Om online kennis te maken met de nieuwe versie 2016 van de Gids Duurzame Gebouwen, surft u naar: http://www.gidsduurzamegebouwen.brussels PRAKTISCHE HANDLEIDING VOOR DE DUURZAME BOUW EN RENOVATIE VAN KLEINE GEBOUWEN - PRAKTISCHE AANBEVELING MAT08 - EEN HOUTSOORT KIEZEN VOLGENS DE AARD EN DE TOEPASSING Al naargelang het beoogde gebruik een houtsoort kiezen die voldoende duurzaam is, en de voorkeur geven aan lokale soorten PRINCIPES CONTEXT In de bouwsector wordt steeds meer hout gebruikt. Dat komt niet alleen door de evolutie van de technieken en het aantal producten dat beschikbaar is op de markt, maar heeft in hoofdzaak te maken met de talrijke kwaliteiten van hout die stroken met de principes om op een ecologische manier te bouwen: hernieuwbaar materiaal, opslag van CO2, … Telkens men hout gebruikt in de bouw, veronderstelt dit een keuze van een bepaalde soort en van de bijgaande verwerkingswijzen. De criteria waarmee moet worden rekening gehouden om een houtsoort te kiezen zijn de volgende: o o o o De milieukenmerken worden weergegeven in deze fiche: geografische oorsprong, energiekost van het vervoer, het respecteren van normen en reglementeringen inzake bosbeheer, labeling, noodzaak om een verduurzaming te geven… De technische eigenschappen: levensduur, weerstand en kwaliteitsbehoud doorheen de tijd, frequentie en aard van het onderhoud, beschikbare commerciële afmetingen (robinia bijvoorbeeld is in grote afmetingen moeilijk verkrijgbaar)… De economische eigenschappen: kostprijs van het hout, van de eventuele houtverduurzamingen, van de toepassing, van het onderhoud indien nodig… Esthetische eigenschappen: manier waarop de oppervlaktestructuur gaat evolueren doorheen de tijd, kleuren, textuur, afmetingen… Steeds meer afgeleide houtproducten worden gebruikt in gebouwen: spaanplaten, OSB, triplex, enz. Deze producten geven zaagafval een nieuwe bestemming, maar roepen ook vragen op, met name in verband met de gezondheid van de bewoners (schadelijke gevolgen van bepaalde assemblagelijmen; vluchtige organische verbindingen VOS…). De fiche "Lijmen en verven" gaat dieper in op dit laatste aspect (zie link op het einde van de fiche). DOELSTELLINGEN We onderscheiden twee actieniveaus die in de richting van een duurzame bouwmethode gaan: Minimaal o o Voor een vergelijkbare duurzaamheidsklasse verkiest men de houtsoorten die in ons land, in onze buurlanden of in Europa worden geproduceerd. Men zorgt voor een kwaliteitsvolle uitvoering en een degelijk ontwerp van de technische details, teneinde de risico’s op rotting en aantasting van het hout door insecten en schimmels te beperken. Het is in de eerste plaats nodig het hout te beschermen tegen hangwater en opstijgend vocht, enz. BLZ 1 VAN 10 – EEN HOUTSOORT KIEZEN IN FUNCTIE VAN DE AARD EN HET BEOOGDE GEBRUIK – FEBRUARI 2007 PRAKTISCHE HANDLEIDING VOOR DE DUURZAME BOUW EN RENOVATIE VAN KLEINE GEBOUWEN- PRAKTISCHE AANBEVELING MAT08 - Aangeraden o Een houtsoort kiezen met een label dat garanties biedt inzake evenwichtig bosbeheer (ecologisch en maatschappelijk aspect). De belangrijkste labels zijn FSC (Forest Stewardship Council) en PEFC (Programmne for the Endorsement of Forest Certification). o Bij de keuze van de houtsoort rekening houden met de eindbestemming van het hout (gevelbekleding / schrijnwerk / structuren / meubilering / vloerbekleding…). Voor