De profetie van de doorstoken Middelaar Ds. J. IJsselstein – Johannes 19: 31-37 (Goede Vrijdag) Lezen: Zacharia 12 Zingen: vrij in te vullen Gemeente, ik wil op de avond van deze Goede Vrijdag uw aandacht vragen voor een gedeelte uit het Johannesevangelie: Johannes 19 vers 31 tot en met vers 37. Daar lezen we Gods Woord als volgt: De Joden dan, opdat de lichamen niet aan het kruis zouden blijven op de sabbat, dewijl het de voorbereiding was (want die dag des sabbats was groot), baden Pilatus dat hun benen zouden gebroken, en zij weggenomen worden. De krijgsknechten dan kwamen, en braken wel de benen des eersten, en des anderen, die met Hem gekruist was; Maar komende tot Jezus, als zij zagen, dat Hij nu gestorven was, zo braken zij Zijn benen niet. Maar een der krijgsknechten doorstak Zijn zijde met een speer, en terstond kwam er bloed en water uit. En die het gezien heeft, die heeft het getuigd, en zijn getuigenis is waarachtig; en hij weet dat hij zegt hetgeen waar is, opdat ook gij geloven moogt. Want deze dingen zijn geschied, opdat de Schrift vervuld worde: Geen been van Hem zal verbroken worden. En wederom zegt een andere Schrift: Zij zullen zien in Welken zij gestoken hebben. Het thema voor de preek van vanavond luidt: De profetie van de doorstoken Middelaar. We letten op een drietal aandachtspunten: 1. Voorzegd door Zacharia 2. Vervuld op Golgotha 3. Voltooid in het laatste der dagen Gemeente, als u wel eens in de bergen hebt gelopen, dan weet u hoe indrukkend mooi zo’n omgeving kan zijn. De rust, de natuur, het indrukwekkende van Gods schepping… Maar dan weet u ongetwijfeld ook uit ervaring dat u, als u bijna op die ene bergtop staat, u wel kunt denken dat u het hoogste punt hebt bereikt, maar als u boven komt, en om u heen kijkt, dan ziet u nieuwe bergen. Verder, hoger, nog hoger… Zo brengt de geschiedenis van onze tekst ons op een van de bergtoppen van het evangelie. De dood en de opstanding van Christus zijn als twee bergtoppen die midden in de Schrift omhoog rijzen. Maar als we op die toppen proberen te staan, en terugkijken, www.prekenweb.nl 1/11 Ds. J. IJsselstein – De profetie van de doorstoken Middelaar en vooruitkijken, dan zien we weer andere toppen. Dan zien we vergezichten. Verder, hoger, nog hoger… Zo staat de geschiedenis van onze tekst ook niet op zichzelf. Ze is een vervulling van een profetie, die tegelijkertijd wacht op nieuwe vervullingen. Achter ons liggen bergen, we staan op bergen, maar voor ons liggen nieuwe bergen. Dat beeld moet u in gedachten houden bij het lezen van ons tekstgedeelte. We kijken terug naar de voorzegging door de profeet Zacharia, die u is voorgelezen. We lezen hier in Johannes de vervulling van die profetie, maar tegelijkertijd is het duidelijk dat Zacharia ook verder gekeken heeft. En ook Johannes kijkt vooruit naar de dingen die nog komen gaan. Indrukwekkend kunnen die bergen zijn, maar ook zo overweldigend, dat ze ons verwarren… Daarom stel ik u voor dat we één richting uit proberen te kijken. Beginnend bij de voorzegging door Zacharia, dan de vervulling op Golgotha, en daarna de voltooiing in het laatste der dagen. Heden, verleden en toekomst… 1. Voorzegd door Zacharia Gemeente, Zacharia is nog een jongeman als hij in het jaar 520 voor Christus plotseling op het tempelplein in Jeruzalem verschijnt met zijn indringende oproep tot bekering. Het volk is teruggekeerd uit de ballingschap. Jarenlang heeft men de vervallen puinhoop van de tempel laten liggen. Maar inmiddels is men, na de eerdere oproep van Haggaï, begonnen met de herbouw van de tempel. Een moeizaam werk, te midden van veel tegenslagen. En bij dat alles rijst de vraag: zou God in deze tempel nog wel willen wonen? En dat is nu juist de boodschap van Zacharia, die hij keer op keer op Gods bevel laat