Het EAPO - Open Access Advocate

advertisement
Dit artikel uit Vennootschap & Onderneming is gepubliceerd door Boom juridisch en is bestemd voor anonieme bezoeker
Het EAPO (European Account
Preservation Order): een nieuw wapen
voor de schuldeiser?
Mr. A.J. Kok en mr. C.G.J.G. van Bentum*
Rekeningen worden alsmaar later betaald. Grote organisaties
verlengen hun betalingstermijnen zelfs al tot 120 dagen.1 Een
slechte betalingsmoraal veroorzaakt enorme schade, niet in het
minst doordat schuldeisers in cashflow-problemen komen,
waardoor een faillissement op de loer ligt. Juist in de huidige
economische omstandigheden is een goed debiteurenbeheer
daarom cruciaal. In de media wordt hier volop aandacht aan
besteed.2 Als er dan toch nog (juridische) acties moeten worden ondernomen, heeft de schuldeiser een machtig wapen in
handen: het conservatoir beslag. Dit biedt de schuldeiser een
uitstekend pressiemiddel en tegelijkertijd de mogelijkheid om
verhaal voor zijn vordering(en) te verzekeren. Daarmee kan
worden voorkomen dat de schuldeiser na een (langdurige)
procedure met lege handen achterblijft.
staan – zeker te stellen. Door het leggen van beslag kan de
schuldenaar zijn voor verhaal vatbaar vermogen niet meer aan
het verhaal van de beslagleggende schuldeiser onttrekken. Een
schuldeiser kan zich in beginsel op alle goederen van zijn
schuldenaar verhalen en daarop beslag leggen (art. 3:276 Burgerlijk Wetboek (hierna: BW)). Dat kan soms zelfs als de goederen zich onder derden bevinden (derdenbeslag), namelijk als
de derde roerende zaken van de schuldenaar onder zich houdt
of de schuldenaar een vordering op de derde heeft (art. 718 jo.
art. 475 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna:
Rv)). Denk voor dit laatste aan een bankrekening met een
positief saldo. In deze bijdrage zullen wij ons beperken tot het
derdenbeslag onder banken. Andere soorten conservatoir
(derden)beslag laten wij buiten beschouwing.
Ook in Europees verband is onderkend dat de betalingsmoraal
van schuldenaren zacht gezegd voor verbetering vatbaar is.
Het Europees Parlement heeft in mei 2011 de behoefte aan
een betere grensoverschrijdende inning van schuldvorderingen
onder de aandacht gebracht. Dat heeft geresulteerd in een
conceptvoorstel van 25 juli 2011 van de Europese Commissie
voor een European Account Preservation Order, een Europees
conservatoir beslag op bankrekeningen, (hierna: het Voorstel). 3 Een goed moment dus om nader stil te staan bij het
conservatoir beslag en de ontwikkelingen op dat gebied. In
deze bijdrage behandelen wij allereerst kort het Nederlands
conservatoir beslagrecht. Vervolgens gaan wij in op de hoofdlijnen van het Voorstel en de meerwaarde van het Voorstel
voor de schuldeiser. Wij sluiten af met een conclusie.
Voor het leggen van conservatoir beslag is verlof van de voorzieningenrechter vereist (art. 700 lid 3 Rv). Het verlof dient te
worden verzocht bij verzoekschrift. Bevoegd is de rechter van
de woonplaats van de schuldenaar of de derde. Naast de algemene vereisten voor verzoekschriften (zie art. 278 en 21 Rv)
vermeldt het verzoekschrift: (1) de aard van het te leggen
beslag, (2) het door de verzoeker ingeroepen recht, (3) het
bedrag van de geldvordering of het geschatte maximum daarvan, (4) de mededeling of al een eis in de hoofdzaak is ingesteld en (5) een verzoek om begroting van de vordering. Sinds
de wijziging van de ‘beslagsyllabus’ (een handleiding voor de
rechtbanken bij de beoordeling van beslagrekesten) in juni
2011 moet het ingeroepen recht in het beslagrekest nader worden gepreciseerd. De grondslag van de vordering, de verweren
van de schuldenaar en de gronden daarvan moeten worden
vermeld en concrete bewijsstukken dienen te worden bijgevoegd.4 Voorts dient het rekest te motiveren waarom het
gewenste beslag nodig is en waarom niet voor een minder
bezwarend beslagobject is gekozen, zoals beslag op een onroerende zaak in plaats van een derdenbeslag onder de bank.5
Conservatoir beslag naar huidig recht
Wat is conservatoir beslag? Het is een middel voor de schuldeiser om verhaal voor zijn beweerde vordering op een ander
– nog voordat deze vordering in rechte is komen vast te
*
1.
