22. Magneten (AL) Activiteit In deze activiteit onderzoekt het kind de werking van een magneet. Magnetische aantrekking of afstoting is een belangrijk natuurkundig verschijnsel. De verklaring van magnetisme, stromingen van elektrisch geladen deeltjes, speelt zich af op het microniveau van deeltjes. De eerste kennismaking van kinderen met magnetisme is meestal vanuit het manipuleren met een magneet. Hierbij zien ze in specifieke gevallen een aantrekkingskracht optreden. In deze activiteit staat onderzoek naar welke materialen wel en niet aangetrokken worden door een magneet centraal. Ook de vraag of de aantrekkingskracht van een magneet blijft werken door andere materialen heen, zoals karton en water, wordt onderzocht. De vraag hoe het kan dat een magneet andere stoffen aantrekt, is bedoeld om inzicht te krijgen in de ideeën die jonge kinderen hebben over magneten. Materiaal De Hema ontdekdoos Ontdek de wereld van magneten. Suggesties Op dit onderwerp is allerlei uitbreiding mogelijk. Zo is er bouwmateriaal bestaande uit staafjes en magneten. Hiermee kunnen allerlei meetkundige vormen gemaakt worden. Geschikt materiaal is bijvoorbeeld Supermag (zie: website). Systemen Verwante activiteiten Natuurkundige systemen: - Elektriciteit en magnetisme - elektriciteit Interventies van onderzoeker Reacties van kinderen De onderzoeker toont een kartonnen bakje, een papieren poppetje met een paperclip en een magneet. Het poppetje wordt aan de ene kant van het bakje geplaatst en de magneet aan de andere kant, zodat het poppetje ‘vastgeplakt’ zit aan het karton. ‘Ik kan het poppetje laten dansen. Kun jij dat ook?’ Sommige kinderen hebben nog nooit magneten gezien en kennen ook niet de werking. Andere kinderen zien direct dat het hier om een magneet gaat. Alle kinderen willen dit wel proberen maar weten niet zeker of het ook gaat lukken. ‘Hoe kan het?’ (‘Wat gebeurt er?’) Ook hier is er verschil tussen kinderen die al eerder magneten hebben gezien en kinderen waarvoor dat niet geldt. Sommige kinderen vanaf vijf jaar weten al dat de paperclip er voor zorgt dat het poppetje kan dansen. De kinderen die niet bekend zijn met een magneet weten op deze vraag geen antwoord te formuleren. Het is een nieuw fenomeen. De onderzoeker pakt een plastic beestje. ‘Zou je deze ook kunnen laten dansen?’ De meeste kinderen willen dit uitproberen. Een voorspelling is nog moeilijk. Ze merken echter al snel dat dit niet lukt. ‘Zou het lukken met dit veertje?’ Wanneer dit niet lukt: ‘Zou het lukken als we een paperclip aan het veertje vastmaken?’ Hier is weer een duidelijk verschil tussen kinderen die bekend zijn met magneten en kinderen die dat niet zijn. De kinderen die met magneten bekend zijn, weten meestal ook dat een magneet bepaalde metalen aantrekt. Dus het veertje gaat het niet doen. Met paperclip gaat het wel lukken, denken ze. De andere kinderen proberen het uit. Conclusies kunnen ze er meestal niet uit trekken. ‘Zou het lukken met een punaise?’ ‘Zou het lukken met een papiertje? ‘Zou het lukken met een papiertje dat vast zit aan een punaise?’ Et cetera. Allerlei materialen worden verkend. Ook hier blijft het bovengenoemde onderscheid aanwezig. Afhankelijk van de leeftijd zien sommige kinderen op een gegeven moment wel een patroon ontstaan. Dit geeft de mogelijkheid om meer gericht voorspellingen te doen. Naar aanleiding van de experimenten ontstaan er twee gescheiden groepjes met materialen op tafel. Het ene groepje materialen wordt niet aangetrokken door een magneet, het andere wel. ‘Als je kijkt naar de twee groepjes materialen, zou je dan iets kunnen zeggen over welke dingen worden aangetrokken door een magneet?’ Deze vraag leidt bij jonge kinderen meestal niet tot een samenhangend antwoord. Sommige kinderen weten al dat magneten ‘ijzeren’ voorwerpen aantrekken. IJzer is hier dan een verzamelnaam voor metalen voorwerpen. De onderzoeker doet een paperclip in een glas water en plaatst een magneet aan een stokje. ‘Zou je met deze hengel de paperclip kunnen opvissen?’ De meeste kinderen denken dat dit wel gaat. Ze willen het graag uitproberen. ‘Hoe zou het komen dat de magneet voorwerpen aantrekt?’ Deze vraag is voor de meeste kinderen te abstract; ze hebben geen idee. Het is een beetje vergelijkbaar met zoiets als elektriciteit. Je ziet het verschijnsel maar je kunt eigenlijk alleen maar iets zeggen over wanneer wel en wanneer niet. Max (5;9) en magneten Max is meteen enthousiast als hij hoort dat deze taak over magneten gaat. De onderzoeker pakt een kartonnen bakje, houdt er een magneet achter en laat daarmee een papieren poppetje met paperclip dansen. Max kan dit ook. ‘Hoe komt het nou dat het poppetje blijft hangen?’ ‘Omdat het magneetje daar zit’, vertelt Max. ‘Lukt het dan ook met dit vogeltje?’, vraagt de onderzoeker. ‘Nee’, zegt Max, ‘want die is van plastic.’ Dan vraagt de onderzoeker: ‘Hoe komt het dan dat het met poppetje wel lukt?’ ‘Nou er zit een paperclip aan en dat is magnetisch met dit’, zegt Max terwijl hij naar de magneet wijst. Dan proberen ze hetzelfde met verschillende voorwerpen. Max weet dat de voorwerpen van papier en plastic niet blijven hangen, alleen als je er een paperclip aan doet. Max denkt ook dat een knikker niet blijft hangen: ‘Een knikker is van glas en de magneet is van ijzer en dat gaat niet samen.’ Hij raakt wel even in de war van een zwarte knikker, die wel blijft hangen omdat die van metaal is. Daar dacht Max niet aan.