horen. God wil, uit enkel genade weer wonen te midden van Zijn volk. Maar hoe dan? Hoe wordt de relatie tussen God, de heilige God, en dit volk, dit onheilige volk, weer hersteld? Daar blikt Zacharia op vooruit als hij profeteert in Zacharia 12 vers 10: Doch over het huis Davids, en over de inwoners van Jeruzalem, zal Ik uitstorten de Geest der genade en der gebeden; en zij zullen Mij aanschouwen, Dien zij doorstoken hebben, en zij zullen over Hem rouwklagen, als met de rouwklage over een enige zoon; en zij zullen over Hem bitterlijk kermen, gelijk men bitterlijk kermt over een eerstgeborene. Hoe zal God plaats maken voor Zichzelf bij de inwoners van Jeruzalem? Hoe maakt God plaats voor Zichzelf in het leven van mensen? Hij stort de Geest der genade en der gebeden uit Hij laat hen zien Wie ze doorstoken hebben. Hij doet hen rouwklagen. Gemeente, daar ziet u het begin van het werk Gods. Het werk Gods in het leven van mensen is eenzijdig. Het komt bij God vandaan. Wij vragen niet naar Hem. Wij zoeken Hem niet. Er is niemand die God zoekt, ook niet één. www.prekenweb.nl 2/11 Ds. J. IJsselstein – De profetie van de doorstoken Middelaar God komt met Zijn Geest, vrij, soeverein, ongevraagd, ongenodigd, maar Hij komt. Hij stort Zijn Geest uit. Niet een geest die direct vervult met blijdschap, niet een geest van vrolijk halleluja roepen, maar de Geest, de Geest der genade en der gebeden. De Geest Die om genade leert vragen, Die leert pleiten op genade alleen. De Geest der gebeden. De Geest Die leert bidden. In het verborgen, voor God. Als die Geest werkt, zegt God, dan zullen zij Mij aanschouwen, Die zij doorstoken hebben. Zij zullen Mij, dat wil zeggen: God aanschouwen. Gemeente, heeft de Geest in Zijn ontdekkende werk ooit uw oog op God gericht? God aanschouwen, God zien, dat kan eigenlijk niet. Wie kan God zien en leven? Maar dat is nu juist de kracht van Gods ontdekkende werk. Zien, maar niet kunnen zien. Aanschouwen, maar voor God niet kunnen bestaan. Zien dat God heilig is, vlekkeloos heilig, en wie ben ik…? Nu, daarover laat God geen twijfel bestaan. God zegt: U hebt Mij doorstoken. Als de Geest gaat werken, dan leren we zien dat we God doorstoken hebben. We hebben God doorstoken, toen we de band met onze Schepper verbroken hebben. We zijn tegen Hem opgestaan. We hebben Hem naar de troon gestaan. God zat op de troon, maar wij wilden als God zijn. Wij wilden op de troon. We hebben Hem naar de troon gestoten. Opgestaan in rebellie tegen onze Schepper en Maker. We hebben Hem doorstoken met onze zonde in het paradijs. We doorsteken Hem met onze zonden, met onze vijandschap, met onze onwil om Hem te dienen, met onze onmacht om tot Hem terug te keren. Hoe lang zondigt u al? Iedere zonde is als een doorsteken van uw Schepper. Iedere zonde, jongens en meisjes, is een messteek naar God toe. Hoe lang zondig jij al? Let eens op Gods schijnbaar eindeloze geduld. Dat Hij je niet wegdoet, terwijl je door zondigt, dat is Zijn geduld. Dat je nog leeft, dat je nog genadetijd krijgt, dat is Zijn geduld. Zijn geduld met jou…! Al zoek je ten diepste de dood van je Maker, je Schepper zoekt vandaag je leven. Maar let op: Zijn geduld kan lang, schier eindeloos lijken, maar Zijn geduld is niet eindeloos! Als de Geest der genade leert bidden om genade, als we Hem aanschouwen Die we doorstoken hebben met onze zonden, wat gebeurt er dan? Dan is er maar één ding mogelijk. Dan gaan we rouwklagen. Bitter klagen. Verdriet dat het hart verscheurt. Droefheid die het hart verbreekt. Daar is geen juichen. Daar is geen uiterlijk vertoon. Daar zijn geen woorden meer. Daar is een verbroken en verbrijzeld hart. Een dichtgestopte mond, die niets meer te zeggen heeft dan dit: Uw doen is rein, Uw vonnis gans rechtvaardig. Ik heb gedaan dat kwaad is in Uw