrooster: ………………………………………………………………………………………………….……… - gras: ………………………………………………………………………………………………….……… - strijk: ………………………………………………………………………………………………….……… - taart: ………………………………………………………………………………………………….……… 23 Waarop baseer je je oordeel om de taken op deze manier te verdelen? ………………………………………………………………………………………………….……… …………………………………………………………………………………………………………. …………………………………………………………………………………………………………. We kunnen onmogelijk weten wie welke taak voor zijn rekening heeft genomen. Toch zouden we vrouwen eerder bij huishoudelijke taken plaatsen, en de man eerder bij wat zwaarder werk in de tuin bijvoorbeeld. Dit komt omdat er bepaalde ouderwetse waarden nog steeds in onze opvoeding kruipen. Thuis krijgen meisjes keukentjes als speelgoed, en jongens autootjes om mee te spelen. Op school spelen jongens voetbal en zitten meisjes op de speelplaats te kletsen of met poppen te spelen. De media houden ons ook voor dat een Barbiepop enkel voor meisjes is en een Actionman enkel voor jongens. Ook dit zijn voorbeelden van cultuuroverdracht. Situatie 3: Halloween wordt al sinds de 19de eeuw in de Verenigde Staten gevierd. Sinds enkele jaren staat België ook op zijn kop voor deze gebeurtenis. Overal verschijnen pompoenen en andere Halloweenversieringen en gaan kinderen van huis tot huis om snoep. Terwijl Halloween eigenlijk gewoon de Amerikaanse variant is van wat wij kennen als Allerheiligen. - Hoe zou je kunnen verklaren dat Halloween de laatste jaren zo populair is geworden in België? ………………………………………………………………………………………………….……… …………………………………………………………………………………………………………. …………………………………………………………………………………………………………. - Over welke vorm van cultuuroverdracht gaat het hier? Leg uit. Kan je zelf nog een ander voorbeeld geven? ………………………………………………………………………………………………….……… ………………………………………………………………………………………………….……… …………………………………………………………………………………………………………. …………………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………….……… ………………………………………………………………………………………………….……… …………………………………………………………………………………………………………. …………………………………………………………………………………………………………. • Kennen en kunnen: - Je kan in eigen woorden het belang van cultuuroverdracht aantonen. - Je kan met voorbeelden het belang van cultuuroverdracht aantonen. 24 8. Civilisatie is een dynamisch proces Culturen zijn voortdurend onderhevig aan veranderingen. Vandaar dat men spreekt over civilisatie als een dynamisch proces. Deze veranderingen worden veroorzaakt door interne of externe factoren. Bij externe factoren gaat het om culturele veranderingen die ontstaan zijn door factoren buiten de cultuur. Acculturatie is een voorbeeld van een cultuur die veranderd is door externe factoren, hier worden culturele gewoonten door aanraking met een andere cultuur overgenomen. Maar culturele veranderingen kunnen ook veroorzaakt worden door interne factoren, veranderingen die binnen de cultuur zijn ontstaan. Zo gebeurt het heel vaak dat culturen zich gaan aanpassen aan nieuwe technologieën. Eerder zagen we al op welke manier externe factoren culturele veranderingen teweeg kunnen brengen. Het fenomeen Halloween is een perfect voorbeeld van de veramerikanisering van onze maatschappij. Maar laat ons nu even stilstaan bij de invloed van de interne factoren. Lees onderstaande tekst en vul deze in met de opgegeven woorden. Opgelet! Niet alle woorden kunnen ingevuld worden. sociaal – ’30 – cocoonen- ’40 – ’50 – cinema - rust – economie – luxe – techniek –– kroeg – gemeenschappelijk – individueel – opsluiten De invloed van televisie De komst van de televisie in de jaren _________ heeft in België verschillende veranderingen teweeggebracht. Na de 2 wereldoorlogen was er eindelijk een periode van ______________ aangebroken. De __________________ ging erop vooruit, mensen konden zich al wat meer permitteren. Bovendien moesten nieuwe technologische uitvindingen de mensen meer _______________ bezorgen. Televisie was daar één van. Voordat televisie zo populair werd, moesten mensen naar de __________________ om bewegende beelden te zien, of gingen ze bij de buren kijken. Televisie was tot dan dus een __________________ gebeuren, waar gezelligheid troef stond. Maar hoe meer mensen televisietoestellen aankochten, hoe meer men ging __________________ . - Televisie heeft ons gedrag en zelfs onze hele cultuur veranderd. Ook de komst van internet heeft veranderingen in onze cultuur veroorzaakt. Kan je hier enkele voorbeelden van geven? ………………………………………………………………………………………………….……… ………………………………………………………………………………………………….……… …………………………………………………………………………………………………………. …………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………….………………………………………………………… ……………………………………………….………………………………………………………… ……………………………………………………….………………………………………………… ……………………………………………………….………………………………………………. 25 • Kennen en kunnen: - Je kan met voorbeelden uit verschillende culturen aantonen dat civilisatie een dynamisch proces is. 9. De rol van waarden en normen bij cultuuroverdracht Van generatie op generatie worden gewoonten en opvattingen van goed en kwaad, kortom de waarden en normen van een cultuur, overdragen. Waarden zijn de achterliggende ideeën van de normen, hier gaat het om vrijheid, gelijkheid, respect,… Als we spreken van normen, gaat het om een concrete regel waar we ons aan moeten houden. Lees de volgende korte teksten en probeer er de waarden en normen uit te halen. 1) Preventieve censuur is in België absoluut verboden en het bestraffen van zogenaamde drukpersmisdrijven is praktisch zeer moeilijk. Rechtszaken waren er dan ook bijna uitsluitend voor de burgerlijke rechtbanken, bijvoorbeeld wanneer een krant weigerde een recht van antwoord te publiceren of wanneer iemand meende recht op een schadevergoeding te hebben voor lasterlijke beweringen. Soms ondernam het gerecht een poging om een journalist te vervolgen wegens heling (van gestolen informatie) of schending van het geheim van het gerechtelijk onderzoek. Meestal had dit geen succes, maar het onderzoek zelf, bijvoorbeeld een huiszoeking op de redactie, kan wel intimiderend zijn ten overstaan van de persvrijheid. (www.wikipedia.be) Over welke waarde gaat het hier? ………………………………………………………………………………………………….………. 2) Het huwelijk is ook een ritueel waarin bepaalde waarden van onze samenleving naar boven komen. Welke? Wat beloven de partners elkaar? ………………………………………………………………………………………………….……… ………………………………………………………………………………………………….……… …………………………………………………………………………………………………………. …………………………………………………………………………………………………………. Dit zijn typische waarden van de westerse cultuur. Maar laat ons nu eens dieper ingaan op andere culturen. 1) In China is het gebruikelijk om na het eten te boeren. Daarmee willen de Chinezen aan de gastheer tonen dat het gesmaakt heeft. Het is een teken van respect. Hoe wordt boeren aan tafel bij ons ervaren? ………………………………………………………………………………………………….……… ………………………………………………………………………………………………….……… 26 …………………………………………………………………………………………………………. …………………………………………………………………………………………………………. 2) In Afrika wordt er anders met oudere mensen omgegaan dan bij ons. Er wordt veel waarde gehecht aan wat ze te vertellen hebben, omdat zij het meeste hebben meegemaakt en dus ook zeer wijs zijn. Ouderen worden in huis genomen en worden met eerbied behandeld. Afrikanen begrijpen de manier waarop wij met ouderen omgaan niet. Wij sturen de ouderen naar tehuizen en sluiten ze uit ons leven. (www.wikipedia.be) Over welke waarde gaat het hier? ………………………………………………………………………………………………….……… ………………………………………………………………………………………………….……… …………………………………………………………………………………………………………. …………………………………………………………………………………………………………. Belangrijk om te onthouden is dat cultuuroverdracht in feite het overdragen van waarden en normen is. Hoewel dit zo lijkt, zijn waarden en normen niet universeel. Omdat wij opgroeien in een klimaat waar bepaalde waarden en normen aan de orde zijn, beschouwen we ze als vanzelfsprekend. Maar als we met andere culturen in aanraking komen, zien we wel verschillen. Deze verschillen doen zich voor in ruimte (zie verschil China en Afrika), maar ook in tijd (zie verschil mannen in de jachtsamenleving en in de Middeleeuwen). 10. Doorgeven van waarden en normen via ‘verhalen’ Waarden en normen worden vaak doorgegeven in een verhaalvorm. De reden hiervoor is dat verhalen meer boeien dan gewoon maar informatie, de moraal van een verhaal blijft ook langer hangen. Er zijn verschillende soorten ‘verhalen’. We zetten verhalen tussen aanhalingstekens omdat het niet enkel gaat om mythes, fabels en legenden, maar ook beeldende kunst en schilderijen zijn voorbeelden van verhalen, zij het in een minder strikte zin van het woord. We gaan in de volgende voorbeelden dieper in op 2 soorten verhalen. Fabels zijn korte verzonnen verhaaltjes die een zedenles als het ware in een leukere verpakking aanbieden. Op deze manier onthouden mensen de zedenles veel beter. Ook mythen zijn een belangrijke verhaalvorm die cultuur konden overdragen. Mensen hielden zich bezig met belangrijke vragen waarop ze moeilijk een antwoord konden verzinnen. Waarom leven wij? Waar komen we vandaan? Wat gebeurt er met ons na de dood? Een antwoord vonden de mensen in de mythen. Zo zijn de verschillende mythen rond het scheppingsverhaal een zeer goed voorbeeld van cultuuroverdracht. In onze cultuur zijn mythen niet meer zo belangrijk, omdat we ervan uitgaan dat techniek en wetenschap ons een antwoord kunnen geven op deze moeilijke vragen. Maar elders in de wereld zijn mythen nog steeds van groot belang. 27 Lees de volgende fabel aandachtig: De kikker die even groot als een os wilde zijn (Jean de la Fontaine) Een os stond in de wei te dromen bij een beek En zag hoe daar vlakbij een kikker hem bekeek. Hij was zichtbaar jaloers, niet groter dan een ei, Maar kwaakte kwaad: "Kijk, kijk! 'k Word net zo groot als jij!" De os sloeg met zijn staart en stond zich te verbazen. De kikker rekte zich, begon zich op te blazen. Hij blies en blies, hield zich even in En vroeg: "Is dit geen goed begin? Ben ik op weinig tijd niet reuze aangekomen?" De os zei: "Boe!" En bleef maar voor zich uit staan dromen. De kikker wond zich op, begon met nieuwe moed Hij voelde alles spannen. "Is het nu nog niet goed?" "Boe!" deed de os bedroefd. "Het lijkt er echt niet op. Niet groter dan een pad, maar met een dikke kop!" Nu werd de kikker woest, hij duwde, blies en balde Zijn spieren plots zo hard dat hij aan flarden knalde De wereld barst van waan en nijd Om wie de snelste auto rijdt Het grootste huis. De verste reis. Ach, is dat allemaal wel wijs? - Deze fabel is in feite een zedenles en wil waarden en normen overdragen. Over welke waarden gaat het hier? ………………………………………………………………………………………………….……… ………………………………………………………………………………………………….……… …………………………………………………………………………………………………………. …………………………………………………………………………………………………………. - De laatste 4 regels waren in de originele versie anders. Jean de la Fontaine sprak over het ‘grootste kasteel’. De vertaler heeft er zijn eigen draai aan gegeven door te spreken over de ‘snelste auto’ en het ‘grootste huis’. Hoe zou je deze veranderingen kunnen verklaren? ………………………………………………………………………………………………….……… ………………………………………………………………………………………………….……… …………………………………………………………………………………………………………. …………………………………………………………………………………………………………. 28 Lees de volgende mythe aandachtig: De doos van Pandora Prometheus en zijn broer Epimetheus hadden van Zeus de opdracht gekregen om de mens te maken. Zij maakten dan ook de man, maar omdat die man zo ongelukkig was, stal Prometheus een brandende toorts uit Olympus en schonk de mensheid het vuur. Zeus vond dit verraad zo erg dat hij de mensheid wilde straffen. Om Prometheus en Epimetheus niet te beledigen, deed hij dit niet rechtstreeks. Hij beval Hephaistos om uit water en aarde een vrouw te vormen. Daarna schonken alle goden haar goede gaven. Athena gaf haar intelligentie, talent, manieren en kleedde haar in de mooiste kleding. Aphrodite gaf haar de bevalligheid en schoonheid van een godin. De andere goden gaven haar goud en staken bloemen in haar haar. De laatste god, Hermes, gaf haar de spraak en plantte schaamteloze gedachten en een bedrieglijke aard in haar wezen. Zo kreeg zij een eigenschap die geen enkele andere sterveling had: Nieuwsgierigheid. Ze kreeg de naam Pandora. Zeus schonk haar aan Prometheus, maar deze wist dat een geschenk van de goden niet zonder gevolgen blijft en weigerde haar. Hij raadde zijn broer aan dat ook te doen. Zeus liet haar daarop door Hermes bij Epimetheus, de domme broer van Prometheus brengen. Niettegenstaande de waarschuwingen van Prometheus nam hij haar tot vrouw. Zeus schonk het paar ook een pithos (vat), waarin alle ongelukken zaten opgesloten. Indien de doos gesloten bleef, konden die niemand treffen. Maar Pandora kon haar nieuwsgierigheid niet bedwingen en opende het vat. Toen kwamen daar alle rampen, ziekten en zorgen uit te voorschijn en verspreidden zich over de aarde: aan het kommerloze bestaan van de mensen was een einde gekomen. Pandora wilde nog gauw het deksel dichtklappen, maar alleen de hoop zat nog in het vat toen het weer gesloten werd. Vandaar dat onder de hevigste rampen die de mensen op aarde teisteren de hoop hun nog altijd bijblijft. Volgens een andere, pessimistische versie is de hoop echter het enige wat de mensen onthouden blijft. (www.wikipedia.be) - Dit verhaal is het Scheppingsverhaal bekeken vanuit de Griekse mythologie. Met welk ander verhaal zie je gelijkenissen? ………………………………………………………………………………………………….……… ………………………………………………………………………………………………….……… ………………………………………………………………………………………………….……… ………………………………………………………………………………………………….……… 29 • Kennen en kunnen: - Je kan met voorbeelden uit verschillende culturen aantonen dat waarden en normen een rol spelen bij cultuuroverdracht en in nieuwe documenten voorbeelden herkennen. - Je kan aantonen hoe waarden en normen in een bepaalde cultuur uitgedrukt worden in verschillende soorten” verhalen”. - Je kan aantonen hoe waarden en normen in een bepaalde cultuur doorgegeven worden in verschillende soorten ”verhalen”. - Je kan aantonen wat het effect van die verhalen is. 30 C 32: Massamedia en communicatie. 