De derde leeftijd - Nico van der Voet

advertisement
De derde leeftijd
Eén keer per jaar gaan wij als clubje van drie bevriende echtparen uit
eten. Ik weet niet wanneer het ouder worden voor het eerst ter sprake
kwam. Waarschijnlijk was dat in de periode dat de eerste van ons een
leesbril nodig kreeg. Feit is dat we al meer dan eens lachend hebben
gefilosofeerd over hoe het zal zijn om later drie woningen naast elkaar te
betrekken. Als we echt oud mogen worden, lijkt dat ons veel voordelen op
te leveren. We hebben gezelligheid met elkaar.We kunnen elkaars
boekenkasten benutten en eventueel elkaars rolstoel duwen. We kunnen
elkaar pastoraal ondersteunen. We kunnen langer zelfstandig blijven
wonen, zonder een groot beroep te doen op kinderen of hulpverleners. Is
dat geen mooi vooruitzicht?
Ouderdom wordt door de één gekoppeld aan wijsheid, levenservaring,
vitaliteit. De ander verbindt ouderdom met starheid, ziekte,
schuldgevoelens, eenzaamheid, de dood. Als ik hier iets zeg over de
ouderdom is dat dus ook maar het belichten van een enkel aspect.
De term ’derde leeftijd’ wordt gebruikt om de levensfase van de senioren
mee aan te duiden. Dit doet denken aan wat sociologen in Amerika in de
jaren ’60 voorspelden. Die meenden dat het toekomstige leven er als volgt
uit zou zien: 25 jaar leren, 25 jaar werken, 25 jaar vakantie houden. Die
droom is in de Westerse wereld aardig uitgekomen. Velen leren 25 jaar.
De werkzame periode duurt nog wat langer, ongeveer 35 jaar. Het 25 jaar
genieten is ook gekomen. Die derde levensfase is dankzij de
gezondheidszorg enige tientallen jaren lang. Wat een verschil met
vroeger! Toen werkten veel mensen tot ze erbij neervielen. Velen hadden
hoogstens nog enige moeizame jaren met een versleten lichaam nadat ze
uit het arbeidsproces gestapt waren. De naderende ouderdom riep
financiële en medische onzekerheid op. Ieder die nu de derde leeftijd nog
niet bereikt heeft, kan ernaar uitkijken als een mooie levensfase, waarin
ruimte is voor het echte ontspannen. De lange levensavond is niet de
winter van het leven. Het is juist de tijd waarin de oogst van het leven
wordt binnengehaald.
Elke levensfase kent haar schatten. Senioren ontvangen ook veel. Het
grootste geschenk dat ze ontvangen is: tijd. De druk van het
arbeidsproces – scoren! – is van hun schouders genomen. Er zijn meestal
geen financiële problemen. De directe zorg voor de volwassen kinderen
(als ze die hebben) is meestal voorbij. Er is tijd om dat te doen waarvoor
nooit tijd was, een studie, een hobby, vrijwilligerswerk, iets ondernemen
met de familie. De haast is uit de dag, waardoor er een stil genieten kan
komen van het alledaagse bezig zijn. De senioren hebben door hun
levenservaring ook veel levenswijsheid ontvangen. Hun geloof en
1
Godsvertrouwen is – door levenspijn heen – hopelijk gebleven en
verdiept.
Elke levensfase heeft ook haar eigen opgaven, die deels samenhangen
met de gaven. Elke oudere die niet ziet wat hij of zij allemaal ontvangt,
komt niet aan het genieten toe. Die wordt een onrustige of mopperende
oudere. Sommige ouderen blijven hangen in het moeten van het verleden.
Ze onthaasten niet. Ze kunnen niet stoppen met werken. Of ze maken van
hun nieuwe vrijwillige taken een dagvullende baan. Of ze blijven zich
beroemen op hun prestaties uit het verleden. Dan zijn ze zeventig en
leven nog niet ontspannen. Andere ouderen gaan op in het consumeren.
Reclamemakers presenteren dat als de taak van de derde levensfase:
kopen, reizen, sporten, leuke dingen doen. Prachtig, als mensen daar
werkelijk vreugde in beleven. Jammer als mensen zich laten opjagen om
vooral net zo levenslustig te lijken als de overburen.
Wat zijn de opgaven van mensen van de derde leeftijd die wel eens te
weinig aandacht krijgen?
 Ik denk aan: als ouderen (nog) samen zijn als man en vrouw,
kiezen voor goede communicatie. In de derde levensfase is het
huwelijksleven anders dan in de voorgaande jaren. Juist omdat
de overmatige drukte wegvalt, zijn man en vrouw meer dan ooit
op elkaar aangewezen. Helaas zijn er oudere echtparen die in
hun laatste levensfase langs elkaar heen leven. Dat maakt
eenzaam. Dan komen ze ook niet toe aan het elkaar
voorbereiden om eens alleen te komen te staan.
 Ik denk ook aan: het doorgeven van levenswijsheid en
geloofswijsheid. Ouderen hoeven niet te schoolmeesteren. Te
veel ouderen zwijgen echter over wat er in het hart omgaat. Ze
zijn te veel met zichzelf bezig. Of ze zijn te bescheiden naar
anderen toe. Daarmee gaan schatten verloren, waarmee anderen
rijk zouden kunnen worden. Te veel kleinkinderen hebben weinig
met hun grootouders, mede omdat die grootouders te weinig
oprechte belangstelling hebben voor hun leven en te weinig
proberen van hart tot hart met hen te spreken.