oog. Rouwklagen, als de rouwklacht over een eerstgeborene. Het verlies van je eerste zoon, dat is het verlies van degene op wie je hoop was gevestigd voor de toekomst. Het verlies van je familienaam, het verlies van je leven. Daar slaat God in liefde alles uit onze handen. Daar telt onze familienaam niet meer mee. Daar worden we enkel lid van de familie van zondaren die God naar het leven hebben gestaan. www.prekenweb.nl 3/11 Ds. J. IJsselstein – De profetie van de doorstoken Middelaar Daar tellen geen goede werken meer, want in het gezicht van de heilige God zijn we totaal onrein. Daar worden al onze gerechtigheden een wegwerpelijk kleed. Daar telt maar één optelsom. De optelsom van onze zonde en schuld. Kent u, gemeente, iets van die gebrokenheid van hart? Hoe kunt u zo rustig voortleven, zonder enig besef van de grootheid van uw kwaad voor God? U leeft, terwijl het vonnis is uitgesproken over uw leven vanwege uw rebellie en opstand tegen de Almachtige, alsof u geen gevaar te duchten hebt. Hoe kunt u zo hard en onverbroken doorleven, terwijl u gezondigd hebt tegen uw Schepper en Maker? Terwijl u gezondigd hebt tegen een goeddoend God? Had Hij het verdiend dat u zo met Hem handelen zou? Had Hij het verdiend dat u Hem naar het leven zou staan? O, huil toch! Ween toch! Scheur uw hart vanwege de grootheid van uw kwaad. U hebt tegen God gezondigd! Kent u, gemeente, iets van die gebrokenheid van hart? U zegt: Ja, dat is nu precies de gesteldheid van mijn hart. Gebroken voor God. Ik heb niets dan zonde en schuld. O, hoe moet het toch? Hoe word ik ooit met God verzoend? Luister eens goed, u die niet meer hebt dan zonde en schuld, er dringt in deze woorden van Zacharia een straal van hoop en licht door, juist… ja juist voor verloren en roepende zondaren. Ze zullen Mij aanschouwen, God Die ze doorstoken hebben met hun zonden. En… ze zullen rouwklagen over… over wie…? Over Hem. Hoort u, de persoonsvorm verandert. Mij (God), en nu: Hem. Zacharia gaat vooruitwijzen naar Iemand anders. Ze zullen rouwklagen over Hem. Een hoofdstuk later heet Hij de Man. Hij, de Man, Die Gods Metgezel is. Als zij op Hem zien, zullen zij kermen, ja zij zullen bitter kermen. Droefheid, verdriet, hartelijk berouw, bittere gebrokenheid van hart. Als ze… op Hem zien. Gemeente, wie u ook bent, of u zich op deze Goede Vrijdag mag rekenen tot de Johannessen en Maria’s aan de voet van het kruis, of dat u bent als de eigengerechtigde Schriftgeleerden of als de onverschillige krijgsknechten, ik wens van harte dat u vanavond op Hem zult zien. Dat op deze Goede Vrijdag de Geest door het Woord uw blik zal richten op… deze Man, Die werkelijk getroffen is door het zwaard van Gods gerechtigheid. Zie toch heden op Christus! Maar weet… dat uw blik of ten leven zal zijn… of ten dode... Als u uw ogen richt op de doorstoken zijde van de Zaligmaker, zal uw gebroken oog u of redding brengen, of uw ongebroken oog brengt u straks de niet te dragen toorn van het Lam. Hoe het zij, laten we ons oog in de tweede gedachte met Johannes richten op de doorstoken zijde van de gestorven Zaligmaker Jezus Christus. 2. Vervuld op Golgotha Goede Vrijdag, jongens en meisjes, is de dag van de dood van de Heere Jezus aan het kruis. Probeer het maar een beetje voor je ogen te zien. Schriftgeleerden en farizeeën www.prekenweb.nl 4/11 Ds. J. IJsselstein – De profetie van de doorstoken Middelaar die op een afstandje staan te spotten, soldaten met hun hoofdman bij het kruis, en midden op de heuvel Golgotha drie kruisen. Twee moordenaars, de Heere Jezus in het midden. Gespijkerd aan een kruis. De soldaten hebben Zijn kleding verdeeld en verdobbeld. Is de Heere Jezus nu moe van alles? Sterft Hij straks van uitputting, omdat Hij niet meer kan? Omdat Hij op is? Lees eens mee in Johannes 19 vers 30: Toen