Om online kennis te maken met de nieuwe versie 2016 van de Gids Duurzame Gebouwen, surft u naar: http://www.gidsduurzamegebouwen.brussels PRAKTISCHE HANDLEIDING VOOR DE DUURZAME BOUW EN RENOVATIE VAN KLEINE GEBOUWEN - PRAKTISCHE AANBEVELING CSS08 - FYSISCHE EN CHEMISCHE VERONTREINIGING BINNENSHUIS BEPERKEN Kies materialen die weinig of geen chemische en fysische verontreinigende stoffen bevatten, HVAC-installaties die weinig van die stoffen uitstoten, en een efficiënte ventilatie voor een goede luchtkwaliteit PRINCIPES CONTEXT Reeds in de ontwerpfase kan de materiaalkeuze gezondheidsrisico’s voor de bewoners scheppen of voorkomen. De materialen kunnen namelijk fysische en chemische verontreinigende stoffen en/of micro-organismen afgeven (beschreven in de fiche CSS11 "Vervuilingsbronnen beperken: biocontaminanten"). Deze fiche beschrijft de fysische en chemische verontreinigende stoffen die meestal de lucht als drager gebruiken om zich te verspreiden. Vreemd genoeg is de kwaliteit van de binnenlucht vaak minder goed dan die van de buitenlucht. Dat is te wijten aan emissies door materialen, menselijke activiteiten, de slechte werking van verbrandingstoestellen en de ophoping in een gesloten ruimte. Een langdurige blootstelling aan verontreinigende stoffen kan in het beste geval de bewoner slechts tijdelijk hinderen (slechte geuren, kleine allergieën). In het slechtste geval zal ze vergiftiging en zelfs de ontwikkeling van chronische ziektes veroorzaken. De afbeelding hiernaast toont enkele voorbeelden van verontreinigende stoffen in de woning. (Bron: APPA - Association pour la prévention de la pollution atmosphérique). Hieraan kan men nog andere stoffen toevoegen zoals het lood in sommige verfsoorten; biociden in detergenten; vlamvertragers in kunststoffen en elektronische componenten; zware metalen (arseen); het van sigaretten afkomstig mengsel van benzeen, ethylbenzeen, tolueen en xyleen; dioxines; furan en PAK’s (polycyclische aromatische koolwaterstoffen) van houtkachels, enz. Helaas herbergt de woning talrijke verontreinigende stoffen die door het grote publiek te weinig bekend zijn. BLZ. 1 VAN 13 – FYSISCHE EN CHEMISCHE VERONTREINIGING BINNENSHUIS – JULI 2010 PRAKTISCHE HANDLEIDING VOOR DE BOUW EN RENOVATIE VAN KLEINE GEBOUWEN PRAKTISCHE AANBEVELING CSS08 INDICATOREN De concentratie van verontreinigende stoffen is de belangrijkste indicator van de vuilvracht van de binnenlucht. Dat vuil kan het gevolg zijn van de keuze van materialen of hun toepassing bij de bouw of renovatie van een gebouw. Voeg daarbij de uitstoot die gepaard gaat met het verwarmingssysteem (uitgedrukt in ppm: parts per million of deeltjes per miljoen, in µg/m³, Becquerel/m³ of Bq/m³, …). Het detecteren van een te hoog verontreinigingsniveau in de lucht door de geur is vaak niet zo betrouwbaar. Door te ruiken kan men slechts bepaalde verontreinigigende stoffen detecteren, en als men al iets ontwaart, is het dan vaak ook meestal te laat. DOELSTELLINGEN Minimaal o o Vermijd, reeds in de ontwerpfase en bij de renovatie van gebouwen, bronnen van verontreinigende stoffen door een aangepaste materiaalkeuze en -uitvoering en de oordeelkundige keuze van een efficiënte verwarmingsinstallatie; Voorzie een aangepaste ventilatie (zie fiche CSS07: "Goede luchtkwaliteit garanderen") zodat de verontreinigende stoffen die worden voortgebracht door de bewoning van het gebouw (keukendamp en -rook, vochtigheid, …), kunnen worden afgevoerd. KEUZE-ELEMENTEN TECHNISCHE ASPECTEN > Chemische verontreinigende stoffen De onderstaande gegevensfiches bieden een overzicht van de belangrijkste verontreinigende stoffen die in bouw- en renovatiematerialen aanwezig zijn of door verwarmingsinstallaties en de bewoning van een gebouw worden voortgebracht. Deze lijst is niet exhaustief, voor meer nuttige informatie kunt u terecht op de site van Leefmilieu Brussel - BIM waar u het praktische hulpmiddel PEST kunt raadplegen. Hierna enkele specifieke stoffen: Koolmonoxide CO Waar treft men koolmonoxide vooral aan? Gezondheidseffecten en invloed op de levenskwaliteit Maximaal aanvaarde concentratie o Koolmonoxide komt vrij bij de onvolledige verbranding van fossiele brandstoffen in verwarmingsinstallaties (houtkachel, verwarmingsketel met stookolie of gas, open haard, …). o Hoofdpijn, duizeligheid, misselijkheid, enz. en zelfs dodelijke gevolgen bij hoge concentraties (1200 ppm). o Een lage chronische blootstelling veroorzaakt hoofdpijn, maagstoornissen, concentratieproblemen, enz. Bij zwangerschap kan blootstelling ernstige gevolgen hebben (CO-concentratie in de foetus, risico van een handicap, enz.). Volgens de WGO mag het CO-gehalte van het binnenklimaat (direct gemeten, met gesloten deuren en ramen) de hierna vermelde waarden niet overschrijden om te voorkomen dat het maximaal toegelaten COHbgehalte (carboxyhemoglobine in het bloed) van 2,5% wordt bereikt: o 5 mg/m³ (5 ppm) gedurende 24 uur o 10 mg/m³ (10 ppm) gedurende 8 uur o 30 mg/m³ (25 ppm) gedurende 1 uur o 60 mg/m³ (50 ppm) gedurende 30 minuten o 100 mg/m³ (90 ppm) gedurende 15 minuten BLZ. 2 VAN 13 – FYSISCHE EN CHEMISCHE VERONTREINIGING BINNENSHUIS – JULI 2010 PRAKTISCHE HANDLEIDING VOOR DE BOUW EN RENOVATIE VAN KLEINE GEBOUWEN PRAKTISCHE AANBEVELING CSS08 Koolmonoxide CO Een goede bescherming, de juiste keuze o Kies een efficiënt en hoogrendement verwarmingssysteem o Vermijd voor gastoestellen alle contact tussen de omgeving en de verbrandingsgassen door de keuze van een systeem met gesloten verbranding en luchtkoker. o Let er ook op dat de ventilatie, ongeacht het systeem, de goede werking van de verbrandingstoestellen niet hindert (bijvoorbeeld terugslag van schoorsteengassen). o Laat jaarlijks het verplicht onderhoud van uw stookolieketel door een door het Gewest erkende vakman uitvoeren. o Laat, vooral in geval van twijfel, het onderhoud van uw gasinstallatie door een vakman uitvoeren. o Laat jaarlijks de schoorsteen van de open haard of houtkachel vegen. o Neem bij de bouw van schoorstenen en afvoerkokers de stedenbouwkundige voorschriften in acht. Oxiden SO2 en NOx Waar treft men SO2 en NOx vooral aan? o Oxiden zijn verbrandingsproducten die vrijkomen in verwarmingsinstallaties. Gezondheidseffecten en invloed op de levenskwaliteit o Ze irriteren de luchtwegen, vooral bij gevoelige personen (kinderen en astmapatiënten). o De WGO beveelt voor woonvertrekken de volgende waarden aan: voor NO2: 40µg/m³ ononderbroken, <200µg/m³ gedurende 1 uur; voor SO2: 50µg/m³ gedurende 1 jaar en 125µg/m³ gedurende 24 uur. Kies een efficiënte en correct afgestelde verwarmingsinstallatie om het risico van accidentele of te hoge NOx-emissies te voorkomen. Gebruik brandstof met een laag zwavelgehalte (aardgas of hout) om SO2-emissies te beperken. Let wel dat overeenkomstig de Europese vereisten stookolie steeds minder zwavel bevat. Gebruik de afzuigkap voor de afvoer van de anhydriden die een gasfornuis voortbrengt. Globaal genomen is een goede ventilatie van de lokalen een vereiste. Laat jaarlijks het verplichte onderhoud van uw stookolieketel door een door het Gewest erkende vakman uitvoeren. Laat, vooral in geval van twijfel, het onderhoud van uw gasinstallatie door een vakman uitvoeren. Neem bij de bouw van schoorstenen en afvoerkokers de stedenbouwkundige voorschriften in acht. Maximaal aanvaarde concentratie o o o Een goede bescherming, de juiste keuze o o o o BLZ. 3 VAN 13 – FYSISCHE EN CHEMISCHE VERONTREINIGING BINNENSHUIS – JULI 2010 PRAKTISCHE HANDLEIDING VOOR DE BOUW EN RENOVATIE VAN KLEINE GEBOUWEN PRAKTISCHE AANBEVELING CSS08 Lood o Lood is een zwaar metaal dat vroeger in waterleidingen en in de samenstelling van sommige industriële verfsoorten werd toegepast. In woningen heeft de RCIB1 vaak ook lood aangetroffen in verf van muren en trapleuningen, oude deuren en raamwerk… Deze oude verf is gevaarlijk wanneer ze afschilfert of herleid is tot stof. o Lood veroorzaakt saturnisme, bleekheid, braken, groeivertraging, … o Er bestaat een ruim aanbod van loodvrije materialen (bijvoorbeeld kunststof waterleidingen zoals polypropyleen PP en loodvrije verf). Laat bij renovatiewerken loodhoudende verf door een vakman verwijderen. Waar treft men lood vooral aan? Gezondheidseffecten en invloed op de levenskwaliteit Een goede bescherming, de juiste keuze Tolueen, benzeen en xyleen (VOS of vluchtige organische stoffen) o Waar treft men VOS vooral aan? Gezondheidseffecten en invloed op de levenskwaliteit o o