Slaap, levensnoodzakelijk (over slaap en

advertisement
Slaap, levensnoodzakelijk (over slaap en slaapstoornissen)
Prof. Dr. B. Buyse
Dienst Longziekten
Centrum voor Slaapmonitoring
UZ Gasthuisberg Leuven
In de laatste 75 jaar zijn we meer over de slaap te weten gekomen dan in de duizenden jaren
menselijke beschaving daarvoor. In dit korte tijdbestek hebben wetenschappers vastgesteld dat slaap
niet een eenvoudige toestand van rust of van afwezigheid van wakker zijn is, maar een dynamisch
gedrag, een bijzondere activiteit van de hersenen geregeld door ingewikkelde nauwkeurig werkende
mechanismen, een specifiek verschijnsel met zijn eigen noodzakelijke functies.
Slapen is een historisch verwaarloosd verschijnsel. Tot voor kort zagen de meeste wetenschappers
niet dat slaap ook maar in de verte met specifieke actieve hersenactiviteit te maken had. Om diverse
redenen is er door middel van observatie van slaap geen vooruitgang geboekt. Een van de redenen
daarvoor is praktisch van aard. Mensen zijn gewend om op bepaalde tijden te slapen en op andere
tijden te onderzoeken. Maar op het moment dat de onderzoeker zijn onderwerp dat gaat slapen wil
gaan observeren, staat zijn hoofd niet meer bij dit type onderzoek, zijn hersenen willen slapen. Veel
dieren slapen echter als ze wakker zijn. Waarom hebben we dan zo weinig goede beschrijvingen
van de slaap van de dieren? De reden is eenvoudig. Uiterlijk maakt een slapend dier zo’n rustige
indruk dat het lijkt dat er weinig te observeren valt. Niet voor niets was in de Griekse mythologie de
God van de slaap Somnos, die een zoon had genoemd Hypnos de god van de droom, de broer van
de god van de dood Thanatos. Het moderne slaaponderzoek maakte van 1928 tot 1953 echter een
grote sprong voorwaarts in kennis. Dit had een belangrijke reden. In 1928 registreerde de Duitse
psychiater Hans Berger voor het eerst een electroencefalogram (EEG) bij de mens: de
wetenschappers kregen aldus de mogelijkheid om de elektrische eigenschappen van hersencellen te
onderzoeken. In 1953 ontdekte Eugene Aserinsky dat tijdens de slaap episodes van uitbarstingen
van oogbewegingen uitbreken (slaap gekenmerkt door REM’s of Rapid Eye Movements).
Abraham Lincoln zou ooit volgende uitspraak hebben gedaan: “Slapen is van de hersenen, door de
hersenen en voor de hersenen”. In de slaapgeneeskunde is er de dag van vandaag meer en meer
evidentie hiervoor. Slaap is van de hersenen, niet alleen omdat dit proces slechts volledig tot
ontwikkeling is gekomen bij dieren met goed ontwikkelde hersenen, maar ook omdat tijdens de
slaap indrukwekkende veranderingen plaatsvinden in de hersenen zelf: de (meetbare d.m.v. EEG)
1
electrische hersenactiviteit gaat tijdens de slaap door en is verschillend van die in wakende toestand.
Ook weten we nu dat de hersenen zichzelf regelen en controleren door tijdig slaap te induceren:
slaap komt door de hersenen. De klokken die de slaap in-en uitschakelen, bestaan uit netwerken van
hersencellen die niet alleen bepalen wanneer we slapen en waken, maar ook de vele ordelijke
gebeurtenissen in de hersenen tijdens de slaap programmeren. Eén van de gebeurtenissen is dat het
toch al actieve brein elke 90 tot 100 minuten extra actief wordt en dat in totaal zo’n drie, vier tot vijf
perioden per nacht, die bij elkaar één tot anderhalf uur duren. In dergelijke perioden hebben we
levendige dromen. Dit betekent dat, eveneens als slapen, ook dromen niet alleen van de hersenen
maar ook door de hersenen is. Vooral de hersenen hebben belang bij slapen. Dit wordt met name
duidelijk door de voortgaande achteruitgang van onze hersenfuncties bij een toenemend tekort aan
slaap. We weten niet precies hoe slaap voor een efficiënte werking van de hersenen zorgt, maar dàt
het zo is staat buiten kijf. Slaap is derhalve ook voor de hersenen.
