NB. Over werkproces 1. Je kunt ook, in samenspraak met de docent, (extra) ‘les’ of een masterclass *1 krijgen , of om een (extra) ‘les’ of een masterclass vragen met betrekking tot dit onderwerp. Stelregel.….ontvang of vraag naar die ‘les(sen)’ , of masterclasses die jij nodig hebt, of interessant vindt. *1 Een masterclass is een les of cursus die door een deskundige wordt gegeven aan studenten. Het verschil tussen een masterclass en een gewone les is dat bij een masterclass de docent een student per keer voor zich vraagt en bepaalde opdrachten laat uitvoeren of het eerder gemaakte huiswerk bespreekt. De overige studenten (en soms ook anderen) kijken dan toe. Bedenk een idee → hoe maak ik het tot een product → hoe ga ik het product presenteren en → vragen om feedback. De opdracht was: 1. 2. 3. 4. Welk idee is bedacht en hoe maak je dat tot een product/dienst. Werk met behulp van de SWOT analyse uit wat sterk is aan het idee en wat zwak? Beschrijf HOE jij/jullie het eindresultaat willen presenteren? Inventariseer feedback op de presentatie en maak er een verslag van. Wat betreft 1. Voor denk - en slagkracht is het goed dat je met 3-4 studenten werkt aan een idee; het hoeft niet. Zoek studenten die net als jij voorkeur hebben voor het bedenken van een product, of zoek studenten die net als jij voorkeur hebben voor het bedenken van een dienst. Hoe kom je aan een goed idee? Laat je inspireren door het ONDERNEMERSWIEL, de foto’s hierna, door jonge ondernemers van INQUBATOR, of ga te werk volgens een bepaalde methode. Er zijn vele manieren om tot een idee te komen. Van belang is dat je het er samen goed over eens bent welk product, of welke dienst wordt gekozen én uitgewerkt. Let op: het bedachte idee moet ook echt haalbaar zijn om te ontwikkelen in de beschikbare tijd. Zo niet, dan kun je dat idee niet kiezen en bedenk je een ander idee. Tijdsduur voor alleen het bedenken en schetsen van een realiseerbaar idee: maximaal 2 uur. NB. Hou het doel van deze opdracht in de gaten: hoe start je een onderneming. Het gaat hier om een eerste oriëntatie op ondernemerschap en niet meer dan dat. Het gaat niet om het bedenken van een groot(s) idee in het kader van innovatie, een landelijke prijsvraag, een module over creatief denken, of een branchegericht probleem oplossen. A Hoe bedenk ik, of hoe bedenken wij een idee richting product? → een manier is via het In het ondernemerswiel is het voortdurend doorgaande proces van ondernemerschap weergegeven. Je kunt 4 fasen onderscheiden. Iedere fase begint met een activiteit (werkwoord = doen = ondernemen) en resulteert in een zelfstandig naamwoord. De spil in het midden is de ondernemer. Dit wiel laat de vier fasen zien: 1. 2. 3. 4. Waarnemen Kiezen Vragen-Luisteren Bouwen Iedere fase wordt benoemd door een werkwoord, want ondernemen is DOEN. Het resultaat van iedere fase wordt benoemd in een zelfstandig naamwoord. En om resultaat te bereiken dien je over ondernemers kennis en -vaardigheden te beschikken. In het ONDERNEMERSWIEL is het voortdurend doorgaande proces van ondernemerschap weergegeven. Je kunt 4 fasen onderscheiden. Iedere fase begint met een activiteit (werkwoord= doen=ondernemen) en resulteert in een zelfstandig naamwoord. De spil in het midden is de ondernemer 1.Waarnemen Je neemt de wereld om je heen waar: wat gebeurt er, welke ontwikkelingen en trends zijn er! Waar is behoefte aan of waarnaar is vraag? Zie je knelpunten of problemen waar je met een product een oplossing voor hebt? Daarnaast neem je jezelf waar: wat kan ik, wat vind ik leuk, waar ligt mijn ‘passie’? Die twee dingen combineer je tot een idee. Is er behoefte aan iets of is er een probleem. Jij hebt een idee om in die behoefte te voorzien en/of om het probleem op te lossen. Resultaat: een idee. Bedenk wat je wilt gaan maken of doen. Als je iets ‘uitvindt’ ben je een uitvinder en als je er geld mee gaat verdienen ben je een ondernemer. Iets bedenken, van niets iets maken en kansen zien is de kern van ondernemerschap. 