 Vervolgens wil ik noemen: het voorbereiden op de echte
ouderdom. De derde leeftijd lijkt één groot feest, maar de echte
ouderdom is dat bij veel mensen niet. Die levert allerlei
beperkingen op. Het lichaam laat het steeds meer afweten en
wordt daardoor steeds dictatorialer. Echte ouderen zijn vaak min
of meer eenzaam, omdat er steeds meer dierbaren om hen heen
wegvallen. Het naderen van de dood is voor allen bedreigend.
Het grote zwijgen daarover neemt toe naarmate die dichterbij
komt. Nergens is de dood zo dichtbij én zo ver weg als in een
verpleeghuis. Daar worden rommelmarkten en volksdansen
georganiseerd. Er worden geen avonden belegd voor bewoners
en hun familie over oud zijn en moeten sterven. Dat is het grote
toneelspel waaraan we bijna allemaal meedoen. Juist dat maakt
2
mensen in hun ouderdom eenzaam, omdat hun de mogelijkheid
ontnomen wordt om over hun onzekere en angstige gevoelens te
communiceren. Een pastor kan hier trouwens weer veel goed aan
doen.
De voorbereiding op de echte ouderdom is een mix van psychischgeestelijke en praktische voorbereiding. Bij het eerste hoort, onder
andere, leren loslaten. Wie ouder wordt, kijkt automatisch achterom en
moet tegelijk leren dat wat achter ligt, los te laten. Wat dan? Dat kan veel
zijn - taken, gezondheid, bezittingen, de oude woonplek, mensen - en
betreft uiteindelijk álles. Wie gelooft, heeft een voorsprong in het leren
loslaten op wie niet gelooft. Loslaten is namelijk ook: dat wat geweest is
in Gods handen leggen. Dat geeft rust. Bij de psychisch-geestelijke
voorbereiding hoort ook het overdenken van het toekomende leven en de
consequenties daarvan zolang wij nog op aarde zijn. De echte ouderdom
is niet alleen afscheid nemen van het leven. Dat doet pijn. Het is ook op
weg gaan naar het eeuwige leven. Dat begint in het hier en nu, waar een
mens zich in Christus verzoend weet met God. Dat is een bron van
vreugde. Dat is ook de inspiratiebron om in de laatste levensfase vrede te
bewaren of te herstellen met alle mensen.
Bij de praktische voorbereiding op de echte ouderdom hoort meer
dan vroeger het onderhouden van het eigen sociale netwerk. Mensen
worden tegenwoordig vaak erg oud. Dat betekent dat ze tien jaar langer
dan vroeger actief zijn. Dat betekent echter ook dat, zodra er problemen
komen, ze tien jaar langer afhankelijk zijn van zorg van kinderen of
andere familieleden, als ze zelf geen kinderen hebben. Die tien jaar valt
precies in de periode dat kinderen zelf op hun drukst zijn met hun leven
en dus eigenlijk nauwelijks tijd hebben voor oude ouders. Daarom is een
eigen netwerk voor hen zo belangrijk. Zij én de familie houden het langer
vol.
Paulus zegt in 1 Timotheus 6 indirect ook iets over het voorbereiden
op de ouderdom. Ten eerste moeten we beseffen dat we naakt geboren
worden en even naakt heengaan. Dat is een goede aanwijzing voor
ouderen die tot op hun laatste levensdag zich vastklampen aan bezit. In
het zorgcentrum maken ze zich nog druk om de rente op hun spaargeld.
Vervolgens spoort Paulus alle rijken aan – dus veel Westerse ouderen –
niet te vertrouwen op vergaarde schatten. Wel mag ieder genieten van
wat God schenkt. Vervolgens beveelt hij de beste voorbereiding op het
toekomstige Leven aan: goed doen, vrijgevig zijn, delen. Wat is dit een
prachtige invulling van de derde leeftijd: genieten, op God vertrouwen,
goed doen, gemeenschap schenken!
Dan valt er nu ook een ander licht op het onderhouden van het sociale
netwerk. De probleemouderen van morgen zijn niet die mensen die een
netwerk hebben. Vrienden willen elkaar wel bijstaan. Het probleem zit ‘m
in de ouderen die door omstandigheden geen netwerk hebben of de
sociale vaardigheden missen om zo’n netwerk te onderhouden. Er zijn nu
al in christelijke gemeentes initiatieven om netwerken op te zetten
3
rondom zulke mensen. Dat is te weinig. Een vriendennetwerk is evenals
het netwerk van broeders en zusters prachtig, maar het valt niet echt
onder de goede werken. Dat is: ‘Ik help jou in de hoop dat jij of een ander
mij straks helpt.’ Als ik mijn bezit, tijd en geld inzet voor wie echt buiten
de boot valt, investeer ik echt in een ander. Wie kijkt er om naar een
ongelovige eenzame oudere die ooit alleen maar lid van een voetbalclub
geweest is? Die ander woont zeker dichterbij dan vrienden op vijftig
kilometer afstand. Mensen in de derde leeftijd hebben hier een prachtige
taak.
Ik wil er, als we weer uit eten gaan, toch eens over praten met mijn
vrienden, hoe we ook anderen in ons netwerk kunnen opnemen. Het
samenwonen met vrienden in hetzelfde appartementencomplex als doel
op zich, is voor christenen niet uitdagend genoeg.
4
Download