Magneten en zo... Hiernaast is een groot stuk magnetisch gesteente te zien. Dit gesteente heet magnetiet, het is een soort ijzerets. Omstreeks 400 v. Chr. was dit al in Griekenland bekend. De eerste kompassen weren hiervan gemaakt. Magneten en zo…. Magneten zijn erg vreemd. Twee magneten trekken elkaar van een afstandje aan. En trekken ook andere dingen aan. Ze wissen betaalpasjes en wijzen je soms de weg. In deze les gaan we kijken wat dit allemaal met elkaar te maken heeft. het kompas Je hebt vast wel eens een kompas gezien. Je weet misschien wel dat een kompas altijd naar het noorden wijst. Maar hoe weet een kompas nu waar het noorden is? 1 Heb je al een idee waardoor een kompas altijd naar het noorden wijst? …..………………...………………...………………...………………...………………...…………………….…. We gaan onderzoeken waardoor een kompas altijd naar het noorden wijst. Je krijgt allemaal een magneet. Ga als eerste eens onderzoeken waar magneten allemaal aan blijven plakken. Noem in de tabel hieronder vijf dingen die door magneten worden aangetrokken en vijf dingen die niet door magneten worden aangetrokken. 1 Magneten en zo... 2 Vul de onderstaande tabel in wordt door magneet aangetrokken 3 wordt niet door magneet aangetrokken Kun je een conclusie trekken uit wat er in de tabel staat? …..………………...………………...………………...………………...………………...…………………….…. Je krijgt een aantal soorten spijkers en schroeven. Sommige schroeven zijn gemaakt van messing (geel koper). Andere zijn gemaakt van koper, ijzer, aluminium en roestvrij staal. Ook zitten er stukjes soldeer bij. Dit is een legering van tin en lood. Allereerst moet je even nagaan hoe je die verschillende metalen van elkaar kunt onderscheiden. Overleg met je buren wat zij er al van weten. Samen moet je dan zeker het tabelletje hieronder kunnen invullen. Onderzoek vervolgens of het metaal door de magneet wordt aangetrokken. 4 Vul de tabel in: metaal herkenbaar aan wordt aangetrokken messing aluminium ijzer koper soldeer (lood en tin) roestvrij staal 4 Wat is je conclusie? …..………………...………………...………………...………………...………………...…………………….…. 2 Magneten en zo... Je hebt sterke en zwakke magneten. Probeer eens uit te zoeken of je de sterkte van een magneet kunt meten met paperclips. Je krijgt per tweetal een doosje paperclips. Vraag ook aan andere kinderen of je even hun magneet mag doormeten. 5 Hoe heb je de sterkte gemeten van de magneten? …..………………...………………...………………...………………...………………...…………………….…. …..………………...………………...………………...………………...………………...…………………….…. 6 Wat was de sterkste magneet en waaruit bleek dat? …..………………...………………...………………...………………...………………...…………………….…. …..………………...………………...………………...………………...………………...…………………….…. noord en zuid Een kompas wijst altijd naar het noorden, omdat het een magneet is. 7 Als een magneet altijd naar het noorden wijst, wat moet er dan in de aarde zitten? …..………………...………………...………………...………………...………………...…………………….…. Maar er is meer aan de hand… Want waarom wijst een kompas niet naar het zuiden? Schuif en draai twee ronde magneten over elkaar. 8 Wat valt je op? De kern van de aarde bestaat waarschijnlijk uit gloeiend heet, vast ijzer. Met de lag vloeibare ijzer die daar om heen zit zorgt dit er voor dat de aarde magnetisch is. …..………………...………………...………………...………………...………………...…………………….…. Je voelt dat de magneten elkaar ook op bepaalde plaatsen afstoten! Elke magneet heeft twee verschillende kanten: de kant die naar de Noordpool van de aarde wijst, wordt de noordpool (zonder hoofdletter) genoemd. De andere kant heet de zuidpool. De noordpool van een magneet trekt de zuidpool aan. Maar twee zuidpolen of noordpolen stoten elkaar af! 6 Strikvraag: In de aarde zit dus eigenlijk een grote magneet. Is de Noordpool de noordpool of is de Noordpool de zuidpool van die magneet in de aarde? …..………………...………………...………………...………………...………………...…………………….…. …..………………...………………...………………...………………...………………...…………………….…. 3 Magneten en zo... Doe nu het volgende experiment. Pak een paperclip en vouw hem een beetje uit. Strijk met een magneetje tien keer in de zelfde richting (zoals je een hond aait) over de paperclip. Kijk wat er gebeurt als je deze paperclip tegen een andere houdt. In ondermeer Duitsland en Japan rijdt een magneettrein, de Transrapid. Deze “drijft” op magneten, die ook voor de voortbeweging zorgen. Deze treinen halen snelheden van meer dan 500 km/h! 7 Wat is er met de paperclip gebeurt? …..………………...………………...………………...………………...………………...…………………….…. Je hebt eigenlijk een nieuwe magneet gemaakt! Daarmee kun je zelf een kompasje maken: 8 Waar is volgens jou het noorden? …..………………...………………...………………...………………...………………...…………………….…. 4 Magneten en zo... Waar worden magneten verder voor gebruikt? Je krijgt een stukje van een cassettebandje. 9 Waar is het van gemaakt, denk je? …..………………...………………...………………...………………...………………...…………………….…. 10 Denk je dat cassetteband magnetisch is? …..………………...………………...………………...………………...………………...…………………….…. Onderzoek of het magnetisch is. Op het plastic van het cassettebandje zit magnetisch poeder. Elk minuscuul poederkorreltje is eigenlijk een klein magneetje. De richting van deze magnetische deeltjes wisselt per millimeter heel vaak. De snelheid van noordzuid-wisseling bepaald de toonhoogte van de muziek die op het bandje staat. Cassettebandjes worden nauwelijks meer gebruikt, maar ook op eenbankpas zit een magnetisch strip. Hier staat natuurlijk geen geluid op, maar wel het nummer van je bankrekening. Leg uit waarom je nooit een magneet bij een bankpasje mag houden. 11 …..………………...………………...………………...………………...………………...…………………….…. thuisopdracht Kies voor de opdracht uit één van de twee volgende opdrachten: -Bedenk een apparaat of ander ding dat gebruik maakt van een magneet. -Loop door het huis en verzamel zoveel mogelijk dingen waar magneten in zitten of die gebruik maken van magnetisme. Maak er een fotoreportage van! Kloen & Hazelaar, De Populier, okt. 2007 5 Magneten en zo... Benodigdheden les 6 een paar kompasjes voor de lesinleiding magneten, voor elke leerling één (uit memobord magneten pulken, of kastsluitingen) een paar sterkte magneten metalen voorwerpen van koper, messing, ijzer, roestvrij staal, aluminium, per twee leerlingen van elk één, in een ritszakje een doosje paperclips per twee leerlingen karton plakband (per twee leerlingen een rolletje) bekertje, per leerling één stukjes van een oud cassettebandje, of een oude videoband, per twee leerlingen een stukje Voor dit werkblad geldt een Creative Commons Naamsvermelding-Niet-commercieel-Gelijk delen 3.0 Nederland Licentie â–ºhttp://creativecommons.org/licenses/by-nc-sa/3.0/nl/ 6