Robot-geassisteerde radicale prostatectomie Robot-geassisteerde radicale prostatectomie Onlangs werd bij u de diagnose gesteld van een kwaadaardig gezwel van de prostaat. U hebt de verschillende behandelings­ mogelijkheden op de raadpleging besproken met uw arts en u hebt onderling beslist om te kiezen voor een heelkundige behandeling onder de vorm van een radicale prostatectomie met behulp van de da Vinci robottechnologie. In de urologie wordt de robot voornamelijk aangewend bij pros­ taat- en nierchirurgie. Bij prostaatkankers moet de prostaat soms volledig verwijderd worden om goede resultaten op lange termijn te bekomen. Het da Vinci robotsysteem laat een betere visua­ lisatie en fijnere dissectie toe van de sluitspier en de zenuw­ bundels. Hierdoor is het risico op impotentie en incontinentie duidelijk lager dan bij conventionele chirurgie. Normale werking van de prostaat De prostaat is een klier die de grootte en de vorm heeft van een tamme kastanje. De prostaat is gelegen aan de uitgang van de blaas, rondom de plasbuis of urethra. De plasbuis loopt van de blaas tot aan het uiteinde van de penis en geleidt de urine. De prostaat scheidt het vocht uit dat bij een zaadlozing samen met de zaadcellen naar buiten komt. Het vocht zorgt er ook voor dat de zaadcellen overleven op hun weg naar de eicel. De zaadcellen op zich worden aangemaakt in de teelballen en worden via de zaadleider en de zaadblaasjes naar de prostaat getransporteerd. Wat men “sperma” noemt, is dus de combinatie van de zaadcellen met het vocht dat de prostaat produceert. De prostaat wordt beïnvloed door hormonen die in de teelballen worden aangemaakt: testosteron. Deze hormonen regelen onder andere de groei van de prostaat en de vorming van prostaatvocht. blaas plasbuis anus penis testikel prostaat Prostaatkanker Een kwaadaardig gezwel van de prostaat ontstaat meestal in de buitenste zone van de prostaat (de perifere zone). Een dergelijke kwaadaardige aan­ doening van de prostaat heet prostaatkanker of prostaatcarcinoom. Prostaatkanker is in de Westerse wereld de meest frequente kanker bij mannen. De toename van prostaatkanker wordt enerzijds veroorzaakt door de toenemende gemiddelde leeftijd van de bevolking, maar anderzijds ook omdat de kanker steeds vroeger ontdekt wordt. In vele gevallen kunnen zogenaamde “slapende” kankers worden gevonden, maar uiteindelijk zal toch 1 op de 10 mannen boven de 50 jaar een evolutieve prostaatkanker ontwikkelen indien het gezwel niet op tijd wordt opgespoord en behandeld. Over de oorzaken van prostaatkanker is nog weinig met zekerheid bekend. Wel is geweten dat prostaatkanker vaker voorkomt bij mannen in West-­ Europa en de Verenigde Staten. Vermoedelijk heeft dat te maken met de voedingsgewoonten. Ook kunnen veranderingen in de hormonale regeling van de prostaat een belangrijke rol spelen in het ontstaan van prostaat­ kanker. Tenslotte speelt erfelijkheid een rol. Volgens bepaalde studies zou het risico op prostaatkanker bij mannen, die een directe aanverwante hebben met deze aandoening, tot drie keer hoger liggen. Voorbereidingen voor de operatie Onderzoeken Tijdens de raadpleging heeft uw arts u verduidelijkt dat deze ingreep een goede voorbereiding vraagt. Een aantal onderzoeken gebeurt ambulant, vóór de ingreep: • een bloedonderzoek • een onderzoek van het hart: elektrocardiogram of ECG + eventueel een fietsproef. Daarnaast is het mogelijk dat er nog aanvullende onderzoeken (bijv. RX tho­ rax, consult longarts, …) dienen te gebeuren. Dit zal uw arts met u bespreken. Darmvoorbereiding De dag vóór de operatie