ST. ANTONIUS BEKKENBODEMCENTRUM TVT-behandeling bij stressincontinentie BEHANDELING TVT-behandeling bij stressincontinentie Deze folder geeft informatie over de behandeling van stressincontinentie door het aanbrengen van een bandje onder de urinebuis. Hieronder leest u wat stressincontinentie is, wat de oorzaken zijn en hoe de behandeling gaat. Voor deze behandeling blijft u een dag en een nacht in het ziekenhuis. Op de dag van de ingreep wordt u opgenomen (u moet dan nuchter zijn) en in principe gaat u de volgende dag weer naar huis. Wat is stressincontinentie? niezen, lachen of tijdens het vrijen. U wordt er door overvallen, waardoor u zich aangetast kunt voelen in uw gevoel van vrijheid en eigenwaarde. Stressincontinentie is ongewild urineverlies bij drukverhoging in de buik. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren bij hoesten, lachen en sporten. Het is een veel voorkomend probleem. In Nederland heeft een kwart van alle vrouwen last van ongewild urineverlies; 30 tot 50% hiervan heeft stressincontinentie. Bij lichte vormen van incontinentie kunnen oefeningen voor de bekkenbodemspieren goed helpen. Er zijn fysiotherapeuten die hierin gespecialiseerd zijn en waar u terecht kunt voor begeleiding. Bij ernstiger vormen van incontinentie kan medische behandeling nodig zijn. TVT-behandeling TVT (Tensionfree Vaginal Tape) is een operatietechniek om stressincontinentie te behandelen. Ongeveer 85% van de vrouwen die deze ingreep ondergaat, heeft daarna geen klachten meer en bijna alle vrouwen merken in ieder geval een duidelijke verbetering. Met de TVT-techniek wordt een speciaal ontworpen kunststofbandje onder de urinebuis aangebracht. Het materiaal waarvan het bandje gemaakt is, wordt goed door het lichaam verdragen. Na de operatie blijft dit bandje op een natuurlijke manier en spanningsvrij onder de urinebuis liggen. Bij hoesten of andere lichamelijke inspanning Klachten Het ongewild verliezen van urine ervaren veel vrouwen als bijzonder vervelend. Het kan gebeuren bij bijvoorbeeld hoesten, 1 Zo wordt de urinebuis al direct na de operatie voortdurend ondersteund (vooral bij inspanning). Urineverlies wordt daardoor tegengegaan. ondersteunt de tape de urinebuis en de spieren van de vagina, waardoor incontinentie wordt voorkomen. De operatie gebeurt onder narcose of met een ruggenprik en duurt ongeveer 20 minuten. Onmiddellijk na de operatie geeft het bandje al een ondersteuning voor de urinebuis en de spieren in de omgeving. De ingreep Het bandje kan op twee manieren worden geplaatst. Uw arts bekijkt welke methode voor u het meest geschikt is. In de meeste gevallen voert hij de operatie uit volgens de obturatormethode. Als uw arts de retropubische methode voor u geschikter vindt, bespreekt hij dit met u. Obturatormethode Methode 2: Obturator Bij deze methode brengt de specialist het bandje op dezelfde manier onder de urinebuis, via een sneetje in de vagina. Het bandje loopt vandaar echter niet naar boven richting het schaambeen, maar wordt geleid door de obturator-openingen van het bekken. Obturator is de medische naam voor de uitsparingen die aan weerszijden in het bekken zitten (zie afbeelding). Het bandje komt ongeveer ter hoogte van de plooien van het dijbeen naar buiten. Het bandje ligt dan als een soort hangmatje onder de urinebuis. Retropubische methode Zo wordt de urinebuis al direct na de operatie voortdurend ondersteund (vooral bij inspanning). Urineverlies wordt daardoor tegengegaan. Methode 1: Retropubisch Bij deze methode maakt de specialist twee kleine sneetjes in de buik ter hoogte van het schaamhaar en eentje van 1,5 cm in de vagina, vlak onder de urinebuis. Via het sneetje in de vagina steekt de arts links en rechts van de urinebuis het bandje door naar de twee sneetjes in de onderbuik. Het bandje ligt dan in een U-vorm als een soort hangmatje onder de urinebuis (zie afbeelding). 2 Klachten/complicaties Als u geopereerd bent volgens de obturatormethode (methode 2) dan kunt u in het begin bij het lopen wat ‘spierpijn’ hebben aan de binnenzijde van uw bovenbenen en in de liezen. Deze klachten zijn meestal binnen 2 weken over. De kans op complicaties is klein, maar zoals bij iedere operatieve ingreep kan er een bloeding of infectie optreden. Eén van de complicaties van een operatie is een wondinfectie. Om wondinfecties te voorkomen, adviseren wij u om het operatiegebied vanaf 10 dagen voor de ingreep niet meer te scheren/ontharen. Scheren veroorzaakt namelijk kleine wondjes, waarin bacteriën zich kunnen nestelen en vermenigvuldigen. Pijn Bij pijn kunt u zo nodig paracetamol gebruiken (maximaal 4 x 1000 mg per dag). Plassen na de ingreep De eerste weken treedt soms nog ongewild urineverlies op. Ook kunt u tijdelijk meer aandrang voelen. Sommige vrouwen hebben het gevoel te moeten ‘persen’ om te kunnen plassen. Dat gevoel kan tot 3 maanden aanhouden maar verdwijnt meestal vanzelf. Na de ingreep Na de ingreep gaat u terug naar de verpleegafdeling. In het begin