Kanttekeningen bij de stofomschrijving van Ten oorlog! Europese oorlogen 1789-1919 J.H.J. Andriessen, Stichting Studiecentrum Eerste Wereldoorlog. Hij publiceerde een achttal boeken over de Eerste Wereldoorlog. Algemeen: Met begrip voor het feit dat de stofomschrijving niet te uitgebreid kan zijn en dat rekening moet worden gehouden met het opnamevermogen van de leerlingen, het aantal lesuren dat aan de stof kan worden besteed en de hoeveelheid informatie die behandeld moet worden, is de stofomschrijving van het onderdeel Eerste Wereldoorlog wel erg summier. Ook wordt de ‘schuldvraag’opvallend vermeden. Na een conflict dat miljoenen mensen het leven heeft gekost, keizerrijken en koninkrijken van de aardbodem deed verdwijnen en de wereld voorgoed van aanzien veranderde, zou men toch de schuldvraag niet buiten beschouwing mogen laten. De kennis in Nederland over de schuldvraag is niet manifest aanwezig en mogelijk durfden de opstellers van de stofomschrijving zich daaraan dan ook niet te wagen? Tekst blz 15: De opkomst van Duitsland in 1870 als industriële en militaire grootmacht verstoorde het machtsevenwicht in Europa. Keizer Wilhelm II voerde een “Weltpolitik”. Kanttekening: Onjuist: De opkomst van Duitsland als grootmacht begon onder Wilhelm l en Bismarck.en niet onder Wilhelm II. Het noemen van Wilhelm II als de man die ‘Weltpolitik”voerde is onjuist. Wilhelm voerde geen politiek, men kan hoogstens zeggen dat hij ze steunde. Weltpolitik werd al onder Caprivi gestart en daarna door von Bülow en von Bethmann Hollweg voortgezet. Het was dus een Rijkspolitiek die werd ingezet vanwege economische motieven. Duitsland kon zijn groeiende bevolking niet meer voeden en moest uitkijken naar nieuwe afzetgebieden. De wijze waarop het begrip ‘Weltpolitik’ hier wordt neergezet is suggestief, het suggereert: ‘Weltmacht’ hetgeen heel iets anders is.Verzuimd wordt dit begrip nader toe te lichten en de redenen er van te beschrijven. Als dat wel was gedaan, dan zouden de economische motieven van met name Gr.Brittannië en haar houding t.a.v Duitsland, duidelijk worden. Derhalve ook nog een gemiste kans. Tekst blz 16: In de zeeoorlog kon de nieuwe Duitse marine ondanks de inzet van onderzeeërs, geen vuist maken tegen de Britse marine die de hele oorlog de wereldzeeën beheerste. Kanttekening: Onjuist: De inzet van de onbeperkte onderzeebootoorlog in 1917 bracht Groot Brittannië praktisch op de knieën. De voedsel voorziening en voorraden in Gr.Brittannië namen onrustbarend af en de admiraliteit waarschuwde dat er binnen enkele maanden geen brandstof meer zou zijn voor de marine om haar schepen nog varende te houden. De Britse voedselvoorziening had nog voorraden voor maximaal 2 maanden. Het was de participatie in de oorlog van Amerika en de enorme financiële, economische en materiële steun die daarop volgde die de geallieerden van het verlies van de oorlog heeft gered. De adviezen van de Amerikanen mbt het invoeren van de konvooivaart was daar een onderdeel van en het was dankzij Amerika dat de Britse vloot de overmacht op de wereldzeeën kon handhaven en dat de geallieerden uiteindelijk de oorlog niet verloren. Tekst blz 18: In de eerste maanden van de oorlog maakten alle oorlogvoerende landen zich schuldig aan wreedheden tegen de burgerbevolking; Kanttekening: Onjuist; Men generaliseert! Wreedheden werden begaan door een aantal deelnemende landen w.o Duitsland en Rusland maar zeker niet alle landen maakten zich hier aan schuldig. Fransen vochten op eigen