o Maximaal aanvaarde concentratie o o Een goede bescherming, de juiste keuze o o o 1 Deze stoffen zijn vooral aanwezig in oplosmiddelen die toegepast worden in verven, vernissen, verglazingsproducten, lijm, plamuur, pleisters, wassen, houtverduurzamingsoliën, verduurzaamd hout, … VOS zijn zeer giftig voor de lever, de luchtwegen, de nieren, het zenuwstelsel, … en sommige zijn kankerverwekkend. Dus zeker te vermijden! De wekelijks gemiddelde richtwaarde van de WGO van tolueen in de woning bedraagt 260µg/m³ of 70 ppb. Voor benzeen bepaalt de Europese Commissie een waarde van 5 µg/m³ of 15 ppb in de binnenlucht. Toch klasseerde de RCIB de luchtkwaliteit als “goed” indien de concentratie van benzeen minder bedraagt dan 3,6 µg/m³. Deze klassering gebeurde op basis van een uitgebreide meetproef in Brusselse woningen. Voor xyleen bedraagt de maximale richtconcentratiewaarde 870 µg/m³(0,2 ppm) in de binnenlucht. Gebruik tolueen-, benzeen- en xyleenvrije producten zoals watergedragen verf, die in de handel beschikbaar zijn. Deze producten zijn echter niet volledig VOS-vrij. De keuze van de geschikte houtsoort (zie fiche MAT08) of houtverduurzamingstechniek (zie fiche CSS10) kan het gebruik van houtverduurzamingsmiddelen beperken. Gebruik andere bevestigingswijzen dan met lijm (zie fiche CSS09). Zorg voor een goede ventilatie van de lokalen. RCIB (Regionale Cel voor Interventie bij Binnenluchtvervuiling) BLZ. 4 VAN 13 – FYSISCHE EN CHEMISCHE VERONTREINIGING BINNENSHUIS – JULI 2010 PRAKTISCHE HANDLEIDING VOOR DE BOUW EN RENOVATIE VAN KLEINE GEBOUWEN PRAKTISCHE AANBEVELING CSS08 Formaldehyde (VOS of vluchtige organische stoffen) Waar treft men formaldehyde vooral aan? o o Gezondheidseffecten en invloed op de levenskwaliteit o Maximaal aanvaarde concentratie o o Een goede bescherming, de juiste keuze o o Formaldehyde komt in veel bouwmaterialen voor, zoals in isolatieschuim, lijmen, vernissen, harsen (vb. laminaat), … Formaldehyde werkt bijzonder irriterend op de ogen, de luchtwegen, de huid, … en zou bij sommige concentraties kankerverwekkend kunnen zijn. Dus eveneens te vermijden! De richtwaarde van de WGO bedraagt 100µg/m³ gedurende 30 minuten (10 µg/m³ voor gevoelige personen). De Europese norm EN 120 beveelt voor formaldehydehoudende materialen klasse E1 aan (8mg/100g materiaal). Er zijn vervangingsmaterialen zonder formaldehyde beschikbaar. Formaldehyde is toegestaan voor zover van klasse E1 (Europese norm EN 120: 8 mg/100 g materiaal). Opgelet, er wordt opgemerkt dat de maximale concentratiewaarden van formaldehyde terug te vinden zijn in keukens en kinderkamers, want het zijn die ruimtes die meestal vernieuwd worden voor de bewoners aankomen met hun recente meubels. In kinderkamers is deze concentratie bijzonder problematisch, want het aanbevolen maximale gehalte bedraagt 10 µg/m³ voor gevoelige mensen, en dus voor kinderen. Op een ruim aantal metingen uitgevoerd door de RCIB overschrijdt slechts 20 % van de gemeten ruimtes deze waarde niet! Gebruik andere bevestigingswijzen dan met lijm of gebruik "natuurlijke" lijmen (zie fiche CSS09 “Lijm en verf”). Zorg voor een goede ventilatie. Opmerking: zoals uitgelegd in de overzichten supra, bestaan er verschillende soorten VOS. Het is dus ook belangrijk om erop toe te zien dat de som van de gemeten VOS geen maximale waarde overschrijdt. Voor Brussel definieert de RCIB verschillende verontreinigingsniveaus: PERCENTIELEN (µg/m³) VOS Totaal 0P20 P20P50 P50P70 P70P90 P90P95 0-44 44-83 83-122 122-239 239-445 >445 Zeer slecht Verschrikkelij k slecht Uitstekend Goed Gewoon Slecht >P95 Figuur 1: fiche 26 van de RCIB “RCIB, een instrument voor het stellen van milieudiagnoses over de binnenhuisvervuiling, als aanvulling op de medische diagnose” in "De BIM-gegevens: Verbanden tussen gezondheid en leefmilieu", december 2007. Internationaal bedraagt het maximum toegelaten niveau in de Verenigde Staten 200 µg/m³ en in Duitsland 300 µg/m³ . BLZ. 5 VAN 13 – FYSISCHE EN CHEMISCHE VERONTREINIGING BINNENSHUIS – JULI 2010 PRAKTISCHE HANDLEIDING VOOR DE BOUW EN RENOVATIE VAN KLEINE GEBOUWEN PRAKTISCHE AANBEVELING CSS08 Organische chloorverbindingen zoals pentachloorfenol (PCP) Waar treft men pentachloorfenol vooral