T H E M A N U M M E R D E D I A B E T E S Z O R G D I A B E T E S C O N V E N T I E Levenslijn voor patiënten behandeld met insuline C. MATHIEU, F. NOBELS Hoe is de diabetesconventie ontstaan? Welke weg heeft ze tot op de dag van vandaag afgelegd? En waarom heeft ze aanleiding gegeven tot groeiende onvrede tussen eerste en tweede lijn? Twee endocrinologen schetsen voor u de geschiedenis en de geest van de diabetesconventie. Ze pleiten voor het voortbestaan van de conventie, maar geven toe dat er bijsturing nodig is. Vorig jaar zijn er voorstellen geformuleerd om de huisarts, met steun van de endocrinoloog, een coördinerende rol te laten opnemen in de zorg voor diabetes type 2-patiënten. Maar waar staan we nu? Historiek Enkele gemotiveerde endocrinologen van de Vlaamse DiabetesVereniging (VDV) gingen opnieuw met de overheid praten met de bedoeling de conventie open te trekken naar diabetes type 2-patiënten. Want uit de andere mijlpaalstudie UKPDS 2-7 hadden ze intussen geleerd dat de meeste diabetes type 2-patiënten uiteindelijk insuline nodig hebben om de glykemie tijdens de rest van hun leven onder controle te houden. Zo werd de basis gelegd voor de ‘nieuwe conventie’ van 1998. Deze conventie maakte voor het eerst een opsplitsing in graden van zelfcontrole: • groep 1 is de oorspronkelijke groep van intensief behandelde type 1-patiënten, uitgebreid met type 2-patiënten met uitgeputte bèta-cellen die eveneens dagelijks multipele injecties nodig hebben; • groep 2 bestaat uit patiënten met een multipel injectieschema, maar met meer stabiele regeling zonder noodzaak om iedere dag meermaals te meten; • groep 3 bestaat uit patiënten op twee injecties, bijna uitsluitend mensen met diabetes type 2. Dit jaar viert de diabetesconventie haar achttiende verjaardag. Haar ontstaan en concept kaderen in de tijdsgeest van de jaren tachtig van vorige eeuw. Toen zagen enkele professoren-diabetologen in het veld heel wat veranderen op het gebied van de behandeling van diabetes type 1. Ze gingen vele jaren vóór de mijlpaalstudie DCCT 1 bij de overheid pleiten om Belgische diabetes type 1-patiënten te voorzien van zelfcontrolemateriaal om de behandeling met Discussie intensieve insulinetherapie mogelijk te maken. De conventie richtte zich daarom aanvankelijk alleen op diabetes type 1- Over de eerste en tweede groep bestaat er eigenlijk geen dispatiënten die meerdere malen per dag glykemiecontroles cussie. Gegevens van het Initiatief voor Kwaliteitsbevordering en Epidemiologie bij Diabetes (IKED), uitvoeren en op basis daarvan hun ineen door het RIZIV opgelegde kwalisulinedosis aanpassen. teitscontrole, tonen duidelijk aan dat Op dat moment dacht men dat slechts De meeste diabetes type 2-patiëndankzij dit systeem de diabetesbehaneen handvol geïnteresseerde artsen en ten hebben uiteindelijk insuline nodeling – dus meer dan de glykemiecongemotiveerde patiënten in dit systeem dig om de glykemie tijdens de rest trole alleen – van patiënten uit de eerste zouden stappen. Maar dat was buiten van hun leven onder controle te houtwee groepen van een zeer hoog niveau de intelligentie van artsen en patiënten den. Zo werd de basis gelegd voor is 8-10. Men mag zelfs gerust zeggen dat gerekend, want de conventie barstte alde‘nieuwe conventie’van 1998, met de kwaliteit van zorgen bij ’s werelds besgauw uit haar voegen. De meeste diabevoor het eerst een opsplitsing in grate hoort. Deze patiënten worden drietes type 1-patiënten wilden er gebruik den van zelfcontrole tot viermaal per jaar opgevolgd door de van maken en steeds meer centra wensendocrinoloog, maar vooral intensief beten deel te nemen. De inzichten over geleid door diabeteseducatoren. Deze diabetes type 2 waren bovendien in volle evolutie: diabetes type 2 was niet ‘le petit diabète’ zoals speciaal opgeleide verpleegkundigen en diëtisten maken en men vroeger al eens beweerde, maar een groeiende ‘killer’, houden de patiënt op een unieke manier ‘zelfredzaam’ en waarvoor alle risicofactoren een agressieve aanpak verei- bewust van het belang van zelfzorg. In dit zorgproces, gecoördineerd door de endocrinoloog met de steun van een sen, niet in het minst de glykemie. 