2.
3.
6
Mr. A.J. Kok is werkzaam als advocaat bij Loyens & Loeff te Amsterdam.
Mr. C.G.J.G. van Bentum is werkzaam als advocaat bij Loyens & Loeff te
Amsterdam.
B. Koopman, Miljardenschade door late betalers, Het Financieele Dagblad, 4 januari 2012.
M. Westhuis, Rekken van betaling als normaalste zaak; op peil houden
liquiditeit vaak kwestie van durven vragen, De Telegraaf, 30 december
2011.
COM(2011)445 fin.
V & O
2 0 1 2 ,
De voorzieningenrechter beslist in beginsel zonder de schuldenaar eerst te hebben gehoord (ex parte). Bij een toewijzende
4.
5.
Zie de beslagsyllabus versie juni 2011 (hierna: Beslagsyllabus), beschikbaar op <www.rechtspraak.nl>, voor een gedetailleerd overzicht van de
bij te voegen bewijsstukken.
Beslagsyllabus, p. 5.
n u m m e r
3
Dit artikel uit Vennootschap & Onderneming is gepubliceerd door Boom juridisch en is bestemd voor anonieme bezoeker
beslissing plaatst de rechter een handtekening onder het verzoekschrift, begroot hij de vordering en bepaalt hij de termijn
voor het instellen van de eis in de hoofdzaak (als deze nog niet
is ingesteld). Onder het instellen van een eis in de hoofdzaak
valt onder meer het aanhangig maken van een bodemprocedure, een kort geding of een arbitrageprocedure. De termijn
voor het instellen van de eis in de hoofdzaak waarborgt dat de
gegrondheid van de vordering zo spoedig mogelijk volledig
wordt getoetst en voorkomt dus dat het beslag enkel als pressiemiddel wordt gebruikt. Als de eis in de hoofdzaak niet binnen de gestelde termijn (en eventuele verlenging daarvan) is
ingesteld, vervalt het beslag van rechtswege. De begroting van
de vordering is van belang in het kader van een eventuele
zekerheidsstelling door de schuldenaar jegens de schuldeiser.
De feitelijke beslaglegging bij de bank vindt plaats door een
deurwaarder door middel van een beslagexploot waarbij tegelijkertijd het verlof wordt overbetekend. Het beslagexploot
dient binnen acht dagen te worden overbetekend aan de schuldenaar. Een eventueel ingestelde eis in de hoofdzaak moet
eveneens binnen acht dagen worden overbetekend aan de derde (art. 721 Rv); zodoende kan de derde beoordelen of tijdig
een eis in de hoofdzaak is ingesteld en het beslag nog gelding
heeft. Zodra vier weken na het leggen van beslag zijn verstreken, dient de derde een verklaring af te geven of het beslag
effect heeft gesorteerd (art. 720 jo. art. 476a Rv).6
De schuldenaar kan opheffing van het beslag verzoeken bij de
rechter die het verlof heeft verleend of bij de rechter die op
grond van de algemene bevoegdheidsregels bevoegd is (art. 705
Rv). De wet noemt vier gronden voor opheffing: bij verzuim
van op straffe van nietigheid voorgeschreven vormen, indien
summierlijk blijkt van de ondeugdelijkheid van het ingeroepen
recht of het onnodige van het beslag of indien voldoende
zekerheid is gesteld. Dit betreft echter geen limitatieve opsomming. Het beslag kan bijvoorbeeld ook worden opgeheven in
verband met een belangenafweging van partijen.7
Conservatoir beslag onder het Voorstel
De voorgestelde verordening behelst een nieuw wapen voor de
schuldeiser. Het biedt een Europese procedure voor beslag op
bankrekeningen, naast de reeds bestaande nationale mogelijkheden voor (conservatoire) beslaglegging.8 Artikel 1 Voorstel
bepaalt dat de schuldeiser een Europees bevel, een verlof, tot
conservatoir beslag op bankrekeningen (hierna: EAPO) kan
verkrijgen om te beletten dat tegoeden van zijn schuldenaar
van bankrekeningen in de Europese Unie worden afgehaald of
overgeheveld.