elke toepassing gelden er andere vereisten inzake weerstand, vochtigheid, blootstelling aan UV-straling, aan vervuiling, enz. Al naargelang de houtsoort en de risicoklasse is er al dan niet een adequate preventieve behandeling van het hout nodig voor het voorziene gebruik. In eerste instantie moeten de houtsoorten worden geïdentificeerd die geen preventieve behandeling vereisen. Opmerking: er is een aparte fiche die handelt over de soorten houtverduurzaming en de gevolgen voor de gezondheid en het milieu. KEUZE-ELEMENTEN TECHNISCHE ASPECTEN > Classificatie van de houtsoorten volgens de natuurlijke duurzaamheid De natuurlijke duurzaamheid van houtsoorten, dus in hoeverre zij bestand zijn tegen die of die biologische elementen, is een ingewikkeld gegeven. Een houtsoort kan bestand zijn tegen een bepaald insect en niet tegen andere insecten of schimmels. Men moet ook een onderscheid maken tussen het harthout, die meer of minder bestendig is al naargelang de soort, en het spinthout (de kern van het hout), dat zeer zwak is. De houtsoorten worden ingedeeld in 5 klassen volgens de natuurlijke bestendigheidseigenschappen van hun harthout ten aanzien van houtetende schimmels. De indeling van deze klassen wordt bepaald door de Europese norm EN 113, en de klassen worden toegekend aan de houtsoorten op basis van een reële test, overeenkomstig de norm EN 252 (piketten geslagen in volle aarde), of op basis van laboratoriumtesten, overeenkomstig de norm EN 350. Inzake de aantasting door insecten, die los staat van de gebruiksomstandigheden, is de situatie eenvoudiger, want de houtsoort kan wel of niet worden aangetast door een insect. De tabel hieronder vat de natuurlijke duurzaamheidseigenschappen samen van de courante houtsoorten: Natuurlijke duurzaamheid van de houtsoorten, overeenkomstig de norm EN350-2, 1994 Schimmels Boktor Boorkever Spinthoutkever Harsachtigen Douglasspar 3 S S - Noorse spar 4 SH SH - Lariks 3 S S - Pijnboom 3-4 S S - BLZ 2 VAN 10 – EEN HOUTSOORT KIEZEN IN FUNCTIE VAN DE AARD EN HET BEOOGDE GEBRUIK – FEBRUARI 2007 PRAKTISCHE HANDLEIDING VOOR DE DUURZAME BOUW EN RENOVATIE VAN KLEINE GEBOUWEN – MAT08 PRAKTISCHE AANBEVELING Natuurlijke duurzaamheid van de houtsoorten, overeenkomstig de norm EN350-2, 1994 Schimmels Boktor Boorkever Spinthoutkever 4 SH SH - Els 5 - S D Berk 5 - S D Haagbeuk 5 - S D Kastanje 2 - S D Eik 2 - S S Esdoorn 5 - S (SH) Es 5 - S D Beuk 5 - S D Kerselaar 5 - S (SH) Notelaar 3 - Ss (SH) Iep 4 - S (SH) Populier 5 - S D Robinia 1 - S D Zilverspar Loofbomen Schimmels: 1=zeer duurzaam, 2=duurzaam, 3=gemiddeld duurzaam, 4=weinig duurzaam en 5=niet duurzaam Insecten: S= gevoelig spinthout, SH= gevoelig harthout, (SH)= soms gevoelig harthout, D= duurzaam, - = niet van toepassing Bron: A.Leclercq en B.Jourez, "La durabilité naturelle du bois", Centre de Recherches de la Nature, des Forêt et du Bois, Gembloux > Risicoklassen die te maken hebben met het gebruik van het hout Naast de klassen voor de natuurlijke duurzaamheid bestaat er een indeling voor de blootstelling aan risico's, die op haar beurt wordt ingedeeld in 5 klassen, niet te verwarren met de vorige klassen. Elke klasse komt overeen met omgevingsomstandigheden en een definitie van de biologische risico’s. Eenvoudig gesteld komt een risicoklasse overeen met een bepaald gebruik. Het hout van een geraamte wordt beschouwd