H5: Patronen in het sociaal werk De Cnuydt Jasper 1) Patroon van de markt is gebaseerd op het uitgangspunt van sociale ruil: menselijk gedrag wordt gezien als de uitkomst van een kosten-batenanalyse. Mensbeeld: burgerlijk individualistisch, aangenomen wordt dat ieder individu zelf verantwoordelijk is voor het eigen welzijn. Behoeftebepaling: gebeurt extern aan de situatie, op basis van maatschappelijke consensus. De vrije markt reguleert vraag en aanbod en de samenleving wordt gezien als een verzameling van individuen. De moraal hoort bij het individu, de opvatting over welzijnswerk is dat de overheid nooit kan weten wat mensen willen en zich dus zo weinig mogelijk moet inlaten met welzijnsmateries. In dit patroon wordt de ‘cliënt’ vaak ook gezien als iemand die wel goed oog heeft voor de baten, maar te weinig rekening houdt met de kosten. Misbruik van sociale voorzieningen en het duidelijk maken van een direct verband tussen baten en kosten zijn in dit patroon aandachtspunten. De impact van dit patroon op het sociaal werk is dat vooral ingezoomd wordt op de verzameling van feitelijke gegevens, maar weinig aandacht besteed wordt aan het onderzoek naar de theoretische onderbouwing van het sociaal werk of aan onderzoek dat leidt tot en theorievorming over sociaal werk. 2) Patroon van de techniek is gebaseerd op het uitgangspunt dat sociaal handelen doelrationeel handelen is: de zin van het handelen ligt in de functionaliteit ervan. Mensbeeld: ‘homo faber’: de mens is in staat zijn omgeving te veranderen, de samenleving is ‘maakbaar’. Behoeftebepaling: gebeurt extern, op basis van observatie en analyse. Sociaal werk is in dit patroon gebaseerd op doordachte interventies, die ingezet worden om vooropgestelde, concrete doelstellingen te bereiken, waarvoor middelen ingezet worden en waarvan de effectiviteit en efficiëntie nagegaan worden. Onderzoek in het sociaal werk is vooral gericht op de ontwikkeling van professionele deskundigheid en sociale planning, evenals de ontwikkeling van nieuwe interventiestrategieën en methodes. Het patroon van de techniek legt de nadruk op de beheersbaarheid van sociale problemen, organisatievraagstukken staan centraal. De impact van dit patroon is zeer groot: het deskundigheidsmodel waar binnen dit patroon vauit gegaan wordt houdt hooggespannen verwachtingen in naar de oplossingscapaciteit van de professionele inbreng. 3) Patroon van de orde is gebaseerd op de aanname van een noodzakelijke maatschappelijke consensus, dwz: - aanname dat er eensgezindheid is/moet zijn over sociale doeleinden, waarden en normen en hun interpretatie - ... over de manier waarop conflicten opgelost moeten worden - ‘afwijkend gedrag’ wordt vanuit de dominante benadering geïnterpreteerd en getolereerd in de mate dat het de dominantie benadering niet bedreigt - conflicten worden gezien als een bedreiging: ze moeten opgelost of beheerst worden, zodat hun schadelijke werking verloren gaat 1 Uitgangspunt: is het behoud en/of de bewerkstelliging van de sociale orde. Dit patroon ligt aan de basis van het sociaal werk en raakt ook het hart ervan, met name de thematisering van de relatie tussen individu en gemeenschap. Een centraal discussiepunt in het sociaal werk, namelijk de spanning tussen beheersing en emancipatie verwijst naar deze discussies. Behoeftebepaling: gebeurt extern, op basis van de analyse van ‘risicofactoren’ die de orde kunnen verstoren. Kernbegrip: orde is ‘sociale integratie’, begrepen als normconformiteit. Het individueel belang wordt geacht samen te vallen met het maatschappelijk belang en/of wordt ondergeschikt aan het maatschappelijk belang. Sociaal werk: functionele opvatting, het wordt ingezet in functie van een betere samenleving. Sociale interventies: gericht op het individu als ‘agogisch project’, dwz dat de aanpassing aan de norm wordt gezien als onderdeel van het ‘sociaal contract’ waarop de samenleving berust. 4) Patroon van de waarden berust op het uitgangspunt dat sociaal handelen per definitie betekenisvol, zinvol handelen is. De opdracht van het sociaal werk is vanuit dit uitgangspunt het ‘duidend leren verstaan’. Mensbeeld: mens als zinzoeker, handelen houdt de mogelijkheid in tot leren en dus ook tot verandering, tot ‘cultiveren’. Sociaal werk: gericht op waarderealisatie, doordat het mensen ondersteunt in hun sociale en culturele ontplooiing. Het ondersteunt via cultureel werk de deelname aan de symboolproductie in de samenleving en via diverse activiteiten van maatschappelijke dienstverlening de mogelijkheden van mensen om sociale posities te verwerven. De betekenis van handelen ligt in deze benadering in het handelen zelf: handelen is een expressie van waarden. => Betekenis van sociaal werk ligt in het sociaal werk zelf. De impact van dit patroon, vergeleken met het patroon van de orde, houdt een omslag in van het denken over sociaal werk. De aandacht verschuift van normconformiteit naar het leren omgaan met diversiteit en de erkenning van menselijke waardigheid als een belangrijke doelstelling van sociaal werk. Waarde-expressie: het gaat om waarderealisatie via sociaal handelen, niet om waardeoverdracht. leidt waarde-expressie tot een leren omgaan met pluraliteit, waardeoverdracht houdt risico’s het in de ogen van de sociaal werken ‘waardevolle’ te willen bewijzen en als waarheid bevestigd zien. Dit leidt dan tot vormen van ‘etisch reveil’. 5) Patroon van de ontmoeting met als uitgangspunt de onderlinge wisselwerking tussen handelen, dialogeren en participeren. Participatie is een uitgangspunt: mensen maken per definitie deel uit van de samenleving en de vraag is dan op welke wijze de nodige ruimte verzekerd kan worden opdat mensen gelijkwaardig zouden kunnen handelen. Mensbeeld: het ‘antropologisch concept van de cultuur’ (Freire): mensen worden meer mens via de praxis, ze kunnen enkel tot ontplooiing komen op basis van actieve participatie, in open en verantwoordelijke communicatie met andere mensen. Behoeftebepaling: niet extern aan de situatie, behoeften komen tot uiting via ‘culturele actie’; het proces van bevragen, van zoeken naar nieuwe werkelijkheidsdefinities, waardoor een probleem zijn geïsoleerd en persoonsgericht karakter ontnomen wordt en zijn ware dimensie van cultuurprobleem krijgt, met veranderbaarheid als karakteristiek. 2 Kernthema: sociaal werk moet erop gericht zijn mensen bewust te maken van hun passiviteit en hen moet aanzetten tot actief handelen. Sociaal werk dient in deze benadering ‘bewustmakend’ te zijn, gericht op het ‘ontwaken’ van mensen uit hun passiviteit om de werkelijkheid te ‘ontdekken’ en via ingrijpen in de werkelijkheid, dit bewust zijn te verdiepen. Deze actie wordt door Freire als ‘praxis’ omschreven. Sociaal en pedagogisch werk vertrekt vanuit een maatschappelijke analyse, met name de vraag welke belemmeringen er bestaan op de ontwikkeling van de praxis. Het patroon van de ontmoeting is een patroon waarin sociaal werk expliciet gezien wordt als sociaal pedagogisch werk. 3