Laten we iets meer concreet en wetenschappelijk ingaan op de inhoud van vorige paragraaf.
Slaap is van de hersenen. Proefpersonen met hun ogen open vertonen een EEG met snelle golven en
een lage spanning, karakteristiek voor alerte oplettendheid. De hoge frequentie weerspiegelt
waarschijnlijk het grote aantal ontladingen van vele zenuwcellen. Het geringe voltage wordt
verklaard door het feit dat de ontladingen niet ritmisch verlopen, dus niet gesynchroniseerd zijn.
Indien deze personen hun ogen sluiten en inslapen ondergaat hun EEG een verschuiving in de
richting van synchronisatie, hetgeen een EEG met tragere en ook grotere golven opleverde en dit
met 5 stadia: van alfa-doezelfrequentie tot stadium I-II (lichte slaapstadia)-III-IV(diepe
slaapstadia)slaap - steeds trager frequent met hoger amplitudo of voltage EEG; daarna volgt het
slaapstadium zoals voor het eerst vastgesteld door Aserinsky in 1953: REM’s met een EEG met
kleine voltage en snellere frequentie de REM slaap. Dit geheel noemt men een slaapcyclus en
dergelijke slaapcycli herhalen zich over de nacht zo’n, afhankelijk van de leeftijd, 3-4 tot 5 maal,
met afhankelijk van de leeftijd per cyclus meer of minder diepe slaap of REM slaap en naar de
ochtend toe relatief een grotere REM/diepe slaap verhouding per slaapcyclus.
Slaap komt door de hersenen. De slaap wordt gestuurd door een neuronaal netwerk met een
belangrijk aantal celgroepen in de hersenstam (o.a. de Raphe kern, de Locus Coeruleus, …),
hypothalamus en voorhersenen, een mengeling van “wake-active” en “sleep-active” neuronen die
instaan voor een cyclisch wisselen tussen waken en slapen. Het geheel wordt gedirigeerd door de
biologische klok, gelokaliseerd in de nucleus suprachiasmaticus van de hypothalamus. Deze
nucleuscellen hebben een intrinsieke ritmische, oscillatoire activiteit met een cyclus van 24-25 uur.
“Zeitgebers” ( = mechanismen die de slaap/waak klok synchroniseren met de dag/nacht cyclus)
2
zoals licht (via het retina - hypothalamisch neuronaal netwerk en melatonine, het “hormoon van de
duisternis” uit de pineaalklier) stellen deze cyclus voortdurend bij. Bij mensen blijkt, in
tegenstelling tot dieren, licht niet de enige “Zeitgeber” te zijn, ook kennisname van het tijdstip van
de dag, maaltijden, .... hebben impact op de afstelling van de slaap/waak klok of het circadiaan
ritme.
Slaap is volgens de uitspraak van Lincoln ook voor de hersenen. Is dit zo ? Dit betekent een
antwoord op de moeilijke vraag “wat is de betekenis van de slaap”. Eén van de aanknopingspunten
om dit aspect aan te kaarten is de vaststelling dat men slechts aan een lange slaapperiode begint
wanneer de lichaamstemperatuur zich op of in de buurt van het laagste punt bevindt. Slapen is dan
ook riskant: er is bv. de kans om te bevriezen; bovendien, door het wegvallen van de waakzaamheid
zijn we kwetsbaar voor vijandelijke bejegening en riskeren we mogelijks fouten in perceptie, logica
en oordeel. Waarom neemt de natuur dergelijke risico’s ? Of, om het wetenschappelijk te stellen,
hoe wegen de voordelen van de slaap op tegen de nadelen? Gezien het evolutionaire succes dat
slapende dieren toch behaald hebben, moeten de baten wel groter zijn dan de lasten. Er zijn 2
hypothetische verklaringen. Slaap verlaagt het metabolisme en spaart zodoende energie, terwijl
daarmee tegelijkertijd het risico afneemt dat tijdens het koudste deel van het etmaal de
temperatuursregulatie uit evenwicht raakt. Een tweede verklaring is dat we tijdens de slaap
informatie die we tijdens overdag hebben opgenomen, efficiënt kunnen opslaan en reorganiseren
omdat er dan geen nieuwe en nog te verwerken informatie meer bijkomt. In het algemeen kunnen
we stellen dat slaap zowel de homeostase als de plasticiteit van een organisme dient. Oudere