6.
7.
8.
De afdwingbaarheid van deze verplichting is enigszins discutabel, nu
art. 477a Rv niet van overeenkomstige toepassing is verklaard. In de literatuur wordt echter algemeen aangenomen dat de schuldeiser een vordering tot het afleggen van een verklaring kan instellen tegen een derde
(eventueel versterkt met een dwangsom). Zie L.P. Broekveldt, Derdenbeslag, Deventer: Kluwer 2003, p. 398 e.v. en de aldaar genoemde literatuur.
Zie Broekveldt 2003, p. 672 e.v.
Overweging 8 Voorstel. Zie ook art. 46 lid 2 Voorstel.
V & O
2 0 1 2 ,
Een schuldeiser kan in grensoverschrijdende gevallen de rechter verzoeken om een EAPO uit te vaardigen (art. 3 Voorstel),
bijvoorbeeld als zijn schuldenaar in een andere lidstaat woont.
Uit het Voorstel lijkt te volgen dat daarnaast vereist is dat de
bankrekening in een lidstaat wordt aangehouden en dat de
schuldenaar woonplaats heeft in een lidstaat.9 Duidelijk is dit
niet.10 De schuldeiser kan het verzoek doen bij de rechter die
op grond van de toepasselijke bevoegdheidsregels bevoegd is in
de bodemprocedure of de rechter van de lidstaat waar de
bankrekening wordt aangehouden. Het gaat hier om bevoegdheidsregels in het nationale recht en de Europese Executieverordening (ervan uitgaande dat de schuldenaar inderdaad
woonachtig dient te zijn in een lidstaat). Ingeval meerdere
gerechten bevoegd zijn kennis te nemen van het bodemgeschil,
dan is de rechter die reeds is aangezocht door de schuldeiser
dan wel de rechter die de schuldeiser voornemens is aan te zoeken bevoegd kennis te nemen van het verzoek om een EAPO
(art. 6 lid 2 Voorstel). Een EAPO afgegeven door een rechter
die geen bevoegdheid ten gronde heeft, heeft slechts lokale
werking, in die zin dat het EAPO niet uitvoerbaar is in andere
lidstaten.11 Op grond van het Voorstel dienen de lidstaten aan
te geven bij welke bevoegde gerechten een verzoek tot een
EAPO kan worden ingediend.12
Het EAPO kan vóór en na het verkrijgen van een executoriale
titel in de lidstaat waar de rekening wordt aangehouden, worden verzocht (art. 5 Voorstel). In de praktijk betekent dit dat
een schuldeiser om een EAPO kan verzoeken (1) voor of
tijdens een gerechtelijke bodemprocedure,13 (2) na het verkrijgen van een executoriale titel in een lidstaat die nog niet uitvoerbaar is in de lidstaat waar de rekening wordt aangehouden,14 of (3) na het verkrijgen van een executoriale titel in de
lidstaat waar de rekening wordt aangehouden. Wij richten ons
hierna op de situaties dat een EAPO wordt verzocht vóór het
verkrijgen van een executoriale titel in de lidstaat waar de rekening wordt aangehouden (het ‘conservatoire’ EAPO15). De
procedure voor een dergelijk EAPO is geregeld in hoofdstuk 2,
afdelingen 2 en 3 van het Voorstel.
9. Art. 1 lid 1, 4 lid 6, alsmede 25 lid 4 Voorstel.
10. B.J. van het Kaar, Het Europees bankbeslag en het Nederlands conservatoir derdenbeslag in Europees verband, NIPR 2011, p. 642-651.
11. Art. 14 Voorstel. Van het Kaar 2011, p. 646.
12. Art. 48 lid 1 onder i jo. art. 34 lid 3 jo. lid 6 Voorstel. Zie M. Meijsen &
A.W. Jongbloed, Voorstel Europees bankbeslag te eenzijdig, NJB 2011,
p. 102-108.