474 Huisarts Nu november 2005; 34(9) T H E M A N U M M E R D i a b e t e s z o r g ervaren multidisciplinair team, is communicatie met de schoren en men stelt vaak dat via deze diabetesconventie huisarts een evident gegeven. veel geld naar de tweede lijn vloeit dat in feite in de eerste Het is voornamelijk over de derde groep waarover de laat- lijn hoort. We moeten nochtans beseffen dat een deskunste jaren discussie is ontstaan. Deze dige begeleiding essentieel is voor pagroep werd in de conventie opgenomen tiënten met complexe insulineschema’s omdat men besefte dat almaar meer dia(groepen 1 en 2). Daarnaast mogen we Over de eerste twee groepen bebetes type 2-patiënten twee insuline-inniet vergeten dat de ondersteuning voor staat er geen discussie, wel over de jecties per dag kregen en dus ook glyde derde groep zeer beperkt is, namelijk derde groep. Deze groep werd in kemiecontroles moesten verrichten. Het een vergoeding voor dertig strips voor de conventie opgenomen omdat gaat hier dus niet om de intensieve leglykemie zelfcontrole per maand en een men besefte dat almaar meer diavensnoodzakelijke zelfcontrole zoals bij jaarlijks forfait voor een halfuur educabetes type 2-patiënten twee insude eerste twee groepen, maar om het octie door een diabetesverpleegkundige en line-injecties per dag kregen en casionele dagprofiel ter evaluatie van de een halfuur door een diëtist. Men mag glykemiecontroles deden therapie om ze waar nodig bij te sturen het kind niet met het badwater wegen de mogelijkheid om in speciale omgooien. Het voortbestaan van de diabestandigheden de glykemie te bepalen tesconventie is van wezenlijk belang. (bijvoorbeeld bij hypoglykemiegevoel). Maar er is een aanpassing nodig van de organisatie van de Omwille van verschillende redenen kende deze groep voor zorgen voor diabetes type 2-patiënten. sommigen een onverwacht explosieve groei 11. Eerst en vooral is er natuurlijk de stijging van het aantal type 2-patiënten Voorstel die dankzij de betere zorgen ook langer leven. Daarnaast is er het recente inzicht dat diabetes type 2-patiënten een heel De VDV formuleerde vorig jaar voorstellen om de convenbrede behandeling moeten krijgen en dat hun opvolging tie te hervormen voor de derde groep. Er werd gesuggereerd niet eenvoudig is omdat alle cardiovasculaire risicofactoren deze groep uit de conventie te halen en op een andere mamoeten worden opgespoord en aangepakt. De reflex van nier te financieren. De huisarts zou de coördinator van de heel wat endocrinologen was de opvolging van deze pa- zorgen worden en deze patiënten zouden minstens viermaal tiënten te intensifiëren, omdat de interesse voor diabetes per jaar hun huisarts verplicht moeten consulteren. De huistype 2 bij andere zorgverstrekkers, niet in het minst bij de arts wordt dan verantwoordelijk voor de glykemiebehanhuisartsen, toen op een heel laag pitje stond. Het verhaal deling en de aanpak van alle andere risicofactoren. Om dit optimaal te laten verlopen, wordt geopvan de vijftigjarige man met een acuut perd om de huisarts op dezelfde manier myocardinfarct tegen wie de huisarts al te ondersteunen als nu het geval is bij drie jaar zegt dat zijn suiker