De Nederlandse mythe Op 5 mei 1945 werd Nederland officieel bevrijd van de Duitse bezetting. De Tweede Wereldoorlog liep op zijn eind en het werd tijd de balans op te maken. De aan het begin van de oorlog naar Engeland gevluchte journalist Lou de Jong kreeg de taak alle documenten te verzamelen die betrekking hadden op de oorlog. Deze monstertaak werd met veel enthousiasme aangepakt en dat was het begin van het RIOD (Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie, later NIOD). Lou de Jong met zijn levenswerk Lou de Jong en zijn medewerkers beseften dat het Nederlands zelfbewustzijn een zware klap had gekregen door de oorlog. Slechts vijf dagen had het Nederlandse leger standgehouden en de vijfjarige bezetting werd als vernederend ervaren. Het was zaak het Nederlands zelfvertrouwen op te krikken. Hiervoor werd de mythe van 8 miljoen verzetsstrijders geschapen. Vrijwel iedere Nederlander zou zich vanaf het begin van de bezetting tegen de Duitsers hebben verzet. Er was wel een groep geweest die dat niet hadden gedaan, maar dat waren NSB’ers. De Jong creëerde op deze manier een duidelijke scheiding tussen ‘goed’ en ‘fout’. Dit deed hij niet alleen. Het was de consensus die heerste binnen Nederland. Iedereen was het erover eens dat Nederland zwaar geleden had tijdens de oorlog, maar dat men er nu bovenop zou komen als iedereen er maar de schouders onder zette. Over het verleden moest niet teveel meer gepraat worden. Omdat Lou de Jong de nationale geschiedschrijver werd, was zijn inbreng van groot belang in het creëren van dit beeld. Waar evenmin over gepraat diende te worden, was de Jodenvervolging. Het was een thema dat al snel onder het tapijt geveegd werd, omdat het niet paste binnen het idee van de 8 miljoen verzetsstrijders. Tijdens de oorlog werd 80% van de Nederlandse Joden weggevoerd 1 naar de kampen. Hoe was dat mogelijk in een land waar iedereen zich tegen de bezetter verzette? Liever gaf men de schuld aan de NSB’ers, de ‘foute’ Nederlanders, de Joodse Raad en uiteraard de Duitsers, dan dat men de hand in eigen boezem stak. Men weigerde schuld te aanvaarden. We wisten het niet, zeiden veel Nederlanders. Asscher en Cohen zeiden het (zie het artikel over De Bezetting). Lou de Jong zei het. De Nederlandse regering die tijdens de oorlog in Engeland had gezeten, zei het. Niemand zou hebben geweten wat de gedeporteerde Joden te wachten stond, dus het viel hen niet kwalijk te nemen dat ze geen verzet hadden geboden. Pas in 1965 kwam er met de uitgave van Ondergang: De vervolging en verdelging van het Nederlandse Jodendom 1940-1945 van de Joodse historicus Jacques Presser echt aandacht voor het leed van de Joden. Het zou nog tot de jaren ’80 duren voor historici De Jongs onderscheid tussen ‘goed’ en ‘fout’ los zouden laten. Het beeld dat Lou de Jong geschapen heeft, is zo krachtig dat het nog altijd zichtbaar is. Denk alleen maar aan de succesvolle musical Soldaat van Oranje. Juist dat ‘goed-fout’ onderscheid komt hierin goed naar voren. Om nog even terug te keren op idee dat niemand wist wat er met de Joden zou gebeuren tijdens de oorlog. Degelijk historisch onderzoek aan het begin van deze eeuw heeft laten zien dat deze claim incorrect is. Talloze dagboeken, kranten, nieuwsberichten en pamfletten spraken over de Endlösung, de totale vernietiging van het Jodendom. De BBC en Radio Oranje spraken er regelmatig over in hun uitzendingen. Ook waren toespraken van Hitler waarin hij letterlijk sprak over het vernietigen van de Joden te lezen in de Nederlandse kranten. Het waren veelal geruchten, maar als geruchten zo koppig blijven terugkeren, moet er een kern van waarheid in zitten. 2 ‘We wisten het niet’ zal wellicht voor een deel van de Nederlanders hebben gegolden, maar niet voor iedereen. Veel Nederlanders hadden weggekeken. De weinige uit de kampen teruggekeerde Joden werden allesbehalve warm ontvangen. Men wilde vooral vergeten en het land opbouwen Op die manier is de slachtoffers en overlevenden van de Sjoa (= de Holocaust, de moord op de Joden door de nazi’s) veel onrecht aangedaan. Zo zou het tot de jaren ’70 duren voor tijdens de Dodenherdenking op 4 mei niet alleen verzetsstrijders, maar ook de gedeporteerde Joden herdacht werden. Sinds 1993 wordt jaarlijks de Auschwitzherdenking gehouden in de laatste week van januari, rond de datum waarop Auschwitz werd bevrijd. De herdenking wordt georganiseerd door het Nederlands Auschwitz Comité en vindt plaats bij het Auschwitzmonument in Amsterdam. Al zijn herdenkingen niet zo officieel als de Dodenherdenking, er zijn ieder jaar veel belangstellenden, waaronder overlevenden van de Sjoa en afgevaardigden van de Joodse gemeenschap. Auschwitzmonument in Amsterdam 3