1. Massamedia en communicatie: inleiding en begrippen. Communicatie? Theorie Waar mensen zijn, is communicatie. Wat ze ook doen en met wie, hoe ze het doen en waarom: ze communiceren. Communicatie komt voor in tal van verschijningsvormen: via de taal van het lichaam, communicatie langsheen mensen in kleine of grotere groepen of organisaties, communicatie tussen en spreker en zijn publiek of via massacommunicatie. Om tot een goede definitie te komen van massacommunicatie, beschouwen verschillende communicatiewetenschappers ‘communicatie’ als een proces met verschillende actoren en stappen. Hoe en door wie die stappen worden ingevuld, bepaalt dan het soort communicatie. Een van de bekendste communicatiewetenschappers is Harold Lasswell: Om het communicatieproces te beschrijven, vertrekt Lasswell van de klassieke veronderstelling dat een boodschap vertrekt bij een zender en opgevangen wordt door een ontvanger. Het belang van zijn bijdrage ligt echter in de toevoegingen die hij dit model meegeeft: A (zender) communiceert niet zomaar met D (ontvanger), hij geeft zijn boodschap (C) door door gebruik te maken van een bepaald communicatiekanaal (B). Ook het effect (E) van de boodschap op de ontvanger maakt deel uit van het communicatieproces. Zijn bekende uitspraak ‘ who says what to whom in wich channel and with what effect’ omvat dus een heel model om het communicatieproces te beschrijven. 31 Opdracht Hieronder vinden jullie 2 verschillende bronnen. Definieer voor elke bron de elementen uit het communicatieproces volgens de visie van Lasswell. Licht het beoogde effect ook toe. Berkengeruis ( magazine van Berkenboom Humaniora) (bron: www.berkenboomhum.be ) ……………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………… Uitnodiging afscheid juf. Joke (in elk leraarsvakje verdeeld) ………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………… 32 Massacommunicatie en massamedia? Waarom belichten we juist massacommunicatie in dit thema? Omdat in onze maatschappij massacommunicatie alom tegenwoordig is. Met behulp Theorie van de visie van Lasswell op het communicatieproces kunnen we nu op zoek gaan naar de kenmerken van ‘massacommunicatie’. Bij massacommunicatie wordt een openbare boodschap de wereld ingestuurd, waarbij het de bedoeling is zoveel mogelijk verspreide ontvangers, de massa, te bereiken om een gewenst effect te bereiken. Eigen aan massacommunicatie is dat de (massa)media als overdrachtskanaal wordt gebruikt. Kranten, televisie, radio en internet zijn voorbeelden van media die onder de term ‘massamedia’ vallen. (bron: www.vrtnieuws.net ) • Kennen en kunnen: - Je kan het begrip massamedia beschrijven aan de hand van een communicatiemodel. 33 Functies van massamedia? Massamedia is dus een kanaal dat kan worden gebruikt om ‘ te communiceren met de massa’. De zenders kunnen heel verschillende bedoelingen hebben wanneer ze een boodschap via de media de wereld insturen. Massamedia kunnen dus verschillende functies hebben: Informatie Berichten die ons informeren over allerlei aspecten van de wereld waarin we leven. Ze geven antwoord op de vragen: Wie? Wat? Waar? Wanneer? Of ze geven achtergrondinformatie of duiding opdat de ontvanger een gebeurtenis beter zou begrijpen. Ontspanning Opiniëren Berichtjes die bijna geen informatieve waarde hebben maar die een leuk verhaal vertellen. De bedoeling is dus zorgen voor ‘entertainment’. Dat kunnen gewone berichten zijn maar ook cartoons (waarbij voorkennis vaak vereist is) of een spotprent. Het aanreiken van een visie of standpunt met betrekking tot een gebeurtenis en daarmee ook de opvatting van de ontvanger trachten te vormen of te beïnvloeden. Bv. het editoriaal van een krant. (bron: www.vrtnieuws.net ) Educatie en cultuur Ofwel laat de media, zij het onbewust, zien hoe men zich hoort te gedragen, wat ‘in’ en ‘uit’ is en wordt zo de cultuur van een volk overgedragen, ofwel brengt de massamedia opzettelijk zaken uit die een educatieve, opvoedende functie hebben. Bv. Documentaires of de ‘Dummie-boekenreeks. Mengvormen Sommige boodschappen vervullen meer dan één functie, een combinatie van meerdere functies, wat het onderbrengen in categorieën zeker niet vergemakkelijkt. We evolueren steeds meer naar infotainment (informatie en ontspanning) of edutainment (bv. realityshows die combinatie maken tussen ontspanning en educatie/cultuuroverdracht rond de Opdracht Bekijk aan het einde van de bundel bijlage I. Schrijf de letter van elk mediabericht bij de passende functie(s). Let op: Functies kunnen meerdere malen worden gebruikt en een bericht kan ook meerdere functies hebben. Berichten over een televisieprogramma gaan over het programma in kwestie Informatie Infotainment? Ontspanning Educatie/cultuuroverdracht Opiniëren Edutaintment? 34 • Kennen en kunnen: - Je kan een aantal functies van media noemen en op basis daarvan programmacategorieën en rubrieken onderscheiden. 2. Massamedia en reclame. Theorie Diverse mediakanalen worden daarnaast ook nog voor een heel ander doel aangewend. Zowel op televisie, in de gedrukte media als op internet, duiken allerlei reclameboodschappen op. Bedrijven gebruiken immers heel wat communicatiemiddelen om hun product aan de man te brengen. Reclame verspreidt via de media is daarvan één instrument. Elk bericht dat rechtstreeks of onrechtstreeks tot doel heeft om de verkoop van een goed of een dienst te stimuleren, ongeacht het kanaal of het communicatiemiddel dat voor de verspreiding van het bericht wordt gebruikt, kan je omschrijven als reclame. Reclametechnieken Bij het hanteren van communicatietechnieken via reclame, ontwaart men een duidelijke strategie. Deze vorm van communicatie heeft tot doel een mentaliteitsverandering en gedragsverandering bij de mensen te veroorzaken. We noemen dit soort communicatie persuasieve communicatie. Om het publiek te overtuigen plaatst de reclamemaker het merk of de naam in de kijker en probeert hij een behoefte te creëren bij het publiek, hen te overtuigen, door de positieve kenmerken en de meerwaarde ervan te schetsen. Hij doet dit door gebruik te maken van verschillende handige techniekjes. Hieronder illustreren we ze telkens met een voorbeeld. 1/ Gebruik maken van een spitsvondige slogan/slagzin om de consument zo snel mogelijk te doordringen met de reclameboodschap. Meer en meer grijpen merken terug naar een vaste slogan, in het Nederlands of het Engels om zo een bepaalde sfeer te creëren of de herkenbaarheid op te drijven. 35 2/ Stijlkenmerken hanteren is een andere techniek die door vele reclamemakers wordt gebruikt. De vormgeving en typografie en zelfs de kleuren van de advertenties worden onbewust geassocieerd met eigenschappen van het product of hebben gewoon een invloed op de opvallendheid van de reclame. (bv. blokletters bij bier, sierlijke letters bij parfum of de gele kleur die opvalt en ons aan de zon en de lente doet denken). 3/ Spelen met emoties komt heden ten dage overal voor: in media, in de politiek en ook in reclame. Men speelt in op het gevoel van het publiek en tracht zo hun informatieverwerking te beïnvloeden. Een veel gebruikt voorbeeld is erotiek maar ook humor, angst of drama kan in reclameboodschappen worden uitgespeeld. Normen en waarden in reclame? Reclamemakers zijn creatieve geesten. Ze trachten uitdrukking en gevoel te leggen in elke campagne/advertentie en ontegensprekelijk worden hun invalshoeken bepaald door de tijd en de plaats waar(in) ze leven. Ze spiegelen zich aan wat rondom hen gangbaar. Reclame kan je dus in zekere zin beschouwen als een cultuuroverdrager, een instrument om de normen en de waarden te cultiveren. Doch, de grens tussen wat maatschappelijk wenselijk is en waarmee een invalshoek waarmee je (een deel van) je publiek tegen de borst stoot, is flinterdun. De vrouw als reclameobject In reclame-items wordt door de geschiedenis heen vaak gespeeld met verschillende maatschappijbeelden van de vrouw: de vrouw als huismoeder, als losbandige echtgenoot of als sekssymbool. Vaak gaat het om voorzichtige, onschuldige allusies op deze rollen maar toch gebeurd het niet zelden dat mensen zich tegen de borst gestoten voelen door de uitdrukking ervan. Daarom is er een soort mediawaakhond opgericht: ZORRA. Dit staat voor Zien, Onderzoeken, Reageren op Rolpatronen in Advertenties. Opdracht Verbindt de juiste slogan met het juiste merk. McDonald’s ‘we move the world’ Nuon ‘je gaat voor z’n smaak’ Nokia ‘positieve energie’ Oxfam ‘puur genieten’ Douwe Egberts ‘feel the difference’ Quick ‘connecting people’ DHL ‘i’m lovin’ it’ Ford ‘handel, uit respect’ 36 Opdracht Deze cover van de ‘Metropolitan’ wordt door ZORRA als vrouwonvriendelijk aanzien. Het associeert ‘girlpower’ met (het uiterlijk van) de dame die op de cover staat. Als tegenreactie maakte ZORRA een animatie met alle veranderingen die de foto heeft ondergaan voor hij werd gepubliceerd. ZORRA kant zich tegen de stereotypering, als zou de girlpower enkel kunnen voortvloeien uit een meisje met dezelfde fysieke bouw. Surf naar: http://demo.fb.se/e/girlpower/retouch/retouch/index.html en klik op ‘Unveil the fraud’. (bron: www.zorra.gendersquare.org) Vinden jullie dat zulke covers door de beugel kunnen? Mag er gesleuteld worden aan (cover)foto’s om de werkelijkheid anders voor te stellen? ………………………………………………………………………………………………….……… ………………………………………………………………………………………………….……… …………………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………… • Kennen en kunnen: - Theorie Je kan met voorbeelden aantonen dat reclame een eigen vorm van communicatie hanteert. De overheid als politieagent Voor reclamemakers is het van groot belang in te spelen op de verschillende segmenten van de markt. Het afgelopen decennium is de aandacht voor kinderen als ‘consumensjes’ enorm toegenomen en wel om verschillende redenen: de kinderen spelen meer en meer een belangrijke rol in de gezinsaankopen en daarnaast blijkt ook dat merkbekendheid ingeven met de paplepel ook echt effect heeft. Jonge kinderen zijn gevoelig voor leuke muziekjes, felle verpakkingen of herkenbare figuren. Toch blijkt dat nieuwe generaties kinderen/jongeren zich niet zomaar laten klissen. Reclamestrategen werken daarom doordachte campagnes uit die de kinderen toch overstag moeten doen gaan. Reclame op school is een nieuwe tendens die zo is ontstaan. De overheid wil echter kinderen (en ook hun ouders) tegen zichzelf beschermen. Onderstaand artikel beschrijft de wetgeving hier rond: 37 Opdracht (bron: De Standaard 26-05-’07) Duidt in bovenstaand artikel met geel aan welke de nieuwe regels zijn waaraan kinderreclame moet voldoen. Onderstreep met rood de vroegere regelgeving. Daarnaast treedt de overheid ook algemeen regulerend op bij het gebruik van reclame in de maatschappij. Nu is het aan jou om hier rond volgende vragen op te lossen. Gebruik: http://mineco.fgov.be/PROTECTION_COvNSUMER/trade_practices/trade_law/law_on_prote ction_nl_001.htm Wat is het doel van deze wetgeving? ………………………………………………………………………………………………….……… ………………………………………………………………………………………………….……… …………………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………… Welke vormen van reclame zijn verboden? ………………………………………………………………………………………………………… • Kennen en kunnen: - Je kan ethische en juridische aspecten van de rol en het gebruik van reclame verwoorden. 38 3. Ons dag- en weekbladenlandschap. Het verschijnen van kranten en weekbladen betekende voor het concept media een ware transformatie. Het verspreiden en drukken van deze, maakte het mogelijk een grote populatie van de bevolking te bereiken. Hoewel met de opkomst van de Theorie nieuwe media hun aandeel fel zakt, blijven dagbladen en kranten toch nog steeds een belangrijke rol in onze dagelijkse mediaconsumptie spelen. België kent heel wat verschillende kranten. Wie echter dacht dat de verschillende krantentitels een ingewikkeld spinnenweb vormen, heeft het mis. Ons krantenlandschap kent drie grote spelers, krantengroepen, die elk verantwoordelijk zijn voor de uitgave van verschillende krantentitels en andere magazines of mediaproducten. Eigenlijk is de term mediagroep dus beter op z’n plaats, waarvan de kranten dan een onderdeel zijn. In België zit het gros van de kranten geherbergd in 3 (media)groepen: Corelio, de Persgroep en Concentra. Opdracht Vul in onderstaande tabel de krantentitels in bij de juiste mediagroep door gebruik te maken van hun officiële website als bron (www.corelio.be , www.depersgroep.be , www.concentra.be ). We geven je de namen van de meest relevante titels mee: Gazet van Antwerpen – Het Nieuwsblad – Het Volk – Metro – De Standaard – De Morgen – Het Laatste Nieuws ureel– De Gentenaar – De Zondag – De Streekkrant - L’Avenir – Het Belang van Limburg De Persgroep Corelio Concentra 39 Theorie Onderscheid? Vaak wordt er gesproken over vermeende onderlinge kwaliteitsverschillen tussen kranten. Dit heeft echter te maken met de verschillen in nadruk die ze leggen op de verschillende mediafuncties. Zo kunnen we populaire kranten en kwaliteitskranten onderscheiden. Populaire kranten brengen nieuws dat voor een brede lezersgroep toegankelijk is. Dit merk je zowel aan de nieuwskeuze (nadruk op lokaal nieuws, info over misdaden en rampen of sport) als aan de lay-out. Kwaliteitskranten behandelen daarentegen veel politieke en maatschappelijke problemen en geven langere reportages en interviews. Door de stijl van de krant moet de lezer kritischer staan ten opzichte van de inhoud en moet hij meer moeite doen om tot kennis en inzicht te komen. Opdracht Gebruikt het bijhorende krantenartikel om deze opdracht te maken. Rangschik de gebruikte namen in de juiste kolom, telkens van groot naar klein volgens hun lezersaantal. Populaire krant Kwaliteitskrant (bron: De Standaard 15/09/’07) 40 Na de tweede wereldoorlog zien we op de mediarevue nog een andere speler verschijnen: de tijdschriften en de kranten. Ze vormden zowat de belangrijkste bron van ontspanning voor de burger. Waar deze vroeger vooral algemeen van aard waren, zien we dat de weekbladen zich meer en meer gaan richten op een bepaald, goed omschreven lezerspubliek. België heeft naast verschillende uitgevers drie echt grote spelers op de tijdschriftenmarkt: Sanoma Magazines Belgium, Roularta Media Group en Magnet Magazines (deel van De Persgroep. Theorie Opdracht Ga op het web op zoek naar alle tijdschriften die de drie grote groepen uitgeven volgens dezelfde procedure als bij de kranten. Welke tijdschriften heb jij al gelezen? Sanoma • Roularta Magnet Kennen en kunnen: - Je kan de verschillende dagbladen en een aantal weekbladen in Vlaanderen opnoemen, met de bijbehorende (benaderende) oplage. - Je kan de redactionele kenmerken herkennen in verschillende dagbalen en weekbladen in Vlaanderen. 