13. Het kort geding lijkt hier te zijn uitgesloten. De Engelse tekst van het
Voorstel spreekt van ‘Initiation of proceedings on the substance’ en laat
wel degelijk ruimte om het kort geding hier ook onder te laten vallen. Zie
ook het advies van de Raad voor de rechtspraak aan minister Opstelten in
zijn brief van 25 oktober 2011, beschikbaar op <www.rechtspraak.nl>.
14. Na invoering van de voorgestelde herschikking van de EEX
(COM(2010)748) zal deze situatie zich niet langer voordoen. Deze herschikking behelst namelijk een afschaffing van het exequaturvereiste,
waardoor een in een lidstaat gegeven beslissing in beginsel direct uitvoerbaar is in een andere lidstaat (art. 38 lid 2 van het voorstel tot herzieningen van de EEX). Zo ook B.J. van het Kaar, EEX op de schop: het nieuwe
Commissievoorstel tot wijziging van de EEX-Verordening, NTHR
2011b, p. 149-156.
15. Zie ook Van het Kaar 2011, p. 645-646.
n u m m e r
3
7
Dit artikel uit Vennootschap & Onderneming is gepubliceerd door Boom juridisch en is bestemd voor anonieme bezoeker
Het verzoek tot een EAPO kan worden gedaan via een standaardformulier in de taal van de aangezochte rechter. De
schuldeiser kan dit formulier zelf invullen (zonder bijstand
van een advocaat). Door middel van het formulier dient kort
gezegd informatie (en bewijsstukken) te worden verschaft over
de gronden voor de bevoegdheid van de aangezochte rechter,
het ingeroepen recht, de hoogte van de vordering, de bankrekeninggegevens of als deze niet bekend zijn een verzoek om
rekeninginformatie, de vrees voor verduistering van rekeningtegoeden van de schuldenaar en of er reeds om andere bewarende maatregelen is verzocht (art. 8 jo. Bijlage I Voorstel16).
Het verzoek om rekeninginformatie kan door de schuldeiser
worden gedaan als hij niet bekend is met (alle) rekeninggegevens van de schuldenaar. Het Voorstel laat aan de lidstaten de
keuze om de banken op hun grondgebied te verplichten kenbaar te maken of de schuldenaar bij hen een rekening aanhoudt of om de tenuitvoerleggingsautoriteiten toegang te verlenen tot informatie waarover de overheid, onder meer in
registers, beschikt. Laatstgenoemde categorie ziet bijvoorbeeld
op rekeninggegevens die bij de Belastingdienst bekend zijn.17
De rechter beslist in beginsel ex parte en wijst het verzoek toe
indien de vordering gegrond lijkt, vrees voor verduistering van
rekeningtegoeden bestaat en aan de overige formaliteiten is
voldaan (art. 9 en 21 Voorstel). Het uitgevaardigde EAPO
vermeldt onder meer de bankrekeningen waarop en het bedrag
waarvoor beslag moet worden gelegd, een eventuele verplichting tot zekerheidsstelling, het bedrag van zekerheid dat is vereist om de tenuitvoerlegging te beëindigen en de termijn voor
het instellen van de bodemprocedure.18 De rechter beslist
binnen zeven dagen op het verzoek. Uitstel van deze termijn
is mogelijk in uitzonderlijke omstandigheden (art. 21 en 44
Voorstel). Een verkregen EAPO is direct uitvoerbaar in de lidstaat waar de bankrekening wordt aangehouden.
De tenuitvoerlegging is geregeld in hoofdstuk 3 van het Voorstel. Daar worden twee situaties onderscheiden: (1) de rechter
bevindt zich in dezelfde lidstaat als de bank (betekening wordt
dan beheerst door het nationale recht) of (2) de rechter
bevindt zich in een andere lidstaat (betekening vindt dan
plaats overeenkomstig de Betekeningsverordening (hierna:
BetVo) met dien verstande dat het EAPO rechtstreeks aan de
bevoegde autoriteit wordt verzonden). In het laatste geval
geschiedt de verzending via de in de lidstaat van herkomst
bevoegde persoon of autoriteit die het EAPO binnen drie
dagen na ontvangst daarvan aan de bank dient te betekenen.
