interpretatievraagstukken normalisatie kleine blusmiddelen

advertisement
Interpretatievraagstukken normalisatie kleine blusmiddelen
Vraag:
Steeds vaker wordt in de markt door brandweer, maar ook door andere
belanghebbenden geadviseerd om in cafetaria's, keukens enz. geen CO2
blusser maar een vetblusser te kiezen. Is hiervoor een basis in wetgeving
en/of normering?
Antwoord:
Er is op dit moment geen wetgeving die voorschrijft welk type blustoestel
in deze situaties gekozen moet worden. De NEN 4001 schrijft echter voor
dat voor dit risico een blustoestel gekozen moet worden met een blusstof
geschikt voor de brandklasse F (frituurbranden).
CO2 is niet geschikt als blusstof voor deze brandklasse, omdat het
oververhitte frituurvet na blussing met CO2 snel weer zal herontsteken.
Alleen met speciale blustoestellen die volgens de norm EN 3-7: + A1: zijn
goedgekeurd met een blusvermogen op de brandklasse F kan een
frituurbrand veilig en effectief geblust worden.
Referentie:
NEN 4001:2006 - par. 4.2.2 en tabel 1
NEN-EN 3-7:2004 + A1:2007 - annex L
Vraag:
Zijn tweetalige etiketten op blustoestellen toegestaan?
Antwoord:
De norm NEN-EN 3-7 schrijft voor dat de gebruiksinstructies op het etiket
gesteld moeten zijn in de taal of talen van het land waarvoor het blustoestel
bestemd is.
Voor Nederland betekent dit dat het etiket in de Nederlandse taal gesteld
moet zijn. Indien vermelding van gebruiksinstructies in een andere taal
wenselijk is, dan moet dit in het gebied buiten het goedgekeurde etiket
plaatsvinden.
Referentie:
NEN-EN 3-7:2004 + A1:2007 - par. 16.2
Vraag:
Moeten ook blustoestellen gevuld met poeder en CO2 voorzien zijn van
een waarschuwing op het etiket inzake gebruik op elektrische apparatuur
onder spanning?
Antwoord:
In de norm NEN-EN 3-1 t/m 3-6 was dit niet vereist; sinds de herziening
van deze normenreeks en de verschijning van EN 3-7 in 2004 is deze
vermelding verplicht voor alle blustoestellen.
Voor blustoestellen met een typekeur vóór 2004 is deze waarschuwing niet
verplicht, voor blustoestellen met een typekeur vanaf 2004 (dus volgens
NEN-EN 3-7) is deze waarschuwing wel verplicht. Uit oogpunt van
uniformiteit verdient het uiteraard aanbeveling om de waarschuwing op
alle blustoestellen te vermelden.
De norm vraagt aandacht voor nationale regelgeving of gebruikelijke
vermeldingen. Nederland kent geen specifieke regelgeving op dat gebied;
daarom dient de normtekst gevolgd te worden.
Referentie:
NEN-EN 3-7:2004 + A1:2007 - par. 16.2
Vraag:
Welke aanduidingen en etiketten moeten aanwezig zijn op nieuw geleverde
blustoestellen?
Antwoord:
Conform het Besluit Draagbare Blustoestellen 1997 moeten draagbare
blustoestellen in Nederland zijn voorzien van een Rijkstypekeur (ovalen
merk met daarin een volgnummer en maand-jaar van afgifte).
Daarnaast moeten draagbare blustoestellen volgens de norm NEN 2559 bij
nieuwlevering worden voorzien van een aanduiding van de uiterste datum
(jaar en maand) waarop het eerstvolgende onderhoud moet worden
uitgevoerd. Deze aanduiding stelt externe inspectie-instanties in staat om
vast te stellen of aan de onderhoudsverplichtingen is voldaan, bijvoorbeeld
in het kader van ADR wetgeving.
De aanduiding bij nieuwlevering kan worden aangebracht:
- productiematig (bijvoorbeeld door middel van zeefdruk)
- met behulp van een nieuwleveringsetiket
Referentie:
Besluit Draagbare Blustoestellen 1997 (staatsblad 1998 - 46)
NEN 2559:2001 + A3:2009 - par. 5.5.2
Vraag:
Is het toegestaan om haspels bij reparatie te voorzien van een nieuwer
model straalpijp, bijvoorbeeld een straalpijp met draaibediening in plaats
van de oude driestandenstraalpijp?