4. Televisie en andere nieuwe media. Opdracht Lijst voor jezelf per dag op (bv. in een Excelwerkblad) hoeveel tijd je doorbrengt voor de televisie (welk programma’s?), achter een gameconsole en voor de computer (welke spelletjes of programma’s?). Voeg je weekoverzicht bij deze bundel. Lees aandachtig het artikel in Bijlage II. Hoeveel dagen zit je onder of boven het gemiddelde? 41 Theorie Als we zeggen dat mediaproducten een prominente plaats in ons dagelijkse leven hebben aangenomen, dan is dat zeker voor een groot deel de verdienste van de televisie. Net als in verschillende andere Europese landen heeft België een openbare omroep. Aan de Vlaamse zijde is dat de Vlaamse Radio- en Televisieomroep (VRT). De bedoeling van de openbare televisieomroep is om een zo groot mogelijk aantal kijkers te bereiken en dit met een diversiteit aan programma’s. De gehele werking wordt gefinancierd door de Vlaamse overheid en de werking en evaluatie gebeurd op basis van een beheersovereenkomst die om de 5 jaar wordt herzien. Sinds 1987 is het alleenrecht om televisie te maken opgeheven. Op 1989 werd dan de eerste commerciële omroep geboren: VTM. Daarna zijn er nog verschillende commerciële zender opgericht. Toch woedt de strijd rond het marktleiderschap op de Vlaamse televisiemarkt vooral tussen de openbare omroep en VTM. Het artikel hiernaast bericht over de huidige martksituatie. (Bron: De Tijd 18/04/’08) 42 Opdracht In de volgende opdracht is het de bedoeling op zoek te gaan naar de doelgroep(en) die de Vlaamse televisiezenders willen bereiken. Start je zoektocht door een televisiegids (of de websites) te raadplegen op een willekeurige week- en weekenddag en voor je eigen te noteren hoeveel aandacht (in tijd) de televisiestations besteden aan de onderstaande programmacategorieën. Gebruik deze gegevens om jouw keuze voor de doelgroep(en) te beargumenteren. Vlaamse soaps – Binnenlandse series – Buitenlandse series – Spelprogramma’s – Talkshows/showbizz – Sport – Documentaires/reportages – Nieuws – Duidingprogramma Zender Doelgroep en argumentatie 43 • Kennen en kunnen: - Je kan de verschillende omroepen in Vlaanderen opnoemen, met (benaderend) marktaandeel. - Je kan de kenmerken van een programma-aanbod herkennen. Theorie Sloeg de commercialisering van de televisie in de jaren ’60 in als een bom, dan veroorzaakte de introductie eind 20ste eeuw van de digitale informatie- en communicatietechnologie een heuse aardverschuiving. Zowel de GSM als het internet hebben zich warm genesteld in de kopgroep van geliefde media en hebben het uitzicht van onze maatschappij drastisch veranderd. Studeren zal nooit meer hetzelfde zijn door de komst van het internet en een geheime regeringsformatie is plots niet meer zo geheim door de komst van de GSM’s en de Blackberry’s. Iedereen wordt vast dagelijks geconfronteerd met deze nieuwe mediavormen, daarom gaan we er ook niet verder op in. Wie toch wat meer wil weten over het GSM-gebruik bij jongeren kan steeds terecht op www.jongerenplaneet.be/dossiers/dossier_gsm.htm Omgangsvormen? Trends op multimediaal gebied zijn niet bij te houden. Toch schuiven we hier graag een ‘hot item’ naar voor in de discussie rond nieuwe media en omgangsvormen: Facebook. Deze online sociaal netwerksite is in een sneltreinvaart een hype over de hele wereld. Met diverse snufjes en handigheidjes deel je aan je hele vriendennetwerk mee wat je aan het doen bent. Net zoals dat bij het gebruik van de GSM en de e-mails het geval was, duikt opnieuw de discussie op over de sociale wenselijkheid van dit fenomeen. Kan Facebooken overal? Kan je op elk moment van de je GSM opnemen of is mails nakijken tijdens een vergadering ‘not done’. Iedereen heeft zo zijn mening over wat kan en niet. Denk jij na over het al dan niet afzetten van je GSM of bij het surfen naar Facebook tijdens de lessen informatica? 44 Opdracht In bijlage IV vind je een artikel over nieuwe media en privacy. Lees dit aandachtig en vorm je eigen mening in deze discussie. Beantwoordt daarna de volgende vraag Gebruik je Facebook en zo ja, heb je reeds leerkrachten in vriendenbestand zitten. Ben je al eens zo nieuwsgierig geweest een vriendenverzoek te sturen naar een leerkracht? Hebben jullie virtueel contact? ………………………………………………………………………………………………….……… ………………………………………………………………………………………………….……… …………………………………………………………………………………………………………. … ……………………………………………………………………………………………………… • Kennen en kunnen: - Je kan aantonen dat hedendaagse communicatiemiddelen de aard van de interactie en communicatie beïnvloeden. - Je kan het informatieproces beschrijven: enkele nieuwsagentschappen benoemen, berichtgeving, duiding en opiniëring onderscheiden, editioriaal herkennen. - Je kan een kritische houding aannemen tegenover “verhalen” die je via de media bereiken. 45 5. Bijlagen. Bijlage I (Afbeelding A – bron: De Morgen 15/12/’08) (Afbeelding C – bron: www.hetnieuwsblad.be ) (Afbeelding B – bron: De Morgen 15/12/’08) 46 (Afbeelding D – bron: www.een.be ) (Afbeelding E – bron: www.vtm.be ) 47 Bijlage II (bron: De Standaard 06/03/’08) 48 Bijlage III (bron: De Standaard 20/05/’08) 49 Bijlage IV 50 Bron: De Standaard 13/12/’08 51 C 41: Welvaart en welzijn 1. Maatschappelijke velden in onze maatschappij Denk eens even na bij welke groepen je allemaal behoort. Misschien zit je wel bij een jeugdbeweging of een sportclub? Je gaat natuurlijk ook naar school en je bent misschien lid van een muziekgroepje. Mensen leven samen met anderen in grote of kleine groepen of organisaties omdat ze meer kunnen realiseren dan alleen. Onze samenleving wil echter zorgen voor de welvaart en het welzijn van haar burgers. Er zijn 5 maatschappelijke velden die we kunnen onderscheiden in onze maatschappij waarin deze organisaties deel van uit maken. Deze velden zorgen voor de welvaart en het welzijn van de mensen. Binnen de eerste drie velden kunnen we de verwezenlijking van welvaart situeren. De welvaart is de toestand van de economische situatie. We zullen verder in deze bundel nog dieper ingaan op het begrip welvaart. 1) Politiek veld Samenleven vraagt een vorm van organisatie waarin bepaalde instellingen of personen macht krijgen om regels te maken en ze te laten uitvoeren. In België bepaalt onze grondwet welke macht toebehoort aan welke instellingen. 2) Juridisch veld We kunnen pas samenleven als er wetten en regels zijn waaraan iedereen zich moet houden. Er moeten dus wetten en structuren zijn om de samenleving te garanderen. 3) Economisch veld Elke samenleving wil welvaart creëren voor haar burgers. Hiervoor moet arbeid georganiseerd zijn. Welvaart alleen is niet voldoende in een maatschappij. Mensen worden niet enkel gelukkig van een goede economische situatie. Om een goed leven te hebben, moeten mensen zich ook veilig, goed en geborgen voelen. We noemen dit het welzijn van een bevolking, dat we kunnen situeren in de volgende 2 maatschappelijke velden. 4) Sociaal/cultureel veld Mensen hebben ook behoefte aan contact met anderen, aan ontspanning, vrije tijd, cultuur, sport enzovoort. Mensen gaan zich groeperen naar gelang dezelfde doelstellingen. Daardoor ontstaan er verschillende verenigingen. 52 5) Levensbeschouwelijk veld Er zijn ook groepen in onze samenleving waarin mensen hun eigen levensbeschouwing kunnen beleven en verdiepen. Opdracht Hieronder staan enkele krantenkoppen die betrekking hebben op de maatschappelijke velden. Schrijf bij elke krantenkop het daarbij horende maatschappelijke veld. “Topzomer voor festivals” (De morgen, 18/08/2008) ………………………………………………………………………………………………………….... ………………………………………………………………………………………………………….... “Kamercommissie Justitie neemt antiterrorismewetgeving onder de loep” ( De Standaard, 22/10/2008) ………………………………………………………………………………………………………….... ………………………………………………………………………………………………………….... “Aantal faillissementen in Brussel gestegen” (De Morgen, 07/11/2008) ………………………………………………………………………………………………………….... ………………………………………………………………………………………………………….... “Ontkerkelijking in België over hoogtepunt heen” (Het Nieuwsblad, 06/05/2008) ………………………………………………………………………………………………………….... ………………………………………………………………………………………………………….... “Democraten winnen ook in gouverneursverkiezingen” (Het Nieuwsblad, 05/11/2008) ………………………………………………………………………………………………………….... ………………………………………………………………………………………………………….... Binnen elk maatschappelijk veld bestaan er heel wat organisaties. Zo is de Chiro een voorbeeld van een organisatie in het sociale veld en een politieke partij is een voorbeeld van een organisatie in het politieke veld. 53 Opdracht Geef nu zelf voor elk maatschappelijk veld een organisatie die je kent. Raadpleeg het internet, de kranten of je ouders als je hulp nodig hebt. Maatschappelijk veld • Organisatie Kennen en kunnen: - Je kan in grote lijnen enkele maatschappelijke velden van de eigen samenleving beschrijven. - Je kan voorbeelden geven van de wisselwerking tussen de verschillende velden. Wisselwerking tussen de verschillende velden Een handeling in het ene maatschappelijke veld kan een ander veld beïnvloeden. Zo is er bijvoorbeeld wisselwerking tussen het politieke en het economische veld, wanneer de regering beslist (= een politieke handeling) om de belastingsdruk voor de bedrijven te verlagen, dan kunnen bedrijven meer werkgelegenheid creëren ( = het economische veld) Opdracht Ga op zoek naar een krantenartikel waarin er sprake is van wisselwerking tussen maatschappelijke velden. Geef aan wat het “hoofd” maatschappelijk veld is en welke andere velden er ook betrokken worden. Verduidelijk je antwoorden met voorbeelden uit de tekst. Gebruik hiervoor een apart blad. 54 2. De veranderingsprocessen binnen de maatschappelijke velden Denk eens aan de verhalen van je grootouders. Welk verhaal doen ze als ze vertellen over wanneer zij jong waren? Was de samenleving dan hetzelfde als nu? Welke verschillen hoor je ze wel eens bovenhalen? Schrijf enkele verschillen op tussen nu en vroeger. …………………………………………………………………………………………………...……… …………………………………………………………………………………………...……………… …………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………...…………………………………………………… ……………………………………………...…………………………………………………………… Je merkt het al uit je eigen antwoorden, “de tijden zijn veranderd”, zoals je veel mensen waarschijnlijk al horen zeggen hebt. Een samenleving en haar mensen verandert constant en is erg dynamisch. Zoals we reeds zagen, bestaat een samenleving uit 5 maatschappelijke velden. Deze veranderen dus constant. Zo is de manier van ontspanning (sociale veld) heel anders dan 50 jaar geleden. En we kunnen hiervan nog enkele voorbeelden geven. De samenstelling van het gezin is bijvoorbeeld veel gevarieerder dan vroeger. Een ander voorbeeld is de goedkeuring van wetgeving i.v.m. adoptie door holebi’s. Maar ook de leeftijd voor de leerplicht is verhoogd en de wetgeving rond arbeid is gewijzigd in het voordeel van de werknemer. Kortom: wetten, besturen, regels, cultuur en economie veranderen met de tijd. Opdracht Hieronder zie je een oude foto. Schrijf op bij welk maatschappelijk veld (en) deze foto hoort en in welke mate deze anders is met de tijd waarin we nu leven. …………………………………………………… …………………………………………………… …………………………………………………… …………………………………………………… …………………………………………………… …………………………………………………… …………………………………………………… …………………………………………………… …………………………………………………….. http://www.bs-prisma.nl/lessen/geschiedenis/groep8/thema1/kinderarbeid.jpg • Kennen en kunnen: - Je kan veranderingsprocessen binnen de bestudeerde maatschappelijke velden in voorbeelden herkennen. 55 3. Doelen van organisaties en hun werking kritisch evalueren Zoals we reeds aanhaalden, bestaan er verschillende organisaties binnen de maatschappelijke velden. De school is een voorbeeld van een organisatie die behoort tot het sociale veld. De school heeft op zich ook verschillende taken die ze moet vervullen binnen die maatschappelijke velden. Wat is nu volgens jou de taak van de school? Waarvoor dient een school, of zou een school volgens jou moeten dienen? Schrijf minstens 2 zaken op waarvoor een school dient, welke taken ze dus moet vervullen. Verduidelijk dit via voorbeelden. Geef ook aan bij welk maatschappelijk veld elke taak behoort. Om je te helpen bij deze oefening geven we eerst een voorbeeld: De school heeft een opvoedende functie. Leerlingen leren er sociale vaardigheden, zowel rechtstreeks (leerinhouden) als onrechtstreeks (aan de hand van bepaalde werkvormen zoals bijvoorbeeld groepswerken). Deze functie behoort tot het sociale maatschappelijke veld. …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… Hieronder staan enkele stellingen i.v.m. de taken van een school. Geef je eigen mening en zeg ook tot welk maatschappelijk veld de stellingen behoren. • Op school leren we ons houden aan regels en wetten. …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… • Ik kom naar school om mijn vrienden te zien. …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… • De school bereidt jongeren voor op een later beroep. …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… 56 • Kennen en kunnen: - Je kan van een aantal organisaties op het lokale vlak de doelen inventariseren. - Je kan van een aantal organisaties op het lokale vlak hun werking kritisch evalueren. 