gebeurt een reiniging van de darmen door het drinken van een aangepaste oplossing. Deze voorbereiding is noodzakelijk omdat de prostaat tegen de endeldarm (laatste gedeelte van de dikke darm) ligt. Als dit gedeelte van de darm ledig is, zal de ingreep vlotter kunnen uitgevoerd worden. Tijdens en na de darmvoorbereiding mag u niets meer eten (tenzij een yoghurt zonder vruchtvlees of een pudding). Tot middernacht mag u nog onbeperkt zwarte koffie, thee en water drinken. De anesthesist De anesthesist is de arts die zal instaan voor de verdoving. Hij/zij komt de avond voor de ingreep nog bij u langs om u wat meer uitleg te geven over de verdoving. Als u dit wenst, kunt u ook aan de anesthesist een inslaapmiddel vragen om de nacht voor de ingreep rustig door te brengen. De ochtend van de ingreep Na middernacht mag u niet meer eten, drinken en roken omwille van de algemene verdoving die u zult krijgen. Indien gewenst, kunt u tijdig worden gewekt zodat u nog een douche of een bad kunt nemen. Daarna wordt uw temperatuur genomen. De verpleegkundige zal u een operatiehemd en spe­ ciale kousen bezorgen. De kousen bevorderen de bloedsomloop tijdens en na de operatie en helpen de vorming van bloedklonters (trombose) voorkomen. Vervolgens overloopt de verpleegkundige een controlelijst met specifieke informatie voor de operatiezaal en bezorgt u een kalmerend medicament als voorbereiding op de verdoving. Dan brengt men u naar de operatiezaal. De operatie In de heelkunde is er sedert jaren een evolutie naar minimaal invasieve technieken. De laparoscopische heelkunde, ook wel “sleutelgat- of kijk­ operatie” genoemd, heeft hiertoe een belangrijke bijdrage geleverd. De ope­ ratiewonden zijn kleiner en het bloedverlies tijdens de operatie is lager. Het postoperatief comfort van de patiënt ligt beduidend hoger. Er zijn significant minder pijnklachten en de evolutie naar volledig herstel en werkhervatting verloopt veel sneller. Voor de chirurg zijn er echter belangrijke nadelen: hij moet lange, rigide instrumenten, in spiegelbeeld, en vaak ook nog in een weinig ergonomische houding manipuleren. Bovendien wordt alles weer­ gegeven op een 2-dimensioneel beeldscherm waardoor het dieptezicht verloren gaat. De technisch meest complexe operaties zijn hierdoor moeilijk laparoscopisch uitvoerbaar. De robotchirurgie voegt aan de laparoscopie een nieuwe dimensie toe. Voor alle duidelijkheid, deze robot voert geen enkele beweging zelfstandig uit. Tussen chirurg en robot bestaat er een master-slave relatie, waarbij de chirurg plaatsneemt aan een console en via joysticks de camera en de instrumenten van de robot dirigeert. In tegenstelling tot klassieke laparoscopische instrumenten is het robot­ instrumentarium voorzien van meerdere gewrichten, waardoor de bewe­ gingen van vingers, handen en pols perfect kunnen nagebootst worden. Bovendien kan de “overbrenging” aangepast worden, waardoor grotere bewegingen van de chirurg kunnen herleid worden tot microbewegingen van de robot in de patiënt. De chirurg heeft in de console een tot 12 x vergroot driedimensioneel high-definitionbeeld en bovendien worden tremorbewegingen volledig weggefilterd. Zo kunnen ook zeer fijne dissecties en hechtingen uitgevoerd worden op moeilijk te bereiken plaatsen in het lichaam. De ingreep op zich bestaat uit het verwijderen van de volledige prostaat, met inbegrip van het stuk plasbuis dat doorheen de prostaat loopt, een deel van de zaadleiders en de zaadblaasjes. Soms is het nodig om de zenuwen die verantwoordelijk zijn voor de erecties mee weg te nemen en indien nodig worden ook