Het lijkt ons voor de hand liggend dat dit op verzoek van de
schuldeiser geschiedt.19 Dit is anders indien tevens een verzoek om rekeninginformatie is gedaan. In dat geval zendt het
gerecht het EAPO zelf aan de bevoegde autoriteit, die het
EAPO vervolgens aan de bank betekent (art. 17 Voorstel).
16. In het Voorstel is Bijlage I (per abuis) Hoofdstuk I genoemd.
17. R.E. van Esch, Europese civiele rechtsruimte en conservatoir bankbeslag
(deel I), Tijdschrift Financieel Recht 2011, p. 304-310.
18. Zie voetnoot 13 voor een kanttekening bij het begrip ‘bodemprocedure’.
19. Zo ook: Van het Kaar 2011, p. 647.
8
V & O
2 0 1 2 ,
De bank dient het EAPO onmiddellijk na betekening uit te
voeren door de rekening te blokkeren tot het bedrag van het
bevel en dient binnen drie dagen na betekening een verklaring
af te geven of en in welke mate het beslag doel heeft getroffen
(art. 26 en 27 jo. Bijlage II Voorstel). Het Voorstel bevat een
regeling om te voorkomen dat een hoger bedrag dan het
bedrag van de vordering, zoals neergelegd in het EAPO, wordt
geblokkeerd ingeval op meerdere rekeningen beslag wordt
gelegd (art. 28 Voorstel).20 Nadat de bank een verklaring heeft
afgegeven, dient onverwijld overbetekening (al dan niet via de
BetVo) aan de schuldenaar te geschieden (art. 25 Voorstel).
De schuldenaar heeft een aantal mogelijkheden om tegen het
beslag op te komen. In de lidstaat van herkomst kan hij verzoeken om heroverweging ingeval (1) de rechter niet bevoegd
is het EAPO uit te vaardigen, (2) niet is voldaan aan de materiële vereisten voor uitvaardiging van een EAPO of (3) de
schuldeiser niet binnen de gestelde termijn een eis in de
hoofdzaak heeft ingesteld (art. 34 Voorstel). Voorts kan de
schuldenaar de rechter wegens gewijzigde omstandigheden
verzoeken om het EAPO in te trekken of te wijzigen, bijvoorbeeld ingeval hij zijn vordering heeft voldaan (art. 40 Voorstel). In de lidstaat van tenuitvoerlegging kan de schuldenaar
terecht met bezwaren omtrent de tenuitvoerlegging en intrekking ingeval de schuldeiser de bodemprocedure niet tijdig aanhangig heeft gemaakt (art. 35 Voorstel). Zwakkere partijen
(consumenten, werknemers en verzekerden) mogen voornoemde rechtsmiddelen ook instellen bij de gerechten van de
lidstaat waar zij woonplaats hebben (art. 36 Voorstel). De
rechter beslist in beginsel binnen dertig dagen nadat het verzoek tot intrekking, wijziging of beperking van het EAPO aan
de schuldeiser is betekend (art. 34 lid 5, 35 lid 7 jo. art. 44
Voorstel). Het Voorstel bevat overigens geen termijn voor de
beslissing van een rechter op een verzoek tot wijziging dan wel
intrekking op grond van gewijzigde omstandigheden (art. 40
Voorstel). Een andere optie voor de schuldenaar om van het
beslag af te komen, is het stellen van alternatieve zekerheid aan
de bevoegde autoriteit in de lidstaat van tenuitvoerlegging
(art. 38 Voorstel).
Meerwaarde?
Het Voorstel laat de reeds bestaande middelen van de schuldeiser onder het nationale recht tot bewaring van zijn rechten
onaangetast, maar voegt daar een nieuwe procedure aan toe.
Het Voorstel heeft dus zeker meerwaarde voor de schuldeiser.