4. De markteconomie Laten we nu eens één van die maatschappelijke velden, meer bepaald het economische veld, van dichterbij bekijken. Wat is economie? De economie bestudeert het handelen van de mens in groepsverband en behoort dus tot de sociale wetenschappen. Net zoals andere sociale wetenschappen (bv. Psychologie en Sociologie) wordt er één bepaald aspect van het menselijk handelen bestudeert in de economie, namelijk het menselijk handelen in situaties van schaarste. 1 Economie is eigenlijk “de studie van het menselijk streven naar bevrediging van behoeften met behulp van schaarse middelen”. 2 Is het nogal moeilijk om je bij deze definitie iets voor te stellen? Laten we beginnen door je eerst te laten kennismaken met enkele belangrijke begrippen van de economie. Van daaruit zal je het begrip economie beter begrijpen. Behoefte Een behoefte ontstaat wanneer men een tekort aanvoelt en men ernaar streeft om dit tekort te bevredigen. 3 Mensen hebben allerlei behoeften die van verschillende aard zijn. Zo heeft iedereen behoefte aan eten, kleding en onderdak. Deze worden ook de primaire of levensnoodzakelijke behoeften genoemd. Alle behoeften zijn niet van materiële aard, naarmate een maatschappij zich ontwikkelt, zijn er ook behoeften van immateriële aard die tevoorschijn komen (bijvoorbeeld onderwijs, ontspanning, geneeskundige verzorging). Behoeften die gelijkaardig zijn voor een groot aantal personen, noemen we collectieve of gemeenschappelijke behoeften. Zo is het onderwijs er voor iedereen en ook de wegen omdat iedereen ze nodig heeft. 1 DE CLERCQ M., Economie toegelicht, Garant, 2002, pag. 19 VAN MEERHAEGHE M.A.G., Economie, een kritisch handboek, Leiden, 1984, pag.1 3 DE CNUYDT I. & DE VELDER S., Economie Vandaag, Gent, Academia Press, 2006, p.2 2 57 Individuele behoeften hangen af van persoon tot persoon. Ze zijn dus eerder subjectief. De ene persoon zal bijvoorbeeld liever naar de sportclub gaan om de behoefte aan ontspanning te vervullen, terwijl de andere liever naar de cinema gaat. Opdracht Zijn de volgende behoeften in onze maatschappij collectief of individueel van aard? 1. Veiligheid ……………………………………………………………………………………… 2. Schoon water ……………………………………………………………………………………… 3. Een villa met zwembad ……………………………………………………………………………………… Schaarse middelen Om onze behoeften te bevredigen zijn er middelen, namelijk goederen en diensten ter beschikking. De beschikbaarheid van deze middelen is echter beperkt. Daarom worden ze ook schaarse middelen genoemd. Opgelet, schaars wil niet zeggen dat ze zeldzaam zijn. Zo hebben we heel veel etenswaren in onze supermarkten ter beschikking. Maar indien al dat eten gratis was, zouden de voorraden vlug uitgeput zijn. Een schaars middel is dus eigenlijk een middel waarbij, indien het gratis was, de gewenste hoeveelheid groter zou zij dan de beschikbare hoeveelheid. We moeten betalen voor al die middelen, waardoor het dus een bepaalde waarde krijgt. Schaarsheid duidt niet op de hoeveelheid goederen en diensten maar op de beperktheid van ons inkomen. We kunnen met ons inkomen niet alle behoeften tegelijkertijd bevredigen. We moeten kiezen welke behoefte we op welk moment kunnen/willen bevredigen. Er dingt zich dus een keuze op. Economische problemen zijn dus keuzeproblemen. Welvaart en welzijn De mate waarin onze behoeften bevredigd worden door het gebruiken van de schaarse middelen, noemen we de welvaart van bijvoorbeeld een land, een regio, een persoon of een gezin. 4 We zagen reeds dat er zowel materiële als immateriële middelen bestaan om onze behoeften te bevredigen. De welvaart wordt dan ook bepaald door beiden en zo hangt de welvaart van een land dus ook bijvoorbeeld af van de hoeveelheid vrije tijd die de burgers hebben, de kwaliteit van het leefmilieu, en dus niet alleen van de omvang van de materiële productie. Welzijn heeft een ruimer karakter. Het is een gevoel van “welbevinden” en betekent ook de bevrediging van verlangens zoals liefde en vriendschap die geen beslag leggen op schaarse middelen. 4 DE CLERCQ M., Economie toegelicht, Garant, 2002, p. 22 58 Opdracht Is hier sprake van welvaart of van welzijn? Je gaat uit met je vrienden waarvan er eentje bij is waar je verliefd op bent. Je geniet enorm van de avond en voelt je heel gelukkig. …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… Productiefactoren Om de goederen en diensten te produceren, staan er dus schaarse middelen ter beschikking, deze worden ook de productiefactoren genoemd. Er zijn drie soorten productiefactoren: - Arbeid (de menselijke activiteit bij het produceren) milieu kapitaal (ontstaat door investeringen en sparen) Met de kennis van bovenstaande begrippen moet je nu de definitie van economie zeker begrijpen! We herhalen ze hieronder nog even voor jou. Economie is “de studie van het menselijk streven naar bevrediging van behoeften met behulp van schaarse middelen”. 5 Om een economisch probleem op te lossen, moeten dus enkele belangrijke keuzen gemaakt worden. Waar worden de productiefactoren het best ingezet? Welke goederen en diensten gaan we produceren? Hoe gaan we de productie over de verschillende leden van de samenleving verdelen? Er moet met andere woorden een economische orde van toepassing zijn. Dit is de wijze waarop een economie is ingericht. Het gaat over de manier waarop het allocatieprobleem (het probleem van voor "wie, wat, waar, wanneer, hoeveel en door wie" moet er geproduceerd worden) wordt opgelost en de eigendom van de productiefactoren. Een extreme vorm van economische orde is de vrije markteconomie of het kapitalisme. De Amerikaanse economie (VS) heeft de meeste kenmerken van deze economische orde. We sommen deze kenmerken hieronder even voor op: 5 Privé-eigendom: productiemiddelen zijn in handen van privé-eigendom Vrijheid van ondernemen (ondernemer) en vrijheid van keuze (consument) Zelf-belang (ondernemers: zoveel mogelijk winst maken; consumenten: zo veel mogelijk behoeftebevrediging voor zo weinig mogelijk geld; arbeiders: zo hoog mogelijke salarissen; eigenaars: zo hoog mogelijke prijzen voor de verhuur van hun eigendommen) VAN MEERHAEGHE M.A.G., Economie, een kritisch handboek, Leiden, 1984, pag.1 59 Vrije Concurrentie Prijs-en marktmechanisme (vraag en aanbod) Beperkte aanwezigheid van overheid (deregulering / zelfregulering) De private markt laat toe snel en soepel op de wensen van de consumenten in te spelen. Maar toch stellen we ook een aantal nadelen van de vrije markteconomie vast. De koopkrachtverdeling die voortvloeit uit de werking van de markteconomie, staat soms haaks op de eisen die de samenleving stelt inzake rechtvaardige inkomens- en vermogensverdeling. In een vrije markteconomie zijn private eigendommen en dus ook geld niet gelijk verdeeld tussen de mensen. De overheid is daardoor de laatste decennia meer gaan ingrijpen om de sociale zin te gaan corrigeren. Bepaalde markten zijn niet altijd efficiënt. De prijs is dan niet altijd het resultaat van vraag en aanbod, maar wordt gemanipuleerd door machtige marktpartijen. De markteconomie is dynamisch: wanneer de behoeften van consumenten veranderen, dan zullen de prijzen ook snel veranderen. Wanneer bijvoorbeeld plots de behoefte naar een bepaald product daalt, dan zal de prijs van dat product ook snel dalen. Als gevolg hiervan zijn er vaak ondernemingen die failliet gaan. Productiefactoren zijn dikwijls productiespecifiek, ze kunnen dus enkel voor 1 bepaald product gebruikt of ingezet worden. Hierdoor kan er onder andere werkloosheid ontstaan. Ook de toeleveringsbedrijven van de in moeilijkheden verkerende ondernemingen krijgen na verloop van tijd met afzetproblemen te kampen. De werking van de markteconomie is gebaseerd op het afbakenen en afdwingen van private eigendomsrechten. Maar ten aanzien van gemeenschappelijke eigendom (zoals weidegronden, oceanen, de ozonlaag,…) zijn geen private transacties mogelijk. Deze goederen gaan door onzorgvuldig of overdreven gebruik dikwijls na verloop van tijd teniet. Deze nadelen hebben ertoe geleid dat de vrije markteconomie in haar zuiverste vorm bijna niet meer voorkomt. Zo is het bijvoorbeeld zo dat niet alle prijzen volledig vrij op de markt tot stand komen. Wat betaald wordt voor bijvoorbeeld geneesmiddelen en doktersbezoeken is dikwijls in veel landen gereglementeerd. Ook zorgt de overheid voor zaken zoals onderwijs, openbaar vervoer, de politie en het leger. De overheid legt dus bepaalde regels op of produceert zelf bepaalde goederen/diensten om de belangen van het publiek te beschermen of te bevorderen. De Westerse economieën hebben dus combinaties gemaakt van de vrije markteconomie en overheidsingrijpen. De economieën zijn overwegend kapitalistisch maar de overheid grijpt in om de negatieve kanten van het vrijmarktprincipe in te dijken. We noemen dit gemengde economieën. Opdracht Lees het onderstaande krantenartikel en los de volgende vragen op: Welk thema behandelt het krantenartikel? …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… 60 Wat is volgens de meeste mensen in de wereld de oorzaak van het probleem? …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… Wat is het standpunt van Bush over het thema? …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… Leg het verband uit met het hoofdstuk dat wij hier net behandeld hebben. …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… Bush verdedigt voluit vrije markteconomie In wat een van zijn laatste grote speeches als president van de Verenigde Staten moet zijn heeft George W. Bush gisteren een vurig pleidooi gehouden voor de vrije markteconomie. Hij deed dat niet in Washington maar op een plek niet ver van Wall Street, door velen overal ter wereld nu juist gezien als de plek waar veel onheil vandaan is gekomen. Volgens Bush mag na enkele maanden crisis niet een hele historie van 60 jaar kapitalisme overboord worden gegooid. De crisis is niet ontstaan, althans volgens Bush, omdat de overheid zich te weinig met de markt bemoeide. Als voorbeeld haalde hij de beide hypotheekgiganten Fannie Mae en Freddie Mac aan die opereerden onder wat altijd werd gezien als grote rugdekking van de Amerikaanse overheid. Beide instellingen brachten de wereldeconomie bijna naar de afgrond. Overigens kan dat voorbeeld opgevat worden als zelfkritiek. Bush werd in 2003 al voor het gevaar van die valse rugdekking gewaarschuwd, waardoor veel te grote risico’s werden genomen. Hij deed niets. Bush verwees tevens naar Europa waar ondanks een sterkere regulering dan in de VS inmiddels ook een recessie is of zich in ieder geval aankondigt. Bush bezong, af en toe onder applaus, de zegeningen van de internationale handel. Singapore en Hongkong zijn door die vrijhandel oorden met welvaart. Datzelfde geldt voor grote delen van Azië zoals Zuid-Korea. Maar Bush had ook gesproken met vrouwen in Ghana die door vrijhandel geld verdienen met de verkoop van juwelen en kleding. De huidige crisis mag volgens Bush niet leiden tot minder vrijhandel of zelfs protectionisme. De crisis mag niet worden aangegrepen om de greep van de overheid op de economie te vergroten. Zie Cuba, aldus Bush, een land dat ooit welvarend was, maar nu vooral is aangewezen op suikerriet. Interventie door de overheid is geen medicijn voor de crisis, zo hield Bush zijn gehoor in de Federal Hall in New York voor. Dat is tevens zijn belangrijkste boodschap voor de leiders van de G20 die hij vanavond op het Witte Huis ontvangt. Aanpassingen zijn wel nodig om de vrije markt beter te laten werken. Zo moeten betere boekhoudregels de belangen van de aandeelhouders beschermen. Ingewikkelde en risicovolle financiële producten moeten minder vrij verhandeld worden en het IMF moet hervormd. Die instelling weerspiegelt volgens Bush de economische orde van het oprichtingsjaar 1944. Overigens zijn de VS nog altijd de belangrijkste aandeelhouder met vetorecht van het IMF. http://www.trouw.nl/nieuws/nederland/article1900774.ece/Bush_verdedigt_voluit_vrije_markteconomie _.html 61 • Kennen en kunnen: - Je kan de markteconomie beschrijven. - Je kan een aantal principes van de markteconomie herkennen in concrete situaties. 5. De Belgische economie Zoals in veel Europese landen, speelt de Belgische overheid een relatief grote rol. Zo zorgt ze voor de herverdeling van inkomsten onder andere door het beheren en meefinancieren van het sociale zekerheidsstelsel (werkloosheid, ziekte en invaliditeit, pensioenen, kinderbijslag). In de Belgische economie worden de beslissingen genomen door het samenspel van producenten, consumenten, belangengroepen en de overheid. België is een echte overlegeconomie omdat de overheid tegenstrijdige belangen met elkaar probeert te verzoenen. Zo zijn er bijvoorbeeld veel overeenkomsten tussen de organen die de werknemers en werkgevers vertegenwoordigen. Wanneer deze organen het niet eens geraken, treedt de Belgische overheid op als bemiddelaar. De Belgische overheid pleit bovendien voor een “sociale economie”. Deze vorm van economie is niet uitsluitend gebaseerd op winst, maar bestaat uit de volgende belangrijkste principes: • • • • • autonomie van bestuur ten opzichte van de overheid werkgelegenheid is belangrijker dan kapitaal bij de herverdeling van de winst doel is dienstverlening aan de leden en de maatschappij, die primeert op winst een democratisch beslissingsproces een ecologisch verantwoorde productie in het kader van duurzame ontwikkeling Door zijn bijzonder karakter biedt de sociale economie ook kansen op werk voor mensen die anders moeilijk een baan vinden. De overheid heeft allerlei steunmaatregelen om die sociale economie een duwtje in de rug te geven. Een voorbeeld is het creëren van extra banen door dienstencheques. Opdracht Ga op zoek naar 3 krantenartikels waarin de overheidstussenkomst in uiteenlopende groepen en activiteiten aan bod komt. Gebruik hiervoor een apart blad. • Kennen en kunnen: - Je kan de Belgische gemengde economie beschrijven - Je kan de Belgische gemengde economie met voorbeelden toelichten. 