Jezus dan de edik genomen had, zeide Hij: Het is volbracht! En het hoofd buigende, gaf de geest. Lukas zegt: En Jezus, roepende met grote stem, zeide: Vader, in Uw handen beveel Ik Mijn geest. En als Hij dat gezegd had, gaf Hij de geest. De Heere Jezus sterft niet omdat Hij niet meer kan, maar Hij geeft Zijn geest over aan Zijn Vader. En dan is het stil op Golgotha... Kijk eens om je heen… Zie je de ogen van de omstanders, gericht op het kruis? Alle ogen kijken… Maar niet allemaal op dezelfde manier... De Joden die daarbij staan zien het, maar wenden hun blik af en haasten zich naar Pilatus met de vraag of het lichaam van Jezus van het kruis genomen kan worden voor de sabbat begint. Leest u maar mee in vers 31: De Joden dan, opdat de lichamen niet aan het kruis zouden blijven op de sabbat, dewijl het de voorbereiding was (want die dag des sabbats was groot), baden Pilatus dat hun benen zouden gebroken en zij weggenomen worden. Zij zien dat Jezus als het Paaslam de vervloekte dood aan het kruis gestorven is, maar zien het tegelijkertijd ook niet. Hun ogen zijn gesloten. Zij zijn blind. Blind voor hun eigen zonden, blind voor de Middelaar. Zij lopen snel naar Pilatus om toch maar strikt vast te houden aan de wet, aan de wetten van Mozes. Voor het uiterlijk! Voldoen aan de wet, en ondertussen de Zaligmaker gedood… Gemeente, is dat uw beeld? Druk met de kerk, druk met de waarheid, druk met uw plichten, maar vanbinnen… vijand van genade? Vijand van dat ontdekkende werk van de Geest, vijand van de Zaligmaker, Die hier hangt in de plaats van doodschuldige zondaren? Als dat uw beeld is, loop dan eens even niet mee met de Joden naar Pilatus, maar blijf in gedachten eens even staan bij het kruis en kijk eens wat daar gebeurt... Want daar zijn niet alleen de Joden, die nu op weg zijn naar Pilatus, maar daar staat ook Johannes. Hij ziet het voor zich gebeuren. Hij is ooggetuige. En hij benadrukt dat straks in vers 35: En die het gezien heeft, die heeft het getuigd, en zijn getuigenis is waarachtig; en hij weet dat hij zegt hetgeen waar is, opdat ook gij geloven moogt. Letterlijk staat er: Waar is zijn getuigenis! www.prekenweb.nl 5/11 Ds. J. IJsselstein – De profetie van de doorstoken Middelaar Wat u nu hoort en ziet, dat is de waarheid! Johannes heeft het met eigen ogen gezien! De soldaten die Hem zojuist bespot hebben, komen en breken de benen van de twee andere kruiselingen. Met een lange ijzeren staaf breken zij de onderbenen van de kruiselingen, zodat ze zich niet meer omhoog kunnen drukken, om recht op hun voeten te staan. Ze hangen nu - letterlijk - aan hun armen en zo is hun alle ruimte om adem te halen ontnomen. Ze zijn verzwakt, krijgen geen lucht meer… en stikken. Maar, staat er in vers 33 en 34: Maar komende tot Jezus, als zij zagen dat Hij nu gestorven was, zo braken zij Zijn benen niet. Maar een der krijgsknechten doorstak Zijn zijde met een speer, en terstond kwam er bloed en water uit. Ze zien het, Jezus is al gestorven. Geen been van Hem wordt gebroken. Het is de vervulling van de profetie uit Psalm 34: Hij bewaart al Zijn beenderen, niet een van die wordt gebroken. Zo was het ook met het paaslam. Paulus schrijft aan de gemeente van Korinthe: Want ook ons Pascha is voor ons geslacht, namelijk Christus. Maar een der krijgsknechten doorstak Zijn zijde met een speer, en terstond kwam er bloed en water uit. Hij nam een speer. Een lans, gemaakt van een lichte, houten schaft en een ijzeren punt, meestal zo’n drieënhalve el lang, dus ruim een meter. U ziet daaruit trouwens ook dat de kruisen niet heel ver boven de grond uitstaken. Des te grievender was de spot. Daar kon men ook aan het kruis niet omheen. Hij doorstak Zijn zijde. Hij doorpriemde, hij stak met zijn speer, met zijn rechterhand, in de linkerzijde van de