overeen te stemmen met risicoklasse 2 (voor zover het hout wordt gebruikt volgens de regels van de kunst, zonder insijpeling of andere bronnen van ongecontroleerde vochtigheid). Deze indeling is afkomstig van de Homologatiecode van de BVHB (Belgische Vereniging voor de Houtbescherming), en is gebaseerd op de Europese norm EN 335. Deze norm wordt hieronder samengevat: Risicoklasse 1 2 Omgevingsomstandigheden Beschut hout, volledig beschermd tegen slecht weer en niet blootgesteld aan vocht (hout met minder dan 20% vochtigheid*) Beschut hout, volledig beschermd tegen onweer, maar waarbij een tijdelijke hogere omgevingsvochtigheid kan leiden tot een occasionele Biologisch risico Voorbeelden Insecten met houtetende larven Binnenhuisinrichting, meubels, lambrisering, parket, binnenschrijnwerk Insecten met houtetende larven, zwammen: schimmels, ontkleuringen en Gebintehout, geraamten, vloeren BLZ 3 VAN 10 – EEN HOUTSOORT KIEZEN IN FUNCTIE VAN DE AARD EN HET BEOOGDE GEBRUIK – FEBRUARI 2007 PRAKTISCHE HANDLEIDING VOOR DE DUURZAME BOUW EN RENOVATIE VAN KLEINE GEBOUWEN – MAT08 PRAKTISCHE AANBEVELING Risicoklasse Omgevingsomstandigheden Biologisch risico hogere vochtigheid van 20%* zeldzamer houtetende zwammen Insecten met houtetende larven, zwammen die zorgen voor verkleuringen maar ook houtetende zwammen, kubieke en vezelachtige verrotting Voorbeelden 3 Niet-beschut hout dat niet in contact komt met de grond, en dat permanent kan worden blootgesteld aan slecht weer ofwel beschut is maar onderhevig aan een frequente vochtigheid van meer dan 20%* 4 Hout dat in contact komt met de grond of met zoet water, en dat permanent wordt blootgesteld aan een vochtigheid van meer dan 20%* Alle risico’s van klasse 3 en de schimmels van natrot Hout dat in contact komt met de grond, palen, staken, en montages die waterkuilen vormen 5 Hout dat permanent wordt blootgesteld aan zout water Alle risico’s van klasse 4 maar ook en vooral de Teredinidae Hout dat wordt gebruikt in zout water Buitenschrijnwerk, gelamelleerd-gelijmd geraamte onderhevig aan slecht weer, hout onderhevig aan permanente damp *Opgelet, deze cijfers geven de relatieve vochtigheid van het hout en niet van de omgeving. > Overeenstemming tussen de risicoklassen en de natuurlijke duurzaamheid Om bruikbaar te zijn moet de hierboven vermelde informatie worden gecombineerd, wat leidt tot de volgende tabel. Dankzij die tabel kan men bepalen of een houtsoort kan worden gebruikt in een bepaalde risicoklasse zonder een preventieve behandeling tegen schimmels te ondergaan. Risicoklasse (EN 335) Duurzaamheidsklasse ten aanzien van de houtzwammen (EN 350- 2) 1 2 3 4 5 1 0 0 0 0 0 2 0 0 0 (0) (0) 3 0 0 (0) (0) – (X) (0) – (X) 4 0 (0) (X) X X 5 0 (X) (X) X X Legende 0: Voldoende natuurlijke duurzaamheid (0): De natuurlijke duurzaamheid is normaal voldoende, maar voor bepaalde gebruiksdoeleinden kan een verduurzaming vereist zijn (0) – (X):De natuurlijke duurzaamheid kan voldoende zijn, maar volgens de houtsoort, de doorlatendheid en het eindgebruik kan een verduurzaming nodig blijken (X): Een verduurzaming wordt normaal aangeraden, maar voor bepaalde gebruiksdoeleinden kan de natuurlijke duurzaamheid voldoende zijn X: Verduurzaming nodig Bron: D.Dirol et X.Deglisse, "Durabilité des bois et problèmes associés", Hermès Science Publications, Parijs, 2001 Op basis van deze