62 6. De voor- en nadelen van economische groei Tot eind de jaren 60 lette men bijna enkel op de positieve aspecten die economische groei met zich meebrengt. Alle landen streefden er dan ook naar om hun economisch groeipercentage te laten stijgen. Een groeiende economie betekende immers: - - Stijging van de inkomens zodat er meer aan de behoeften kon worden voldaan. De welvaart steeg dus. De vraag naar goederen en diensten stijgt waardoor de productie ervan op grotere schaal en dus efficiënter kan gebeuren. Aantal beschikbare producten neemt toe. Technologische vooruitgang. Wanneer de economie groeit, stijgt ook de welvaart van een bepaald land. De welvaart van een bevolking kan gemeten worden door de hoeveelheid goederen en diensten die hen ter beschikking staan. Met andere woorden dus door de productie die de bevolking in een bepaalde periode realiseert. Deze indicator of maatstaf wordt ook het Bruto Binnenlands Product (BBP) genoemd. Wanneer het BBP van een land stijgt, zegt men dat de economie gegroeid is. Maar het BBP is geen ideale indicator van welvaart. Zo economische productie brengt onder andere milieuproblemen met zich mee. Verder is het ook zo dat het marktsysteem ongelijke inkomsten en armoede tot gevolg heeft omdat private eigendommen en geld niet gelijk verdeeld zijn in onze economie. Door economische groei zal de kloof tussen arm en rijk alleen maar groter worden. Rijken worden als maar rijker en armen alsmaar armer. Dit zijn trouwens allemaal negatieve aspecten van de economische groei. Daarom moeten er ook andere indicatoren in rekening gebracht worden zoals gezondheid, veiligheid,… om de welvaart van een bevolking in te schatten. Economische ontwikkeling is dus meer dan de stijging van het BBP. Het gaat erom aan behoeften te voldoen met goede economische maatregelen, die sociaal en economisch verantwoord zijn. In de loop der jaren is het belang van een duurzame ontwikkeling van de economie heel erg gestegen. Er zijn ook nieuwe indicatoren ontwikkeld als alternatieve indicator voor welvaart. Een voorbeeld is de Index voor Duurzame Economische welvaart (Index of Sutainable Economic Welfare, ISEW) van de economen Tobin, Dobb & Daly. Deze indicator probeert sociale en milieuaspecten mee te nemen in de metingen van de economische welvaart van een land. In de onderstaande grafiek krijg je de ISEW ten opzichte van het BBP te zien. Je ziet duidelijk dat het BBP veel hoger ligt dan de ISEW doordat de laatste ook andere indicatoren in beschouwing neemt. Het BBP stijgt in constante lijn naar boven, terwijl je bij de ISEW toch duidelijke neergaande knikken hebt. Uit deze grafiek blijkt dus duidelijk dat je moet opletten met de interpretatie van het BBP en er bij de analyse van de welvaart in een land ook rekening gehouden moet worden met andere factoren. We kunnen dus beter ook andere cijfers zoals de ISEW bekijken. 63 De Index voor Duurzame Economisch Welvaart (ISEW) voor België (1970-2006) ISEW BBP MOSU/VUB Je kan dus aan de hand van verschillende indicatoren zien hoe het gesteld is met de welvaart en het welzijn van een bevolking. Op de volgende bladzijde kun je een grafiek zien. Bekijk hem aandachtig. Denk je dat deze grafiek iets zegt over de welvaart/welzijn van de Belgische bevolking? Welke gegevens kan je afleiden uit de grafiek? …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… 64 Evolutie van de levensverwachting bij de geboorte in België (1885-2004) VROUWEN MANNEN FOD Economie - Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie • Kennen en kunnen: - Je kan de positieve kanten van de economische groei noemen. - Je kan de negatieve kanten van de economische groei noemen. - Je kan deze postieve en negatieve kanten illustreren met voorbeelden uit eigen land (hierbij gebruik makend van bestaand cijfermateriaal). 65 7. Spanningen tussen gezondheids- en milieuproblematiek en de economische groei Opdracht Kijk aandachtig naar onderstaande afbeeldingen. Schrijf onder elke afbeelding welke boodschap erachter zit. ……………………………………… ………………………………….. ……………………………………… ………………………………….. …………………………………….. ………………………………….. Uit de bovenstaande oefening is je waarschijnlijk reeds duidelijk wat het thema van dit deeltje is, namelijk de milieuproblematiek. Er bestaan heel wat organisaties in de maatschappelijke velden die zich inzetten voor deze milieuproblematiek. Ken jij zelf een bepaalde organisatie? Ken je er geen uit het hoofd, ga dan een kijkje nemen op het internet of raadpleeg andere bronnen! Zoek ook uit wat het belangrijkste doel is van de betreffende organisatie. Organisatie: ………………………………………………………………………………………… Doel(en): …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… Wat kan je zelf doen om de milieuproblemen op te lossen? …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… 66 Er bestaat dus een duidelijke spanning tussen het milieu en de economische groei. Ons huidig economisch systeem is dus niet duurzaam en dit om de volgende redenen: - - Wijzelf (huishoudens) en de ondernemingen verbruiken te veel waardoor de grondstoffen uitgeput raken. De menselijke activiteiten stoten vervuilende stoffen uit (transport, industrie,…) waardoor de kwaliteit van het water, de lucht en de bodem verslechtert, met als gevolg de aantasting van de gezondheid van de mensen, dieren en planten. De vervuiling komt vooral voort uit de industrielanden, maar heeft wel gevolgen voor de hele wereld. Zo is bijvoorbeeld onze ozonlaag aangetast. De productie van CO2 zorgt voor de toename van het zogenaamde broeikaseffect met de opwarming van de aarde tot gevolg. Hierdoor ontstaan er tal van natuurrampen zoals overstromingen, vernietiging van kustgebieden enzovoort. In 1972 verscheen een onrustmakend rapport “Limits to Growth” van de Club Van Rome. Hieruit bleek duidelijk dat de economische groei die gebaseerd is op de uitputting van grondstofreserves en de milieuvervuiling niet onbeperkt kan doorgaan. De onderzoekers voorspelden dat bij voortdurende groei de wereldpopulatie, industrialisatie, vervuiling, voedselproductie en uitputting van de natuurlijke hulpbronnen binnen de 100 jaar volledig zouden ineenstorten. Er zijn dus grenzen aan de economische groei en het rapport waarschuwde dat we onszelf dus grenzen moeten opleggen omdat we anders op een echte catastrofe zullen afstevenen. Door dit rapport is er een ware revolutie in het denken over milieu ontstaan. Later in de jaren 70 en 80 werd de belangstelling voor milieu op de achtergrond geduwd door de bezorgdheid over de economische recessie. Eind jaren 80 en begin jaren 90 kwam een nieuwe golf van aandacht voor het milieu. Deze aandacht heeft in de loop der jaren geleid tot verschillende vormen van beleid verwezenlijkt door de overheid en non-gouvernementele organisaties zoals Greenpeace. • Kennen en kunnen: - Je kan aantonen dat er spanningen ontstaan tussen bepaalde aspecten van de gezondheids –en milieuproblematiek en economische groei. 7.1 Armoede Bestaat armoede eigenlijk wel in België? Hoe kan armoede bestaan in een land met een van de best functionerende systemen van sociale zekerheid in de wereld? Is armoede geen fenomeen dat zich in Afrika afspeelt… maar toch niet in België? Wat betekent armoede eigenlijk? Voor de meeste mensen staat armoede voor het niet hebben van geld. Armoede is echter meer dan financiële problemen. Mensen in armoedesituaties leven vaak aan de rand van de maatschappij. Hun beperkte middelen zorgen dagelijks voor gesloten deuren en belemmert hun deelname aan de maatschappij. Ze sukkelen met hun gezondheid, ze kampen met schulden, hun kinderen vallen achterop op school,… 67 Armoede is een netwerk van sociale uitsluiting. Het strekt zich uit over verschillende gebieden van het individuele en collectieve bestaan, zodanig dat de armen gescheiden worden van de algemeen aanvaarde leefpatronen van de samenleving. Deze kloof kunnen armen niet op eigen kracht overbruggen. In vergelijking met de rest van de wereld is armoede in België een relatief beperkt probleem. Maar ook in ons land bestaat armoede. In ons land leven 700 000 mensen permanent in armoede. 1,5 miljoen Belgen of 1 op 7 Belgen leven met een armoederisico. Ook al is onze samenleving welvarend genoeg, armoede lijkt onuitwisbaar. Je wordt in de statistieken als 'arm' geclassificeerd, als je onder de armoedegrens leeft, Men spreekt van een armoedegrens als het inkomen van iemand volledig voorziet wordt in minimale levensbehoeften. Bij een inkomen gelijk aan de armoedegrens gaat het inkomen in zijn totaliteit naar noodzakelijke uitgaven. De Europese armoedegrens per hoofd bedraagt 777 euro per maand. Iemand met minder geld heeft dan 777 euro per maand, leeft onder de armoedegrens. Mensen die in ons land in armoede leven behoren tot de Vierde Wereld. Dufourny de Villiers vertelde in de jaren ’60 dat er drie officiële standen waren tijdens de Franse Revolutie (1789): de geestelijken, de adel en de burgerij. Een groot deel van het volk, hij noemde hen de vierde stand, leefde in erbarmelijke omstandigheden en hun lot liet de anderen in grote mate onverschillig. Zo kreeg naast de arme Derde Wereld landen uit het zuiden, de arme groep binnen onze samenleving de stempel Vierde Wereld opgeplakt. A. De kringloop van armoede Zoals reeds vermeld kan men armoede niet herleiden tot een financieel probleem. Geld vormt een belangrijk deel van het armoedeprobleem, maar armoede is een ontmoeting van vele elementen . De complexiteit van armoede zorgt voor een netwerk van achterstelling, dat we omschrijven als de kringloop van de armoede. Professor Baart beschrijft verschillende dimensies, die vaak in armoedesituaties aanwezig zijn. 68 Geen of minderwaardig werk Participatie aan de arbeidsmarkt geldt nog altijd als de beste remedie tegen armoede. Een inkomen uit arbeid zorgt ervoor dat de overheid verlost wordt van zijn zorgende taak en de persoon in kwestie financieel zelfredzaam is. Vele armen hebben echter een slecht betaald werk, werken onregelmatig of zijn de enige kostwinner van het gezin. Vele armen belanden zo onder de armoedegrens. De Vlaamse werkloosheid volgt de laatste drie jaar een positieve spiraal. In november 2008 waren er 166 827 of 5,8% niet-werkende werkzoekenden in Vlaanderen. In 2005 was dit nog 7,5%. 77,8% hiervan is uitkeringsgerechtigd. Meer dan één op de vier werklozen (27,5%) is al langer dan twee jaar werkloos. (cijfers VDAB) Deze langdurige werkloosheid wijst er op dat het voor vele werklozen moeilijk wordt om te herintegreren op de arbeidsmarkt. Naast deze niet werkende werkzoekenden zijn er natuurlijk ook armen die niet (meer) kunnen of willen werken om bijvoorbeeld voor de opvoeding van de kinderen. Maar nog altijd vindt een grote groep mensen geen aansluiting bij de arbeidsmarkt. Onvoldoende inkomen Armen hebben vaak een laag en onregelmatig inkomen. De wet inzake het recht op maatschappelijke integratie zorgt voor een uitkering van het OCMW voor mensen die geen of onvoldoende inkomen hebben, het leefloon. Het leefloon is niet bestemd voor mensen die een andere uitkering hebben en is een tijdelijke oplossing. De bedoeling is om met de hulp van het OCMW zo snel mogelijk een baan te vinden. Het leefloon kan aangevraagd worden bij de sociale dienst van het OCMW waar je gedomicilieerd bent. Ook al krijg je geld om te leven, het leefloon ligt nog altijd onder de armoedegrens. Slechte voeding Wie een laag inkomen heeft, kan weinig geld opzij zetten voor gezonde voeding. Ook al vinden arme mensen gezonde voeding vaak belangrijk, in de praktijk ondervinden velen onder hen heel wat moeilijkheden om gezond te eten. Kansarmen beschikken vaak niet over de kennis om een gezonde maaltijd te bereiden of bezitten nauwelijks over gebruikelijke keukentoestellen als een oven of diepvries. Weinig onderwijs Kinderen uit sociaal achtergestelde milieus hebben meer kans om met achterstand in het lager onderwijs te beginnen dan andere kinderen. Enerzijds door de kostprijs van het onderwijs (uitstappen, handboeken, boekentas,…) anderzijds omdat armoede vaak gepaard gaat met andere problemen uit de maatschappelijke omgeving (slechte gezondheid, huisvesting, werkloze ouders,…), hinken kinderen achter op de schoolbanken. Kinderen uit sociaal zwakkere milieus kiezen vaker voor beroepsonderwijs, spijbelen meer en ervaren meer schoolmoeheid. In een land als België, waar een diploma van groot belang is, vergroot dit de kans op werkloosheid en sociale uitsluiting. Vaak ziek Armen hebben vaak het onvermogen om voor zichzelf te zorgen, waardoor de gezondheid bij hen slechter is dan bij welstellende mensen. Om financiële redenen, gebrekkige 69 informatie of omdat ze door hun situatie andere dingen aan het hoofd hebben, ontbreekt het armen vaak om voor zichzelf te zorgen. Dit zorgt voor een achtergestelde positie. Vele armen zijn onderhevig aan stress en hebben een hoofd vol zorgen. De lokroep van roesmiddelen zoals alcohol en drugs klinkt in armere milieus dan ook luider dan in andere milieus Slechte en ongezonde woning Een goede huisvesting is meer dan enkel een dak boven je hoofd. De manier van wonen heeft invloed op je gezondheid, onderwijsprestaties en je positie in de samenleving. Een slechte woning is ongunstig voor je welzijn. Armoedige mensen ontberen vaak deze basisbehoefte. Vele gezinnen in armoede gaan op zoek naar een sociale woning. Door het tekort aan sociale huurwoningen in ons land, komen zij vaak op een wachtlijst te staan. Vele arme mensen moeten hierdoor vaak bij de private woonmarkt aankloppen, waar de prijzen hoger liggen. Aangezien de aankoop van een huis een te grote investering is, verkiezen vele arme gezinnen om een huis te huren. Op lange termijn legt dit nog een grotere druk op hun budget. Arme huishoudens dienen het vaak te treffen met kwalitatief ondermaatse