aan? Gezondheidseffecten en invloed op de levenskwaliteit Een goede bescherming, de juiste keuze o Pentachloorfenol is een houtbehandelingsmiddel met schimmelwerende werking. o PCP kan irritaties en neurologische, nier- , bot-, endocriene en andere stoornissen veroorzaken. o Sinds een twintigtal jaar verbiedt de Europese regelgeving het gebruik van met PCP behandeld hout binnen gebouwen. Het aanbod bijvoorbeeld van meubilair op de Europese markt mag dus geen PCP meer bevatten, maar in oud timmerwerk kan men nog sporen van PCP aantreffen. PCP wordt meestal vervangen door producten zoals chinoline, borax (natriumboraat), … Beperk het gebruik van houtverduurzamingsmiddelen door de geschikte houtsoort te kiezen (zie fiches CSS10 en MAT08). Niet-chemische houtverduurzamingsmiddelen zijn beschikbaar (zie fiche MAT08). Zorg voor een goede ventilatie van de lokalen. o o o o Organische chloorverbindingen zoals lindaan o Waar treft men lindaan vooral aan? Gezondheidseffecten en invloed op de levenskwaliteit Maximaal aanvaarde concentratie Een goede bescherming, de juiste keuze o Wordt in houtverduurzaming als insecticide gebruikt en behoort tot de POVS (persistente organische verontreinigende stoffen). Lindaan wordt ook in leer, katoenen weefsels en wol aangetroffen. o Lindaan is giftig voor het zenuwstelsel en kan in bepaalde vormen kankerverwekkend zijn. o 0,5 mg/m³ voor beroepsniveau. o In België is het gebruik van lindaan, zonder nadere gegevens, de facto verboden (de fabrikanten hebben geen biocidevergunning aangevraagd en de sector heeft de commercialisering van lindaanhoudende producten vrijwillig stopgezet). Andere, minder giftige insecticiden zoals pyrethrinoïden zijn beschikbaar. De keuze van de geschikte houtsoort kan het gebruik van houtverduurzamingsmiddelen beperken (zie fiches CSS10 en MAT08). Niet-chemische houtverduurzamingsmiddelen zijn beschikbaar (zie fiche MAT08). Zorg voor een goede ventilatie van de lokalen. o o o o de huid (ACGIH 1997) op De hierna volgende gegevensfiches geven een meer algemene beschrijving van drie productfamilies die in de bouw- en renovatiesector worden gebruikt: Chemische houtverduurzamingsmiddelen: Insecticiden, pesticiden en fungiciden Waar treft men biociden vooral aan? o Gezondheidseffecten en invloed op de levenskwaliteit o Ze worden afhankelijk van de houtsoort en de geïdentificeerde risico’s in al dan niet sterke concentraties toegepast. Alle biociden zijn potentieel gevaarlijk. Hoewel het gebruik van de meest giftige biociden zoals de bovenvermelde PCP’s of lindaan gereglementeerd is, BLZ. 6 VAN 13 – FYSISCHE EN CHEMISCHE VERONTREINIGING BINNENSHUIS – JULI 2010 PRAKTISCHE HANDLEIDING VOOR DE BOUW EN RENOVATIE VAN KLEINE GEBOUWEN PRAKTISCHE AANBEVELING CSS08 Chemische houtverduurzamingsmiddelen: Insecticiden, pesticiden en fungiciden o Een goede bescherming, de juiste keuze o bevatten hun huidige substituten koper-, chroom-, fluor- en arseenzout*, organische esters of koolwaterstoffen die, behalve boorzout, neurologisch stoornissen kunnen veroorzaken. De fiche CSS10 behandelt houtverduurzamingstechnieken die geen gebruik maken van insecticiden, pesticiden of fungiciden. De fiche MAT08 legt uit hoe een houtsoort te kiezen die geen preventieve behandeling vereist. * Richtlijn 2006/139/EG van de Commissie van 20 december 2006 verbiedt het gebruik van arseen. In België mag met arseen behandeld hout sinds 1 januari 2004 niet meer in woningen maar enkel nog in openbare gebouwen worden toegepast. Het behandeld hout draagt een label met de vermelding: "Uitsluitend voor professionele en industriële toepassingen. Bevat arseen."