Heere Jezus en daarmee ook in Zijn hart. Was het brutaliteit, was het een laatste controle om te zien of Hij werkelijk gestorven was? Hoe het ook zij, het is voor iedereen duidelijk. Terstond, zegt Johannes, kwam er bloed en water uit, als onmiskenbaar bewijs van de dood van de Heere Jezus. De Zaligmaker had geen schijnlichaam, maar Hij had een echt lichaam. Hij is ook niet doodgestoken door de soldaat, maar Hij was gestorven. Anders was er eerst bloed uit Hem gestroomd, maar nu komt er direct bloed en water uit Zijn zijde. En Johannes getuigt het, hij schrijft het, zo zegt hij, opdat ook gij gelooft. Opdat ook jij geloven zou. Want, jongelui, dit is geen oud fantasieverhaal. Dit is geen mythe of legende. Hier is het ooggetuigeverslag van Johannes, van de werkelijke geschiedenis van de dood van Christus. Er komt bloed en water uit Zijn zijde. Later blikt Johannes hier onmiskenbaar op terug, als hij schrijft in 1 Johannes 5 vers 6: Deze is het, Die gekomen is door water en bloed, namelijk Jezus, de Christus; niet door het water alleen, maar door het water en het bloed. En de Geest is het, Die getuigt dat de Geest de waarheid is. Uit Zijn zijde stroomt bloed en water. Hier stroomt bloed en water uit de zijde van het geslachte Godslam. www.prekenweb.nl 6/11 Ds. J. IJsselstein – De profetie van de doorstoken Middelaar Eeuwenlang heeft het bloed van de paaslammeren gestroomd, maar hier is de vervulling van het oudtestamentische paasfeest. Hier stroomt bloed en water uit de zijde van de Zaligmaker, uit de zijde van het volmaakte Godslam. Bloed tot verzoening van de schuld. Want daar had het bloed van de offerdieren ook eeuwenlang heen gewezen. Eeuwenlang had er bloed gedruppeld van de altaren. Bloed, dat heen wees naar Hem Die komen zou om de schuld van de zonden van Zijn volk weg te nemen. Al die offers zelf konden de oneindige toorn van God niet stillen. Ze konden de vloek die op de kerk rustte niet wegnemen. Maar Christus is gekomen om de vloek die op Zijn bruidskerk lag, weg te nemen. Hij is de vervloekte dood aan het kruis gestorven. En zie, nu stroomt er bloed en water uit Zijn zijde. Bloed, dat de schuld en de zonden van Zijn bruidskerk verzoent. Water, dat de smet van de zonde afwast. Dat stromende bloed is ook een zichtbaar teken van de overvloed van genade die er is in Hem. De dood van de Zoon van God, zeggen onze Dordtse Leerregels, is overvloedig genoegzaam tot verzoening van de zonde van de ganse wereld. Hier is ruimte voor een ieder. Voor niemand van u is dit bloed onbereikbaar, tenzij u zich afkeert als de vrome Joden en weggaat, tenzij u als een onverschillige soldaat toeziet, en in deze Mens Jezus niets anders ziet dan een gewone kruiseling. Maar u allen wordt dit Godswoord toegeroepen, in alle oprechtheid en welmenendheid, het woord dat eenmaal klonk uit de mond van Johannes de Doper: Zie, het Lam Gods, Dat de zonde der wereld wegneemt. Het bloed stroomt uit Zijn zijde. En toch… wordt het bloed door velen veracht. De belofte van het evangelie komt tot allen, maar er zijn er maar weinig die zich bekeren en het evangelie geloven. Hoe komt dat eigenlijk? Dat komt niet door dat bloed, maar dat komt door ons ongeloof. Wat heerst er in ons aller hart een afkeer van dit bloed. Een verzet tegen de verzoenende en reinigende kracht van dit bloed. We willen onszelf reinigen, we willen onszelf zalig maken door te doen, te laten, te geloven, te kiezen, en ga zo maar door. Maar dit bloed is alleen geschikt om mee gewassen te worden. Daarmee wassen we niet onszelf, maar daarmee wil God zondaren wassen. En als wij in het binnenste van ons hart, in de doorleving van ons hart, ons geen zondaar weten voor God, dan willen we ook niet gewassen worden. Dan willen we hooguit onszelf wassen met iets van onszelf, in de hoop dat