huizen. Vele goedkope huizen zijn minder geïsoleerd, bevatten schimmel of hebben een lekkend dak. De energiefactuur kan hierdoor aardig oplopen, wat nog meer kosten oplevert. Vaak wordt de woonsituatie van arme mensen naar buiten gebracht. Ze leven in vuile, verloederde buurten tussen lotgenoten en welstellende burgers trekken weg uit dit milieu. Dit creeërt als het ware gettovorming. Aangezien vele armen mensen niet buitenshuis werken en nauwelijks aan vrije tijdsbesteding doen, beperkt hun sociaal netwerk zich tot deze buurt. Hierdoor wordt de aansluiting tot de maatschappij belemmert, geven arme mensen al snel de strijd op en verliezen ze vaak hun zelfvertrouwen. Probleemgezinnen Vaak hebben arme gezinnen niet het vermogen om met geld om te gaan. Ze lopen rond met de allerduurste gsm en kopen een flatscreen, om toch maar niet materieel onder te doen. Ze willen er maar al te graag bij horen en willen zo weinig mogelijk zichtbaar uitgesloten worden. Dit zorgt vaak voor een immense schuldenlast en onafbetaalde leningen. Armoede beperkt mensen ook in hun verenigingsleven en vrije tijdsbesteding. Hun sociaal netwerk beperkt zich tot de familie of de buurt, die vaak enkel lotgenoten zijn. Om financiële redenen of omdat ze het nut er niet van inzien, ontrekken ze zich op deze manier van de maatschappij (=sociale dumping). Conclusie Armoede is een netwerk van uitsluiting en brengt mensen op de rand van de maatschappij. Het is een complex gegeven dat veel verder gaat dan geldgebrek. Sommige bevolkingsgroepen leven van de eerste tot de laatste minuut in de kringloop van de armoede. Men geraakt in een vicieuze cirkel die doorgegeven word van de ene generatie op 70 de andere. Deze groep vindt geen aansluiting in de maatschappij. Dit verschijnsel noemt men generatiearmoede. Opdrachten 1) Waarom ben je nog altijd arm als je een leefloon hebt? …………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………… 2) Geef 3 voorbeelden van kosten in de school die arme ouders moeilijk kunnen betalen? …………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………… 3) Geef aan waarom het uitoefenen van een job zo belangrijk is? …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… 4)Wat is het beginpunt van de armoedekringloop als we de aspecten ervan beter bekijken? .............................................................................................................................................. • Kennen en kunnen: - Je kan een definitie van armoede geven en toelichten - Je kan enkele aspecten van armoede in eigen land beschrijven. - Je kan enkele ooraken van armoede aangeven. 7.2 Armoede bestrijden A. Modellen van armoede Een wereld zonder armoede en sociale uitsluiting is onbestaanbaar. Hoe we armoede aanpakken, is afhankelijk van de manier waarop naar armoede en armen gekeken wordt. Men kan vier armoedemodellen onderscheiden om naar armoede te kijken. 1) Het individueel schuldmodel: Sommigen leggen de schuld van armoede bij de arme zelf. Volgens dit model zijn armen lui, hebben ze hun geld verkwist of gedragen ze zich niet zoals het hoort. Ofwel laat men de armen aan hun lot over, ofwel probeert men hen op te voeden, ofwel verwijderen we ze uit de maatschappij. 2) Het individueel ongevalmodel: Soms worden mensen arm door persoonlijke tegenslagen of een ongeluk. Armoede is buiten hun wil overkomen. Aangezien hier verzachtende omstandigheden gelden, moet de maatschappij deze mensen helpen. De 71 sociale zekerheid is een georganiseerde, structurele oplossing voor armen zoals zieken, arbeidsongeschikten of weduwen. 3) Het maatschappelijk ongevalmodel: Plotse veranderingen zoals economische crisissen, institutionele veranderingen of oorlog kunnen ook slachtoffers maken. Men veronderstelt dat de armoede verdwijnt wanneer de magere jaren plaats ruime voor de vette. In afwachting hiervan moet de maatschappij een opvangsysteem hebben, zoals de sociale zekerheid. Deze drie verklaringsmodellen verklaren wel hoe mensen in armoede terechtkomen of eruit geraken. Ze verklaren echter niet het voorbestaan ervan. Het vierde verklaringsmodel geeft hiervoor wel een verklaring 4) Maatschappelijk schuldmodel: Armoede is ingebakken in de maatschappelijke ordening. De samenleving brengt armoede voort. De schuld van armoede ligt bij de maatschappij zelf. Deze ordening zou haar eigenheid verliezen als armoede zou verdwijnen. Armoede kan enkel bestreden worden als onze maatschappij anders wordt ingericht. Armen kunnen de kloof niet op eigen kracht overbruggen en hebben structurele hulp nodig op alle domeinen van het bestaan. De kloof tussen rijk en arm wordt groter en een herverdeling blijft noodzakelijk. B. Initiatieven van armoedebestrijding Er bestaan verschillende manieren van armoedebestrijding. Liefdadigheidsacties of caritatieve acties zoals een aalmoes geven aan een bedelaar of een bijdrage aan een liefdadigheidsacties hebben hun nut, maar structurele acties zijn van groter belang. Armoede bestrijden gebeurt in de eerste plaats door de overheid maar ook door mensen en organisaties die zelf initiatief nemen. De overheid vervult in de eerste plaats structurele armoedebestrijding via de sociale zekerheid en het OCMW. Het OCMW keert het leefloon uit, de sociale zekerheid voorziet in vervangingsinkomens. Er is een voedselbank die gratis voedsel krijgt en uitdeelt. Zowel op het federale niveau, bijvoorbeeld via het Nationaal Actieplan Sociale Insluiting, als bij de Vlaamse overheid, bijvoorbeeld via het decreet Lokaal Sociaal Beleid, hebben plannen om armoede te bestrijden. Naast de overheid zijn er natuurlijk nog verschillende organisaties die los van de overheid armoede proberen in te dammen. Een van deze niet-gouvernementele organisatie is Poverello. Poverello is een caritatieve instelling die voor onthaalhuizen zorgt voor mensen in nood. Het werd in 1978 opgericht door Jan Vermeire. Dagelijks kunnen armen bij Poverello terecht voor een warme maaltijd, propere kledij en een overnachting. Poverello werkt met vrijwilligers en ontvangt geen subsidies (zodat ze niet afhankelijk van de overheid dienen te zijn en om de administratieve rompslomp in te dijken). Ze overleven op liefdadigheidsbijdragen van mensen, eetoverschotten van bij de bakker en de traiteur, ... Logo Poverello 72 Opdrachten 1) Bij welk model horen de volgende uitspraken? ‘Met de economische crisis van vandaag zijn er veel mensen die hun leningen niet kunnen afbetalen en zo in de armoede terechtkomen. Eens de economie terug op volle toeren draait, kruipen deze mensen wel uit hun miserabele situatie’ …………………………………………….. ‘Moest Jean zijn geld eens niet verspelen aan drank en onnuttige aankopen, hij zou wel niet zo arm meer zijn’ …………………………………………….. ‘Er worden te weinig wetten gestemd die de armen te goede komen. De overheid doet niets aan de armoede.’ …………………………………………….. 2) Geef enkele voorbeelden van acties die je school doe om mee te helpen aan de armoedebestrijding? …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………… • Kennen en kunnen: - Je kan ten minste twee strategieën voor armoedebestrijding met voorbeelden verduidelijken - Je bent bereid mee te werken aan de strijd tegen armoede en ongelijkheid. 7.3 Solidariteit In onze maatschappij spelen economische belangen, groei en winst een voorname rol. Voor solidariteit is er vaak weinig plaats. Vele groeperingen stimuleren de mensen om meer solidair op te treden en de overheid verplicht haar burgers tot solidaire mechanismen via de sociale zekerheid. Om solidariteit te definiëren dient men rekening te houden met enkele kenmerken. In de eerste plaats mag solidariteit geen liefdadigheid zijn, maar moet het structureel zijn. Ten tweede dienen de sterkste schouders de meeste last dragen, iedereen moet naar vermogen solidair zijn. Bovendien bestaat solidariteit uit rechten en plichten, maar het moet wel begrensd zijn anders kan het niet blijven bestaan. Solidariteit is een positieve lotsverbondenheid: het lot van de ene hangt in positieve zin samen met het gedrag van een ander. Solidariteit is het bewustzijn van samenhorigheid en 73 de bereidheid om de consequenties ervan te dragen. Zonder solidariteit bestaat er geen samenleving: ze mist het cement voor de nodige sociale cohesie. Solidariteit kan uiteenlopende vormen aannemen. Men spreekt van vier vormen van solidariteit. Men kan onderscheid maken tussen vrijwillige en verplichte solidariteit. Voor vrijwillige solidariteit kiest men zelf, verplichte solidariteit wordt opgelegd door de overheid (of andere instellingen zoals de sociale partners). Daarnaast is er eenzijdige en tweezijdige solidariteit. Eenzijdige solidariteit betekent dat men iets voor een ander doet, zonder dat men iets terug verwacht of dat men er zelf beter van wordt. Bij tweezijdige solidariteit ben je solidair met een andere omdat je verwacht dat de ander ook solidair is met jou. Schema:Vier soorten solidariteit vrijwillig eenzijdig tweezijdig zorg voor kinderen particuliere verzekeringen vrijwilligerswerk giften aan ‘goede doelen’ bloeddonatie orgaandonatie verplicht sociale voorzieningen werknemersverzekeringen ontwikkelingshulp asielverlening Onder vrijwillige, eenzijdige solidariteit verstaat men bijvoorbeeld giften aan goede doelen, vrijwilligerswerk of een aalmoes aan een bedelaar. Het is de zuiverste vorm van solidariteit: het is niet opgelegd en je verwacht niets terug van de begunstigde. Een voorbeeld van vrijwillige, tweezijdige solidariteit is een brandverzekering. Als je een premie betaald ben je solidair met gezinnen wiens huis is afgebrand. Hiertegenover verwacht je wel een uitkering als je eigen huis in vlammen opgaat. Een groot deel van de sociale zekerheid is een voorbeeld van verplichte, eenzijdige solidariteit. Wanneer je een job en inkomen hebt, sta je in voor de bijstandsuitkering van minder bevoorrechten. Nog een voorbeeld is de belastingsafdracht voor ontwikkelingshulp. Toch valt er ook een groot deel van de sociale verzekering terug te vinden bij verplichte, tweezijdige solidariteit. Het betalen van een verplichte werkloosheidsverzekering –en arbeidsongeschiktheidsverzekering is voor het eigen belang, omdat bij iedereen werkloos kan worden. A. Ziekteverzekering Na de Tweede Wereldoorlog werd de sociale zekerheid in België ingevoerd waardoor sociale risico’s als ziekte –en arbeidsongeschiktheid collectief verzekerd werden. In tegenstelling tot andere landen diende iedereen mee te betalen voor de sociale risico’s van elke burger. In andere landen bestaat zulk systeem niet en moet de betrokkene zelf betalen om verzorging te krijgen. Het is vanzelfsprekend dat in deze systemen enkel kapitaalkrachtige mensen aan deze eis kunnen voldoen. 74 Ook al maakt het recht op sociale zekerheid deel uit van de Verklaring van de Rechten van de Mens, lang niet overal heeft men een collectieve sociale zekerheid. Als je in België ziekt wordt of je werk verliest, ben je verzekerd door een solidaire bijdrage van alle werknemers. Zonder deze solidaire bijdrage zouden patiënten met veel gezondheidsproblemen hun kosten niet kunnen betalen. Via een verplichte ziekteverzekering worden de risico’s gespreid over alle verzekerden. De uitvoerders en medebeheerders van de verplichte ziekteverzekering zijn de mutualiteiten of ziekenfondsen. De ziekteverzekering wordt gespijsd door sociale zekerheidsbijdragen en subsidies die de federale overheid toekent. Deze ziekteverzekering bevat tevens uitkeringen voor arbeidsongeschiktheid. In België zijn er vijf erkende ziekenfondsen: de Christelijke Mutualiteit, de Socialistische Mutualiteit, de Liberale Mutualiteit, het Onafhankelijk Ziekenfonds en het Neutrale Ziekenfonds. Als de ziekteverzekering wordt overgelaten aan de vrije markt, zoals in de Verenigde Staten het geval is, dan kun enkel zij die zich een bijdrage kunnen veroorloven verzekeren. Mensen met een te hoog gezondheidsrisico’s en armere mensen worden uitgesloten. In een solidair systeem als het onze, spelen deze risico’s geen belang. De ziekteverzekering verplicht iedereen om bij te dragen afhankelijk van zijn mogelijkheden. Iedereen krijgt een tegemoetkoming in functie van zijn behoefte en niet omdat ze meer geld hebben of een lager gezondheidsrisico hebben. In België wordt via de maximumfactuur of de verhoogde tegemoetkoming een extra inspanning gedaan voor zij die het niet zo breed hebben. De maximumfactuur biedt extra bescherming aan gezinnen wiens medische kosten de financiële draagkracht overstijgen. De maximumfactuur waarborgt elk gezin dat er niet meer dan een bepaald bedrag aan gezondheidskosten zal worden uitgegeven. Eens dat plafond overschreden, worden de kosten volledig terugbetaald. Aangezien armere mensen meer gezondheidsproblemen hebben, dienen ze ook vaker terug te vallen op de ziekteverzekering. Door hun lager inkomen dienen ze minder bijdragen te betalen en hebben ze een hogere terugbetaling van medische prestaties. Naast de collectieve sociale verzekering is er natuurlijk nog altijd een deel weggelegd voor de patiënt. Dit gedeelte noemt men het remgeld. Het remgeld is het bedrag dat de patiënt zelf moet opdragen voor zijn verzorging. Mensen die het zwaarst door een ziekte worden getroffen, moeten ook het meeste remgeld betalen. • Kennen en kunnen: - Je kan het begrip solidariteit definiëren. - Je kan voorbeelden geven van verschillende soorten solidariteit. - Je bent bereid jezelf solidair op te stellen. 75 B. Sociale zekerheid en sociale bijstand De sociale zekerheid bestaat uit drie stelsels. Een werknemersstelsel, een zelfstandigenstelsel en een ambtenarenstelsel. Ambtenaren zijn onderworpen aan het statuut van de openbare dienst, waardoor de overheid de sociale uitkeringen betalen. Zelfstandigen betalen per kwartaal een bedrag aan het sociale verzekeringsfonds waarbij ze zijn aangesloten. Het grootste stelsel is dat voor werknemers, die een bijdrage geven aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ). De sociale zekerheid is het instrument om solidariteit tussen de mensen te praktiseren. Het vervult drie functies. 