Doelstelling 2: Onderzoeken hoe de lichamelijke, cognitieve en sociaal-emotionele ontwikkeling van de mens verloopt. (05/08/2007) 3. Van kind tot volwassene 3.7. Volwassenheid 3.7.5. Hoge ouderdom (70-… jaar) Weduwschap, eenzaamheid, gezondheidsproblemen, invaliditeit en hulpbehoevendheid doen het probleem rijzen van de huisvesting: inwonen bij kinderen, kleiner gaan wonen in een serviceflat, zijn intrek nemen in een tehuis? Dergelijke problemen kunnen maandenlang en zelfs jarenlang het leven van bejaarden thematiseren. En welk beslissing ze ook nemen, of welke beslissing ook boven hun hoofd heen door anderen genomen wordt, ze moeten zich opnieuw aanpassen. Al deze gebeurtenissen en de vele anderen die mensen in de volwassenheid kunnen overkomen (vb verlies van een kind of kleinkind, bestolen worden, onteigend worden, een verkeersongeval, …) worden verwerkt tegen de achtergrond van een crisis: ego-integriteit tegenover wanhoop. Ego-integere oudere mensen ervaren hoe ze geïntegreerd zijn in een universum. Zij houden van andere mensen omdat het mensen zijn. Zij aanvaarden hun eigen unieke levenscyclus en zijn tevreden met wat zij geworden zijn. Zij verloochenen hun eigen biografie niet en ook niet hun wortels, hun ouders, de sociale klasse waartoe ze behoorden en hun volk. Het houdt ook in dat ze aanvaarden dat er vroeger, en nu elders, anders geleefd werd en wordt, dat andere levensstijlen zinvol kunnen zijn voor anderen of zinvol waren in andere tijden. Uiteraard bereikt niet iedereen de toestand van egointegriteit of zelfrealisatie in dezelfde mate. Dat geldt ook voor de tegenpool: wanhoop. Er zijn redenen om aan te nemen dat toch heel wat ouderen tot een zekere afronding komen van hun levenscyclus. Ze aanvaarden de eindigheid en berusten erin. Ook een sereen verlangen naar het einde is mogelijk. Hierbij dient echter opgemerkt te worden dat als iemand echt naar de dood verlangt het vaak gebeurt om aan lijden, pijn hulpeloosheid en ontgoocheling te ontkomen. Opdracht 1 Een beperkt aantal mensen wordt hoogbejaard. De hierboven beschreven ontwikkelingen ervaart de ene mens in de late volwassenheid, de andere in de hoge ouderdom. Weer anderen overlijden vrij onverwacht om het bejaard en hoogbejaard zijn te kunnen doorleven. - Lichamelijke ontwikkeling Voor de meeste ouderen is de gezondheid een levensthema. Zij zijn kwetsbaarder geworden. In de loop der jaren kan de gezondheid ook een probleem worden. De invaliditeit die er eventueel uit voortvloeit bedreigt de zelfstandigheid en kan het probleem stellen van een te zware huishouding en een onaangepaste huisvesting. Object worden van mantelzorg en professionele zorg is – zonder verlies aan zelfwaardegevoel en innerlijke onafhankelijkheid – geen gemakkelijke taak. Zijn huis, zijn tijd en zijn lichaam met een glimlach toevertrouwen aan de zorgende handen van volwassen kinderen of vreemde bejaardenhelpsters is niet voor alle zieke of invalide bejaarden vanzelfsprekend. Bij hoogbejaarden zal, vooral door de vergelijking met leeftijdsgenoten, de goede gezondheid in toenemende mate als een voorrecht worden beschouwd. (‘God zij dank, ik ben nog gezond’.) Bij lichaamsklachten speelt, vooral bij hoogbejaarden, ook de ingeperkte of verengde leefwereld een belangrijke rol. Het gebrek aan externe stimuli (er gebeurt zo weinig en men is Leerdoel 2 (leerplan p 33 e.v.) + hoge ouderdom 1 niet meer in staat om zelf veel initiatieven te nemen) kan een fixatie op lichamelijke signalen tot gevolg hebben. - Sociaal- emotionele ontwikkeling Tegenover de lichamelijke slijtageverschijnselen stelt men vast dat de intellectuele vermogens meestal goed blijven functioneren, op voorwaarde dat het verstand met zaken bezig is die men van vroeger al kent; met andere woorden men gebruikt wat men vroeger heeft geleerd, maar het wordt steeds moeilijker om werkelijk nieuwe dingen te leren. Belangrijk en duidelijk is de slijtage van het geheugen, althans zo dacht men lange tijd. Nieuwe gegevens worden moeilijk of niet onthouden en geleidelijk vergeet men steeds meer. Dit vergeten volgt echter een duidelijke lagenstructuur. Wat laatst bijkwam, verliest men het eerst. Men zal vergeten wat men een uur van tevoren deed en later weet men bijvoorbeeld niet meer wie een aantal weken tevoren op bezoek kwam. Deze beschrijving kan gelden voor een aantal bejaarden, vooral wanneer er een mentale aftakeling plaatsgrijpt. Een hoogbejaarde aanvaardt de dood als een feitelijkheid en vlucht de confrontatie niet. Jongeren reageren vanuit hun beleving dan ook meestal fout dor informatie over ziekte of dood van nabestaanden achter te houden. Dit geldt evenzeer voor het eigen levenseinde: het niet revolteren of berusten is geen onverschilligheid, maar een privaat intens beleven en verwerken. Het minder goed functioneren van het lichaam kan ertoe leiden dat de sociale contacten sterk verminderen. Daardoor kunnen heel wat bejaarden geïsoleerd geraken. In deze situatie voelen heel wat ouderen zich eenzaam. o Seksuele ontwikkeling Seksuele activiteit neemt af met de leeftijd, vooral na 70 jaar. Men kan stellen dat seksuele interesse en seksueel verlangen bij veel oudere mensen en vooral bij mannen bestaat. De interesse overtreft duidelijk de activiteit. Opdracht 2 Leerdoel 2 (leerplan p 33 e.v.) + hoge ouderdom 2