we nog beter zullen worden dan we denken dat we al zijn. Maar aan de andere kant, ook bij hen die - zoals Zacharia profeteerde - met bitterheid klagen over hun zonden, ook bij hen die gebroken zijn van hart vanwege hun schuld, ook bij hen kunnen er zoveel bezwaren zijn die hen afhouden van dit stromende bloed. Mag ik daarom juist uw blik, tobbende zondaren, vanavond eens richten op dit bloed. Zie daarin toch de gewilligheid van de Zaligmaker. Hij heeft Zichzelf gewillig tot een Slachtoffer gegeven, toen Hij zei: Zie, Ik kom. Hij ging geheel gewillig, geheel vrijwillig de weg die Hem voorgesteld was, om Zijn leven te geven voor Zijn bruid. www.prekenweb.nl 7/11 Ds. J. IJsselstein – De profetie van de doorstoken Middelaar Zie daarin toch ook de diepte van Zijn lijden en dat voor vijanden. Jesaja zegt: De straf die ons de vrede aanbrengt was op Hem en door Zijn striemen is ons genezing geworden. Zie daarin toch vooral ook de liefde in Zijn lijden, en dat voor verloren zondaren. Paulus schrijft: Maar God bevestigt Zijn liefde jegens ons, dat Christus voor ons gestorven is, als wij nog zondaars waren. Zie daarin ook Zijn macht in al Zijn lijden. Hij droeg de volle last van de toorn van God over de zonde en bezweek niet. Hij stierf als Machthebbende en gaf de geest. En als u in de nood van uw ziel niet kunt geloven, hoor dan toch de nodiging van deze liefhebbende Zaligmaker aan uw Thomas-adres, als Hij zegt: Breng uw vinger dan maar hier, en zie Mijn handen, en breng uw hand, en steek ze in Mijn zijde. En zie toch, uit Mijn zijde stroomt bloed en water, voor verloren zondaren. Ik heb Mijn bloed juist gegeven voor zondaren, voor vijanden, voor de allerslechtsten. O, wees toch niet ongelovig, maar gelovig. Hier is bloed en water. Water ook, om de vuilheid van ons leven af te laten wassen. Zoals het water de vuilheid van het lichaam wast, zo zegt het doopformulier, zo is het doopwater ook een teken van de afwassing van de zonde door Jezus Christus. Kinderen van God, wat moeten we in ons hart niet vaak klagen om onze voortdurende zonden. In het bijzonder na ontvangen genade. Als we - zoals Zacharia zegt - niet alleen God aanschouwen, Die wij doorstaken met onze zonden, maar ook als wij Hem aanschouwen, als wij zien op Christus en we zien op onze zonden, tegen liefde en tegen genade in… Zondigen tegen genade kost ons bittere tranen. Tranen waarin we gelukkig tegelijkertijd ook de liefde van de Zaligmaker voelen die ons niet loslaat, maar ons met Zijn liefde trekt om te komen, om weer opnieuw te komen met smeking en geween. Die niet wil nalaten, keer op keer, onze blik te richten op het bloed en het water dat uit Zijn zijde stroomt. Zie daar, daar is een fontein geopend tegen onze zonde en tegen onze onreinheid. Opwassen in de genade, dat is niet groter worden, beter worden, maar dat is altijd maar weer opnieuw met een gebroken hart zien (terwijl de Geest onze ogen richt) op het water en het bloed dat uit de zijde van de Middelaar stroomt. Daar, daar, in de dood van de Zaligmaker, en straks in Zijn leven, daarin ligt de vastheid van ons leven. De Hebreeënbrief schrijft het: Dewijl wij dan, broeders, vrijmoedigheid hebben om in te gaan in het heiligdom door het bloed van Jezus, op een verse en levende weg, welke Hij ons ingewijd heeft door het voorhangsel, dat is, door Zijn vlees; en dewijl wij hebben een grote Priester over het huis Gods; zo laat ons toegaan met een waarachtig hart, in volle verzekerdheid des geloofs, onze harten gereinigd zijnde van het kwaad geweten, en het lichaam gewassen zijnde met rein water. Vers 37 zegt: Zij zullen zien in Welken zij gestoken hebben. Deze profetie is in de tweede plaats vervuld op Golgotha. Maar er wacht nog meer vervulling. Denkt u nog even terug aan het voorbeeld van de bergtoppen. Je ziet een bergtop achter je: de profetie van Zacharia. We staan hier op de hoogten van de heilsgeschiedenis. Maar daarachter zijn nog meer bergen te zien. www.prekenweb.nl 8/11 Ds. J. IJsselstein – De profetie van de doorstoken Middelaar Dat brengt ons bij ons derde aandachtspunt. Voorzegd, vervuld en nu ook als laatste nog: voltooid. 