informatie kan men de levensduur van het hout inschatten op basis van hun intrinsieke duurzaamheid en de risicoklasse. Het gaat echter slechts om richtwaarden: BLZ 4 VAN 10 – EEN HOUTSOORT KIEZEN IN FUNCTIE VAN DE AARD EN HET BEOOGDE GEBRUIK – FEBRUARI 2007 PRAKTISCHE HANDLEIDING VOOR DE DUURZAME BOUW EN RENOVATIE VAN KLEINE GEBOUWEN – MAT08 PRAKTISCHE AANBEVELING Houtsoort Risicoklasse (EN 335) 1 2 Onbeperkte Onbeperkte duur duur 3 Duur > 20 jaar 5 Duur > 10 jaar Douglasspar Ja Ja Ja Neen Noorse spar Neen Neen Neen Neen Lariks Ja Ja Ja Neen Pijnboom Ja Ja Ja Neen Zilverspar Neen Neen Neen Neen Els Neen Neen Neen Neen Berk Neen Neen Neen Neen Haagbeuk Neen Neen Neen Neen Kastanje Ja Ja Ja (Ja) Eik Ja Ja Ja (Ja) Esdoorn Neen Neen Neen Neen Es Neen Neen Neen Neen Beuk Neen Neen Neen Neen Kerselaar Neen Neen Neen Neen Notelaar Ja Neen Neen Neen Iep Ja Ja Neen Neen Populier Neen Neen Neen Neen Robinia Ja Ja Ja Ja Legende Ja: de houtsoort, gezuiverd van z’n spinthout, is bruikbaar zonder een verduurzaming Neen: de houtsoort, gezuiverd van z’n spinthout, is niet bruikbaar zonder een verduurzaming (Ja): varieert al naargelang de herkomst Harsachtigen Loofbomen Bron: A.Leclercq et B.Jourez, "La durabilité naturelle du bois", Centre de Recherches de la Nature, des Forêt et du Bois, Gembloux We moeten opmerken dat de uitleg hierboven eerder theoretisch is. Ze veronderstelt bijvoorbeeld dat het hout dat wordt gebruikt enkel bestaat uit harthout, dat het hout droog is, en dat het wordt gebruikt in omstandigheden die vrij zijn van bronnen van vochtigheid zoals binnensijpelend water, opstijgend vocht, waterkuilen, en dat het gebouw bij renovatie gezond is (afwezigheid van schimmels in ander reeds geplaatst houtwerk), enz. Toch kan men op basis van deze tabellen een houtsoort kiezen die geen preventieve schimmelwerende behandeling vereist. Alvorens definitief te kiezen voor een bepaalde houtsoort moet men ook de gevoeligheid ervan nagaan voor insecten. Vaak zal het volstaan om te vermijden dat spint aanwezig is in het hout om beschermd te zijn tegen die aantasting. > De verduurzaming van hout Er bestaan verschillende technieken om hout te behandelen. Sommige producten kunnen aanleiding geven tot het vrijkomen van schadelijke stoffen voor de bewoners (vooral bij gebruik binnenshuis), kunnen het recyclagepotentieel van het hout veranderen (kwaliteit van de BLZ 5 VAN 10 – EEN HOUTSOORT KIEZEN IN FUNCTIE VAN DE AARD EN HET BEOOGDE GEBRUIK – FEBRUARI 2007 PRAKTISCHE HANDLEIDING VOOR DE DUURZAME BOUW EN RENOVATIE VAN KLEINE GEBOUWEN – MAT08 PRAKTISCHE AANBEVELING recyclage en bestemming van het product) of kunnen een regelmatig herstel vereisen van de beschermingslaag (gebrek aan productrationalisatie). Om een rationele keuze te kunnen maken dient men rekening te houden met de volgende aanbevelingen: o o o De ontwerp- en uitvoeringsdetails verzorgen om het hout beter te beschermen en de blootstelling te beperken (uitstekende dakdelen, sokkels, assemblagedetails, enz.) Een houtsoort kiezen waarvan de duurzaamheid aangepast is aan de risicoklasse die hierboven werd gedefinieerd in functie van het voorziene gebruik, zodat er geen verduurzaming vereist is. Indien er een behandeling nodig is omdat de houtsoort onvoldoende duurzaam is, of omwille van esthetische redenen (het natuurlijk verouderingsproces van het hout