1)Bij verlies van arbeidsinkomen (werkloosheid, pensionering, arbeidsongeschiktheid) ontvangt men een vervangingsinkomen. 2)Bij bepaalde ‘sociale lasten’, zoals het opvoeden van kinderen of ziektekosten, is er een aanvulling op het inkomen. 3)Wie onvrijwillig niet over een beroepsinkomen beschikt, ontvangt bijstandsuitkeringen. De klassieke sociale zekerheid bestaat uit 6 takken. Ouderdom- en overlevingspensioenen, werkloosheid, arbeidsongevallen en beroepsziekte, gezinsbijslag, ziekte –en invaliditeitsverzekering en jaarlijkse vakantie. De sociale zekerheid is gebaseerd op solidariteit tussen werkenden en werklozen (werkloosheidsuitkering), jongeren en ouderen (pensioenen), gezonden en zieken (ziekteverzekering), gezinnen zonder kinderen en gezinnen met kinderen (gezinsbijslag), ... Werknemers en werkgevers betalen hun bijdrage aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ). De RSZ financiert de 6 verschillende takken naargelang de noden. Wat dit systeem zo uniek maakt is het feit dat alle werkenden verplicht dienen in te stappen en dat alle risico’s verzekerd zijn. Iedereen kan er op terugvallen wanneer hij wil. Jij betaalt voor alle andere werknemers terwijl alle andere werknemers voor jou betalen. Dit is verschillend voor een individuele sociale verzekering waarbij je bijdragen betaald voor je eigen ziekte- of werkloosheidsuitkering. Naast de klassieke sociale zekerheid bestaat er ook de sociale bijstand. De sociale bijstand is bedoeld voor personen die naast het vangnet en de 6 peilers vallen van de sociale zekerheid. Het is een uitbreiding van de sociale bescherming voor personen die niet in de sociale zekerheid terecht kunnen. De sociale bijstand wordt gefinancierd door belastingsgeld en is niet gebaseerd op de betaling van sociale bijdragen. De sociale bijstand is wel gebonden aan inkomensvoorwaarden. Er zijn vier bijstandsregelingen die een minimumuitkering waarborgen voor wie door de mazen van de sociale verzekering valt. Het leefloon, de inkomensgarantie voor ouderen, gewaarborgde gezinsbijslag en de uitkering aan gehandicapte personen. C. Het pensioenprobleem Het wettelijk pensioenstelsel in België is het repartitiestelsel. Dit stelsel houdt in dat de pensioenen van het niet-actieve deel van de bevolking betaald worden door bijdragen van de actieve bevolking. De huidige generatie betaalt de pensioenen van de vorige generatie, ervan uitgaand dat de volgende generatie hetzelfde doet. Om dit systeem te behouden, dient 76 de verdeling tussen actieven en inactieven ongeveer gelijk te zijn. Maar deze balans helt momenteel over in de richting van de niet-actieven. Door vergrijzing en de baby boom van de jaren ‘ 50-’60 die binnenkort op pensioen gaan, staat ons pensioenstelsel onder druk. Binnen de sociale zekerheid zal er dus een verschuiving moeten optreden. Er zou minder geld opzij gezet moeten worden voor werkloosheidsuitkering en kinderbijslag en meer geld voor pensioenen en ziekteverzekering. In de eerste plaats dient de activiteitsgraad te stijgen. Europa wil tegen 2010 naar een werkgelegenheid van 70%. Bovendien dient er meer ‘alternatieve financiering’ te komen zoals pensioensparen en zet de overheid geld opzij voor de pensioenen via het Zilverfonds. Het aantal gepensioneerden onder de armoedegrens daalt. Het inkomen van iemand die al lang gepensioneerd is, blijft vaak achter omdat ze niet is meegestegen met de welvaart. Hiervoor dienen de pensioenen gekoppeld te worden aan de prijzenindex, maar ook aan de lonen en de welvaart in het algemeen. De gepensioneerden hebben vaak te maken met verhoogde kosten voor hun gezondheid. De zorgverzekering lost dit al een beetje op, maar voor veel gepensioneerden is dit te weinig. Opdrachten 1)Op welke manier heb je zelf al bijgedragen aan éénzijdige, vrijwillige solidariteit …………………………………………………………………………………………………………… 2)Waarom moet iemand die veel geld verdient meer van zijn inkomen afdragen aan de sociale zekerheid dan iemand die minder verdient? …………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… 3) Waarom is het beter om in België ziek te vallen dan in de Verenigde Staten? …………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… 4) Op welke manier kan men het pensioenprobleem oplossen en ervoor zorgen dat iedereen een degelijk pensioen heeft? …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… • Kennen en kunnen: - Je kan het doel van de sociale zekerheid omschrijven. - Je kan het doel van de sociale bijstand omschrijven. - Je kan de verschillende takken van de sociale zekerheid in verband brengen met sociale noden. - Je bent bereid mee te werken aan de strijd tegen armoede en ongelijkheid. 77 C 42: Omgaan met kunst 1. Wat is kunst? Opdracht Ga thuis op zoek naar een kunstwerk dat je leuk vindt. Ga ook op zoek naar wat extra informatie over dit kunstwerk. Vul dan onderstaande oefening in: a de naam van het kunstwerk …………………………………………………………………………………………………………… b door wie het gemaakt werd …………………………………………………………………………………………………………… c wanneer het gemaakt werd …………………………………………………………………………………………………………… e uit welke materialen het gemaakt werd …………………………………………………………………………………………………………… f waarom je voor dit kunstwerk hebt gekozen …………………………………………………………………………………………………………… 78 Theorie Welk kunstwerk koos je bij de bovenstaande oefening? Een schilderij, een tekening, een film of nog iets anders? Iedereen zal wellicht iets anders gekozen hebben. Want wat is kunst eigenlijk? Dit lijkt een gemakkelijke vraag. Maar het antwoord op deze vraag is niet zo gemakkelijk. De Van Dale geeft onder andere de volgende betekenissen aan kunst: 1. het creatief en origineel tot uiting of voorstelling brengen van gedachten of gevoelens op vaak ontroerende of schokkende wijze 2. door oefening en studie verkregen kundigheid, vaardigheid 3. het verrichten van iets dat in het algemeen moeilijk wordt bevonden → toer, kunststuk 4. wat door mensen en niet door de natuur is gemaakt → namaak Dit zijn slechts een paar definities van ‘kunst’, als je andere bronnen raadpleegt zijn er nog veel meer te vinden. Opdracht Bedoeling van onderstaande opdrachten is dat je even gaat nadenken over wat precies kunst is voor jou. Bekijk de onderstaande afbeeldingen goed en los dan de vragen a en b op. A. B. 79 C. D. a) Probeer de afbeeldingen bij de passende omschrijving te plaatsen in de tabel hieronder. Om het eenvoudig te maken, werden de afbeeldingen genummerd van A tot D. Omschrijving Afbeelding De Amerikaanse schilder, graficus, fotograaf en filmmaker Andy Warhol verhief soepblikken tot kunst en zag supermarkten als de musea van de toekomst. ‘Alles kan kunst zijn’, verklaarde de Franse kunstenaar Marcel Duchamp (1887-1968), die roem verwierf door alledaagse objecten zoals een urinoir als kunstwerk te presenteren. Naar aanleiding van de tentoonstelling ‘Over the Edges’, georganiseerd door Jan Hoet, werden de zuilen van de Aula in Gent bekleed met hesp, een kunstwerk van Jan Fabre. Kunstenaar Delvoye zorgt wel eens voor heisa, bijvoorbeeld wanneer hij varkens laat tatoeëren. 80 b) Zijn de afbeeldingen voorbeelden van kunst volgens jou? Schrijf in de tabel hieronder waarom je dit wel of geen kunstwerk vindt. Een voorbeeld: “Ik vind dit geen kunst want iedereen kan dit maken.” Afbeelding Kunst? A B C D c) Vink de uitspraken aan waarmee je het eens bent. o Kunst is wat in een museum hangt. o Alleen mensen kunnen kunst maken. o Kunst is wat mooi is. o Kunst is het creatieve gebruik van de menselijke verbeelding om het leven te interpreteren, te begrijpen en ervan te genieten. o Kunst is wat geen praktische gebruiksfunctie heeft. o Kunst is overal in het dagelijkse leven terug te vinden. 81 Algemeen besluit “Ik voel me goed niet te weten wat kunst is.” – citaat van Jan Fabre Elk van jullie zal in de bovenstaande oefeningen andere antwoorden hebben. En dat is net wat we willen aantonen. Er bestaat niet één definitie van kunst. Kunst kan voor iedereen iets anders betekenen. • Kennen en kunnen: - Je bent bereid eigen vooroordelen betreffende kunst(uitingen) kritisch te bevragen. - Je bent bereid nieuwe ervaringen op te doen omtrent bekende en minder bekende kunstvormen. 2. Kunst versus kitsch/ Mooi versus lelijk Theorie Natuurlijk is niet alles kunst. Kunst moet mooi zijn. Mooi in de brede zin van het woord: mooi van uitzicht, mooi van emotie, mooi van kracht, mooi van vitaliteit, en waarom niet: mooi door aangrijpend en schokkend te zijn, mooi door controversieel te zijn en ten slotte mooi van lelijkheid. Met ‘mooi’ bedoelen we dus: overtuigend, authentiek, karaktervol, zuiver van stijl. Maar wat bedoelen we dan met 'lelijk' of de zogenaamde ‘kitsch’? We spreken van kitsch als er tekortkomingen in een kunstwerk zijn, bijvoorbeeld namaak, valsheid, wanverhouding, technische onkunde, karakterloosheid, fantasieloosheid, banaliteit. Toch blijven schoonheidsnormen een subjectieve materie, afhankelijk van de smaak van de tijd en de plaatselijke cultuur. Wat we als mooi of lelijk beschouwen, verschilt dus vaak van persoon tot persoon. 82 Extra informatie De hedendaagse kunstenaar brengt de toeschouwer soms in verwarring door de schoonheidsidealen opzij te zetten en de kitsch te verheffen tot kunst. "Fietswiel op een krukje" van Marcel Duchamp uit 1913. Voorbeelden van zo’n kunstenaars zijn Wim Delvoye en Marcel Duchamp. De kunstwerken van de Fransman Marcel Duchamp (1887-1968) ontstonden uit afkeer voor de hautaine en elitaire kunstwereld die een voorkeur had voor puur esthetische en ‘risicoloze’ kunst. Duchamp verhief daarom alledaagse en zelfs triviale voorwerpen (objets trouvés) tot kunstwerken. Zijn proefstuk 'Fountain' was niets anders dan een omgekeerd urinoir voorzien van zijn handtekening. Het urinoir werd volgens Duchamp kunst doordat het een handtekening droeg en omdat het in een museumzaal stond. Het idee dat aan de basis van een kunstwerk lag, was volgens hem belangrijker dan esthetische kwaliteiten. Duchamp vond dat kunst een overwinning van het bewustzijn op de smaak moest zijn. 83 3. Kunstdisciplines Theorie Er bestaan verschillende kunstvormen. We kunnen deze kunstvormen onderverdelen in verschillende categorieën: - beeldende kunsten: Voorbeelden: schilderij, tekening, architectuur - podiumkunsten (met woord, dans en muziek): Voorbeelden: theater, ballet, concert - audiovisuele kunsten: Voorbeelden: film, video Deze onderverdeling wordt niet altijd zo strikt nageleefd. Er zijn verschillende mengvormen ontstaan die overeenstemmen met de creatieve geest van de kunstenaar. → Voorbeeld van een mengvorm = een musical, waarbij muziek gecombineerd wordt met dans. Opdracht a. Zoek in tijdschriften, kranten of op websites naar artikels waarin de volgende kunstvormen aan bod komen (1 artikel voor elke kunstvorm): woord – dans – muziek – beeldende kunsten – audiovisuele kunsten - mengvorm b. Plaats de krantenkop van het artikel daarna in de juiste kolom in de tabel hieronder. → Een voorbeeld: a. In de krant De Morgen vond ik een artikel over de musical Daens. b. “Daens: Musical doet de film vergeten” plaatsen we onder de categorie ‘mengvormen’ (want is een combinatie van dans en muziek) 84 Beeldende kunsten Podiumkunsten Woord Dans Audiovisuele kunsten Muziek Mengvormen - Daens: musical doet de film vergeten. - 85 b) Naar welk van deze kunstvormen gaat je voorkeur en waarom? …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… • Kennen en kunnen: - Je kan een aantal kunstdisciplines opnoemen. - Je kan de eigen voorkeur voor een kunstwerk uit een bepaalde discipline toelichten. 4. Kunst ervaren Theorie Kunstbeleving vertrekt van wat je zelf denkt en voelt. Niet feiten of kunstkenmerken, maar wat kunst doet met jou is het uitgangspunt. Het is dus belangrijk dat je weet hoe je je eigen ervaringen kunt weergeven en uitdiepen. Kunst ervaren verloopt in drie stappen: kunst beleven, kunst bestuderen en kunst begrijpen. STAP 1. Kunst beleven Beschrijf wat je voelt, denkt en meemaakt tijdens het kijken naar, lezen van of luisteren naar kunst. De nadruk ligt op het persoonlijke: je moet ervaren wat het kunstwerk jou te zeggen heeft. Soms is het moeilijk onder woorden te brengen wat je precies beleeft. Soms sta je er ook gewoon niet genoeg voor open: je hoofd staat er niet naar, het kunstwerk trekt je helemaal niet aan of de omstandigheden zijn niet goed. Een culturele ervaring is dus niet altijd positief. Door je ervaring precies te omschrijven en te vergelijken met wat je wel mooi vindt, krijg je inzicht in je eigen voorkeuren. Bovendien kan ook een negatieve ervaring je nieuwsgierig maken naar de achtergrond en de bedoeling van de kunstenaar. Het blijft natuurlijk wel zo dat ook sommige hele mooie kunstwerken toch inspanningen van de toeschouwer vragen. Je kunt het beleven van kunst niet forceren, maar je kunt wel leren om iets mooi te vinden. 