kan het lastig zijn om goed uit te plassen. Daarom bekijken we, voordat u uit het ziekenhuis vertrekt, of er na het plassen nog urine achterblijft in de blaas. Dit gebeurt met een scanner of via een katheter. Het onderzoek doet geen pijn. Probeer na de operatie zo ontspannen mogelijk te plassen en ga naar het toilet als u aandrang voelt. Er ontstaat dan een nieuw plaspatroon waar u snel aan gewend raakt. Bloederige afscheiding Na de operatie geeft het operatiewondje in de vagina zelden problemen. Het kan in de eerste week voor een wat bloederige afscheiding zorgen. Als u meer afscheiding hebt, kunt u de buitenkant van de vagina twee keer per dag met de douche schoonspoelen. Gebruik in deze periode geen tampons. Zelfkatheterisatie Heel zelden duurt het echter langer voordat het lukt om spontaan de blaas leeg te plassen. In dat geval leert u om uzelf in de tussentijd te katheteriseren. Dit is het leeg maken van de blaas via een slangetje. Uw arts informeert u hierover als dit nodig is; meer hierover kunt u ook lezen in de folder ‘Zelfkatheterisatie’. 3 Leefregels en advies Werken Meestal kunt u uw werk na 1 week weer hervatten. Houd als u aan het werk gaat wel rekening met de leefregels uit deze folder. Activiteiten Neem na de ingreep voldoende rust. U kunt uw activiteiten geleidelijk aan weer opbouwen. Autorijden Uw reactievermogen kan tijdelijk verminderd zijn. Gaat u daarom goed na of dit weer in orde is voordat u gaat autorijden. In de eerste 2 weken is het belangrijk dat u voldoende uitrust. Lichte inspanning is wel toegestaan. U mag: • 1 tot 2 uur achter elkaar lopen (geen hond aan de riem uitlaten); • traplopen; • zittende activiteiten zonder lichamelijk belasting uitvoeren (bijvoorbeeld pianospelen, was opvouwen etc.) en • maximaal 5 kg tillen. Wanneer neemt u contact op? Als u vermoedt dat u een blaasontsteking hebt, kunt u contact opnemen met de huisarts. Als het plassen niet goed lukt, kunt u het beste contact opnemen met onze poli (tijdens kantooruren) of Spoedeisende Hulp (buiten kantooruren). Ook bij aanhoudende pijnklachten of als u ongerust bent, kunt u direct met ons contact opnemen. U vindt onze contactgegevens in het adreskader achter in deze folder. U mag nog niet fietsen. Na 2 weken mag u al meer dan 5 kg tillen en mag u rustig aan weer beginnen met fietsen. Na 3 weken kunt u weer beginnen met sporten; begin rustig en bouw dit langzaam op. Wacht met geslachtsgemeenschap tot ongeveer vier weken na de ingreep. Controleafspraak Ongeveer 6 weken na de ingreep hebt u een controleafspraak met uw gynaecoloog of uroloog. Tijdens deze afspraak zal hij/zij vragen hoe het met u gaat, of de operatie geholpen heeft en of u problemen hebt met het plassen. Ook kijkt de arts of het bandje goed onder het weefsel in de vagina ligt. De één herstelt sneller dan de ander. Als u merkt dat bepaalde activiteiten nog vermoeiend zijn, kunt u beter een stapje terugdoen. Gun uw lichaam de tijd om te herstellen. Bovenstaande leefregels geven u een richtlijn. Douchen/baden Als u onder behandeling bent bij de uroloog, dan doet hij/zij bij deze controleafspraak een uroflowmetrie-onderzoek gevolgd door een echo-onderzoek. Bij een uroflowmetrie plast u in een speciaal toilet waar meetapparatuur in zit. U mag meteen na de operatie al douchen. Wacht met het nemen van een bad tot de bloederige afscheiding uit de vagina is gestopt. Gebruik in deze periode geen tampons. 4 Hiermee kunnen we meten hoeveel en hoelang u plast, met hoeveel kracht de urine naar buiten komt en of het plassen gelijkmatig of met onderbrekingen gaat. Daarna wordt er een echo gemaakt om te kijken of er urine is achtergebleven in de blaas. Lees voor meer informatie over dit onderzoek de folder Uroflowmetrie en echografie. Vragen Deze ingreep wordt gedaan door de uroloog of de gynaecoloog. Hebt u na het lezen van deze folder nog vragen? Neem dan gerust contact op met de poli Urologie of Gynaecologie. U vindt onze contactgegevens in het adreskader achter in deze folder. Natuurlijk kunt u uw vragen ook stellen als u in het ziekenhuis komt voor de ingreep. Verder lezen Wilt u meer lezen over stressincontinentie en de TVT-behandeling? Betrouwbare informatie vindt u onder meer op www.nvog.nl, de website van de Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie. 5 St. Antonius Ziekenhuis T 088 - 320 30 00 E [email protected] www.antoniusziekenhuis.nl Spoedeisende Hulp 088 - 320 33 00 Urologie 088 - 320 25 00 Gynaecologie 088 - 320 62 00 Locaties en bezoekadressen Ziekenhuizen Poliklinieken St. Antonius Ziekenhuis Utrecht Soestwetering 1, Utrecht (Leidsche Rijn) St. Antonius Polikliniek Utrecht Overvecht Neckardreef 6, Utrecht St. Antonius Ziekenhuis Nieuwegein Koekoekslaan 1, Nieuwegein St. Antonius Polikliniek Houten Hofspoor 2, Houten St. Antonius Spatadercentrum Utrecht-De Meern Van Lawick van Pabstlaan 12, De Meern 6 Meer weten? Ga naar www.antoniusziekenhuis.nl BBC 02/09-’14 Dit is een uitgave van het St. Antonius Ziekenhuis