Antwoord:
Bij onderhoud en reparatie van brandslanghaspels mogen alleen onderdelen
worden toegepast die zijn goedgekeurd door de fabrikant of leverancier.
In het algemeen geldt hierbij dat vervangende onderdelen gelijk of
tenminste gelijkwaardig moeten zijn aan de onderdelen in de
oorspronkelijke typekeuring van de betreffende brandslanghaspel.
Referentie:
NEN-EN 671-3:2009 - hoofdstuk 9
Vraag:
Kan in parkeergarages waar geen sprinklerinstallatie aanwezig is, de
NEN4001 worden toegepast om de basisbeveiliging te realiseren?
Antwoord:
De NEN4001 regelt de projectering van kleine blusmiddelen zoals
blustoestellen en bluswagens. Daarnaast worden in Nederland
brandslanghaspels wettelijk voorgeschreven.
Kleine blusmiddelen zijn bedoeld om het begin van een brand gericht te
bestrijden. Hiermee worden de schade en het risico op verdere escalatie
geminimaliseerd, maar kleine blusmiddelen vereisen wel de aanwezigheid
van minimaal één persoon om het apparaat te bedienen.
Een sprinklerinstallatie functioneert volledig autonoom, maar heeft wel een
min of meer ontwikkelde brand nodig om te activeren. Een
sprinklerinstallatie kan geen gerichte blussing uitvoeren zodat een
verborgen vuurhaard, bijvoorbeeld onder de motorkap van een auto, niet
geblust zal worden. De sprinklerinstallatie zorgt er echter wel voor dat de
brand klein blijft, niet kan overslaan naar andere voertuigen en de
gebouwconstructie niet ernstig aangetast wordt.
Kleine blusmiddelen en sprinklers hebben dus een totaal verschillend doel
en kunnen elkaars functie niet overnemen.
Brandslanghaspels worden in parkeergarages niet vaak toegepast vanwege
het gevaar op bevriezing en de ongeschiktheid voor vloeistofbranden.
Om deze reden kan de basisbeveiliging het beste gerealiseerd worden met
draagbare blustoestellen; de projectering hiervan geschiedt dan op basis
van de NEN4001.
Referentie:
NEN 4001
Vraag:
Hoe wordt de datum voor vijfjaarlijkse beproeving van een
brandslanghaspel vastgesteld?
Antwoord:
Het gaat hierbij om de productiedatum van de slang. Deze wordt bepaald
volgens de norm EN 694.
Referentie:
NEN-EN 694:2001 + A1:2007
Vraag:
Hoe moeten de normen NEN 2559 en NEN 2659 worden toegepast voor
projecten waar een tweejarig onderhoudsinterval is gekozen?
Antwoord
Als voor een project een tweejarig onderhoudsinterval is gekozen, dan
wordt het ene jaar het onderhoud volgens NEN 2559 en NEN2659
uitgevoerd, en het daarop volgende jaar niet. Alle uit te voeren handelingen
worden volgens de norm uitgevoerd. Het uitgebreid onderhoud (dat
volgens de normen in het 5e, 10e en 15e jaar plaatsvindt) wordt dan in het
4e, 8e, 12e en 16e jaar uitgevoerd, de revisie kan in het 10e jaar blijven.
In deze situatie moet tabel 2 als volgt uitgevoerd worden:
Type
blustoestel
Onderhoud
Uitgebreid
onderhoud
Revisie
Water, water
met
toevoeging,
schuim
Poeder
CO2
Halon
2 jaar
4e, 8e, 12e,
16e jaar
10 jaar
Levensduur
van het
blustoestel
20 jaar
2 jaar
2 jaar
2 jaar
Nvt
Nvt
Nvt
10 jaar
10 jaar
10 jaar
20 jaar
20 jaar
20 jaar
Het inkepen van de onderhouds etiketten blijft jaarlijks conform de NEN
2559 en NEN 2659.
Referentie
NEN 2559
NEN 2659
Download