86 STAP 2. Kunst bestuderen Als je je eigen ervaring hebt weergegeven, is het tijd om te kijken naar het hoe en het waarom van het kunstwerk. Welke inhoud, vorm en functie heeft het kunstwerk? Je moet daarom proberen om de omstandigheden te leren kennen waaronder een kunstwerk is gemaakt en het probleem van de bestaansreden ervan oplossen: - Wie is de opdrachtgever? Wat heeft het kunstwerk te zeggen? Waarom heeft de kunstenaar dit kunstwerk gecreëerd? Waarom maakt de kunstenaar gebruik van dit materiaal of dit medium en niet van een ander? Wie de taal van een kunstwerk niet verstaan, kan ook het kunstwerk zelf niet begrijpen. Daarom wordt elk esthetisch oordeel onmogelijk en ondenkbaar als je de voorwaarden voor het ontstaan en het bestaan van een kunstwerk niet begrijpt. De taal van de kunst is, net als gesproken talen, afhankelijk van tijd en plaats. Daarom moet je een kunstwerk eerst in zijn geografische en historische context plaatsen om het te kunnen begrijpen. In het dagelijkse leven kijken we vaak vrij oppervlakkig om ons heen. Deze manier van kijken is vaak niet geschikt om kunst te bekijken (of te beluisteren). Je kunt het best met een bepaalde bedoeling en wat gedetailleerder kijken. Zo kan je bijvoorbeeld kijken naar het materiaal, de structuur, het kleurgebruik en de werking ervan, de vormen en hun ordening of de werking van het licht. Door een analyse van het kunstwerk en het bestuderen van zijn achtergrondinformatie en zijn context komen we tot een beter begrip van het kunstwerk. STAP 3. Kunst begrijpen Na het beleven en het bestuderen komt de toeschouwer tot het begrijpen van een kunstwerk. Een kunstwerk is nooit zomaar ontstaan. Ze horen thuis in een bepaalde context. Je kunt een kunstwerk dan ook onmogelijk begrijpen als je geen inzicht hebt in de context van de kunstenaar en het kunstwerk. Het is dus van essentieel belang om je op cultureel vlak te ontwikkelen en de wereld van de kunst te leren begrijpen. Door een kunstwerk aan te bieden, legt de kunstenaar al de helft van de weg af. De andere helft moet de kunstliefhebber die het werk naar waarde wil schatten afleggen. Informatie over betekenissen, het verhaal dat achter het kunstwerk zit, de bedoeling van de kunstenaar, meningen van anderen, kritieken van vakmensen, het zijn allemaal zaken die je eigen beleving kunnen verduidelijken en verrijken. 87 Misschien blijft er toch een deel van jouw beleving van het kunstwerk onbenoembaar en onverklaarbaar. Dat is waarschijnlijk eigen aan kunst. Laat je erdoor inspireren om nog veel meer kunst te gaan beleven! Opdracht Bespreek het volgende kunstwerk. Formuleer je antwoord bij ieder onderdeel zo volledig mogelijk. STAP 1: Schrijf op hoe je het kunstwerk bij een eerste confrontatie beleeft. Doe dat aan de hand van de volgende vragen. Wat vind je van dit kunstwerk? (mooi, lelijk, saai, spannend, sympathiek, ontroerend, origineel, enz.) Waarom? …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… Spreekt het werk je aan? Waarom wel/niet? …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… 88 Som minstens drie zaken op die je opvallen in het schilderij. …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… Welke naam zou jij aan dit kunstwerk geven en waarom? …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… Stap 2: Bestudeer vervolgens de inhoud, vorm en context van het kunstwerk. Inhoud: Denk je dat het werk een verhaal uitbeeldt? Wat zou het dan kunnen vertellen? …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… Vorm: Welke kleuren heeft de kunstenaar gebruikt? Welk gevoel roepen deze kleuren bij je op? …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… Functie: Wat is de bedoeling van het kunstwerk? Wil de kunstenaar de toeschouwer informeren, imponeren, instrueren; of heeft het kunstwerk een decoratieve functie? …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… 89 Stap 3: Lees de achtergrondinformatie die je vindt in de bijlage. Begrijp je het kunstwerk daardoor beter? Is je waardering voor het kunstwerk veranderd? Naam van het kunstwerk? Vind je het een passende naam? …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… Begrijp je het kunstwerk beter nu je de achtergrond kent? …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… Is je waardering voor het kunstwerk veranderd? …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… • Kennen en kunnen: - Je kan van tenminste één kunstvorm aantonen hoe hij zich van een eigen taal bedient. - Je kan een kunstwerk “lezen”. - Je kan met een voorbeeld aantonen dat een kunstwerk altijd in een bepaalde context thuishoort. 90 5. Hoe kunstwerken waarden uitdrukken Theorie Een kunstwerk tracht ons iets te vertellen of bepaalde waarden door te geven. Met een waarde bedoelen we algemene, abstracte richtlijnen die uitdrukken wat een bepaalde samenleving als goed en dus nastrevenswaardig beschouwd. Soms is het gemakkelijk om deze boodschap te achterhalen. Vaak wordt er echter gebruik gemaakt van symbolen om bepaalde waarden door te geven. Opdracht Lees de tekst van het nationale volkslied van België. O dierbaar België o heilig land der vaad'ren Onze ziel en ons hart zijn u gewijd. Aanvaard ons hart en het bloed van onze adren, Wees ons doel in arbeid en in strijd. Bloei, o land, in eendracht niet te breken ; Wees immer u zelf en ongeknecht, Het woord getrouw, dat ge onbevreesd moogt spreken: Voor Vorst, voor Vrijheid en voor Recht. Welke waarden vinden we erin terug? …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… • Kennen en kunnen: - Je kan in eigen woorden uitleggen hoe kunstwerken waarden kunnen uitdrukken en hoe de samenleving daarmee omgaat. - Je kan aantonen hoe kunstvormen en expressies de beeldvorming over een samenleving beïnvloeden. - Je kan, in confrontatie met diverse uitspraken over kunst, een eigen definitie opstellen - Je kan deze definitie verdedigen. 91 Achtergrondinformatie over ‘Het Kleine Hert’ van Frida Kahlo Frida Kahlo werd geboren op 6 juli in Coyocan, een voorstad van Mexico Stad. Ze is de derde dochter van Wilhelm Kahlo, een joodse fotograaf van Hongaarse afkomst en Matilde Calderon, die half indiaans was. Op haar zesde wordt ze voor het eerst geconfronteerd met zware ziekte en pijn wanneer ze kinderverlamming krijgt. Ten gevolge hiervan blijft haar rechterbeen dunner en loopt ze lichtelijk kreupel. Ze besluit medicijnen te studeren, maar wanneer ze op haar achttiende met de bus naar school gaat, wordt deze aangereden door een tram. De gevolgen zijn vreselijk: behalve enkele doden zijn er ook zwaargewonden, waaronder Frida. Ze heeft een aantal breuken, onder andere van de wervelkolom, haar rechtervoet is verbrijzeld en een ijzeren staaf is haar lichaam binnengedrongen. Een ware lijdensweg begint voor Frida. Dankzij haar wilskracht, levenslust en een aantal operatie en pijnlijke behandelingen, kan ze twee jaar later opnieuw een praktisch normaal leven leiden. Wel voelt ze zich voortdurend vermoeid en heeft ze pijn in haar rug en been. Terwijl ze verplicht dagenlang in bed doorbrengt, onbeweeglijk in een korset, installeert haar moeder een spiegel boven haar hoofd zodat ze zichzelf kan zien. Om de tijd door te brengen, begint ze zichzelf te tekenen en te schilderen. Haar eerste schilderij en een groot deel van haar later werk zijn dan ook zelfportretten. Ze maakt kennis met een aantal linksgezinde kunstenaars en intellectuelen. Zo wordt ze voorgesteld aan Diego Rivera, toen al de beroemdste schilder van Mexico en vooral bekend om zijn monumentale muurschilderingen met de revolutie als onderwerp. De twee trouwen in 1929, niettegenstaande het grote verschil in leeftijd en uiterlijk: Frida is 22, Diego 42, Frida is slank en Diego veel te dik. De ouders van Frida noemen het zelfs een huwelijk tussen een olifant en een duif. Diego geniet van een onbegrijpelijke populariteit bij vrouwen. Hij is al twee keer getrouwd en heeft altijd maîtresses gehad. Ook zijn huwelijk met Frida verandert hier niest aan. Op het eind van de jaren dertig komt het tot een scheiding, maar in 1940 hertrouwen ze. Frida is zelf een fantastische verschijning met prachtige ogen en mond, borstelige doorlopende wenkbrauwen en een snor (in Mexico een bewijs van Spaanse voorouders). Zij kleedt zich zoals de indiaanse Tehuana-vrouwen in lange gewaden; ze vlecht bloemen en fluweel in haar haar; en is overladen met zware juwelen. Zich kleden was ook een uiting van haar artistiek talent. 92 Frida maakt kleine schilderijen en is zeer bescheiden over haar kunst. Jarenlang weigert ze iets van haar werk te laten zien, tot Diego haar praktisch dwingt te exposeren in New York in 1938. Hier komt ze met andere kunstenaars in contact. Een jaar later exposeert ze in Parijs waar ze omgaat met grote kunstenaars van die tijd: onder andere Picasso en Miro. Ondertussen gaat ze fysiek achteruit, zoals ze zelf schrijft in haar dagboek: ‘Ik ben de desintegratie in persoon’. Haar voet zweert weg, haar rug groeit krom, ze heeft verscheidene miskramen en zal nooit kinderen kunnen krijgen. Ze verslijt talrijke korsetten en ondergaat minsten 32 chirurgische ingrepen. Ze wordt afhankelijk van de morfine tegen de pijn. In 1953 wordt Frida’s eerste grote tentoonstelling in Mexico geopend. Gezien haar gezondheidstoestand denken de organisatoren dat ze niet zal kunnen deelnemen aan de vernissage, maar Diego laat haar hemelbed in het midden van de expositiezaal zetten en Frida wordt met een ambulance naar de opening gebracht. Terwijl ze helemaal opgedoft en schitterend van de sieraden in bed ligt komen al haar vrienden haar begroeten en lijkt het hoe langer hoe meer op een officiële afscheidsceremonie. Ze krijgt gangreen in haar rechterbeen en in augustus 1953 wordt dit geamputeerd vanaf de knie. De verdovende middelen en een fles cognac per dag zijn er de oorzaak van dat ze nog maar weinig schilderijen maakt, maar ze klampt zich meer en meer vast aan het communistische dogma als een soort vervangende godsdienst. Omdat ze bijna niet meer kan werken wordt ze hoe langer hoe depressiever. Ze krijgt een longontsteking waarvan ze maar langzaam herstelt. Toch neemt ze, in een rolstoel, nog deel aan een communistische manifestatie op 2 juli 1954. Ze sterft op 13 juli 1954 aan een longembolie en krijgt een officiële begrafenis bijgewoond door vrienden van de familie, kunstenaars en politici waaronder de president van Mexico. Het blauwe huis waarin ze zo lang gewoond heeft wordt door Diego Rivera veranderd in een museum ter ere van Frida Kahlo. Behalve schilderijen van haar brengt hij er ook zijn verzameling precolumbiaanse voorwerpen in onder. Ook nu is Frida Kahlo nog steeds zeer bekend en onlangs werd er nog een film over haar leven gemaakt. Bron: http://www.rosadoc.be/site/nieuw/kantklaar/spotop/kahlo.htm 93 Begrippenlijst Acculturatie Arbeid Armoede Armoedegrens Audiovisuele kunsten Beeldende kunsten Behoefte Bruto Binnenlands Product (BBP) Civilisatie Commerciële omroep Communicatieproces Communicatiewetenschap Cultuur Cultuuroverdracht Cultuurspecifiek Economie Economisch veld Educatie en cultuur Edutainment Eenzijdige solidariteit Externe factoren Fabels Functies van massamedia Gemengde economieën Generatiearmoede Hoofdcultuur Index voor duurzame economische welvaart Individueel ongevalmodel Individueel schuldmodel Informatie Informatie- en communicatietechnologie Infotainment Interne factoren Jongerencultuur Juridisch veld Kapitaal Kapitalisme Kennis, wetenschap en techniek Keuzeproblemen Kitsch Krantengroepen Kringloop van de armoede Kunst Kunst begrijpen Kunst beleven Kunst bestuderen Kunstdisciplines Kwalitatieve inhoudsanalyse Kwaliteitskranten Kwantitatieve inhoudsanalyse Leefloon Levensbeschouwelijk veld Limits to growth Maatschappelijk ongevalmodel Maatschappelijk schuldmodel Massacommunicatie Massamedia Maximumfactuur Mengvormen Mengvormen Milieu Milieuproblematiek Mutualiteiten Mythen Normen Ontspanning Openbare televisieomroep Opiniëren Organisaties Overlegeconomie Participerende observatie Pensioenstelsel Persuasieve communicatie Podiumkunsten Politiek veld Populaire kranten Poverello Productiefactoren Rechtssysteem Reclame Reclametechnieken Relatief Remgeld Repartitiestelsel Schaarse middelen Sociaal/cultureel veld Sociale bijstand Sociale dumping Sociale economie 94 Sociale zekerheid Socialisatie Sociologie Solidariteit Subcultuur Tweezijdige solidariteit Verplichte solidariteit Verwachtingspatroon Vierde wereld Vrije markteconomie Vrijwillige solidariteit Waarden Welvaart Welzijn Ziektefondsen Zilverfonds 95 Bibliografie 1. Boeken. Billiet, J. & Waege, H. (2003). Een samenleving onderzocht. Methoden van sociaalwetenschappelijk onderzoek. Antwerpen: De Boeck. Bottelberghs, I., Consumensjes: Over kinderen reclame en communicatie, Lannoo Campus, Leuven, 134p. Daniëls, T., Cultuurwetenschappen 5, Wolters Plantyn, Mechelen, 155p. Deneckere, G. & Desmet, L. (2008). Historische kritiek van woord en beeld in de massamedia. Gent: Academia Press. de la Fontaine J., Shapiro N., Schorr D. (2007) . The Complete Fables of Jean de La Fontaine. 504 p. De Vos, L., Media over-tijd, Sociumi VZW, Gent, 42p. Gijsens R., Cultuurwetenschappen 3, Wolters Plantyn Hendrix, H. (1989). Werkboek sociologie. Een door de praktijk geïnspireerd werkboek voor mensen die met mensen werken. Baarn: Nelissen. Laureys, B., Vandeven, L., Urbina Padin, C., Cultuurgek 2, De Boeck, Antwerpen, 232p. Laureys, B., Vandeven, L., Urbina Padin, C., Weemaels, W., Cultuurgek 1, De Boeck, Antwerpen, 222p. Lombaert, P. (1996). Sociologie: deel 1. Oostmalle: De Sikkel. Oomkes, F.R., Communicatieleer: een inleiding, Uitgeverij Boom,Boom, 447p. Verstraeten, H. (2004). Communicatiewetenschap. Een inleiding tot het media-onderzoek. Gent: Academia Press. Vincke, J. (2004). Sociologie. Een klassieke en hedendaagse benadering. Gent: Academia Press. Wester, F., Renckstorf, K. & Scheepers, P. (2006). Onderzoekstypen in de communicatiewetenschap. Kluwer: Alphen aan den Rijn. 2. Artikels Bosjesmannen leerden ons leven. (2008, 11 maart). De Standaard. Het ene beeld van Vlaanderen is het andere niet. (2008, 10 juli). De Morgen. Vlamingen toleranter tegenover homohuwelijk. (2007, 24 juli). De Standaard. “Emo vs. Jump” Maks 60 (12 december 2007), pp. 8-11. 96 3. Internet - Website tegengewicht URL: http://www.tegenwicht.org/32_man/32_opinie_man.htm - Website gemeenschapsonderwijs URL: http://pbd.gemeenschapsonderwijs.net/humanewetenschappen/neveninstromers.doc URL: http://pbd.gemeenschapsonderwijs.net/humanewetenschappen/index2.htm - Website fabels URL: http://www.beleven.org/verhaal/de_kikker_die_even_groot_als_een_os_wilde_zijn - Website mythes (Pandora) URL: http://www.bimsem.net/latijnict/3de%20jaar%2020032004/pandora.htm - Website Seniorennet (2005, 25 juni). De Marokkaanse bruiloft. URL: http://blog.seniorennet.be/keukenverhalen/archief.php?ID=78 - Wikipedia URL: www.wikipedia.be 4. Stuurgroep Humane Wetenschappen DPB Gent. 97