BLOK 2 LES 4 Expeditie Robinson E

advertisement
BLOK 2
LES 4
Expeditie Robinson
E
WAT GA JE DOEN?
Je leest teksten over een bekend tv-programma. In die teksten ontbreken woorden.
Je probeert erachter te komen wat het ontbrekende woord kan zijn.
WAT LEER JE?
Je leert dat er woorden zijn die naar andere woorden verwijzen. Die woorden
kunnen je helpen bij het begrijpen van een tekst.
VOORBEREIDEN
OPDRACHT 1
Wat weet jij van het tv-programma Expeditie Robinson!? Schrijf het hieronder op.
OPDRACHT 2
Lees de tekst Verwijswoorden. Die heb je nodig bij het lezen van de tekst Klaar
voor Expeditie Robinson! die daarna komt.
VERWIJSWOORDEN
Lees deze zin eens: Zij gaat daar dan fietsen.
Begrijp jij wat er met deze zin precies wordt bedoeld?
• Ik hou van de vrijdag. Dan eet ik altijd bij mijn oma.
Het woordje ‘dan’ is een verwijswoord. Dit verwijswoord heeft met tijd te maken. Maar om te
weten te komen over welk moment het gaat, moet je de zin ervoor lezen. Soms moet je zelfs
nog verder teruglezen. Hier betekent het ‘op vrijdag’. Het verwijswoord verbindt de zinnen
met elkaar.
Er zijn ook nog andere verwijswoorden die met tijd te maken hebben, bijvoorbeeld: toen, op
dat moment, daarna.
UITVOEREN
OPDRACHT 3
a
In de tekst Klaar voor Expeditie Robinson! is iets weggelaten.
Daarvoor in de plaats staat een X. Kun je de tekst toch begrijpen?
Lees de tekst.
b
42
Welke verwijswoorden in de tekst gaan over X? Onderstreep die.
LEESVAARDIG • BLOK 2 • LES 4
c
Wat weet je nu over X? Overle g samen. Schrijf drie dingen op. Overleg samen.
1
2
3
d
Welk woord of welke woorden kun je op de plaats van X zetten? Probeer het uit.
Zet een kruisje in het goede hokje.
 donderdag om 20.30 uur
 RTL4
 zaterdag of zondag om 19.00 uur
 Nederland of Vlaanderen
Klaar voor Expeditie Robinson!
Voor de tw aalfde keer is Ex peditie R obinson o p de t elevisie. Dit keer is het de beurt aan enkele
Nederlanders en Vlamingen om met elkaar de strijd aan te gaan.
Het pr ogramma is op X te zien. ‘ We hebben dan net gegeten en zitt en helemaal klaar v oor de tv . Met
chips en sap,’ aldus Josse, 13 jaar. ‘Ik moet daarna wel direct naar bed. Want het is dan al behoorlijk laat!’
‘Gaat de telefoon op dat moment, we nemen gewoon niet op!’ voegt Diede, 14 jaar, toe.
‘Het geeft echt een w eekendgevoel, t erwijl het dan no g tw ee da gen duurt!’, ze gt P epijn van 17. P epijn
nodigt ook vaak vrienden uit om samen te kijken.
‘Even voorstellen: Kandidaat X!’
X (Amst erdam, 5 no vember 1982) is een Neder landse r apper. Hij is opgegr oeid in Haar lem. In 2001
doet hi j met zi jn partner mee aan een talent enjacht en ze winnen. X is getr ouwd. Hij heeft een
zoontje: Willem.
Vanaf 2 september kun je hem zien als kandidaat in het RTL5-programma Expeditie Robinson, waarin
Nederlanders en Vlamingen moeten zien te overleven op een onbewoond eiland.
OPDRACHT 4
a
Jullie gaan nog een tekst lezen over Expeditie Robinson: Even voorstellen: Kandidaat X!
Jullie moeten er weer achter komen wat de X betekent.
Lees de tekst door. Je weet dan waar het over gaat.
b
Onderstreep nu om de beurt een verwijswoord dat naar X wijst .
c
Wat weet je nu over X? Schrijf om de beurt iets in de woordspin .
X
LEESVAARDIG • BLOK 2 • LES 4
43
d
Geef nu antwoord op de vraa g: Wie is X?