2. Scheppen: concreet maken en KIEZEN Het idee is abstract, maar in je hoofd kan alles. Nu moet je er nog vorm aan zien te geven; het moet concreet worden gemaakt. Je maakt een prototype, een tekening, een voorbeeld of beschrijft een dienst, al naar gelang jouw idee. Je maakt vooral heel veel keuzes! Je creëert iets dat vorm heeft, dat waarde heeft en iets is waar iemand geld voor betaalt als die het wil afnemen. Resultaat: één of meer producten. En een product is tastbaar en als het een dienst is, is het voelbaar. Wat is uniek aan jouw product? 3. Vragen en luisteren (dus nog niet verkopen) Veldwerk: Vraag een klein groepje mensen om te toetsen of het bedachte idee iets is waar behoefte aan is. Bureau onderzoek: kijk op internet of er als iets bestaat als jouw product en wordt het al aangeboden? Laat iemand anders vragen stellen om je product zo concreet mogelijk te maken. Hoe ziet het product eruit: groot, klein/dik, dun/hard, zacht/smaak/ verpakking/prijs? Hoe kom je erachter aan wie je het product kan gaan verkopen? Hoe kom je erachter wat mensen van je product vinden? Zoek een aantal mogelijke klanten en vraag wat ze van jouw product vinden? Zouden ze jouw product kopen? Waarom wel of waarom niet? Moet je nog veranderingen aanbrengen om je product sneller te kunnen verkopen? Zorg dat je bij de reacties die je krijgt geen ‘ja, maar’ zegt maar alle belangrijke reacties noteert. Resultaat: feedback en ideeën uit de markt halen van potentiële klanten. De markt bestaat uit verschillende personen (consumenten) zoals vrienden, familie, jouw schoolvrienden/klasgenoten en leraren, maar ook bedrijven en organisaties. Met die feedback kun je je product nog beter maken. Of je merkt dat het waarschijnlijk niets wordt! 4. Bouwen: nu ga je je idee organiseren/uitvoeren. Je moet weer veel keuzes maken, maken ze zijn nu beter af te stemmen op jouw product. Bv…. heb ik een winkel, een loods, een werkruimte in een bedrijf, atelier of klaslokaal nodig? Heb ik een kantoor nodig of kan het vanuit huis, of het (bevriende) bedrijf? Ondernemen is een voortdurend proces van productontwikkeling; van niets iets maken. Dat proces is vormgegeven in het Ondernemerswiel. Het wiel is altijd in beweging. In eerste instantie is de persoon van de ondernemer van belang: wie ben je, wat wil je en wat realiseer je? A Bedenk een idee → ter inspiratie 1: foto’s …en bezoek ook sites als: grappige ideeën enz. Een design contactdoos Een vaas met o.a. karton Mikado-spel van ijscostaafjes Vingers van marsepein Een 45 gradenhoek balpen. Dominospel van bakstenen Een oppas- of opvangdienst voor konijnen, katten of noem maar op. Een V teken in een vork…peace man! A Bedenk een idee → ter inspiratie 2: Je kunt ook kiezen voor gesprekken met jonge Leeuwarder ondernemers van INQUBATOR. Wat is Inqubator? INQUBATOR Leeuwarden is dé plek voor startende ondernemers en professionals die een goed idee hebben voor een nieuwe onderneming. Ondernemers worden begeleid bij de ontwikkeling en de groei van hun bedrijf en krijgen onbeperkt toegang tot het netwerk. Het onderscheidend vermogen van Inqubator