… "Afval van dit hout moet door een daartoe gemachtigde onderneming als gevaarlijk afval worden behandeld." Lijmen en verven Waar treft men lijmen en verven vooral aan? o Ze worden toegepast in binnenhuisinrichting of in de samenstelling van materialen zoals spaanplaat. o Behalve de hierboven beschreven VOS, bevatten deze stoffen oplosmiddelen (die neurologische stoornissen veroorzaken) en/of pigmenten die schadelijk kunnen zijn (vb. oude loodpigmenten), evenals sommige, mogelijk allergene, "natuurlijke" bindmiddelen. De fiche CSS09 “Lijmen en verven” beschrijft hoe het gebruik van deze stoffen te beperken en minder gevaarlijke producten te kiezen. Gezondheidseffecten en invloed op de levenskwaliteit Een goede bescherming, de juiste keuze o Gebromeerde vlamvertragers (BFR’s) o Waar treft men BFR’s vooral aan? o Gezondheidseffecten en invloed op de levenskwaliteit o o Een goede bescherming, de juiste keuze o o BFR’s zijn toeslagstoffen die in de fabricage van kunststoffen, schuimen of harsen worden toegepast om het risico van brandverspreiding te beperken. Men treft BFR’s onder meer aan in elektrische stroomkringen (installaties, kabels), computerkasten, meubelstoffen, gecapitonneerd meubilair, of nog thermische isolatiematerialen. Van de BFR’s is hexabroomcyclododecaan (HBCD) genotoxisch, tetrabroombisfenol-A (TBBP-A) en de pentabromodiphenylethers (PBDE’s) verstoren de endocriene hormonen. Bij verbranding komen bij hun ontbinding zeer giftige dioxines en furan vrij. Er bestaan zowat vijftig vlamvertragers en sinds 2006 geldt een verbod op de commercialisering van twee ervan (penta- en octabromodiphenylether: pentaBDE, octaBDE). Er bestaan minder giftige vlamvertragers dan de BFR’s, die door bepaalde fabrikanten van elektronische apparatuur worden toegepast. Het "Europese Ecolabel" regelt het gebruik van vlamvertragers in kunststoffen. BLZ. 7 VAN 13 – FYSISCHE EN CHEMISCHE VERONTREINIGING BINNENSHUIS – JULI 2010 PRAKTISCHE HANDLEIDING VOOR DE BOUW EN RENOVATIE VAN KLEINE GEBOUWEN PRAKTISCHE AANBEVELING CSS08 Gebromeerde vlamvertragers (BFR’s) o De behandeling van natuurlijke thermische isolatiematerialen met boorzout biedt een goede brandweerstand zonder het gebruik van gevaarlijke stoffen. Ten slotte is er het CO2 dat, zonder een verontreinigende stof te zijn, vaak wordt gebruikt als indicator van de luchtkwaliteit: Kooldioxide CO2 Waar treft men kooldioxide vooral aan? Gezondheidseffecten en invloed op de levenskwaliteit o o o o o o Maximaal aanvaarde concentratie o o Een goede bescherming, de juiste keuze o o o o CO2 komt vrij bij de volledige verbranding van fossiele brandstoffen (stookolie, gas, hout, …). Het komt ook vrij door de ademhaling. CO2 is een goede indicator van andere vervuiling als gevolg van menselijke activiteiten (geuren, biologische uitwasemingen, enz.) en van de kwaliteit van de luchtverversing. CO2 is pas schadelijk bij concentraties van 5.000 tot 6.000 ppm (vermoeidheid, ademhalingsmoeilijkheden). Concentraties van 60.000 ppm kunnen dodelijke gevolgen hebben. 1.000 ppm is een grenswaarde waarbij 80% van de gebruikers van een lokaal lichaamsgeuren gaat waarnemen. Kies een efficiënte verwarmingsinstallatie om het risico van accidentele of te hoge CO2-emissies te voorkomen (zie fiches ENE14 "Kies de beste manier om warmte te produceren" en CSS07 "Goede luchtkwaliteit garanderen in elk lokaal" ). Laat jaarlijks het verplichte onderhoud van uw stookolieketel door een vakman uitvoeren die door het Gewest is erkend. Laat, vooral in geval van twijfel, het onderhoud van uw gasinstallatie door een vakman uitvoeren. Neem bij de bouw van schoorstenen en afvoerkokers de stedenbouwkundige voorschriften in acht. Zorg voor een efficiënte ventilatie in verhouding tot de bezetting van het gebouw. Voor CO2 is de reukzin een eerste indicator. De indruk van een "onfrisse" omgeving wijst op CO2 -vervuiling. De reukzin is alleen efficiënt als indicator als men de ruimte een tijdje verlaat en dan opnieuw binnengaat. BLZ. 8 VAN 13 – FYSISCHE EN CHEMISCHE VERONTREINIGING BINNENSHUIS – JULI 2010 PRAKTISCHE HANDLEIDING VOOR DE BOUW EN RENOVATIE VAN KLEINE GEBOUWEN PRAKTISCHE AANBEVELING CSS08 > Fysische verontreiniging Deze lijst is niet volledig. Voor meer nuttige informatie kunt u terecht op de site van Leefmilieu Brussel - BIM waar u het praktische hulpmiddel PEST kunt raadplegen. Stofdeeltjes worden hier niet behandeld maar worden beschreven in de fiche CSS11 – "Interne vervuilingsbronnen beperken: biocontaminanten". Vochtigheid o Waar treft men vocht vooral aan? o o o o Gezondheidseffecten en invloed op de levenskwaliteit o o Maximaal aanvaarde concentratie o o o Een goede bescherming, de juiste keuze o o o o o o In de materialen gedurende 1 tot 2 jaar na de voltooiing van de bouw (stucwerk, metselwerk) of na de uitvoering van de waterdichting