verhinderen): een behandeling kiezen op basis van producten die een beperkte invloed hebben op het milieu en de gezondheid, bijvoorbeeld indien mogelijk een thermische behandeling. De verschillende manieren om hout te verduurzamen en de gevolgen worden omschreven in een aparte fiche (er wordt naar verwezen op het einde van deze fiche). > Waarop moet men nog letten als men een bepaalde houtsoort kiest? Men moet met bepaalde zaken rekening houden indien men een houtsoort kiest in functie van het gebruik. Die zaken komen aan bod in thematische fiches van de vereniging van de Belgische houtsector "Belgian Woodforum" (www.hout.be). Voor elke houtsoort wordt het adequaat gebruik opgesomd, de aard van de eventuele verduurzaming en de intrinsieke eigenschappen van de soorten. De volgende onderwerpen komen aan bod: o o o o o o De vochtigheidsgraad van de gebruikte houtsoort (beperkt voor bepaalde toepassingen…) De periode waarin het gekozen hout wordt gehakt (dalend plantesap…) Fouten in het hout (knopen…) De duurzaamheidsklasse van het hout Het risico op mechanische variatie van de houtsoort (poreusheid, bestendigheid tegen compressie / tractie / doorknikken) De risico’s op aantasting van het hout door de bevestigingssystemen (lokale kleurveranderingen/ scheuren…) De meeste van deze tips handelen over het juist gebruik van hout. We gaan hier echter niet verder op in omdat deze fiche handelt over de keuze van de houtsoort. MILIEU-ASPECTEN > Invloed van de geografische lokalisatie Kiezen voor een "lokale" houtsoort biedt de mogelijkheid om de herkomst van het hout en de kwaliteit van de bosexploitatie beter te controleren. Deze keuze biedt bovendien de mogelijkheid om het materiaalvervoer te beperken en te rationaliseren. Men zal steeds de voorkeur geven aan een lokale houtsoort, lokaal gezaagd en verduurzaamd alvorens op de werf te worden gebracht, om te besparen op de energiekost van het vervoer. De voorkeur geven aan een lokale houtsoort laat ook toe om een netwerk te creëren dat voor werkgelegenheid zorgt in Europa. > Labels Er bestaan twee labels om goed bosbeheer te certificeren: Programmne for the Endorsement of Forest Certification (PEFC) en Forest Stewardship Council (FSC). BLZ 6 VAN 10 – EEN HOUTSOORT KIEZEN IN FUNCTIE VAN DE AARD EN HET BEOOGDE GEBRUIK – FEBRUARI 2007 PRAKTISCHE HANDLEIDING VOOR DE DUURZAME BOUW EN RENOVATIE VAN KLEINE GEBOUWEN – MAT08 PRAKTISCHE AANBEVELING PEFC is een label van Europese oorsprong, dat de reglementeringen overkoepelt van de leden van de Unie, maar ondertussen ook van landen als Australië, Canada, de Verenigde Staten, Brazilië en Chili. Dit impliceert zowel een goed bosbeheer als een transparant beheer en een regelmatige actualisering van de kwaliteitscriteria (www.pefc.be). Meer dan 50 % van de Waalse bossen is in overeenstemming met de voorschriften van het PEFC-label. Die criteria omvatten: o o o o o o Het behoud en een aangepaste verbetering van de bosvoorraad en hun bijdrage aan de internationale koolstofcycli Het behoud van de gezondheid en de vitaliteit van de ecosystemen van de bossen Het behoud en het stimuleren van de productiefuncties van de bossen De handhaving en een adequate verbetering van de biologische diversiteit binnen de ecosystemen van de bossen De handhaving en de verbetering van de beschermingsfuncties van het woudbeheer (met name water / grond) Het