Het Voorstel komt daarnaast tegemoet aan een van de tekortkomingen van het huidig (Nederlands) beslagrecht: de territoriale werking. Een nationaal Nederlands beslag is in beginsel
namelijk beperkt tot in Nederland gelegen vermogensbestanddelen en het conservatoir verlof kan niet in een andere lidstaat
20. Zie R.E. van Esch, Europese civiele rechtsruimte en conservatoir bankbeslag (deel II), Tijdschrift Financieel Recht 2011, p. 336-340.
n u m m e r
3
Dit artikel uit Vennootschap & Onderneming is gepubliceerd door Boom juridisch en is bestemd voor anonieme bezoeker
ten uitvoer worden gelegd.21 Onder het huidig recht moet de
schuldeiser dus in principe in elke lidstaat een verlof halen.
Dat is niet overal even eenvoudig (voor zover het al mogelijk
is). In de literatuur is niet voor niets veelvuldig aan de orde
gekomen dat Nederland – in vergelijking met de ons omringende landen – een ruime mogelijkheid biedt om conservatoir
beslag te leggen.22 Ook in dit opzicht heeft het Voorstel dus
meerwaarde voor de schuldeiser. Hierna zullen wij specifiek
ingaan op de mogelijke meerwaarde van het EAPO ten
opzichte van een Nederlands verlof tot het leggen van beslag
op een Nederlandse bankrekening.
Rekeninginformatie
Een van de grote voordelen van het EAPO ten opzichte van
het Nederlands conservatoir derdenbeslag voor de schuldeiser
is de mogelijkheid om te verzoeken om rekeninginformatie.
Dit verzoek kan worden gedaan als de schuldeiser niet over
alle rekeninginformatie van de schuldenaar beschikt. De
schuldeiser zal zich vrijwel altijd op het standpunt kunnen
stellen dat hij geen volledig inzicht heeft in alle rekeninggegevens van zijn schuldenaar, als gevolg waarvan de schuldeiser
vrijwel altijd aan de bevoegde autoriteit van elke lidstaat om
rekeninginformatie kan verzoeken. Het enige middel dat een
schuldeiser naar huidig recht heeft, is het inschakelen van een
onderzoeksbureau. Meer inzicht in rekeninginformatie verbetert de (grensoverschrijdende) inning van vorderingen en dat
is een aspect dat in de huidige economische omstandigheden
zou moeten worden toegejuicht. Het Voorstel gaat echter wel
heel ver, laat veel ruimte voor misbruik en zou wel eens enorme kosten voor het bankwezen met zich kunnen brengen. Een
zekere beperking, bijvoorbeeld een belangenafweging door de
rechter alvorens een dergelijk verzoek wordt toegewezen, lijkt
ons dan ook zijn plaats.23
Toewijzing en uitvoering
Toewijzing van een verzoek om een EAPO vindt plaats als aan
alle formele en materiële vereisten is voldaan. De afweging die
de rechter dient te maken, is of de vordering gegrond lijkt en
of er sprake is van vrees voor verduistering van rekeningtegoeden. Nu de schuldeiser het verweer van zijn schuldenaar niet
hoeft te vermelden en het Voorstel de rechter geen ruimte
biedt voor een belangenafweging, lijkt een EAPO gemakkelij21. HvJ EG 21 mei 1980, zaak 125/79, NJ 1981, 184 m.nt. JCS (Denilaurer/
Couchet Frères). Zie voor de werking van het territorialiteitsbeginsel bij
conservatoir derdenbeslag: Van het Kaar 2011a, p. 643-644; N.W.M. van
den Heuvel & B. Boersma, Derdenbeslag in internationaal perspectief,
WPNR (2009) 6785, p. 113-122; B.J. van het Kaar, Grenzen aan beslaglegging in Europa, NIPR 2009, p. 139-143. In de voorgestelde herschikking van de EEX wordt de erkenning en tenuitvoerlegging van gerechtelijke beslissingen overigens wel opengesteld voor beslagverloven. Dat zal
leiden tot een grote verbetering van de positie van de schuldeiser. Zie in
dit verband: B.J. van het Kaar, Conservatoir (derden)beslag niet langer
territoriaal?, WPNR (2011) 6905, p. 903-905.
22. M. Meijsen & A.W. Jongbloed, Conservatoir beslag in Nederland..
Zekerheid en pressiemiddel, Research Memoranda (Raad voor de rechtspraak) 2010, nr. 2, p. 22 en de aldaar genoemde literatuur.