Leeuwarden is de praktische aanpak, hands-on dienstverlening en flexibele huurmogelijkheden op een toplocatie in de binnenstad van Leeuwarden. Inqubator Leeuwarden heeft op dit moment 22 deelnemers. Maak contact en ga in gesprek met hen over ‘het gat in de markt’, hun goede idee, laat je inspireren voor een eigen idee…..of, indien mogelijk, nodig 1 of meerdere jonge ondernemers uit op het Friesland College. Twee voorbeelden van jonge ondernemers. Rick van Geloven, de CEO van Belieff, is een jonge ondernemer die de cozy-deken als idee heeft uitgewerkt en deze nu aan de man brengt. Meer weten van hem? M: 06-235-52-861; of Alain van Damme, die Arrobado heeft bedacht. Meer hierover weten? M. : 06-216-82-157 A Bedenk een idee → ter inspiratie 3: bedenk zelf een idee. Enkele manieren om zelf tot een idee te komen. Iedereen is voortdurend creatief en heeft gedachten en twee gedachten zijn nooit hetzelfde. Enkele manieren om ideeën te bedenken. 1. Onthoud ideeën die je te binnen schieten. 2. Daag jezelf uit. 3. Verbreed je kennis en vaardigheden. 4. Omgeef jezelf met gevarieerde prikkels. 1. Onthoud ideeën die je te binnen schieten Je kent dat wel; onder de douche schiet je een idee te binnen, maar later achter je laptop denk je er niet meer aan. Het belangrijkste is dat je aandacht schenkt aan je idee/gedachte, laat ze vooral opkomen en opborrelen en niet onbelangrijk: hou de gedachte vast. Ga brainstormen met elkaar en heb (je digitale) pen en papier bij de hand. Schrijf ‘rijp en groen’ op een flap waar je maar aan denkt. Bv. de bekende 20ste eeuw schilder Salvador Dali had een heel bijzondere manier om ideeën te registreren die bij hem opkwamen in de zeer creatieve slaap-waak toestand, vlak voordat hij in slaap viel. Hij ging op de bank liggen en hield met één hand een lepel rechtop in een glas dat op de vloer stond. Op het moment dat hij in slaap viel liet zijn hand de lepel los en werd hij wakker van het geluid. Hij schetste meteen de bijzondere beelden die hij op dat moment zag. Dit lukt nu natuurlijk niet om zelf te oefenen, maar de kern is…pak je gedachte, laat het niet los en noteer het. 2. Daag jezelf uit Versnel de stroom van nieuwe ideeën door jezelf uit te dagen. Dat wil zeggen: breng jezelf in een moeilijke situatie waarin wat je probeert waarschijnlijk niet helemaal lukt. Onder druk van de uitdaging zoekt je brein naar oplossingen die in andere situaties werkten. Dit kun je bevorderen door aan elkaar een open vraag te stellen. Het beste werkt een vraag die eigenlijk nooit afdoende beantwoord is. Vraag bijvoorbeeld niet om ‘drie mogelijke namen voor het nieuwe product’, maar vraag om ’zoveel mogelijk namen.’ Een andere interessant idee is onoplosbare problemen voorleggen. Bijvoorbeeld: Je hebt 24 uur om wereldvrede tot stand te brengen. Hoe doe je dat? Je krijgt 1 jaar tijd om de milieuvervuiling wereldwijd op te lossen. Wat is je plan? Verzin iets waardoor we niet meer ouder worden. Het gaat er natuurlijk niet om een echte oplossing te vinden, maar dit soort uitdagingen stimuleren de stroom verse ideeën. 3. Verbreed je kennis en vaardigheden Soepel denken ontstaat ook door kennis en vaardigheden toe te passen in nieuwe situaties. Daarvoor moet je die kennis en vaardigheden wel hebben. Hoe meer je weet en kan, des te meer ideeën komen langs. Veel mensen zijn geneigd alleen nieuwe dingen te leren op een beperkt terrein en de uitdaging is om je kennis te verbreden. Surf even op internet over dit onderwerp en wellicht zit er een eenvoudig, maakbaar en haalbaar idee tussen. 