behoud van andere sociaal-economische voordelen en omstandigheden De FSC is een NGO die in België wordt vertegenwoordigd door de vzw – "FairTimber" (www.fair-timber.be) en levert een gelijknamig label. De drie belangrijkste peilers voor het FSClabel zijn: o o o Een aangepast milieubeheer: behoud van de biodiversiteit en van het evenwicht, maar ook van de productiviteit en van de ecologische procedure. Een maatschappelijk gunstig beheer: het bosbeheer biedt de mogelijkheid om de lokale bevolking te sensibiliseren voor het belang van de instandhouding en het evenwicht van de bossen, en om de gemeenschappen te helpen om te blijven bestaan en op lange termijn een leefbare wisselwerking te creëren tussen de bevolking en de omgeving. Duurzaam economisch beleid: een evenwichtig bosbeheer zodat geen financiële inkomsten worden gegenereerd die strijdig zijn met milieubelangen of met de belangen van de bevolkingen. Het belangenconflict tussen de noodzakelijke rendabiliteit en het eco-maatschappelijk evenwicht wordt beheerd door de verkoop van producten die een betere kwaliteit leveren. De rentabiliteit houdt verband met de kwaliteit van een evenwichtig beheer, veel meer dan met een hoeveelheid die te maken heeft met een verkeerde productie die rentabiliteit beoogt zonder toekenning. Dit label legt meer de nadruk op het maatschappelijk aspect van het bosbeheer dan het PEFC-label. Ingedeeld volgens het gebruik omvat het FSC-hout de volgende soorten (er is een meer gedetailleerde lijst beschikbaar op http:/fsc.wwf.be): o o o Gevelbekleding: Western red Cedar, Louro Gamela, Louro preto Constructiehout: Witte Amerikaanse Eik, Europese Eik, Douglasspar-Oregon, Noorse spar, Lariks, Europese spar, Zilverspar Vensters en Deuren: Cédrona, Witte Amerikaanse Eik, Europese Eik, Eucalyptus, Jatoba, Sapupira Het is niet omdat een bestek gelabeld hout vereist, dat het geleverd hout stuk voor stuk afkomstig is van een perceel dat duurzaam wordt beheerd, want er bestaat geen systeem om elk stuk hout te traceren. De FSC- of PEFC-certificeringen betreffen de bosbedrijven en niet de bossen zelf. Concreet impliceert deze vereiste in een lastenboek dat de zagerij of het houtverwerkingsbedrijf waarbij het hout wordt besteld een hoeveelheid produceert die in overeenstemming is met de labels of een vergelijkbare hoeveelheid koopt bij gelabelde bedrijven. De controle of de ondernemer of onderaannemer rekening houdt met deze vereiste gebeurt door na te gaan of het bedrijf dat het hout heeft geleverd opgenomen is in de lijst van leveranciers afkomstig van de certificeringsinstellingen. BLZ 7 VAN 10 – EEN HOUTSOORT KIEZEN IN FUNCTIE VAN DE AARD EN HET BEOOGDE GEBRUIK – FEBRUARI 2007 PRAKTISCHE HANDLEIDING VOOR DE DUURZAME BOUW EN RENOVATIE VAN KLEINE GEBOUWEN – MAT08 PRAKTISCHE AANBEVELING ECONOMISCHE ASPECTEN > Hoeveel kost hout Het is moeilijk om de kostprijs van hout te becijferen want die varieert al naargelang de soort en de herkomst. Toch kan men de volgende tendensen onderscheiden: o Een lokale houtsoort beperkt de transportafstand en dus de inherente kosten. Voor nietEuropese houtsoorten ligt de transportprijs hoger, die min of meer wordt gecompenseerd door besparingen op de handarbeid en andere kwaliteits- en exploitatiestandaarden. o Lokale houtsoorten met een label kosten tegen alle verwachtingen in niet meer dan