wat te hoog De VDV formuleerde vorig jaar voorde conventiecentra, met een materiaalis en dat zijn gewicht wat zou moeten stellen om de derde groep uit de cheque voor strips zodat de patiënt zelf zakken, zonder dat enige actie wordt onconventie te halen en op een andekan kiezen waar hij het materiaal haalt, dernomen, was toen zeer herkenbaar. re manier te financieren. De huisarts een educatiecheque waarmee de huiszou de coördinator van de zorgen Nood aan bijsturing arts een beroep kan doen op de educaworden en patiënten zouden mintoren van het diabetesconventiecentrum stens viermaal per jaar hun huisarts Maar sinds enige tijd is er een kentering of op referentieverpleegkundigen van verplicht moeten consulteren bezig. Huisartsen – en trouwens ook ande thuiszorg, en ook een kwaliteitscondere betrokken artsen, zoals cardiolotrole. We hebben inmiddels ervaren hoe gen – zijn wakker geworden en aan een nuttig het is om feedback te krijgen over inhaalbeweging begonnen. Nu wil iedereen zich ontfermen onze manier van werken. En wij willen hetzelfde systeem over mensen met diabetes type 2. Dit is bijzonder goed van kwaliteitsbevordering (IKED) ter beschikking stellen nieuws, maar er is coördinatie nodig. Het aantal patiënten van huisartsen. met diabetes type 2 stijgt immers exponentieel, de patho- Moet de huisarts dan plots helemaal alleen zijn plan treklogie is complex en de middelen zijn beperkt. ken? Neen. Ons voorstel houdt in dat iedere patiënt zich In heel deze discussie is de diabetesconventie een onterecht inschrijft in een conventiecentrum naar keuze waar hij doelwit. De drie groepen worden over dezelfde kam ge- zich éénmaal per jaar met zijn dossier (bijgehouden door Huisarts Nu november 2005; 34(9) 475 T H E M A N U M M E R D i a b e t e s z o r g de huisarts) aanmeldt. Op die manier kan de endocrino- ten. Maar de essentie is dat wij dat geld uitgeven op het juisloog de huisarts helpen om een therapieplan uit te stippe- te moment, namelijk aan preventie en vroegtijdige aanpak len. De patiënt kan slechts bij één conventiecentrum aan- van de aandoening. Voor de prijs van één maand dialyse, gesloten zijn; de huisarts kan met verschillende centra wer- kan men immers al een heleboel diabetes type 2-patiënten ken. De conventiecentra zouden bijscholing voor huisart- behandelen met orale antidiabetica of insuline, antihypersen organiseren en waar nodig telefonische ondersteuning tensiva en statines. bieden. AUTEURS De betrokken zorgverleners hebben dit De overheid heeft zich akkoord voorstel met enthousiasme onthaald. C. Mathieu is als professor verbonden aan de dienst verklaard om de huidige convenMaar het werd door de overheid helaas Endocrinologie van het Universitair Ziekenhuis Gasthuisberg van de Katholieke Universiteit tiestructuren tot eind 2007 te be‘te duur’ bevonden. houden, tot de resultaten van de Huidige stand van zaken twee projecten in Aalst en Leuven gekend zijn Waar staan we nu? Niet alles is verloren! Wij proberen de overheid verder te overtuigen dat een andere organisatie van zorgen voor diabetes type 2-patiënten nodig is, waarin de huisarts met steun van de endocrinoloog de coördinerende rol moet vervullen. We hebben hiertoe mee het initiatief genomen om twee grote door het RijksInstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (RIZIV) gesponsorde huisartsenprojecten in de regio’s Leuven en Aalst op te zetten 12,13. Met deze projecten onderzoeken we hoe de zorg voor diabetes type 2patiënten anders kan worden georganiseerd, met een verbetering van de kwaliteit, voor een aanvaardbare prijs. De overheid heeft zich akkoord verklaard om de huidige conventiestructuren tot eind 2007 