3. Voltooid in het laatste der dagen Daar staan ze op de Pinksterdag. Godvruchtige mannen. Dat dachten ze tenminste van zichzelf. En hoe vaak denken wij dat ook niet, als we naar de kerk komen? Godvruchtige mannen en vrouwen… Maar als de Geest der genade en der gebeden gaat werken, dan gaan ze rouwklagen. Bitter klagen als over de dood van een eniggeboren zoon. Dan worden ze verslagen in het hart. Dan (zo staat er letterlijk) worden ze doorpriemd, dan worden ze doorstoken in hun hart en roepen ze uit: Wat zullen wij doen? Wat moeten we toch doen om zalig te worden? Daar laat de Geest hen zien dat ze Christus hebben gekruisigd. Dan zien ze dat ze Hem hebben doorstoken. Daar steekt het zwaard van de Geest, namelijk het Woord, in de preek van Petrus dwars door hen heen. Dan gaan ze roepen tot God om genade. Daar laat de Geest ook in rijke mate die genade stromen. Na een stroom van bloed en water volgt een stroom van genade en zegen. Wij staken God naar de troon, naar het leven. Uit haat, uit afgunst, uit hoogmoed. Maar de Geest doorsteekt zondaren. Uit liefde. Hoort u dat…? Uit liefde! Het Woord treft vijanden en raakt hen in het diepste van hun bestaan voor God. Uit liefde. Om hen zo, in die weg, te brengen aan de voet van het kruis. Zo verheerlijkt de Geest Christus, en zo brengt Hij kinderen des toorns terug tot God. Daar staan ze op de Pinksterdag. Zie eens over die laatste bergtop heen… Daar staan ze. Johannes, diezelfde Johannes, ziet ze staan. Eerst ziet hij Zijn Meester, dan de mensen: Zie, Hij komt met de wolken en alle oog zal Hem zien, ook degenen die Hem doorstoken hebben; en alle geslachten der aarde zullen over Hem rouw bedrijven; ja, amen. Opnieuw is er geen twijfel mogelijk. Ja, amen, zo zal het zijn. Hij, de geslagen Herder, de gestorven Zaligmaker, de opgestane Christus, Die alle macht heeft in hemel en op aarde, Hij komt met de wolken. Alle oog zal Hem zien. U en ik, wij allemaal... Kinderen, er komt een dag dat je de Heere Jezus zult zien. Hoe zal het dan zijn met jou? Ouderen, er komt een dag dat u Jezus zult zien. Hoe zal het dan zijn met u? Als u Hem hier leerde kennen, in al uw zielennood, als u in de nood van uw zondeschuld door genade, in geloof uw blik hebt leren slaan op de doorstoken zijde van de Zaligmaker, dan zult u niet verschrikken. Dan was er hier op aarde weeklacht en geschrei, maar dan zal dat straks veranderen in een blijde rij. Dan zult u zingen met dichter van Psalm 17: Ik zal U in gerechtigheid aanschouwen, verzadigd met Uw goddelijk beeld. Dat is de ene manier van aanschouwen. Het zien in gerechtigheid. Zien op Hem en weten dat de zaak recht ligt tussen ons en tussen God, en dat alleen door Hem. Door het bloed en het water dat stroomde uit de zijde van Hem, Die Zijn leven wilde afleggen voor zo iemand als ik ben. www.prekenweb.nl 9/11 Ds. J. IJsselstein – De profetie van de doorstoken Middelaar Onze blijdschap zal dan onbepaald, door het licht dat van Zijn aangezicht straalt, ten hoogste toppunt stijgen. U zult Hem zien, opnieuw. U, die hier door de tralies van het Woord zo naar Hem kon verlangen… U, die er hier zo vaak naar uitzag om, als was het maar een glimp, iets te mogen zien van deze Borg voor uw eigen hart en leven. Maar het bleef vaak zo donker en duister… U, die zo vaak probeerde door te dringen door de wolken die het licht van de zon zo verduisterden… Maar ach, de tranen belemmerden uw gezicht… U, die hier bedrukt met tranen zaaide, zult