23. Evenzo: de Raad voor de rechtspraak in zijn advies aan minister Opstelten (zie voetnoot 13). Vgl. ook (iets kritischer): Meijsen & Jongbloed
2011, p. 107.
V & O
2 0 1 2 ,
ker te verkrijgen dan een Nederlands verlof. Voor de schuldeiser is dit goed nieuws. Misbruik ligt echter op de loer, aangezien de rechter niet alle informatie (en speelruimte) verkrijgt
om de beweerde vordering goed te kunnen toetsen. Aanpassing lijkt ons derhalve gewenst.24
Een ander voordeel voor de schuldeiser heeft betrekking op de
uitvoeringsfase. Onder het Voorstel dient een bank in beginsel
binnen drie dagen nadat het EAPO aan hem is betekend een
verklaring af te geven of en in hoeverre het beslag effect heeft
gesorteerd. Dit is een enorme verkorting van de termijn ten
opzichte van het huidige recht, waar de bank pas na vier weken
een verklaring behoeft af te leggen. Doordat de schuldeiser eerder inzicht heeft in het effect van het beslag, kan hij ook beter
een afweging maken omtrent de wenselijkheid van (de kosten
van) een bodemprocedure.
Het is echter niet allemaal rozengeur en maneschijn voor de
schuldeiser in de uitvoeringsfase. De schuldeiser zal in beginsel
na het EAPO een bodemprocedure moeten instellen en kan
– anders dan in het Nederlandse recht – niet kiezen voor een
kort geding of een bodemprocedure.25 Beslag op basis van een
EAPO blokkeert slechts het bedrag van de vordering van de
schuldeiser (zoals vastgesteld in het EAPO), terwijl een Nederlands beslag het gehele banksaldo blokkeert. Deze beperking
van het Europees bankbeslag lijkt ons terecht, nu wordt voorkomen dat (mede met het oog op de mogelijkheid van een verzoek om rekeninginformatie) de schaal volledig doorslaat naar
de schuldeiser. Anders zou de schuldeiser namelijk eenvoudig
alle rekeningen van de schuldenaar volledig kunnen blokkeren
en bovenmatige pressie kunnen uitoefenen op de schuldenaar.
Het probleem bij deze beperking zit in de cumulatie van beslagen; indien er een tweede of zelfs derde beslag op de rekening
wordt gelegd. Een toelichting. Zowel de vraag hoe dient te
worden gehandeld bij een cumulatie van beslagen als de vraag
naar de rangorde van de schuldeiser wordt beheerst door het
nationale recht. Welk nationaal recht dit is, laat het Voorstel
in het midden. In een systeem als het Nederlandse, waar de
netto-opbrengst naar evenredigheid van ieders vordering dient
te worden verdeeld, kan dit tot gevolg hebben dat de eerste
beslaglegger deels achter het net vist (dat hij uiteindelijk minder krijgt dan waarvoor hij beslag heeft gelegd).26 Dit probleem zou ons inziens moeten worden ondervangen door een
regeling in het Voorstel op te nemen omtrent cumulatie van
beslagen en de rangregeling tussen schuldeisers.