slaapdeprivatie studies bevestigen deels deze hypothesen. Totale slaapdeprivatie bij mensen
resulteert in verslechtering van taken afhankelijk van de aard van die taak en na 60 uren
slaapdeprivatie in hallucinaties en illusies. Pas na ongeveer 160 uur vertonen hartslag, bloeddruk,
ademhaling en lichaamstemperatuur (weliswaar minimale) veranderingen. Het meest opvallend is
echter dat slaapdeprivatie resulteert in steeds toegenomen slaperigheid of drang tot slapen met
optreden van herstelslaap gekenmerkt door grotere hoeveelheid diepe slaap (en op de tweede plaats
meer REM slaap). Slaapdeprivatiestudies bij ratten tonen net zoals bij de mensexperimenten
minimale verschillen aan in de eerste 7 tot 10 dagen, de gebruikelijke grens bij de meeste
experimenten met mensen. Aan het begin van de tweede week begint een gedepriveerde rat echter
tekenen van aftakeling te vertonen. De huid begint te zweren, maar nog duidelijker is dat het dier
meer begint te eten en dat, ondanks het feit dat het veel eet, begint af te vallen, wijzend op totale
metabole ontregeling met overlijden na 4 weken. Slaap blijkt er aldus niet alleen voor de hersenen
te zijn maar voor het ganse lichaam. Moderne slaapdeprivatiestudies tonen aan dat reeds na
minimale (minder langer doorgevoerde dan in de oude experimenten) slaapreductie bij de mens
3
verhoogde sympatische tonus, verminderde suiker tolerantie, etc… optreedt. Stellen dat tekort aan
slaap (én slaaptekort is ingebakken in onze moderne manier van leven) mogelijks in verband staat
met cardiovasculaire verwikkelingen, is dan ook niet zo uit de lucht gegrepen. Een misschien nog
“wildere” hypothese is een verband gaan zoeken tussen slaapdeprivatie en obesitas; toch is duidelijk
dat ook het leptine metabolisme ontregeld wordt door slaapdeprivatie èn leptine is een belangrijk
hormoon die eetgedrag en vetmetabolisme regelt.
Slaapstoornissen krijgen in de geneeskunde de laatste jaren meer en meer aandacht. Intussen zijn er
een kleine honderd verschillende slaapstoornissen bekend. In de kliniek worden deze
slaapstoornissen pragmatisch opgedeeld in 3 categorieën: insomnia (niet kunnen slapen),
hypersomnia (teveel slapen) en parasomnia (afwijkend gedrag/bewegingen in de slaap). Het is
onmogelijk om alle slaapstoornissen met u te overlopen in de korte tijdspanne van deze spreekbeurt.
Over parasomnia (bv. slaapwandelen) zal ik vrij kort zijn, gezien het meestal een “passagère
(verdwijnt na kinderjaren)” vrij onschuldige slaapstoornis vorm is, alhoewel … . Ik zal proberen de
belangrijkste oorzaken van insomnia (dè slaapstoornis van deze moderne tijd) te bespreken en
vooral duidelijk proberen te maken dat insomnia niet steeds en zelfs preferentieel niet met
slaappillen dient te worden behandeld. Meer tijd zal in de spreekbeurt worden besteed aan
hypersomnia. In slaap vallen overdag, wanneer het niet hoort, is geen onfrequent fenomeen. Dè
grootste oorzaak is slaap apnoe gekenmerkt door snurken met ademhalingsonderbrekingen tijdens
het slapen. Naast het storend en zelfs soms gevaarlijk ongecontroleerd indommelen overdag blijkt
deze aandoening ook aan de basis te liggen van verhoogde bloeddruk en andere cardiovasculaire
complicaties. Deze frequente aandoening (komt voor in meer dan 1/100 volwassen personen) dient
dan ook te worden opgespoord in een centrum voor slaapmonitoring aan de hand van een
slaaponderzoek of polysomnografie, de aandoening is immers perfect behandelbaar. Gezien ik
verantwoordelijk ben voor een centrum voor slaapmonitoring die zich vooral toelegt op opsporen en
behandelen van slaapapnoe ligt het voor de hand dat ik deze ernstige slaapstoornis, het slaap apnoe
syndroom, in deze spreekbeurt iets meer in de verf zet.
4
Download