dan juichen als u vruchten maaien zult. Dan zult u altijd mogen nazeggen, waar u hier wel eens met verlangen naar kon uitzien: Het Lam, Dat geslacht is, is waardig te ontvangen de kracht, en rijkdom, en wijsheid, en sterkte, en eer, en heerlijkheid, en dankzegging. De zaligheid zij onze God, Die op de troon zit, en het Lam. Alle oog zal Hem zien, ook degenen die Hem doorstoken hebben. Ja, ook die Hem doorstoken hebben. Hier wordt een woord gebruikt dat niet een diepe steek met een speer inhoudt, maar een woord dat duidt op ruw verwonden. Als u de Zaligmaker ruw verwond hebt, mishandeld hebt, door uw ongeloof, door uw afwijzing van Zijn liefdevolle nodiging, door uw zonde, door uw eigengerechtigheid, door uw onverschilligheid… dan zult u Hem zien. U zult Hem zien zoals Hij is... als een Lam… En u zult vrezen voor dit Lam! Johannes schrijft het later, als hij vooruitkijkt over de laatste bergen van de geschiedenis heen: En de hemel is weggeweken, als een boek dat toegerold wordt; en alle bergen en eilanden zijn bewogen uit hun plaatsen. En de koningen der aarde, en de groten, en de rijken, en de oversten over duizend, en de machtigen, en alle dienstknechten, en alle vrijen, verborgen zichzelf in de spelonken, en in de steenrotsen der bergen; en zeiden tot de bergen en tot de steenrotsen: Valt op ons, en verbergt ons van het aangezicht Desgenen Die op de troon zit, en van de toorn des Lams. Want de grote dag Zijns toorns is gekomen, en wie kan bestaan ? Denkt u, o vijanden van God en Christus, dat u zult bestaan voor de toorn van het Lam? Denkt u dat u zult kunnen bestaan voor de toorn van God tegen de zonde, Die zo groot is dat Hij die, eer Hij die ongestraft liet blijven, gestraft heeft aan Zijn lieve Zoon met de bittere en smadelijke dood des kruises? Denkt u dat u kunt bestaan, als u het bloed en het water dat gestroomd heeft uit de zijde van de Middelaar, hebt veracht, hebt vertrapt? Zult u kunnen bestaan? Zult u staande kunnen blijven in dat Godsoordeel? Zult u de toorn van dit Lam kunnen verdragen? Van dit Lam, Wiens werk zo volkomen en ruim was, dat ook u daardoor gered had kunnen worden? Dit zal Hij u zeggen, als u geen deel hebt aan Zijn bloed, als u leeft zonder Christus: Doch deze Mijn vijanden, die niet hebben gewild dat Ik over hen Koning zou zijn, brengt ze hier en slaat ze hier voor Mij dood. www.prekenweb.nl 10/11 Ds. J. IJsselstein – De profetie van de doorstoken Middelaar O, buig dan toch met uw verloren leven, met uw dood, met uw vijandschap op deze dag aan de voet van het kruis. Dan zal deze vrijdag voor u werkelijk tot een Goede Vrijdag worden. Wie u ook bent, kijk nog een keer rond op deze heuvel Golgotha. Al bent u slechts een toevallige voorbijganger, al bent u een spottende soldaat, ja een doorsteker van de Zaligmaker, al bent u een eigengerechtigde farizeeër, inmiddels al op weg naar Pilatus… O, kom toch terug! Hier op Golgotha is een bereidwillige Zaligmaker voor verloren zondaren. Werp uw blik op Hem. Zie, Zijn zijde werd doorstoken met een speer, en er kwam terstond bloed en water uit. Zie en verheug u, u die God vreest. Dit bloed, dit water, drupte uit enkele en vrije genade op deze zondige wereld, om u, vijand van God, te redden van het verderf. Deze dag, deze Goede Vrijdag, is een hoogtijdag voor de kerk. Op deze dag heeft onze Bruidegom voor ons de bruidsprijs betaald. Voor eens, voor altijd… en volkomen... Zie en huil, u die God niet vreest. Buig bevend bij het zien van de stervende Zaligmaker. Rouwklaag als over het verlies van een enige zoon. Buk… en buig… totdat één druppel uit de stroom van dit bloed valt op uw hoofd, en uw ziel zal voor eeuwig gered zijn. Dat geve God, door de krachtige werking van Zijn Geest, tot roem van Zijn vrije genade alleen. Amen. www.prekenweb.nl 11/11