4. Omgeef jezelf met gevarieerde prikkels Je kunt je soepelheid bevorderen door je te omgeven met verschillende prikkels en minstens zo belangrijk: verander die prikkels regelmatig. Zet eens een oranje koffer of een zakje chips op tafel terwijl je nadenkt over een goed idee. Welke associaties komen nu bovendrijven en…heb je aanknopingspunten gevonden voor een goed idee? Je kunt je docent ook nog vragen voor het aandragen van een ‘prikkel’, of de docent vragen een heel andere manier in te zetten om gedachten ‘los’ en soepel te maken, om tot een haalbaar en realiseerbaar idee te komen. Tot slot over ‘bedenk een idee…’ Kijk op een andere manier naar iets en je merkt dat je een ander perspectief krijgt. Wat zie je op deze foto? Genoeg tips gelezen en besproken? Dan nu de vraag: welk haalbaar en realiseerbaar idee heb jij/hebben jullie in maximaal 2 uur bedacht? Klaar? Heb je een akkoord van je docent? Ontwerp dan jouw/jullie idee en werk het uit. Tijd voor idee uitwerken: ongeveer 24 uur. Wat betreft 2…. Het SWOT model. ↓ Ter voorbereiding op de presentatie ervan: maak een SWOT analyse van je idee: wat is goed aan het idee en wat is er zwak aan? Natuurlijk ben je overtuigd van de kwaliteiten van je idee! Dat moet ook, anders ga je geen energie en geld investeren in het ontwikkelen. Ook is het belangrijk om de goede en minder sterke kanten kritisch in kaart te brengen. Vooral de minder sterke punten zijn goed om bij stil te staan. Want wat zet je in om die te compenseren? Om te weten of jouw/jullie idee sterk genoeg is, of nog zwakke kanten kent, gebruik je de SWOTanalyse. Een SWOT analyse biedt een uitgebreide scan of ‘foto’ van een organisatie/bedrijf, een ondernemer, een idee, of van jou als persoon. Wat je maar wilt. De De De De S staat voor STRENGHTS W staat voor WEAKNESSES O staat voor OPPORTUNITIES T staat voor THREATS (Nederlands: KRACHT) (Nederlands: ZWAKTES) (Nederlands: KANSEN) (Nederlands: BEDREIGINGEN) In deze opdracht maak je een SWOT analyse van je idee. Kijk ter oriëntatie bv. op https://www.youtube.com/watch?v=_OS_nyQA_n8 of https://www.youtube.com/watch?v=uuAf58QvpI8 Enkele (hulp)vragen om de SWOT te begrijpen: 1 2 Zoek op internet een voorbeeld van een SWOT-analyse van een willekeurig bedrijf (bv. Philips, Akso, KLM enz.) Zoek ook een voorbeeld van een SWOT-analyse van een persoon. (bv. zoek de SWOT van de huidige president van de Verenigde Staten, of van onze premier enz.) 3 Maak nu een SWOT-analyse voor je idee. 4 Wat denk je, wat maakt het bedachte idee zo speciaal dat klanten er gebruik van maken? 5 Sta stil bij de vraag….hoe ga je de mindere kanten van je product compenseren? 6 Om te onthouden: leidt de uitkomst van de SWOT-analyse tot een aanpassing van het bedachte idee, of ben je nog steeds overtuigd dat het een goed idee is? Tijdsduur van lezen over de SWOT en een SWOT analyse maken van het idee: ongeveer 1 uur. Wat betreft 3…. Presentatie. Presenteer, nu de SWOT van het idee klaar is, het resultaat aan de anderen. HOE ga jij/jullie dat doen? Wat is een wervende vorm? Vraag in of na de presentatie actief om feedback: ‘wat is volgens de andere studenten goed en sterk aan het product en wat is er zwak aan?’ Strookt de feedback over het idee die je hebt gekregen van anderen met de SWOT analyse van het idee? Tijd voor de presentaties/feedback: ongeveer 2 uur. Neem na de presentatie de tijd om te schrijven in je (deel)portfolio over de verschillende onderdelen. Tijd voor schrijven in je portfolio: tussen 30 minuten - 1 uur. ↓ Totaaltijd voor onderdeel 2-3-4-5 is: ongeveer 30 uur.