TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Technische Natuurkunde Examen Elektromagnetisme 3 (3NC30) woensdag 5 november 2013 van 14u00 - 17u00 Antwoorden 1. a. Zie boek opg. 5.23: A = (µ0 I/4π)x̂ Ra p dx/ p 2 + x2 . −a b. Zie boek pg. 309: E = (1/2)ωB0 R2 , Ex. 7.4. c. Zie boek pg. 231. 2. a. ρb = −2pz, σb = [−]p(a/2)2 op boven[onder]vlak, 0 elders. Z P dτ = (2/3)(pa2 )(a/2)3 ẑ. b. Q = 0 want netto geen gebonden lading, p = V c. Zie boek pg. 158, Eq. (3.102); voor een schets van het veld zie boek pg. 159 fig. 3.37a. 3. a. Het E-veld volgt uit Gauss, het B-veld uit Ampere; α = I/πR2 b. U = (µ0 /2) α2 (πaR2 ) {(ct)2 + R2 /8}. Z c. Energie-behoud ∂U/∂t + S · da = 0. Poynting vector S = −α2 (t/20 ) s, energiestroom S Z 2 S · da = −(α /20 ) t R(2πaR) = −∂U/∂t QED. S 4. a. Het magnetische veld volgt uit de wet van Faraday: ∇ × E = − B0 = (k/ω)E0 . ∂B . Daaruit tevens ∂t b. Tijdgemiddelde impulsdichtheid is < 0 E × B >t = (1/2)0 E0 B0 (a/s)2 ẑ. ∂B c. Uit ∇ × E = − volgt dat de parallele component van E continu (en dus 0) moet zijn ∂t op het oppervlak, wat zo is. Uit ∇ · B = 0 volgt dat de loodrechte component van B continu (en dus nul) moet zijn op het oppervlak, wat zo is. 5. Zie ook voorbeeld 5.11 uit het boek. a. B volgt uit B = ∇ × A; B0 = µ0 I0 /R. b. A staat in de φ-richting, dus K ook. Om K te berekenen kan bijv. een kringetje in de θ-richting met lengte Rdθ worden genomen. Dan volgt KRdθ = Rdθ(Bbinnen −Bbuiten )·θ̂ waaruit het gestelde volgt. c. Vanwege symmetrie is duidelijk dat m in de z-richting staat. Deel de bol op in ringen met dikte dθ, dan geldt daarvoor dm = AdI = π(R sin θ)2 KRdθ zodat m = 4πR3 (B0 /µ0 ) ẑ = 4πR2 I0 ẑ 1