de lymfeklieren in het kleine bekken verwijderd. Vervolgens wordt een nieuwe verbinding gemaakt tussen de blaas en het overgeble­ ven gedeelte van de plasbuis. Op dat moment wordt ook een urinesonde geplaatst om de gemaakte hechting optimaal te kunnen laten genezen. Op het einde van de ingreep wordt nog een wonddrain geplaatst om eventueel wondvocht naar buiten te kunnen afleiden. Het weggenomen weefsel wordt opgestuurd voor microscopisch onderzoek. Dit onderzoek neemt enige dagen in beslag en het resultaat ervan zal u ofwel tijdens de hospitalisatie, ofwel tijdens een controle raadpleging mede­ gedeeld worden. Verloop na de operatie U zal 6 kleine wondjes hebben op de onderbuik. Uit 1 van die wondjes komt een drain die toelaat overtollig wondvocht af te voeren. Uw arts zal beslissen wanneer deze drain kan verwijderd worden. Ook zal u via de penis een sonde hebben die tot in de blaas zit. Deze blaassonde zal een vijftal dagen aanwezig blijven en laat toe dat de verbinding tussen de blaas en de plasbuis goed kan genezen. Om de urine op te vangen, zal de verpleging een zakje aan uw been bevestigen zodat u niet te veel beperkt wordt in uw mobiliteit zolang de sonde ter plaatse is. Zorg er altijd voor dat de opvangzak voor de urine zich onder het niveau van de sonde bevindt zodat de urine ten allen tijde goed kan aflopen. U zal ook een infuus hebben. Zodra er weer darmbewegingen komen, zal gestart kunnen worden met inname van heldere vloeistoffen en later ook met vaste voeding. Op dat moment zal het infuus verwijderd worden. Bijwerkingen en/of complicaties Een radicale prostatectomie (met of zonder hulp van de robot) blijft een grote ingreep. Verschillende bijwerkingen en/of complicaties kunnen zich potentieel voordoen. Graag zouden we enkele daarvan willen toelichten. Ongewild urineverlies (incontinentie) Urineverlies, in mindere of meerdere mate, kan optreden na een radicale prostatectomie, ongeacht de toegepaste operatietechniek. Meestal is dit onwillekeurig urineverlies, indien het al voorkomt, van voorbijgaande aard. Dit urineverlies wordt dan opgevangen door aangepast incontinentiemateriaal. Een kinesitherapeut(e) kan worden ingeschakeld om u aangepaste bekken­ bodemspieroefeningen aan te leren. Hij/zij leert u door de juiste oefeningen opnieuw controle te krijgen over de urinelozing, waardoor het urineverlies beperkt wordt en u sneller de urine zal kunnen ophouden. Een jaar na de ingreep blijken nog ongeveer 3 tot 5 % van de patiënten zodanig last te hebben van incontinentie, dat andere behandelingen kunnen overwogen worden. Mindere kwaliteit van erecties (erectiele dysfunctie) Tijdens de operatie zullen de zenuwen, die verantwoordelijk zijn voor de erecties, zo goed mogelijk gespaard worden. Deze zenuwen lopen zeer dicht tegen de prostaat, zodat het in sommige gevallen niet veilig is om ze te sparen. In eerste instantie moet uiteraard alle tumorweefsel worden weggenomen. In de mate van het mogelijke zal uw arts u daarover al voor de ingreep inlichten. Uiteraard zal ook tijdens de operatie moeten blijken of de zenuwen al dan niet kunnen gespaard worden. In alle gevallen worden de zenuwen tijdens de ingreep gemanipuleerd zodat de meeste patiënten vlak na de ingreep geen erecties zullen hebben. Bij een goede zenuwsparende ingreep, komen die erecties meestal spontaan terug na 3 tot 12 maanden (soms zelfs nog later). De genezing van deze zenuwen gaat dus zeer traag. Na seksuele stimulatie kunt u, los van eventuele erecties, een orgasme hebben. Omdat de zaadleiders doorgenomen werden, is er echter geen zaadlozing