te behouden, tot de resultaten van deze twee projecten gekend zijn. Ondertussen is er reeds een opening gemaakt naar een groter engagement van de huisarts in het beleid, want binnen de derde groep krijgt de huisarts een meer centrale rol. Vanaf 1 januari 2006 zal een patiënt enkel tot de derde groep kunnen behoren als hij een vaste huisarts heeft die hij minstens tweemaal per jaar bezoekt in het kader van zijn aandoening. Deze huisarts moet zich bovendien akkoord verklaren om in de conventie te stappen en de patiënt moet een globaal medisch dossier (GMD) én diabetespas hebben. Dit is al een eerste stap. Er zijn ook regelingen getroffen om de resultaten van de twee huisartsenprojecten in Leuven en Aalst snel te kunnen implementeren. We hopen dan eindelijk de stap te kunnen zetten waarop iedereen al lang wacht, namelijk de patiënt de beste zorgen geven op de juiste plaats. Een laatste kanttekening: we mogen evenwel nooit verwachten dat gelijk welk zorgmodel voor diabetes type 2 ooit kostensparend zal zijn. Willen we het groeiende aantal diabetespatiënten goede zorgen verlenen en hen het leed van complicaties besparen, dan zal dat veel geld kos- 476 Huisarts Nu november 2005; 34(9) Leuven en tevens voorzitter van de Vlaamse DiabetesVereniging (VDV); F. Nobels is endocrino-diabetoloog in het OnzeLieve-Vrouwziekenhuis te Aalst en coördinator van de professionele zuil van de Vlaamse DiabetesVereniging (VDV). L i t e r a t u u r 1 Diabetes Control and Complications Trial Research Group. The effect of intensive treatment of diabetes on the development and progression of long-term complications in insulin-dependent diabetes mellitus. N Engl J Med 1993;329:977-86. 2 The UK Prospective Diabetes Study (UKPDS) Group. Intensive bloodglucose control with sulphonyureas or insulin compared with conventional treatment and risk of complications in patients with type 2 diabetes. Lancet 1998;352:837-53. 3 Wens J. Intensieve behandeling van obese diabetes type 2-patiënten. Huisarts Nu (Minerva) 1999;28:127-8. 4 Wens J. Intensieve behandeling van diabetes type 2. Huisarts Nu (Minerva) 1999;28:125-6. 5 Wens J, Vermeire E, van Driel M. The United Kingdom Prospective Diabetes Study: onderzoeksopzet. Huisarts Nu (Minerva) 1999;122-4. 6 Wens J. Bloeddruk en het risico op complicaties bij diabetes type 2: UKPDS 36. Huisarts Nu (Minerva) 2001;30:134-7. 7 Wens J. Glycemie en vasculaire complicaties bij diabetes type 2: UKPDS 35. Huisarts Nu (Minerva) 2001;30:132-4. 8 Debacker N, Van Crombrugge P, Nobels F, Suetens C. Initiatief voor Kwaliteitsbevordering en Epidemiologie bij Diabetes (IKED). Rapport 2001. IPH/EPI reports 2002;030. (www.iph.fgov.be) 9 Debacker N, Nobels F, Van Crombrugge P, Vandenberghe H, Van Casteren V. Initiatief voor Kwaliteitsbevordering en Epidemiologie bij Diabetes (IKED). Rapport 2002. IPH/EPI reports 2003;023. (www.iph.fgov.be) 10 Debacker N, Nobels F, Scheen A, Van Casteren V, et al. Initiatief voor Kwaliteitsbevordering en Epidemiologie bij Diabetes (IKED). Rapport Resultaten 2003-2004. EPH/Epi Reports 2005;002. (www.iph.fgov.be) 11 Home P, Chacra A, Chan J, Emslie-Smith A, et al. Worldwide Initiative for Diabetes Education. Considerations on blood glucose management in type 2 diabetes mellitus. Diabetes Metab Res Rev 2002;18:273-85. 12 Sunaert P, Feyen L, Snauwaert B, Bastiaens H, et al. Samenwerking tussen eerste en tweede lijn in de diabeteszorg: van verwijzing naar gedeelde zorg. Huisarts Nu 2005;34:500-7. 13 Bastiaens H, Sunaert P, Borgermans L, Wens J, et al. Visie op de zorg voor diabetes type 2-patiënten in België: analyse van een bevraging bij achttien belangengroepen. Huisarts Nu 2005;34:494-9.