 Jason, woont in
 Quinty, 23 jaar,
België
VJ
 Willem, 3 jaar,
 Frank, 30 jaar,
vrolijk kind
vader van zoon
VERWIJSWOORDEN VOOR PERSONEN
Er zijn ook verwijswoorden die naar personen wijzen. Bijvoorbeeld:
• Fatma houdt van Expeditie Robinson. Zij (Fatma) mist nooit een aflevering.
• Hans houdt van Expeditie Robinson. Je mag hem (Hans) nooit storen tijdens de uitzending.
Verwijswoorden maken een tekst korter. Je hoeft bijvoorbeeld niet telkens de naam van een
persoon te herhalen, maar je gebruikt dan een verwijswoord. Je moet er dus op letten welke
zinnen bij elkaar horen, omdat je anders niet weet wie of wat met het verwijswoord bedoeld
wordt.
Andere verwijswoorden voor personen zijn bijvoorbeeld: die, ze, hun, hen, haar , zo iemand.
OPDRACHT 5
a
Probeer er weer achter te komen wat X betekent.
Lees de tekst Interview met Lot Verbeke.
b
Onderstreep de verwijswoorden die naar X wijzen.
c
Denk na over wat je weet over X.
Geef dan antwoord op de vraag: W elk woord of welke woorden kun je op de
plaats van X zetten?
Interview met Lot Verbeke
Maandag was in Expeditie R obinson te zien hoe
een dame op het ei land X haar behoeft e deed,
omdat ze aan zev en an dere kandidaten w as
geketend. W at moet i k a ls kijker denken a ls i k
haar stoelgang op de golven zie drijven?
Lot V erbeke: ( lacht) ‘Het is niet de eer ste keer
dat een kandidaat daar zijn behoefte doet, hoor.
Als je geen wc-papier hebt, is het de properste manier om naar het toilet te gaan: het
bijtende zout daar maakt je ac hterste meteen proper. Na die bewuste keer hebben de
kandidaten de afspraak gemaakt: we maken een put in het zand en doen het daarin.’
44
LEESVAARDIG • BLOK 2 • LES 4
VERWIJSWOORDEN VOOR PLAATS
Er zijn ook verwijswoorden die naar een plaats wijzen. Bijvoorbeeld:
• Ik hou van kleine, warme eilanden. Daar voel ik me vrij.
Door verwijswoorden te gebruiken, wordt de tekst korter . De tekst leest ook fijner dan
wanneer je telkens de woorden moet herhalen. Kijk maar wat er gebeurt als je geen
verwijswoord gebruikt:
• Ik hou van kleine, warme eilanden. Op kleine, warme eilanden voel ik me vrij.
Andere verwijswoorden voor plaatsen zijn bijvoorbeeld: hier, daarop, op die plek, eronder.
TERUGKIJKEN
BEWIJSOPDRACHT
a
Schrijf een tekstje. De titel is: De eetproef.
Let hierop:
•
De tekst moet gaan over een eetproef ti jdens Expeditie Robinson.
De kandidaten moeten zo snel mo gelijk allerlei vieze dingen opeten.
Bijvoorbeeld koeienogen of levende larven.
•D
• Je
e tekst bestaat uit zes zinnen.
gebruikt drie verwijswoorden. Elk verwijswoord moet goed kloppen.
Goed: Ik at bij mijn oma. Ze (mijn oma) had spruitjes klaargemaakt.
Fout: Ik at bij mijn oma. Hijj (mijn oma) had spruitjes klaargemaakt.
b
Ben je klaar? Ruil dan je tekst met een klas genoot.
c
Onderstreep de verwijswoorden in de tekst die je hebt gekregen.
Waar verwijzen ze naar? Schrijf het op.
1
2
3
WOORDEN
Maak bij elk woord een goede zin. Gebruik altijd een verwijswoord.
Straks speel je hier een spel mee.
Bijvoorbeeld:
de olie - Dit is een vloeistof. Hierin kun je vis, vlees of groenten bakken .
de kandidaat
behoefte doen
ketenen
de stoelgang
proper
LEESVAARDIG • BLOK 2 • LES 4
45
Download