houtsoorten zonder label. Het eventuele prijsverschil tussen de houtsoorten is veeleer toe te schrijven aan de houtsoort zelf en diens intrinsieke kwaliteiten dan aan het label, waarvan de milieucriteria de organisatie van productie en commercialisering niet grondig verstoren. Dit gaat niet op voor de exotische houtsoorten. De FSC-houtsoorten die buiten Europa worden geproduceerd en die van goede kwaliteit zijn, zijn duurder dan partijen van dezelfde houtsoort en herkomst maar zonder label. De kostprijs van de houtsoort moet geval per geval en volgens de behoefte worden geanalyseerd. Voor meer informatie kan een lijst van verkoopadressen van hout met het FSCen PEFC-label worden geraadpleegd op de websites die hierna worden vermeld. > Beschikbaarheid? o Een lijst met de FSC-houtleveranciers in België is beschikbaar op de website http://fsc.wwf.be o Een gids met PEFC-hout, -leveranciers en -producten is beschikbaar op www.pefc.be o Bij de nationale federatie van houtonderhandelaars vindt u verschillende adressen van houtleveranciers (met label of niet) in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest: www.fnn.be o De vereniging Natureplus, die het Duitstalige Europa dekt en zich in België begint uit te breiden, stelt op haar website een aantal afgeleide houtproducten voor die beantwoorden aan milieucriteria (www.natureplus.org). BLZ 8 VAN 10 – EEN HOUTSOORT KIEZEN IN FUNCTIE VAN DE AARD EN HET BEOOGDE GEBRUIK – FEBRUARI 2007 PRAKTISCHE HANDLEIDING VOOR DE DUURZAME BOUW EN RENOVATIE VAN KLEINE GEBOUWEN – MAT08 PRAKTISCHE AANBEVELING MAATSCHAPPELIJKE EN CULTURELE ASPECTEN De maatschappelijke belangen vertalen zich op lange termijn in labeltoekenningen die een aangepast beheer garanderen van de exploitatie van de bossen en van de economie van de bevolkingen die leven van de houtproductie. De labeltoekenning voor houtsoorten beoogt een evenwicht te installeren tussen de noden van de markt, het respect voor het milieu en de organisatie van de maatschappij. BESLISSEN > Een lokale houtsoort zonder label of een inheemse houtsoort met label? Ideaal is een lokale houtsoort met label die niet werd behandeld, maar hoe moet je kiezen tussen de soorten indien dit ideaal niet bestaat? De stelling van deze fiche is dat men lokale soorten moet verkiezen boven de exotische soorten. Zelfs zonder label is de productie van Europese houtsoorten onderworpen aan minimale regels inzake bosbeheer. Ook biedt deze keuze zoals hoger werd aangegeven de mogelijkheid om de transportkosten te beperken en om een lokale verantwoordelijke sector te ondersteunen. Vaak is het echter zo dat de lokale soorten minder duurzaam zijn dan de exotische houtsoorten. Men zal de voorkeur geven aan het gebruik van ingevoerde exotische houtsoorten indien hun gebruik de mogelijkheid biedt om een bijzonder schadelijke behandeling te vermijden. Een FSC- of een PEFC-label is dan een minimale vereiste. De verbetering van de technieken om houtsoorten te verduurzamen en hun geringere impact voor het milieu en de gezondheid beperken de omstandigheden enorm waarin deze situatie zou kunnen voorkomen (zie fiche over houtverduurzaming). IN DE PRAKTIJK Er moeten maatregelen worden genomen tijdens de verschillende ontwikkelings- en uitvoeringsfasen van het project: UITVOERINGSPROJECT, DOSSIER VOOR DE BOUWVERGUNNING o o o o o De voorkeur geven aan houtsoorten