meer. Vernauwingen van de plasbuis (urethrastrictuur) Na het verwijderen van de prostaat wordt er een nieuwe verbinding gemaakt tussen de blaas en de plasbuis. In dit genezingsproces is het mogelijk dat er een vernauwing optreedt van die verbinding. Het risico hierop bedraagt 3 tot 5 %. U zal dan ervaren dat de urinestraal minder krachtig wordt. Uw uroloog zal u er naar vragen tijdens de opvolgingsraadplegingen. Ook is het belangrijk dat u zich voor die raadplegingen steeds aanmeldt met een volle blaas zodat een plastest kan gebeuren om de kracht van de straal te meten. Deze vernauwing kan over het algemeen poliklinisch behandeld worden door het oprekken (dilatatie) van de vernauwing. In sommige gevallen moet de vernauwing onder narcose ingesneden worden. Wondcomplicaties Elke wonde kan aanleiding geven tot infecties, vochtophopingen, bloeduitstortingen … Aangezien u slechts kleine wondjes heeft, is het risico op een wondprobleem zeer beperkt. Diepe veneuze trombose (DVT) Elke ingreep in het kleine bekken kan aanleiding geven tot de vorming van bloedklontertjes (trombose) in de diepe aderen van de onderbenen. Een kijk­ operatie vergroot dat risico zelfs. Dergelijke trombose wordt tegengegaan door het dragen van steunkousen tijdens en na de operatie. Deze steun­ kousen worden best gedragen voor een periode van minimum 1 maand. U krijgt ook gedurende 3 weken dagelijks een prik met een heparine-preparaat in de buikwand ter preventie van trombose. De belangrijkste maatregel om deze complicatie te vermijden is het snel hervatten van lichamelijke activiteit. Reeds in bed is het belangrijk om de benen goed te bewegen en regelmatig op te trekken. Na ontslag uit het ziekenhuis Bij uw ontslag uit het ziekenhuis zal u een afspraak krijgen voor een con­ troleraadpleging. Daar zal het resultaat van het microscopisch onderzoek besproken worden, voor zover dit nog niet gebeurde tijdens de hospitalisatie. De hechtingen worden na 1 week verwijderd door de huisarts. Een klassieke verdere opvolging bij uw uroloog bestaat uit een eerste raadpleging na 1 maand, vervolgens om de 3 maanden gedurende het eerste jaar na de operatie. Nadien wordt de frequentie verminderd. Vragen en bekommernissen Wellicht wekt deze operatie onzekerheid en spanning op. Ervaring leert ons dat goede informatie een belangrijke steun kan zijn voor u, uw partner en uw omgeving. Kreeg u door het lezen van deze brochure toch geen afdoende antwoord op al uw vragen en bekommernissen, dan kunt u altijd terecht bij de artsen, verpleegkundigen of de paramedici. Het urologisch team zal u graag bijstaan. contactgegevens AZ Klina Secretariaat Urologie: +32 3 650 50 56 Urgenties buiten de werkuren: dienst Spoedgevallen: +32 3 650 50 45 Urologie Sint Jozef Malle Secretariaat Urologie: +32 3 380 20 44 Urgenties buiten de werkuren: dienst Spoedgevallen: +32 3 380 20 80 AZ Turnhout Secretariaat Urologie UZ Turnhout: +32 14 40 61 80 Urgenties buiten de werkuren: dienst Spoedgevallen: +32 14 40 60 52 AZ Herentals Secretariaat Urologie AZ Herentals +32 14 24.65.00 Urgenties buiten de werkuren: dienst Spoedgevallen +32 14 24.60.01 ZNA Jan Palfijn Secretariaat Urologie: +32 3 640 28 80 Urgenties buiten de werkuren: dienst Spoedgevallen: +32 3 640 20 00 ZNA Stuivenberg Secretariaat Urologie: +32 3 217 75 78 Urgenties buiten de werkuren: dienst Spoedgevallen: +32 3 217 75 08 ZNA Middelheim Secretariaat urologie: + 32 3 280 24 28 Urgenties buiten de werkuren: Dienst Spoedgevallen: +32 3 280 40 52 Het Centrum voor Robotheelkunde is een regionaal netwerk voor robot-geassisteerde behandelingen