van daken, muren, funderingen. De bewoners zelf zijn een bron van vochtigheid (40 tot 60 g/u per persoon). Menselijke activiteiten zoals het koken van voedsel (ongeveer 2 kg damp per dag), het nemen van een douche, het gebruik van de wasmachine, de droger, … Het eerste risico is de afbraak op lange termijn van de materialen die aan vocht zijn blootgesteld. Het gevolg van persistente vochtigheid van de materialen is uiteraard de vorming van schimmels, die allergieën of andere gezondheidsproblemen kunnen veroorzaken (zie de fiche over de beperking van biocontaminanten). Een te droge omgeving kan eveneens voor heel wat ongemak zorgen: uitdroging van de huid en slijmvliezen en zelfs irritaties en conjunctivitis. < 80 % relatieve luchtvochtigheid om het risico van schimmelvorming te voorkomen. Een relatieve luchtvochtigheid tussen 30 en 70 % waarborgt het comfort van de bewoners. Zorg voor een efficiënte waterdichting. Zorg voor een goede isolatie van het gebouw (fiches ENE04 en ENE11). Laat de materialen correct drogen. Vermijd koudebruggen (fiche ENE09). Zorg voor een efficiënte hygiënische ventilatie. Zorg voor een correcte afstelling van eventuele ontvochtigingsinstallaties. In een te droge omgeving kunnen planten, door hun transpiratie, voor een beter comfort zorgen. … Radon o Waar treft men radon vooral aan? o o Radon is een vrij hoge natuurlijke radioactiviteit die men in sommige gebieden aantreft, maar gelukkig niet in Brussel. Materialen op basis van schist kunnen eveneens een hoge natuurlijke radioactiviteit bevatten. Radon kan ook vrijkomen uit bouwmaterialen zoals graniettuf, beton met aluinlei en fosforgips (bepaalde gips-kartonplaten). Gezondheidseffecten en invloed op de levenskwaliteit o Blootstelling aan radon verhoogt het risico van kanker, in het bijzonder longkanker. Maximaal aanvaarde concentratie o Volgens de Europese Commissie bedraagt de MACwaarde 400 Bq/m³. Een goede bescherming, de o Vervangingsmaterialen met een laag gehalte aan BLZ. 9 VAN 13 – FYSISCHE EN CHEMISCHE VERONTREINIGING BINNENSHUIS – JULI 2010 PRAKTISCHE HANDLEIDING VOOR DE BOUW EN RENOVATIE VAN KLEINE GEBOUWEN PRAKTISCHE AANBEVELING CSS08 Radon juiste keuze o radioactieve deeltjes zijn beschikbaar, onder meer bepaalde gipsplaten. Zorg voor een goede ventilatie. Asbest o Waar treft men asbest vooral aan? Gezondheidseffecten en invloed op de levenskwaliteit o o Maximaal aanvaarde concentratie o Een goede bescherming, de juiste keuze Asbest kan nog (onder meer) worden aangetroffen in thermische isolaties van verwarmingsleidingen, in de bedekking van gebouwen (daken, muren van asbestcement), als elektrische isolatie rond kabeldoorvoeren, als akoestische bekleding, als de isolerende dichting van deuren van een verwarmingsketel, ... (lijst niet volledig!). Risico van asbestose (longfibrose), van longkanker en van een mesothelioom (specifiek aan asbestblootstelling). Bijvoorbeeld, bij een blootstelling van 100 vezels/m³ in een leven, schat de WGO het risico van een mesothelioom 1 tot 4 op 100.000. Een enkele blootstelling aan deze concentratie is dus potentieel gevaarlijk. Het opduiken van pathologieën is dus niet toe te schrijven aan lange blootstellingen, niettegenstaande dit uiteraard een factor is voor een bijkomend risico. In nieuwe materialen is de toepassing van asbest verboden. Bij renovatie kan men nog asbest aantreffen. Raadpleeg in dat geval een erkend bedrijf voor asbestverwijdering (lijst beschikbaar bij de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg: http://www.meta.fgov.be) Andere minerale vezels Waar treft men minerale vezels vooral aan? Gezondheidseffecten en invloed op de levenskwaliteit. o Deze vezels worden in veel isolatiematerialen zoals glas- en steenwol toegepast. o Hoewel niet even gevaarlijk als asbestvezels, kunnen minerale vezels bij inademing longstoornissen veroorzaken (voor vezels kleiner dan 3 micron). Huid- en oogirritaties zijn eveneens mogelijke gevolgen. Volg de gebruiksaanwijzing van de fabrikant, zowel bij de uitvoering als bij de renovatie of verwijdering van isolatiemateriaal: draag bril, masker, handschoenen en ventileer de lokalen. Vermijd het contact van dergelijk isolatiemateriaal met het milieu. Men kan ook