bodem, Britten vochten bij hun bondgenoot Frankrijk en Belgen vochten eveneens op eigen boden. Tekst blz 18: Om en nabij dertig miljoen Europese burgers stierven door honger en ziekte. Kanttekening: Er bestaan geen juiste en exacte cijfers over het aantal doden. De meest geaccepteerde statistieken geven echter de volgende cijfers voor burger doden. Burgers omgekomen door ziekte en/of honger als gevolg van de oorlog Entente landen; 3,674.000 Centralen: 5,191.000 ========== Totaal;; 8,865,000 * Deze cijfers staan in geen verhouding tot die zoals vertrekt in de ‘Stofomschrijving’. *Niet opgenomen in deze cijfers zijn de doden als gevolg van de Spaanse griep maar dat aantal overtrof verre de door cevo genoemde 30 miljoen en kunnen dus ook niet in die cijfers zijn opgenomen. Tekst blz 19: In Frankrijk en Gr.Brittannië waren geen regeringsplannen voor oorlogspropaganda. In Duitsland was heel weinig ruimte voor kritiek op regering of legerleiding; Kritiek; Volstrekt onjuiste weergave van de feiten. Groot-Brittanië In Gr.Brittannie viel de oorlogspropaganda rechtstreeks onder de minister-president en werd gecoördineerd door Lord Northcliffe De Britse regering nam al direct na het begin van de oorlog initiatieven om de propaganda-activiteiten te controleren en men richtte daartoe het bureau “Westinghouse” op. Ook richtte men (reeds op 5 augustus, de tweede dag van de oorlog) het “Press-Bureau’van het ministerie van Oorlog en van Marine op.dat direct al censuur invoerde. Een maand later werd het National Press Committee gevormd dat onder het ministerie van Buitenlandse Zaken stond. In Groot Brittannië werd de oorlogspropaganda op uiterst wetenschappelijke wijze gevoerd en was integraal onderdeel van, en stond onder leiding van, de regering. Frankrijk Ook hier stond de propaganda onder leiding van de regering. Reeds voor de oorlog had men de pers ‘omgeschakeld’ door haar met Russisch geld, verkregen uit enorme Franse leningen, om te kopen en pro-oorlog te maken. Deze omkoopbeweging stond onder leiding van de Franse president Poincaré en de Russische ambassadeur Iswolski. Voorts werd nog voor de doorlog reeds een wet aangenomen om de propaganda te institutionaliseren. Er werd 25000.000 frank gevoteerd voor het oprichten van een propagandadienst. Ze werd geïnstalleerd in het Maison de la Presse aan de Rue Francois nr 3 te Parijs en hier werkten in eerste instantie 80 personen die de oorlogspropaganda coördineerden.Hier werden de verhalen gecomponeerd over Duitse soldaten die de handen afhakten van onschuldige kinderen, krijgsgevangenen kruisigden en hun eigen doden kookte om vet voor hun kanonnen te verkrijgen. Zowel in Gr.Brittannië als in Frankrijk en later ook in de USA stonden zware straffen op kritiek op de regering. In Gr,Brittannië werd het bekende parlementslid E.Morell (bekend van zijn onderzoek naar mistanden in Belgisch Congo) in de gevangenis gegooid vanwege zijn kritiek op de regering mbt tot de oorlogvoering. In de USA werd een ware hetze gevoerd tegen critici van de regering. Duitsland Ook in Duitsland werd censuur ingevoerd maar de regering slaagde er nimmer in de oorlogspropaganda op een zelfde niveau te krijgen als in Gr.Brittannië, Frankrijk en de USA. Aan het eind van de oorlog nam de kritiek in de pers groteske vormen aan, iets wat in de geallieerde landen een absolute onmogelijkheid was. Hetgeen in de “stofomschrijving’over de oorlogspropaganda wordt geschreven getuigt van absoluut onvoldoende kennis van de werkelijkheid.