Cursus Woordenschat Hoofdstuk 1 – Grieks en Latijn §1 Woorden uit het Grieks en Latijn Opdracht 1 1 iemand van het eigen land 2 eigen levensbeschrijving 3 beschrijving met licht 4 wetenschap van de geest 5 valse naam 6 ver zicht 7 ver geluid 8 samen klinken 9 klein kijker 10 leven kijker Opdracht 2 Bijvoorbeeld: agorafobie, claustrofobie, chemofobie, anglofobie, homofobie, xenofobie, arachnofobie, mysofobie, fotofobie, aërofobie Opdracht 3 1j 2f 3g 4i 5c 6h 7e 8d 9b 10 a Opdracht 4 Bijvoorbeeld: geografie, lexicografie, demografie, oceanografie, sociologie, psychologie, geologie, archeologie, biologie, farmacologie, ecologie, musicologie Opdracht 5 1 periscoop 2 archeologische 3 homonieme 4 theologie 5 monogaam 6 synoniem 7 monoloog 8 telepathische 9 psychotherapeut 10 mobiele Opdracht 6 Bijvoorbeeld: cinefiel, arabofiel, francofiel, bibliofiel, pedofiel, neofiel, zoöfiel, xenofiel, sinofiel, necrofiel §2 Voorvoegsels Opdracht 7 1 tegenstelling 2 niet in een god gelovende 3 tussen zicht 4 tegenovergesteld voelen 5 niet bewegend 6 voor spreken/woord 7 zonder naam 8 over de soort heen Opdracht 8 1 asociaal, antisociaal 2 immaterieel 3 impopulair 4 inacceptabel 5 irrelevant 6 impotentie 7 aritmisch 8 anticonceptie 9 demonteren 10 contra-expertise 11 demaskeren 12 anorganisch 13 dekoloniseren 14 desillusie 15 antiheld Opdracht 9 1 degradatie 2 introvert 3 gedesinfecteerd 4 antidepressiva 5 exceptioneel 6 excelleert 7 protohistorie 8 exorcist 9 prenatale 10 interventie Opdracht 10 - Hoofdstuk 2 – Moeilijke woorden §1 Woordraadstrategieën Opdracht 1 1 tolerantie: alles (veel) toestaan 2 poldermodel: groepen met verschillende overtuigingen werken samen 3 elite: bovenste klasse 4 conservatief: behoudend 5 geglobaliseerd: internationaal 6 hypothese: veronderstelling 7 plausibel: geloofwaardig 8 postoperatieve: van na de operatie 9 geëscaleerd: uit de hand gelopen 10 placentazoogdier: zoogdier dat in de baarmoeder gevoed wordt via de placenta 11 binoculair gezichtsvermogen: twee naar voren gerichte ogen (en daardoor afstanden kunnen inschatten) 12 drogreden: verkeerd argument 13 contaminatie: twee woorden door elkaar gehaald 14 exterieur: buitenkant 15 postcommunistisch: van na het communisme §2 Woorden rond het thema 'Conflicten' Opdracht 2 1 Koude Oorlog: conflict tussen de Verenigde Staten en de Sovjet Unie, niet met wapens uitgevochten 2 decennia: tientallen jaren 3 geschil: conflict 4 is de kiem gelegd: is begonnen 5 bolsjewieken: communisten in Rusland 6 coup: staatsgreep 7 geallieerden: met elkaar verbonden landen 8 IJzeren gordijn: de dichte grenzen tussen oost en west 9 nucleaire wapens: atoombommen 10 wapenwedloop: elkaar steeds weer overtreffen door nog meer en nog betere wapens 11 desastreus: zeer ongunstig 12 treffen: gewapende strijd 13 conventionele wapens: niet-nucleaire wapens 14 doemscenario: uiterst somber verloop Opdracht 3 A 1d 2n 3m 4f 5l 6j 7h 8o 9i 10 k 11 g 12 e 13 c 14 b 15 a B 1 interventie 2 heksenjacht 3 raketschild 4 annexeren 5 goelag 6 handelsembargo 7 globaliseren 8 enclave 9 bilateraal 10 coëxistentie 11 intrigeren