materialen kiezen die uit niet-minerale vezels zijn samengesteld (bijvoorbeeld isolatiemateriaal van houtvezel) en die het organisme op het eerste gezicht gemakkelijker kan verwerken, hoewel hun onschadelijkheid niet is aangetoond. Overigens kan men ook een vraagteken zetten bij de onschadelijkheid van eventueel toegepaste bindmiddelen en toeslagstoffen. o o o Een goede bescherming, de juiste keuze o MILIEUASPECTEN BLZ. 10 VAN 13 – FYSISCHE EN CHEMISCHE VERONTREINIGING BINNENSHUIS – JULI 2010 PRAKTISCHE HANDLEIDING VOOR DE BOUW EN RENOVATIE VAN KLEINE GEBOUWEN PRAKTISCHE AANBEVELING CSS08 > Milieu- en energie-impact Sommige van de hierboven beschreven preventiemaatregelen hebben ook andere milieueffecten: o o o De materiaalkeuze, in nieuwbouw of in renovatie, omvat niet enkel een analyse van de aanwezigheid van chemische en fysische verontreinigende stoffen in het materiaal maar ook een analyse van de milieu- en energie-impact van het materiaal zelf. Met andere woorden, ongeacht de eventuele aanwezigheid van verontreinigende stoffen, moet het materiaal aan de duurzame ontwerp- en renovatiecriteria voldoen. Hiervoor verwijzen wij naar de fiches materiaalkeuze en naar de adviesgidsen "Collectieve huisvesting" (beschikbaar op de website van Leefmilieu Brussel – BIM). Voor de belangrijkste bouwmaterialen stellen deze fiches ecologische alternatieven voor. Men zal bijvoorbeeld watergedragen verf kiezen in plaats van verf die oplosmiddel bevat (niettegenstaande watergedragen verf geen absolute garantie is voor onschadelijkheid); bij de keuze van spaanplaat zal men erop letten dat de bindmiddelen een laag formaldehydegehalte hebben, enz. Onze aanbeveling betreffende de keuze, de correcte uitvoering, de beginafstelling en het regelmatige onderhoud van de verwarmingsinstallaties om het risico van verontreinigende emissies te voorkomen, leidt eveneens tot een rationeel energiegebruik (zie fiche "De beste manier zoeken om warmte te produceren"). Zelfs indien de keuze van de materialen en installaties de hoeveelheid verontreinigende stoffen beperkt, mag men het belang van een efficiënte ventilatie niet over het hoofd zien, rekening houdend met het feit dat de bewoning van de gebouwen van nature verontreinigende stoffen voortbrengt. Bij de exploitatie van het gebouw zal deze ventilatie door het verbruik van elektrische energie verontreinigende stoffen zoals CO2 voortbrengen. Hierover vindt u meer in de fiche "Energie-efficiënte luchtverversingssystemen". IN DE PRAKTIJK In de verschillende ontwikkelings- en uitvoeringsfasen van het project moeten maatregelen worden genomen: VOORONTWERP o o o o Pas bij de materiaalkeuze en -toepassing een duurzame benadering toe. Vermijd bronnen van binnenluchtvervuiling door de keuze van efficiënte en duurzame verwarmingssystemen (zie de fiche "De beste manier zoeken om warmte te produceren"). Vermijd in het bijzonder toestellen met open verbranding in woonvertrekken. Beheer binnenluchtvervuiling door het ontwerp van efficiënte hygiënische ventilatiesystemen (zie de fiches "Goede luchtkwaliteit garanderen in elk lokaal" en "Energie-efficiënte luchtverversingssystemen"). Ontwerp het gebouw zodanig dat een efficiënte hygiënische ventilatie mogelijk is. UITVOERINGSPROJECT, DOSSIER VOOR DE STEDENBOUWKUNDIGE VERGUNNING o o Ontwerp de wanden zodanig dat enig risico van binnen- en oppervlaktecondensatie wordt voorkomen: los het probleem van koudebruggen op door het ontwerp van de technische details; plaats de meest dampdichte materialen aan de warme kant van de wand; voer eventueel een dampscherm uit; geef de voorkeur aan bekledingsmaterialen die ten opzichte van de luchtvochtigheid een buffereffect hebben (pleisters, kalkpleisters, …). Ontwerp het hygiënische ventilatiesysteem overeenkomstig de EPB-norm (in grote mate gebaseerd op de normen NBN D50-001 in woningen en EN 13779 in kantoorgebouwen). BLZ. 11 VAN 13 – FYSISCHE EN CHEMISCHE VERONTREINIGING BINNENSHUIS – JULI 2010 PRAKTISCHE HANDLEIDING VOOR DE BOUW EN RENOVATIE VAN KLEINE GEBOUWEN PRAKTISCHE AANBEVELING CSS08 TOEZICHT OP DE BOUWPLAATS o o o o Voer de werkzaamheden uit volgens de regels van goed vakmanschap inzake de uitstoot van verontreinigende stoffen op termijn (bijvoorbeeld