van inheemse oorsprong In het bestek houtsoorten eisen met het FSC- / PEFC-label In het bestek een houtvochtigheid eisen die minder bedraagt dan 20% om schimmelaantasting te vermijden. Er kan een relatief lagere vochtigheid worden vereist voor bepaalde toepassingen (met name parket: 8 tot 12%), om problemen te vermijden die te maken hebben met volumeschommelingen van het hout al naargelang de vochtigheid. Ervoor zorgen dat het hout wordt gebruikt in niet-vochtige omstandigheden of kan drogen in goede omstandigheden Ervoor zorgen dat de houtsoort, de risicoklasse en de eventuele verduurzaming overeenstemmen. De voorkeur geven aan de houtsoorten die geen preventieve behandeling vereisen voor het bedoelde gebruik. TOEZICHT OP DE WERKZAAMHEDEN o o o Bij de oplevering van het hout een bewijs vragen van de herkomst en van het label Controleren of de vochtigheidsgraad van het hout overeenstemt met die gevraagd in het lastenboek Erop toezien dat de technische details goed worden toegepast ONDERHOUD o Als wordt gekozen voor een houtsoort die een specifiek onderhoud vergt, bedoeld om de levensduur en de eigenschappen te handhaven, dan moet men de interventies gelijkmatig spreiden. Het soort interventie en de frequentie moeten vooraf worden bepaald in samenspraak met de houtleveranciers en de verkopers van de verduurzamingsproducten. Er is een aparte fiche over houtverduurzamingsproducten beschikbaar (zie punt aanvullende informatie). BLZ 9 VAN 10 – EEN HOUTSOORT KIEZEN IN FUNCTIE VAN DE AARD EN HET BEOOGDE GEBRUIK – FEBRUARI 2007 PRAKTISCHE HANDLEIDING VOOR DE DUURZAME BOUW EN RENOVATIE VAN KLEINE GEBOUWEN – MAT08 PRAKTISCHE AANBEVELING AANVULLENDE INFORMATIE ANDERE AANDACHTSPUNTEN Hier volgt een lijst met fiches waarvan de thema’s ook handelen over de keuze van een houtsoort: o o o o CSS09 - Lijm en verf:aandacht schenken aan hun invloed op gezondheid en milieu CSS10 - Houtbehandelingen: aandacht schenken aan de gevolgen voor de gezondheid en het milieu MAT04 - Het ideale materiaal kiezen voor buitenschrijnwerk MAT06 - Bekleding van binnenmuren en plafonds: gezonde en ecologische materialen kiezen BIBLIOGRAFIE Houtindustrie: de actoren o o o o o Houtinfobois: informatiemiddel over het in België verwerkte hout en z’n toepassingen, gecreëerd door de zagerijen en de aanverwante industrieën (www.houtinfobois.be) Bois et habitat: vzw die ijvert voor bouwen met hout (www.bois-habitat.com) Belgian Woodforum: gecreëerd op initiatief van de Belgische houtsector, zij geven het magazine "Houtnieuws" uit (www.hout.be) De nationale vereniging van houthandelaars: www.fnn.be De website voor schrijnwerkers: www.menuisiers.com Informatie over het gebruik van hout: o o De VIBE heeft een reeks fiches uitgebracht over het gebruik en de keuze van houtsoorten al naargelang het soort werken (www.vibe.be) F.Simon et JM. Hauglustaine, L’isolation thermique des façades à structure bois – Praktische handleiding voor architecten, Waals Gewest, gratis te bestellen op de website www.energie.wallonie.be Labels: o o o Forest Steward Council: www.fsc.org Pan European Forest Certification: www.pefc.org Natureplus: www.natureplus.org BLZ 10 VAN 10 – EEN HOUTSOORT KIEZEN IN FUNCTIE VAN DE AARD EN HET BEOOGDE GEBRUIK – FEBRUARI 2007 PRAKTISCHE HANDLEIDING VOOR DE DUURZAME BOUW EN RENOVATIE VAN KLEINE GEBOUWEN – MAT08 PRAKTISCHE AANBEVELING