Meridiaankijker Objectief: 6.4 duim, brandpuntsafstand: 102 duim. De meridiaankijker was het hoofdinstrument bij het betrekken van de Oude Sterrewacht. De hemelcoördinaten van sterren werden hiermee gemeten met een precisie van ongeveer 0,2”. De kijker is tussen twee pilaren opgesteld en kan alleen in de meridiaan (Noord-Zuid) bewegen – vandaar de naam. Het dak kon opengeschoven worden, en luiken in de muren (boven de deuren naar buiten) geopend, zodat in de meridiaanzaal een open sleuf ontstond. De luiken zijn nu dichtgemetseld en het dak is dicht gemaakt. Iets van de beugels rond het dakluik is nog te zien. De declinatie wordt op de graden verdeling op cirkels met microscopen afgelezen door één observator. De tweede observator klokt het tijdstip dat de ster door de kruisdraden van de kijker loopt, hieruit volgt de rechte klimming. De Sterrewacht uurwerken (van Andreas Hohwü, Amsterdam) zijn dus een essentieel onderdeel van de operatie. Controle op de kalibratie van de kijker gebeurde m.b.v. twee vaste merktekens op (verdwenen) bakens aan de overkant van de Witte Singel en in de Hortus. De verticaal werd gecontroleerd door met de kijker loodrecht in een bakje kwik te kijken naar de reflectie van de verlichtte kruisdraden. Als de kijker niet gebruikt werd stond hij onder een verrijdbaar glazen omhulling. In de opvallende blikken dozen aan de declinatie-as zat de olie verlichting. De kijker stond opgesteld van 1861 tot ongeveer 1955. Na jaren geëxposeerd te zijn is hij nu opgeslagen bij Museum Boerhaave. Videoclip: Meridiaankijker clip schoolTV Zenith telescoop in het Talcott huisje. In 1898 werd een special huisje neergezet voor een kijker om de poolbeweging met hoge precisie te meten. Dit was in het kader van een langdurig internationaal programma dat de onvoorspelbare kleine variaties in de poolrichting moest meten. Deze metingen waren nodig om de meridiaan waarnemingen te corrigeren. De methode was eerder ontwikkeld door Andrew Talcott en Peter Horrebrows – vandaar de naam “Talcott huisje”. Bij deze methode werd de doorgang van, twee zorgvuldig gekozen verschillende sterren nabij het zenit, kort na elkaar gemeten. De kijker kijkt dus altijd ergens in de buurt van het zenit – vandaar de naam zenit kijker. De kijker is opgeslagen in Museum Boerhaave. Het huisje is nu het theehuisje tegen over de Fotograaf. Videoclip, aan ’t begin van: http://www.museumboerhaave.nl/collectie/het-verhaal-achter/ Heliometer Een heliometer is een telescoop voor het meten van sterafstanden tot één of twee booggraden. Het objectief is hiertoe door midden gezaagd. Beide delen kunnen met een micrometer verschoven worden, en door dekkend te maken van twee sterbeelden wordt hun (boog)afstand gemeten. Aanvankelijk was dit systeem bedoeld om de zonsdiameter te meten – vandaar de naam. Een heliometer was bedoeld voor de toren waar nu de Zunderman kijker is staat. Deze werd echter eerst gebruikt bij een campagne in Indië. Na terugkomst had de astrofotografie de rol van dit soort kijkers overgenomen. Hij is dus nooit geplaatst maar de toren bleef “heliometer toren” heten.