een niet-rookdichte schoorsteen die verbrandingsgassen in de woonomgeving kan uitstoten). Laat de materialen correct drogen (schimmelvorming op termijn). Zie toe op de kwaliteit van de uitvoering van dampschermen en luchtdichtingen om het risico van condensatie te voorkomen. Let op de goede oplossing van koudebruggen. OPLEVERING EN INGEBRUIKNEMING Preventie van binnenluchtvervuiling: o Inbedrijfstelling van de verwarmingsinstallaties volgens de regels van goed vakmanschap voor een optimaal verbrandingsrendement en de beperking van de uitstoot van verontreinigende stoffen. o Informatie van de bewoners over het belang van de hygiënische ventilatie en over het beheer van de luchtverversing. ONDERHOUD Vermijd bronnen van binnenluchtvervuiling: o Onderhoud regelmatig de verwarmingsinstallaties. o Onderhoud de ventilatiefilters en het ventilatiesysteem. o Laat de schoorstenen jaarlijks vegen. o Gebruik huishoudelijke en industriële onderhoudsproducten (verf, vernis, …) zonder verontreinigende toeslagstoffen. o Vermijd de opslag van gevaarlijke chemische producten in bewoonde lokalen. BLZ. 12 VAN 13 – FYSISCHE EN CHEMISCHE VERONTREINIGING BINNENSHUIS – JULI 2010 PRAKTISCHE HANDLEIDING VOOR DE BOUW EN RENOVATIE VAN KLEINE GEBOUWEN PRAKTISCHE AANBEVELING CSS08 AANVULLENDE INFORMATIE ANDERE AANDACHTSPUNTEN Infofiches die met de luchtkwaliteit verband houden: o ENE04 - Een goed geïsoleerd gebouw bouwen o ENE09 - Beperking van koudebruggen o ENE11 - Bij renovatie: de wanden isoleren o ENE14 - De beste manier zoeken om warmte te produceren o ENE23 - Energie-efficiënte luchtverversingssystemen o CSS07 - Goede luchtkwaliteit garanderen in elk lokaal o CSS10 - Houtbehandelingen: aandacht schenken aan de gevolgen voor de gezondheid o CSS11 - Interne vervuilingsbronnen beperken: biocontaminanten o CSS12 - Interne vervuilingsbronnen beperken: magnetische verontreiniging Infofiches die de keuze van bouwmaterialen betreffen: o MAT06 - Bekleding van binnenmuren en plafonds: gezonde en ecologische materialen kiezen o MAT07 - Vloerbekleding: gezonde materialen met een gunstige milieubalans kiezen o MAT08 - Een houtsoort kiezen volgend de aard en de toepassing o MAT10 - Niet-dragende muren en tussenwanden: gezonde materialen met een gunstige milieubalans kiezen o CSS09 - Lijm en verf: aandacht schenken aan hun invloed op gezondheid en milieu o CSS10 - Houtbehandelingen: aandacht schenken aan de gevolgen voor de gezondheid BIBLIOGRAFIE Algemene informatie over luchtkwaliteit: o F.Simon, JM.Hauglustaine, "La ventilation et l’énergie - guide pratique pour les architectes", Ministerie van het Waalse Gewest, 2001 o Energie+: http://energie.wallonie.be/energieplus/entree.htm Algemene informatie over gezondheid en de woning: o De website van Leefmilieu Brussel - BIM: www.leefmilieubrussel.be o Het praktische hulpmiddel PEST, op www.leefmilieubrussel.be o Activiteitenverslagen en documenten uitgegeven door de cel RCIB op www.leefmilieubrussel.be (pagina’s "Milieu-gezondheid") o C.A.Roulet, "Santé et qualité de l’environnement intérieur dans les bâtiments", Presses Polytechniques et Universitaires Romandes, Lausanne, 2004 o S. en P.Déoux, "Le guide de l’habitat sain", Medieco Editions, Andorra, 2004 o Inter-Environnement Wallonie, "La santé dans la maison", op www.santeenvironnement.be Informatie over radioactieve stoffen: o WTCB, "TV 211 – Voorkomen en bestrijden van radon in woningen", maart 1999 Specifieke aanspreekpunten in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest: o Na een medische diagnose: de RCIB (Regionale Cel voor Interventie bij Binnenluchtvervuiling), via de dienst van de Groene Ambulance: www.leefmilieubrussel.be o De vzw Woning en gezondheid beoogt een betere levenskwaliteit voor bewoners, door de preventie van gezondheidsproblemen die verband houden met de woning: www.habitat-sante.org Algemene informatie over duurzaam bouwen: o Architecture et Climat UCL, Adviesgids Collectieve huisvesting - Duurzaam en energievriendelijk bouwen, Leefmilieu Brussel - BIM, december 2005 BLZ. 13 VAN 13 – FYSISCHE EN CHEMISCHE VERONTREINIGING BINNENSHUIS – JULI 2010 PRAKTISCHE HANDLEIDING VOOR DE BOUW EN RENOVATIE VAN KLEINE GEBOUWEN PRAKTISCHE AANBEVELING CSS08