Rechtsmiddelen
Indien de schuldenaar tegen een EAPO wenst op te komen,
zal hij – afhankelijk van waar het EAPO is uitgevaardigd en
waar het ten uitvoer wordt/is gelegd – ofwel zijn eigen rechter
ofwel een ‘vreemde’ rechter moeten adiëren. Afhankelijk van
het nationale recht behoeft hij daarbij bijstand van een
24. Evenzo: de Raad voor de rechtspraak in zijn advies aan minister Opstelten (zie voetnoot 13).
25. Zie ook voetnoot 13.
26. Van het Kaar 2011, p. 648.
n u m m e r
3
9
Dit artikel uit Vennootschap & Onderneming is gepubliceerd door Boom juridisch en is bestemd voor anonieme bezoeker
advocaat. En in veel gevallen zal een schuldenaar sowieso feitelijk rechtsbijstand behoeven vanwege onbekendheid met
(buitenlandse) juridische procedures.27 Voornoemde omstandigheden kunnen een belemmering vormen voor schuldenaren om tegen een EAPO op te komen. Voorts is de bescherming van de schuldenaar een stuk geringer onder het Voorstel
dan onder het Nederlands beslagrecht. Hoewel in geval van
een EAPO de rechter eveneens een termijn voor het instellen
van een procedure stelt, vervalt bij overschrijding van die termijn het beslag – anders dan in het Nederlandse recht – niet
van rechtswege, maar dient de schuldenaar zelf om opheffing
te verzoeken. Bij een verzoek tot intrekking of aanpassing van
het EAPO is er niet of nauwelijks ruimte voor een belangenafweging door de rechter waarbij de omstandigheden van het
geval in aanmerking kunnen worden genomen.28 Ook in verhouding tot de schuldeiser is de schuldenaar een stuk minder
goed af. Hiervoor stipten wij al aan dat de schuldeiser geen
advocaat behoeft, terwijl dit voor de schuldenaar anders kan
liggen. Daarnaast zit er een verschil in de termijn waarbinnen
de schuldeiser een beslissing dient te verkrijgen op zijn verzoek
tot een EAPO (zeven dagen) en de schuldenaar een beslissing
op een verzoek tot intrekking of aanpassing van het EAPO
dient te verkrijgen (dertig dagen).
EAPO te verkrijgen eenzijdig en ontbreekt de mogelijkheid
voor de rechter om alle relevante omstandigheden in acht te
nemen en op basis daarvan een evenwichtige belangenafweging te maken bij zowel het verzoek om een EAPO als het verzoek om rekeninginformatie. Daarnaast komt de schuldenaar
er bekaaid af bij de procedure tot aantasting van een EAPO en
een eventuele vergoeding van schade voortvloeiend uit een
onrechtmatig beslag. Dit laatste is niet in het Voorstel geregeld; de schuldenaar is afhankelijk van het nationale recht.
Welk recht dat is, dat is de vraag.29 Een zekere aanpassing van
het Voorstel om tot een evenwichtigere procedure te komen,
lijkt ons dan ook aangeraden.
Conclusie
Het Voorstel biedt de schuldeiser een nieuw (effectief) wapen
om druk uit te oefenen op wanbetalers en om zijn vordering(en) te verzekeren. Het Voorstel vult een leemte bij grensoverschrijdende beslagleggingen; het huidig Nederlands
beslagrecht is in zijn werking immers territoriaal beperkt.
Daarnaast biedt het Voorstel vanuit de positie van de schuldeiser veel voordelen ten opzichte van het Nederlands conservatoir derdenbeslag. Dit is met name het gevolg van het feit dat
de positie van de schuldeiser in het Voorstel beduidend meer
gewicht heeft dan de positie van de schuldenaar en dat de
schuldeiser onder het Voorstel een middel verkrijgt om informatie over de vermogenspositie van zijn schuldenaar te vergaren. In de huidige economische omstandigheden is dit een
welkome aanvulling op de middelen van de schuldeiser om
zijn vorderingen te innen. Een van de nadelen van het Europees bankbeslag is dat slechts het bedrag van de vordering van
de schuldeiser wordt geblokkeerd en niet het gehele banksaldo
van zijn schuldenaar. Een ander nadeel van het Europees
bankbeslag is dat de schuldeiser wordt gedwongen om een
bodemprocedure te initiëren en dat hij niet kan volstaan met
een kort geding (of een arbitrageprocedure).
De huidige tekst van het Voorstel slaat echter wel heel erg
door naar de schuldeiser. De waarborgen tegen misbruik van
het EAPO in het Voorstel zijn gering. Zo is bijvoorbeeld de
informatie die een schuldeiser moet verstrekken om een
27. Meijsen & Jongbloed 2011, p. 106.
28. Het Voorstel lijkt slechts ruimte te bieden voor een belangenafweging in
geval van wijziging of intrekking op grond van gewijzigde omstandigheden (art. 40 Voorstel). Zie voorts: de Raad voor de rechtspraak in zijn
advies aan minister Opstelten (zie voetnoot 13).
10
V & O
2 0 1 2 ,
29. Meijsen & Jongbloed 2011, p. 107.
n u m m e r
3
Download